Rechtsbescherming reactieve aanwijzing provinciebestuur
De rol van de provincie in een bestemmingsplanprocedure is ingrijpend veranderd. Daar waar voorheen de bestemmingsplannen goedgekeurd moesten worden is deze rol voor de provincie nu weggevallen.
Wel bestaat er een afgeleide hiervan: het geven van een reactieve aanwijzing op basis van de Wet ruimtelijke ordening [Wro]. Het provinciebestuur kan een reactie geven op een vastgesteld bestemmingsplan.
Een voorbeeld van een reactieve aanwijzing is:
Wij besluiten op grond van artikel 3.8, lid 6 van de Wro de aanwijzing te geven dat het
bestemmingsplan Buitengebied 2009, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Lente op 18 februari 2010, niet in stand blijft op de volgende onderdelen. Etc etc.
De vraag die nu centraal is hoe de rechtsbescherming eruit ziet.
Op grond van artikel 8.2 lid 1 aanhef onder d Wro kan een belanghebbende bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep instellen tegen een aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 3.8 lid 6 Wro.
Op 1 september 2009 is al door de Afdeling geoordeeld dat alleen beroep kan worden ingesteld tegen het geven van een reactieve aanwijzing en dat in het stelsel van de Wro geen beroep openstaat tegen de weigering een reactie aanwijzing te geven. Nu is op 5 oktober 2011 [TBR 2011/184] bepaald dat ook tegen het besluit tot intrekking van een reactieve aanwijzing evenmin beroep openstaat, zo volgt dat uit het stelsel van de Wro aldus de Afdeling.
Dat is op zichzelf genomen ook niet vreemd omdat na de intrekking van een reactieve aanwijzing het College van B&W het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan alsnog bekend moet maken waarna gedurende een termijn van zes weken een beroepschrift kan worden ingediend door een belanghebbende bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het is derhalve een logische uitspraak; de proceseconomie is ermee gediend om niet tegen elk afzonderlijk besluit apart rechtsbescherming te bieden maar dit waar mogelijk te bundelen.