Schizofrene patiënt maakt betalingen over aan ‘vriendinnen’ in het buitenland.
Schizofrene patiënt maakt diverse betalingen over aan ‘vriendinnen’ in het buitenland. Is de behandelend psychiater aansprakelijk voor de financiële schade van deze verkwistende patiënt?
De moeder van een schizofrene zoon spreekt GGZ instelling Rivierduinen aan op grond van het tekortschieten van het nakomen van de verplichtingen van Rivierduinen dan wel op grond van onrechtmatige daad.
Wat is er gebeurd?
De meerderjarige zoon staat al ongeveer 20 jaar onder psychiatrische behandeling wegens een schizofrene stoornis met paranoïde wanen.
De zoon waant zich rijk en succesvol bij vrouwen die hij via het internet heeft leren kennen. Hij heeft regelmatig geld overgemaakt aan diverse buitenlandse vrouwen. In september 2016 kwam de eiseres erachter dat haar zoon ruim € 8.000,00 had overgemaakt aan diverse vrouwen.
Op enig moment verkoopt hij zelfs zijn huis aan een Nigeriaan. De woning was in 2008 aangekocht voor € 195.000,00. De zoon had het verkocht voor € 122.500,00 en een aanbetaling ontvangen van € 22.500,00 waarvan hij € 19.500,00 weer had gestort op een Nigeriaanse bank.
Acties moeder
De zoon wenst geen bewindvoering. Eiseres [moeder] slaagt er uiteindelijk toch in om bewindvoering af te dwingen en uiteindelijk wordt zij ook curator. Zij slaagt er ook in, via een procedure, om de verkoop van het huis aan de Nigeriaan ongedaan te maken. Er blijft echter nog veel schade over.
Geschil
Eiseres heeft, namens de zoon, de koper van het huis ruim € 24.000,00 terugbetaald. Zij vordert dit van Rivierduinen als voorschot bij de rechter. Eiseres is van mening dat de behandelend psychiaters geen oog hebben gehad voor de problematiek en spreekt daarom Rivierduinen aan.
Argumenten aansprakelijkstelling eiseres
Eiseres stelt dat Rivierduinen op meerdere momenten en op meerdere manieren in strijd heeft gehandeld met hetgeen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener onder vergelijkbare omstandigheden mocht worden verwacht.
De verwijten zijn:
- Rivierduinen heeft niet tijdig en niet deugdelijk geadviseerd over de mogelijkheid met spoed een beschermingsmaatregel ten behoeve van de zoon aan te vragen.
- Rivierduinen heeft haar zoon onvoldoende intensief begeleid, onvoldoende zicht en onvoldoende controle gehouden.
- Rivierduinen heeft een onjuiste diagnose gesteld. Rivierduinen had de conclusie moeten trekken dat de zoon de consequenties van zijn financiële acties niet kon overzien en hierover een verklaring moeten afgeven.
Oordeel rechter
Ad. 1. De rechter oordeelt dat eiseres zelf juridisch advies had moeten inwinnen, aangezien eiseres al lang van de verkwisting wist en ook de bankpas van haar zoon al had ingenomen.
Ad 2. Volgens de rechtbank is er voldoende intensief begeleid. Uit het medisch dossier blijkt dat er wekelijks huisbezoeken zijn afgelegd. Daarbij werd ook in de gaten gehouden of er redenen bestonden voor het aanvragen van een rechterlijke machtiging voor gedwongen opname [Wet Bopz].
Ad.3. De rechter wijst op de KNMG richtlijn waarin wordt afgeraden tot afgifte van een geneeskundige verklaring door behandelend artsen.
Niettemin heeft de psychiater de geestelijke toestand beoordeeld. Hij oordeelde de zoon wilsbekwaam en achtte een tweede beoordeling zorgvuldig en wenselijk. Er zijn geen aanknopingspunten gebleken waaruit volgt dat de psychiater op basis van zijn medische expertise niet in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de zoon wilsbekwaam was, aldus de rechter.
De claim wordt dus afgewezen.
Conclusie
In dit geval was de behandelend psychiater niet aansprakelijk. De moeder van de zoon had zelf juridische hulp moeten inroepen. Deze verantwoording lag i.c. niet bij de psychiater. Er was verder voldoende verweer van Rivierduinen op de overige verwijten die gemaakt werden. Hierbij is het wel noodzakelijk dat er uit een gedegen medisch dossier kan worden geput.
Ook haalde de rechter de KNMG richtlijnen nog eens aan. Mede op basis van tuchtrecht uitspraken wordt het afgeven van geneeskundige verklaringen door behandelend artsen afgeraden. De reden daarvoor is, dat het bij zo’n verklaring vaak om een belang van de patiënt gaat, dat buiten de deskundigheid en verantwoordelijkheid van de arts ligt en een ander doel dient dan de behandeling of begeleiding. Ook is de arts veelal niet op de hoogte van de medische criteria waaraan de instantie die de verklaring nodig heeft, de verklaring toetst. Bovendien is de kans groot dat de vertrouwensrelatie tussen de behandelend arts en de patiënt in gevaar komt. Immers, zulke verklaringen worden nogal eens opgesteld op basis van ‘indrukken’ van de arts of patiënt en niet op basis van medisch-inhoudelijke argumenten. De behandelrelatie tussen arts en patiënt dient vrij te blijven van belangenconflicten, die mogelijk kunnen spelen bij het al dan niet afgeven van een geneeskundige verklaring. Toch ook weer een puntje van aandacht voor de medische sector.
De volledige uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2019:8340