Stakingsrecht uitgebreid!?

06 nov 2014

Werknemers hebben op basis van Europese regelgeving het recht om collectieve acties te voeren, waaronder als meest sprekend voorbeeld staken. Tot zeer recent was het uitgangspunt dat het recht op collectieve acties in principe beperkt was tot het bedrijf waar de werknemers werkzaam waren. De Hoge Raad heeft daar in zijn uitspraak van 31 oktober 2014 echter een belangrijke uitbreiding aan toegevoegd. Onder omstandigheden is het toegestaan dat werknemersorganisaties, zoals de vakbond, een oproep doen aan het personeel van andere ondernemingen om als het ware “mee te staken”.

In de uitspraak van de Hoge Raad speelde het volgende. Bedrijf E exploiteert een kolenwasserij bij een van de terreinen van bedrijf R in de haven van Amsterdam. Bedrijf R is een op- en overslagbedrijf. De kolenwasserij van bedrijf E wordt ongeveer driewekelijks bevoorraad door zeeschepen, die in IJmuiden worden gelicht omdat zij teveel diepgang hebben om de haven van Amsterdam binnen te varen. Nadat de zeeschepen zijn gelicht varen zij door naar de haven van Amsterdam waar ze bij de kolenwasserij worden gelost. Het lossen van deze schepen wordt gedaan door werknemers van bedrijf R. Bedrijf R had een belangenconflict met de vakbond en sinds 24 september 2012 vonden op het bedrijfsterrein van bedrijf R collectieve acties plaats. Op of omstreeks 9 oktober 2012 is een zeeschip aangekomen in IJmuiden met circa 120.000 ton steenkool bestemd voor bedrijf E aan boord. Bedrijf E heeft opdracht gegeven aan bedrijf R om het schip te lichten en te lossen. Bedrijf R maakt voor het lichten gebruik van drijvende kranen. Tijdens het lichten ontstond een onaangekondigde staking van de werknemers van bedrijf R. Als gevolg daarvan kon het zeeschip niet gelicht worden en moesten de drijvende kranen op last van de autoriteiten worden weggehaald en het zeeschip is naar een ankerplaats gebracht omdat het de toegang tot de haven blokkeerde. Vervolgens heeft de vakbond hun kaderleden bij andere overslagbedrijven in de regio verzocht zich solidair te verklaren met de acties bij bedrijf R en de schepen van klanten van bedrijf R niet te lossen. Dit werk werd door de vakbond “besmet verklaard”. Het personeel van veel overslagbedrijven in de regio heeft zich solidair verklaard met de vakbond en de werknemers van bedrijf R. Het zeeschip met steenkolen is daarom ook niet gelicht en/of gelost. Bedrijf E heeft de vakbond gesommeerd de besmetverklaring op te heffen, de vakbond heeft hieraan niet voldaan.

Na procederen tot aan het gerechtshof moest de Hoge Raad zich buigen over de vraag of de zogenaamde “besmetverklaring” door de vakbond geoorloofd was in het licht van het recht op collectieve acties zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Europees Sociaal Handvest. De Hoge Raad heeft overwogen dat de strekking van artikel 6 van het Europees Sociaal Handvest, als waarborg van een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen, geen aanleiding geeft om het begrip “collectief optreden” beperkt uit te leggen. Dit brengt mee dat een werknemersorganisatie in beginsel vrij is in de keuze van de middelen om haar doel te bereiken. Of sprake is van een collectieve actie in de zin van deze bepaling, wordt aldus vooral bepaald door het antwoord op de vraag of de actie redelijkerwijs kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Het gerechtshof heeft bepaald dat de besmetverklaring niet valt onder een collectieve actie in de zin van artikel 6 ESH, voor zover het daarbij ging om werkzaamheden in andere ondernemingen dan bedrijf R. De Hoge Raad heeft dit oordeel van tafel geveegd. De Hoge Raad geeft aan dat bepalend is of de besmetverklaring in redelijke wijze kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen, en daarmee tot het actiedoel [hetgeen volgens de Hoge Raad bijvoorbeeld het geval kan zijn indien de besmetverklaring bedrijf E kan prikkelen druk uit te oefenen op bedrijf R].

Tot slot sluit de Hoge Raad af met de overweging dat niet is gebleken dat in dit geval de actie in verband met artikel G van het Europees Sociaal Handvest moest worden verboden of beperkt omdat zij, gelet op de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer in acht moet worden genomen door de vakbonden, ten aanzien van een derde [in dit geval bedrijf E], in zodanige mate inbreuk maakt op diens rechten dat beperking, maatschappelijk gezien, dringend noodzakelijk is.

De conclusie op basis van het bovenstaande luidt dan ook dat bedrijven er rekening mee moeten houden dat een staking bij het ene bedrijf ook van invloed kan zijn bij een bedrijf dat geen problemen heeft met zijn personeel. Belangrijke situaties daarbij zijn bijvoorbeeld leveranciers, nu het personeel van bijvoorbeeld de afnemende partij het personeel van de leverancier kan verzoeken om de acties te steunen. Met deze uitspraak in de hand kunnen de vakbonden dit zelfs aanwakkeren.

De vraag is tot slot of het zo’n vaart zal lopen, nu Nederland geen land is waar uitgebreide collectieve acties veel voorkomen, maar mogelijk dat deze uitspraak een eerste aanleiding is voor meer acties onder de werknemers.

advocaat te Den Bosch, Eindhoven en Tilburg

BG.legal