Warmtewet 2014 sluit toepassing correctiefactoren niet uit

01 jun 2021

In deze zaak gaat het om de vraag of het onder de Warmtewet 2014 zoals die gold van 1 januari 2014 tot 1 juli 2019, is toegestaan om bij het bepalen van de bij individuele gebruikers in rekening te brengen bedragen zogenaamde correctiefactoren te gebruiken. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.

Warmtewet en correctiefactoren

Bij correctiefactoren gaat het om een correctie op het gemeten of berekende gebruik, omdat vanwege de ligging van een woning in een complex van woningen of vanwege warmteafgifte via transportleidingen binnen dat complex er meer of minder warmte hoeft te worden geleverd en daarmee rekening wordt gehouden.

Vóór de inwerkingtreding van de Warmtewet 2014 was het gebruik van correctiefactoren toegestaan en ook in de opvolger van de Warmtewet 2014 is het gebruik van bepaalde correctiefactoren uitdrukkelijk toegestaan. In de Warmtewet 2014 is over het gebruik van correctiefactoren echter niets geregeld.

De Hoge Raad

Anders dan het Gerechtshof Amsterdam dat overwoog dat onder de Warmtewet 2014 het uitgangspunt moet zijn dat het gebruik van correctiefactoren niet is toegestaan, stelt de Hoge Raad dat de Warmtewet 2014 zo uitgelegd moet worden dat het gebruik van correctiefactoren niet is uitgesloten. De Hoge Raad heeft hiervoor meerdere argumenten:

De Warmtewet 2014 bepaalt dat de leverancier ten aanzien van de levering van warmte ten hoogste drie componenten in rekening brengt: de maximumprijs, de redelijke kosten voor het ter beschikking stellen van de warmtewisselaar en het tarief voor de meting van het warmteverbruik. De Warmtewet 2014 bepaalt verder dat een leverancier zich onthoudt van iedere vorm van ongerechtvaardigd onderscheid richting, tegenover zijn verbruikers.

De aan een individuele verbruiker in rekening te brengen kosten voor de levering van warmte kunnen volgens de Warmtewet 2014 worden bepaald met behulp van een individuele warmtemeter, individuele warmtekostenverdelers of een voor alle verbruikers inzichtelijke kostenverdeelsystematiek. Deze systematiek gaat uit van een binnen de technische en financiële mogelijkheden zo nauwkeurig mogelijke benadering van het werkelijke aandeel van het verbruik van de individuele verbruiker waarbij de hiervoor genoemde componenten in acht moeten worden genomen.

Geen van de bepalingen van de Warmtewet 2014 aldus de Hoge Raad bevat een uitdrukkelijk verbod om bij de bepaling van de aan een individuele verbruiker in rekening te brengen kosten voor de levering van warmte te corrigeren voor bijvoorbeeld de ligging van de woning in een complex van woningen of voor de warmteafgifte die plaatsvindt via transportleidingen.

Deze uitleg is niet onverenigbaar met de Richtlijn energie-efficiëntie waarbij de Warmtewet 2014 beoogt aan te sluiten nu deze richtlijn het gebruik van correctiefactoren niet uitsluit, zoals ook is opgemerkt in de wetsgeschiedenis van de Warmtewet 2018.

De minister van economische zaken heeft kort na de invoering van de Warmtewet 2014 in een kamerbrief opgemerkt dat het wenselijk blijft om het gebruik van correctiefactoren toe te staan, omdat anders individuele gebruikers kunnen worden geconfronteerd met een significante stijging van hun energierekening, en dat daartoe de wet zal worden aangepast.

Naar aanleiding van genoemde kamerbrief van de minister heeft Aedes, de branchevereniging voor woningcorporaties in Nederland, in september 2014 in haar handleiding opgenomen dat het   vooralsnog is toegestaan de vóór 1 januari 2014 bestaande correctiefactoren te hanteren.

Bij brieven van 1 oktober 2014 en 1 juli 2015 heeft de minister van Economische Zaken de ACM verzocht om rekening te houden met de voorgenomen wetswijzigingen en nadere interpretatie zoals opgenomen in de hiervoor genoemde kamerbrief, en om situaties waarin correctiefactoren worden toegepast, te gedogen.

De Warmtewet 2018 bepaalt dat bij een vóór 1 juli 2019 gebouwde onroerende zaak die bestaat uit meerdere woon- of bedrijfsruimten, de leverancier het gemeten individueel warmtegebruik van de verbruiker kan corrigeren aan de hand van correctiefactoren die door de leverancier zijn vastgesteld met inachtneming van de daarvoor gangbare technische normen voor de ligging van woonruimten en leidingverliezen voor transportleidingen. In de wetsgeschiedenis van de Warmtewet 2018 is opgemerkt dat de Warmtewet 2014 niet voorzag in de mogelijkheid om correctiefactoren toe te passen en dat die mogelijkheid alsnog in de wet wordt opgenomen.

De Hoge Raad ziet aanleiding om de Warmtewet 2014 aldus uit te leggen dat het gebruik van correctiefactoren daarin niet is uitgesloten.

Conclusie

Het gebruik van correctiefactoren bevordert een zo nauwkeurig mogelijke benadering van de werkelijke warmtelevering aan de individuele gebruiker doordat rekening wordt gehouden met de warmte die door transportleidingen wordt afgegeven in de woning van de individuele verbruiker.  Bovendien kan een correctie voor de ligging van de woning en voor de aanwezigheid van transportleidingen bijdragen aan een rechtvaardiger verdeling van de totale kosten van warmtelevering onder alle bewoners van een complex van woningen dat met blokverwarming werkt.

Toepassing van correctiefactoren strookt met het voorschrift van de Warmtewet 2014 dat de leverancier van warmte zich onthoudt van iedere vorm van ongerechtvaardigd onderscheid.

Voor de uitspraak zie rechtspraak.nl

Rik Wevers