Werkkostenregeling in 2015 voor alle werkgevers

04 jul 2014

De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR]  bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze  regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.

De vijf aanpassingen die de Staatssecretaris aandraagt worden hier kort vermeld. Voor meer details wordt verwezen naar de bewuste brief van de Staatssecretaris.

Ten eerste wordt het nieuwe noodzakelijkheidscriterium beperkt geïntroduceerd  in die zin dat het alleen geldt voor gereedschappen, computers en mobiele communicatiemiddelen.

Ten tweede wordt de huidige afrekensystematiek onder de WKR vereenvoudigd doordat de inhoudingsplichtige voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting in het kader van de WKR is.

In de derde plaats wordt door de introductie van de zogenoemde concernregeling een collectieve generieke vrijstelling gecreëerd en waaruit alle daartoe door de betrokken inhoudingsplichtigen aangewezen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij kunnen worden vergoed en verstrekt.

Te vierde wordt de bestaande regeling voor personeelskorting in de vorm van een gerichte vrijstelling in de WKR gecontinueerd. Hiermee komt de Staatssecretaris tegemoet aan werkgevers met relatief veel deeltijders en daardoor een relatief lage loonsom zoals dat in de detailhandel veel voorkomt.

In de vijfde plaats wordt het onderscheid tussen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen weggenomen. De vereenvoudigingsgedachte achter de WKR ten spijt dat ongeacht of sprake is van een ter beschikking gestelde voorziening of verstrekking, geen vastleggingen op werknemersniveau in de loonadministratie vereist zijn, blijken er werkgevers te zijn die dergelijke voorzieningen soms liever vergoeden dan ter beschikking stellen. En waarbij deze werkgevers de bijkomende administratieve lasten van vergoedingen voor lief nemen. Om deze werkgevers tegemoet te komen wordt een nieuwe gerichte vrijstelling ingevoerd ten aanzien van een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Daarmee keren ook de administratieve vereisten weer terug.

Het percentage vrije ruimte wordt verlaagd van 1,5 % naar 1,2 %. Dit om de genoemde maatregelen budgetneutraal in te kunnen voeren.

Het keuzeregime zoals dat thans geldt wordt niet nogmaals [vanaf 1 januari 2015] verlengd. Twee regimes naast elkaar geeft aldus de Staatssecretaris, onduidelijkheid en verlenging van het keuzeregime kent een prijskaartje. Het keuzeregime zal duurder uitvallen naar mate werkgevers meer zicht krijgen op de mogelijkheden van de WKR en waardoor werkgevers beter in staat zullen zijn om het voor hen financieel meest gunstige systeem te kiezen. De kosten van een [permanent] keuzeregime kunnen op termijn oplopen tot 300 miljoen Euro per jaar, aldus de Staatssecretaris.

De kogel lijkt aldus definitief door de kerk: met ingang van 1 januari 2015 wordt de WKR voor alle werkgevers van toepassing en voor zover u als werkgever nog niet bent overgestapt op de WKR, doet u er goed aan de financiële gevolgen van de verplichte overstap naar deze regeling per 1 januari 2015 te gaan inventariseren. In dat kader is het belangrijk dat u als werkgever uw bestaande regelingen ter zake vergoedingen en verstrekkingen ook arbeidsrechtelijk analyseert teneinde zicht te krijgen op de vraag in hoeverre – indien aan de orde – het wijzigen van bestaande regelingen betreffende vergoedingen en verstrekkingen ook vanuit arbeidsrechtelijk oogpunt mogelijk is als opmaat naar de overstap naar de WKR.

Bogaerts & Groenen advocaten kan desgewenst u een dergelijke arbeidsrechtelijke analyse aanbieden.