Wie beschermt de ondernemer tegen de consument?

27 feb 2014

Als ondernemer sluit u veelvuldig overeenkomsten met consumenten waarbij u vanuit praktisch oogpunt veelal gebruik maakt van algemene voorwaarden. Die algemene voorwaarden hebben als kenmerk dat ze bestemd zijn om in meerdere overeenkomsten gebruikt te worden zonder dat er inhoudelijk over wordt onderhandeld. Voor u als ondernemer dienen algemene voorwaarden over het algemeen als een relatief eenvoudige manier om overeenkomsten onder uw voorwaarden te sluiten. Op 16 januari 2014 is er door het Europese Hof van Justitie een arrest (zaak C-226/12) gewezen waaruit volgt dat de bescherming van consumenten bij gehanteerde algemene voorwaarden nog verder gaat dan reeds het geval was. Het loont voor u als werkgever zeker de moeite om met de genoemde uitspraak rekening te houden bij het hanteren van uw algemene voorwaarden.

Zodat u op de hoogte bent van de gevolgen die deze uitspraak voor u heeft zal in deze bijdrage kort geschetst worden wat er speelde bij deze zaak en dat zal vertaald worden naar een checklist voor u als werkgever zodat u zichzelf kunt beschermen tegen de “Europees gepantserde consumenten”.

Europese richtlijn 93/13/EEG
De Europese Unie biedt door middel van richtlijnen en jurisprudentie (veel) bescherming aan consumenten wanneer ondernemingen gebruik maken van algemene voorwaarden. De huidige regels voor de bescherming van consumenten tegen algemene voorwaarden vloeien met name voort uit richtlijn 93/13/EEG, ook wel aangeduid als de “Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten”. In een recente uitspraak heeft het Europese Hof van Justitie een hoofdstuk toegevoegd aan haar uitleg van deze richtlijn.

Uitspraak Hof van Justitie van 16 januari 2014 in de kwestie Constructora Principado SA / J.I. Menèndez Álvarez
Zoals de namen van de strijdende partijen al doen vermoeden gaat het hier om een Spaanse kwestie. Kort gezegd was daar het volgende aan de hand. Op 26 juni 2005 heeft Menèndez Álvarez met Constructora Principado S.A. een koopovereenkomst voor een woning gesloten. In de koopovereenkomst was onder meer de volgende bepaling opgenomen:

De koper betaalt de gemeentebelasting over de stijging van de waarde van stedelijk onroerend goed, aangezien daarmee rekening is gehouden bij de vaststelling van de prijs van het onroerend goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.
De koper draagt ook de kosten van de individuele aansluiting op de verschillende voorzieningen zoals water, gas, elektriciteit, riolering enz. Ook wanneer de verkoper deze kosten heeft voorgeschoten.”

Menèndez Álvarez heeft overeenkomstig de zojuist aangehaalde bepalingen gemeentebelasting betaald alsmede betaald voor de aansluiting van het huis op de waterleiding en de riolering. Tegelijkertijd heeft Menèndez Álvarez bij de Spaanse rechtbank verzocht tot veroordeling van Constructora Principado tot terugbetaling van de betaalde bedragen. Menèndez Álvarez is van mening dat het hierboven geciteerde beding 13 van de overeenkomst, naar Spaans recht moest worden beschouwd als een ‘oneerlijk beding’. In de ogen van Menèndez Álvarez was het oneerlijk omdat er niet over was onderhandeld en het beding leidde tot een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen bij de overeenkomst.

Als verweer heeft Constructora Principado betoogd dat met de koper wel degelijk over het beding was onderhandeld. Daarnaast voert zij aan dat uit de verhouding tussen de gevraagde bedragen en de totale prijs die de koper voor zijn woning had betaald, bleek dat er geen sprake was van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht.

De rechtbank in eerste aanleg heeft het beroep van Menèndez Álvarez toegewezen op de grond dat het beding in deze kwestie oneerlijk is, aangezien het de belangen van de consument schaadt doordat hem verplichtingen worden opgelegd die niet op hem rusten, en niet vast staat dat daarover met hem concreet is onderhandeld.

Uiteindelijk is door de Spaanse rechter in hoger beroep besloten om de kwestie voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie. Het Hof heeft in zijn arrest van 16 januari 2014 feitelijk een drietal “rechtsregels” geformuleerd, aan de hand waarvan dit soort zaken moeten worden beoordeeld.

  1. Het Hof heeft benadrukt dat een nationale rechter in de beoordeling van een dergelijke geschil niet alleen moet kijken naar de financiële gevolgen van de bepaling in de algemene voorwaarden. Het uitgangspunt moet zijn de (normale) wettelijke situatie, en bezien moet worden of in het licht van de normale omstandigheden, het beding is aan te merken als oneerlijk.
  2. Bij de beoordeling van de vraag of een beding oneerlijk is door de rechter, moeten “alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, alsook alle andere bedingen van de overeenkomst in aanmerking worden genomen”. Met andere woorden, alle omstandigheden van het concrete geval moeten door de rechter in zijn beoordeling worden meegenomen.
  3. Tot slot heeft het Hof opgemerkt dat het niet mogelijk is om een beding in algemene voorwaarden dat kan worden aangemerkt als een oneerlijk beding, op te heffen met een ander beding in de algemene voorwaarden. Ter verduidelijking, in de zaak op basis waarvan het Hof heeft geoordeeld was sprake van een beding in algemene voorwaarden waarin stond opgenomen dat vanwege het betalen van onder meer de gemeentebelastingen door de koper, de koper een lagere prijs voor het huis betaalde. Dit is echter door het Hof ongeldig verklaard, met als reden dat over de verlaging van de prijs niet apart is onderhandeld. Het zou (waarschijnlijk) anders zijn geweest wanneer de prijsverlaging wel het onderwerp van onderhandelingen tussen partijen had gevormd.

Uitspraak van het Hof in het licht van de Nederlandse jurisprudentie
De Nederlandse Hoge Raad heeft zich al vaker uitgelaten over dit soort kwesties, recentelijk nog op 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:691). In Nederland kennen we de term “onredelijk bezwarend” wanneer het gaat om algemene voorwaarden. Dat kan als gelijkwaardig worden beschouwd aan de term “oneerlijk” zoals ter sprake kwam in het arrest van het Hof van Justitie van de EU.

Belangrijk om te weten is dat de hoofdregel in het Nederlandse burgerlijk recht met betrekking tot bewijs is, dat degene die stelt dat iets op een bepaalde manier is gebeurd, hij ook de bewijslast heeft om te bewijzen dat het inderdaad zo is gebeurd. Concreet betekent de hoofdregel, dat de consument naar Nederlands recht moet (of beter gezegd moest in dit soort gevallen) bewijzen waarom het beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend was. De bewijsrechtelijke hoofdregel geldt nog altijd, maar de Hoge Raad heeft met betrekking tot een beding in algemene voorwaarden het volgende bepaald.

“De Hoge Raad ziet aanleiding om met betrekking tot de gehoudenheid tot ambtshalve onderzoek nog het volgende te overwegen. Indien de rechter over de daartoe noodzakelijke gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt om te vermoeden dat een overeenkomst onder het bereik van Richtlijn 93/13 valt en een beding bevat dat oneerlijk is in de hiervoor genoemde zin, dient hij daarnaar onderzoek te doen, ook indien daarop gerichte stellingen niet aan de vordering of het verweer ten grondslag zijn gelegd. Dit geldt zowel in eerste aanleg als in hoger beroep (…)”

Het lijkt misschien alsof bovenstaand citaat vanzelfsprekend is, maar feitelijk gaat het oordeel van de Hoge Raad behoorlijk ver. Concreet komt het erop neer dat de Hoge Raad aan de lagere rechters in Nederland een “instructie” geeft om in gevallen waarbij discussie speelt over algemene voorwaarden, ook in het geval een partij geen beroep doet op de “onredelijke bezwarendheid” van die algemene voorwaarden, toch te bekijken of de algemene voorwaarden niet toch onredelijk bezwarend uitvallen voor de wederpartij van degene die de algemene voorwaarden gebruikt (meestal de consument).

Conclusie
Bovenstaande uitspraken zullen voor u als ondernemer en mogelijk gebruiker van algemene voorwaarden betekenen dat consumenten met wie u zaken doet en waarbij uw algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard, (nog) meer beschermd zullen worden dan reeds het geval was. Het is goed om hier reeds nu op in te spelen, zodat u niet wordt geconfronteerd met problemen achteraf. Om u op weg te helpen tot slot een checklist die u kunt doorlopen om te zien of uw algemene voorwaarden in ieder geval op hoofdlijnen aan de nieuwe eisen voldoen.

Checklist algemene voorwaarden

  1. Verklaar ik mijn algemene voorwaarden expliciet en schriftelijk van toepassing op de overeenkomst en/of mijn diensten en stel ik een kopie van de algemene voorwaarden ter hand aan mijn wederpartij?
  2. Zorg ik ervoor dat bepalingen die voor mij van groot belang zijn apart worden besproken en in het contract (en dus niet in de aparte algemene voorwaarden) zijn vastgelegd? Denk aan de prijs, duur van de overeenkomst en bepalingen over opzegging.
  3. Bevatten mijn algemene voorwaarden geen bepalingen die zijn geplaatst op de zwarte lijst of grijze lijst van het Burgerlijk Wetboek en daarmee vermoedelijk onredelijk bezwarend zijn?
  4. Bevatten mijn algemene voorwaarden geen nadelige bepalingen die worden opgeheven door voordelige bepalingen voor de wederpartij? Denk hierbij aan het voorbeeld van de hierboven behandelde zaak bij het Europese Hof van Justitie.

Wanneer u een of meer van de bovenstaande vragen uit de checklist niet bevestigend kunt beantwoorden dan betekent dat dat u vermoedelijk een risico loopt. Het is goed mogelijk dat waar u denkt zichzelf goed in te dekken met algemene voorwaarden, dit in de praktijk toch niet zo zal zijn. Dit vooral vanwege de steeds grotere bescherming die aan consumenten wordt geboden in het kader van algemene voorwaarden.

Vanzelfsprekend kunnen de advocaten van Bogaerts & Groenen u bijstaan wanneer u vragen hebt over uw algemene voorwaarden, of dat nu gaat om het opstellen van nieuwe voorwaarden of het controleren van reeds gehanteerde voorwaarden. Aarzel vooral niet om contact met ons op te nemen!

BG.legal