Wraking van de rechter
Geen gelijk hebben, toch gelijk krijgen
In Zwolle is op 2 maart 2022 een mooie uitspraak gedaan door de wrakingskamer[1].
Hoewel het verzoek om wraking ongegrond verklaard is, werd de rechter niettemin van de zaak af gehaald.
Met een chique oplossing wist de rechtbank iedereen in zijn waarde te laten en toch recht te doen.
Wraking is het verzoek een rechter die een zaak behandelt te vervangen, als er feiten of omstandigheden zijn om aan de onpartijdigheid van een rechter te twijfelen.
Je kunt daarvoor een verzoek indienen, de verdere behandeling van de zaak wordt geschorst en een speciale kamer van de rechtbank beslist erover.
De rechter
Een rechter tegen wie een verzoek tot wraking ingediend wordt, kan daar ook in berusten. De zaak wordt dan verder behandeld door een andere rechter. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat een rechter zelf vindt dat hij een zaak niet onpartijdig kan behandelen. Dan kan de rechter zich verschonen, dat is het spiegelbeeld van wraking.
In de zaak die diende bij de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, was een echtpaar door de toeslagenaffaire in financiële problemen gekomen, waardoor het niet langer goed voor de twee kinderen kon zorgen. Daarom werd een instelling benoemd tot voogd. Later dienden de ouders een verzoek in tot wijziging van de omgang en dat werd afgewezen. Toen in een derde zaak een uithuisplaatsing dreigde, werd ook die zaak toegewezen aan de rechter die ook de eerdere zaken behandeld had.
Daar waren de ouders het niet mee eens, omdat de rechter in de eerdere zaken de ouders onheus bejegend had. Zij kregen nauwelijks het woord en voelden zich neergezet als tweederangsburgers. In de tweede zaak had de voogdijinstelling ter zitting een stuk in het geding gebracht wat de ouders niet kenden en waar ze dus niet op konden reageren. Toch was dat stuk cruciaal voor het afwijzen van het verzoek van de ouders, terwijl de ouders achteraf ook meenden dat het stuk onjuist was.
Gezien die voorgeschiedenis hadden de ouders er geen vertrouwen in dat ze in de derde zaak bij dezelfde rechter wel een eerlijke kans zouden krijgen, waarop ze een wrakingsverzoek indienden.
De rechter verweerde zich met de stelling dat als de ouders hun benadering als belerend of denigrerend hebben ervaren, dat niet tot wraking kan leiden omdat geen sprake is van een schijn van partijdigheid.
De rechtbank
De rechtbank bouwt de beslissing mooi op met als uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter vooringenomen is.
De rechtbank vindt dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is voor klachten tegen de bejegening door een rechter ter zitting, tenzij er concrete feiten en omstandigheden bestaan waaruit volgt dat in die bejegening partijdigheid besloten ligt. Omdat de twee zittingen ver uit elkaar lagen en het feit dat de rechter de onheuse bejegening betwistte, kon de rechtbank niet vaststellen dat sprake geweest is van een bejegening waarin onpartijdigheid besloten ligt. Daarom werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard.
De rechtvaardigheid volgde in de laatste rechtsoverweging.
Daarin gaf de wrakingskamer louter ten overvloede mee dat het vertrouwen van de ouders in de rechter gaandeweg was komen te vervallen omdat ze zich niet gehoord en gezien voelden en dat ze niet volwaardig deel hadden kunnen nemen aan de zittingen. De rechtbank betreurt dat en vervolgt: “Hoewel niet kan worden vastgesteld dat de rechter daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden, zou het – mede gezien de belangen die in deze zaak spelen – bijdragen aan het vertrouwen van verzoekers in een goede rechtspleging indien (in afwijking van het uitgangspunt dat dezelfde rechter zaken van hetzelfde gezin blijft behandelen) de zaak van verzoekers zal worden behandeld door een kamer waarvan de gewraakte rechter geen deel uitmaakt.”
Met andere woorden: nee, u hebt geen gelijk, maar u krijgt het wel. Dit schept draagvlak bij de ouders voor de beslissing van de rechtbank, terwijl de rechter niet beschadigd is.
[1] ECLI:NL:RBOVE:2022:621