ABRvS stelt AP in het ongelijk: boete VoetbalTV van tafel
Recent heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) bepaald dat VoetbalTV geen boete hoeft te betalen, omdat het besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens op onjuiste gronden is gebaseerd (AP). De AP stelde zich namelijk op het standpunt dat het uitsluitend commerciële belang van VoetbalTV niet aangemerkt kan worden als een ‘gerechtvaardigd belang’ voor het verwerken van persoonsgegevens. Volgens de ABRvS had VoetbalTV ook nog andere, niet-commerciële belangen die de AP niet heeft meegewogen in haar beoordeling.
In de onderstaande blog wordt de uitspraak van de ABRvS nader toegelicht.[1]
Wat ging eraan vooraf?
VoetbalTV is een online videoplatform waarop videobeelden van amateurvoetbalwedstrijden worden verspreid. De beelden van (minderjarige) sporters worden aangemerkt als persoonsgegevens, waardoor het verspreiden van deze beelden gezien kan worden als een verwerkingsactiviteit waarop de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing is.
Volgens de AP heeft VoetbalTV de persoonsgegevens van de sporters onrechtmatig verwerkt. De AP is namelijk van mening dat een uitsluitend commercieel belang niet aangemerkt kan worden als een gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 6 lid 1 sub f AVG. Volgens de AP is er slechts sprake van een gerechtvaardigd belang, indien dit belang volgt uit de wet. De AP concludeert dan ook dat de verwerkingsactiviteiten van VoetbalTV in strijd zij met de AVG, hetgeen zich heeft vertaald in een boete van € 575.000,-.
VoetbalTV is in beroep gegaan tegen deze boete bij de rechtbank Midden-Nederland, omdat zij van mening is dat de AP haar belang ten onrechte als zuiver commercieel heeft gekwalificeerd: het belang van VoetbalTV zou ook zijn gelegen in (i) het vergroten van de betrokkenheid en spelplezier van voetballiefhebbers, (ii) het kunnen uitvoeren van technische analyses door trainers van voetbalclubs en (iii) het bieden van de mogelijkheid aan andere geïnteresseerden om wedstrijden op afstand terug te kijken.
Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland
De rechtbank heeft geoordeeld dat de AP is uitgegaan van een verkeerde interpretatie van het begrip ‘gerechtvaardigd belang’. Het standpunt dat een gerechtvaardigd belang uit de wet moet volgen is namelijk niet terug te vinden in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) en strookt evenmin met de opinie van WP29 inzake het begrip gerechtvaardigd belang.[2] Door de verwerkingsactiviteiten van VoetbalTV niet te toetsen aan de overige voorwaarden van artikel 6 lid 1 sub f AVG, is het besluit niet voldoende zorgvuldig genomen en kan de boeteoplegging derhalve niet in stand blijven.
De AP heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de ABRvS.
Uitspraak van de ABRvS
De ABRvS verwijst naar het Fashion ID arrest van het HvJEU, waarin de drie voorwaarden worden genoemd voor een geslaagd beroep op artikel 6 lid 1 sub f AVG:[3]
- het belang dat de verwerkingsverantwoordelijke nastreeft moet een
gerechtvaardigd belangzijn; - de verwerking van persoonsgegevens moet
noodzakelijkzijn voor de behartiging van dat gerechtvaardigde belang, waarbij getoetst moet worden aande beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit; en - er moet een
afweging plaatsvindentussen de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke en de betrokkenen.
Volgens de ABRvS is het aan de verwerkingsverantwoordelijke (VoetbalTV) om te stellen wat het belang is bij het verwerken van persoonsgegevens en waarom dit noodzakelijk is. Het is de taak van de AP om te controleren welke verwerkingsactiviteiten in dat kader worden verricht en te beoordelen of daarmee de (al dan niet) gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke worden behartigd.
Gelet op de belangen die door Voetbal TV zijn aangevoerd, is de ABRvS (met de rechtbank) van mening dat er geen sprake is van een louter commercieel belang. Aangezien de AP deze belangen niet had meegenomen in haar besluitvorming, heeft zij op onjuiste gronden vastgesteld dat VoetbalTV in strijd heeft gehandeld met de AVG, waardoor de boete niet in stand kan blijven.
De ABRvS geeft tot slot aan dat de rechtbank bij haar beoordeling terecht is gestopt bij stap (i) van de toets, aangezien de AP zelf onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar stappen (ii) en (iii).
De ABRvS bevestigt dan ook de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland waarin het boetebesluit van de AP wordt vernietigd.
Conclusie
Deze uitspraak van de ABRvS ligt in de lijn der verwachtingen. In 2020 is de AP al eerder door het Europees Comité voor gegevensbescherming (European Data Protection Board, ofwel: ‘EDPB’) aangesproken op haar strikte interpretatie van het begrip gerechtvaardigd belang.[4] Het is namelijk niet de bedoeling dat lidstaten een beroep op bepaalde (categorieën van) belangen bij voorbaat uitsluiten.
Deze zaak werd met belangstelling gevolgd, omdat er een antwoord zou kunnen komen op de vraag of een uitsluitend commercieel belang aangemerkt kan worden als een gerechtvaardigd belang. Het antwoord op deze vraag laat echter nog op zich wachten, aangezien de ABRvS van mening was dat VoetbalTV ook niet-commerciële belangen had bij de verwerking van persoonsgegevens.
Vragen naar aanleiding van deze uitspraak? Neem dan contact op met één van onze privacy specialisten.
[1] ABRvS 27 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2173
[2] WP29, ‘Advies 06/2014 over het begrip “gerechtvaardigd belang van de voor de gegevensverwerking verantwoordelijke in artikel 7 van Richtlijn 95/46/EG’ (WP217), 9 april 2014.
[3] HvJEU 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:629 (Fashion ID).
[4] Brief van de Europese Commissie, directoraat-generaal Justitie en consumentenzaken (DG JUST) d.d. 6 maart 2020, ref. Ares (2020) 1417369.