De overleden maker en het auteursrecht op zijn werk

11 jul 2023

De afgelopen tijd is er in de media en in de politiek discussie geweest over het aanpassen van boeken: in onder andere boeken van Agatha Christie, Roald Dahl en Ian Fleming (schrijver van James Bond) zijn teksten aangepast om beter binnen de huidige tijdsgeest te passen. Hoewel er pas de laatste tijd discussie over is ontstaan, is dit een fenomeen dat zich al veel langer voordoet.

De discussie ontstond vooral op sociaal gebied, maar dit voorjaar kwam ook een juridisch aspect aan bod vanwege een ingediende motie bij de Tweede Kamer: het auteursrecht. Een van de vragen in de motie was of er mogelijk beschermingsconstructies waren voor boeken waarvan de auteurs niet meer in leven zijn, zoals auteursrecht.

In het antwoord op de vraag wordt mooi uitgelegd wat er met een beschermd werk mag gebeuren na de dood van de maker op grond van het auteursrecht. In deze blog leg ik uit , zodat jij ook beter snapt, waarom deze postume aanpassingen auteursrechtelijk gezien wèl kunnen.

Auteursrecht

Het auteursrecht bestaat uit twee delen: de exploitatierechten en persoonlijkheidsrechten. De exploitatierechten gaan over het openbaar maken van een werk aan het publiek en het kopiëren van een werk. De persoonlijkheidsrechten worden ook wel morele rechten genoemd en hebben te maken met de relatie tussen de maker en zijn werk. Hierbij kan gedacht worden  aan naamsvermelding en aanpassingen aan het werk. Het zal je hieruit waarschijnlijk al duidelijk zijn dat het postuum aanpassen van teksten onder de morele rechten vallen.

Exploitatierechten

Dit verschil is ook van belang als de maker-rechthebbende overlijdt. Exploitatierechten kunnen namelijk overgaan op een ander (per akte). De maker kan op deze manier regelen dat de exploitatierechten na zijn dood overgaan op een andere partij. Regelt hij niets, dan gaan de exploitatierechten automatisch over op de erfgenamen. Hoe dan ook vervalt het auteursrecht 70 jaar na het eerste jaar van de dood van de maker en belandt het werk daarna in het publiek domein.

Persoonlijkheidsrechten

Persoonlijkheidsrechten kunnen niet zomaar overgaan op een ander. Deze blijven altijd bij de maker, ook als je met iemand overeenkomt dat diegene voortaanrechthebbende is van het auteursrecht op jouw werk. Sterker nog: ook als je je auteursrecht hebt overgedragen, mag je nog – binnen de grenzen van wat redelijk is – aanpassingen maken aan je werk.

Deze persoonlijkheidsrechten gaan bij overlijden van de maker ook niet automatisch over op erfgenamen. Dit kan alleen geregeld worden via een uiterste wilsbeschikking, in dit geval een testament, of een codicil. Op het moment dat dit wordt nagelaten, vervallen de persoonlijkheidsrechten na het overlijden. Dit laatste is bij maar weinig mensen bekend, waardoor persoonlijkheidsrechten bijna altijd vervallen bij het overlijden van de maker van een werk.

Conclusie

Kortgezegd zijn er auteursrechtelijk gezien in ieder geval twee redenen denkbaar waarom ook na het overlijden van de maker diens werk kan worden aangepast, binnen de grenzen van wat redelijk is: 1) de persoonlijkheidsrechten zijn komen te vervallen en het werk bevindt zich in het publiek domein, of 2) de persoonlijkheidsrechten zijn bij wilsbeschikking overgegaan op een ander, die besluit het werk aan te passen Er ontstaat na iemands overlijden wel vaker discussie over wat er wel en niet mag worden gedaan met diens creatieve scheppingen. Nog afgezien van de vraag wie eventueel rechthebbenden zijn van het werk van de gestorven persoon, is het ook belangrijk om te weten wát je rechten dan zijn.

Vragen over het auteursrecht? Neem contact op met onze experts!

Yvonne Vetjens 1