Digitale aanbesteding en toch “natte “ handtekening vereist
Recent heeft de Rechtbank Rotterdam een oordeel moeten vellen of bij het digitaal indienen van de inschrijving sprake is geweest van een besteksconforme ondertekende inschrijving.
De inschrijver had volstaan met een naar zijn zeggen elektronische handtekening omdat de inlogprocedure van de digitale aanbestedingsportal voorzien was van een zodanige beveiliging en authentificatie dat er sprake was een elektronische handtekening.
De rechtbank wees die stelling af omdat de inlogprocedure niet voldeed niet aan de vereisten die artikel 3:15a lid 4 BW stelt aan een elektronische handtekening. Daarnaast betekent het feit dat de wijze van indiening digitaal moet zijn, nog niet dat daarmee de inschrijver ook daadwerkelijk in staat voor hetgeen zij aanbiedt. Voor dit laatste is in het handelsverkeer [zowel schriftelijk als digitaal] een handtekening nodig.
Uit het bestek volgde dat een handtekening vereist was. De inschrijving diende te bestaan uit “volledig ingevulde en/of alle gevraagde en waarnodig rechtsgeldig getekende bijlagen” alsmede een rechtsgeldig ondertekende begeleidende brief waarmee de inschrijving werd aangeboden. Er werd ook uitleg gegeven dat een tekenbevoegde moest tekenen.
In het bestek en in de nota van inlichtingen werd niet voorzien in een elektronische handtekening. Voor een normaal oplettende inschrijver had het derhalve duidelijk moeten zijn dat ondanks de digitale indiening van de inschrijving, de “natte”[handgeschreven]handtekening [ingescand] vereist was.