Geschillen tussen aandeelhouders
Als een aandeelhouder door de gedragingen van mede-aandeelhouders in zijn belangen wordt geschaad, kan die “beknelde aandeelhouder” de rechtbank verzoeken een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Deze uitkoopregeling is geregeld in artikel 2:343 BW. De tegenhanger hiervan is de uitstootregeling van artikel 2:336 BW. Op grond van die regeling kan een aandeelhouder gedwongen worden zijn aandelen over te dragen aan andere aandeelhouders, als hij door zijn gedragingen het belang van de vennootschap schaadt. Een andere grondslag dus. Het verzoek tot uitkoop kan gericht worden tegen de mede-aandeelhouders maar ook tegen de vennootschap zelf. Onlangs heeft de rechtbank Gelderland een verzoek tot verplichte uitkoop toegewezen[1]. De rechtbank oordeelde dat het aanblijven als aandeelhouder niet langer kon worden gevergd vanwege de gedragingen van mede-aandeelhouders. Meer recent heeft de rechtbank Den Haag, na een vergelijkbaar vonnis te hebben gewezen, geoordeeld over een verzoek van een aandeelhouder op grond van artikel 2:343a BW. Daarin is geregeld dat als die mede-aandeelhouders het vonnis tot overname niet nakomen, de rechtbank kan beslissen over de nakoming van het vonnis. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaande goedkeuring moet geven, is hierbij niet relevant[2].
Aandeelhouder
Een aandeelhouder stelt in mei 2022 een uittredingsvordering in, waarbij de andere aandeelhouders van de vennootschap gedwongen worden aandelen van de aandeelhouder over te nemen. De rechtbank beslist daarbij dat drie aandeelhouders ieder een derde deel van de aandelen over dienen te nemen tegen een koopprijs van 40.444 euro, exclusief rente. Een van de aandeelhouders laat dit na. Daar ziet het verzoek op.
Omdat de aandeelhouders de veroordeling tot overname van de aandelen niet nakomen, stapt de aandeelhouder naar de rechtbank Den Haag. Ze wijst erop dat zij door de niet-nakoming behoefte heeft aan de mogelijkheid tot reële executie. Ze vraagt de rechtbank te bepalen dat de te nemen beschikking op basis van artikel 3:300 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering. Voor zover vereist wil ze dat de rechtbank bepaalt dat de beschikking in de plaats treedt van het besluit van de mede-aandeelhouders.
Rechtbank
Dit vereiste is volgens de rechtbank hier echter niet aan de orde. De wettelijke geschillenregeling geeft de rechter de bevoegdheid op basis van artikel 2:343 BW een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Die veroordeling kan ook de vennootschap zelf betreffen. De enige voorwaarde die de wetgever aan een veroordeling tot overname van aandelen van een beknelde aandeelhouder door de vennootschap zelf heeft gesteld, is dat er moet zijn voldaan aan de zogeheten uitkeringstest. Die test wordt in dit geval doorstaan, zo concludeert de rechtbank. De vraag welk orgaan op basis van de wet of statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaand goedkeuring moet geven, is daarom niet relevant. De rechterlijke veroordeling komt in de plaats van een door een vennootschapsorgaan vereist (goedkeurings)besluit tot inkoop, aldus de rechtbank.
Nu het kennelijk niet op een andere manier lukt, heeft de vrouw volgens de rechtbank terecht een beslissing gevraagd die tot reële executie van de verplichting van de mede-aandeelhouder tot overname van de aandelen leidt. Dit verzoek wordt dan ook toegewezen. De rechtbank bepaalt dat de beschikking dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering, waarbij de aandeelhouder aan mede-aandeelhouder de aandelen in het kapitaal van deze aandeelhouder levert, met de verplichting voor deze aandeelhouder 40.444.999 euro te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot de dag van algehele betaling van de koopprijs. De uitkomst van deze uitspraak maakt duidelijk dat een separaat verzoek op grond van 3:300 BW niet ingesteld hoeft te worden naast een verzoek op grond van artikel 2:343a BW, omdat de beschikking op grond van het laatste een rechtstreekse titel voor levering oplevert.
Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht.
[1] Rb Gelderland 14-9-2022/ECLI:NL:RBGEL:5344
[2] Rb Den Haag 23-9-2022/ECLI:NL:RBDHA:110571