Hoe ver strekt de informatieplicht van de hulpverlener?
De informatieplicht
De keuzevrijheid van de patiënt heeft een hoge prioriteit binnen ons zorgstelsel. De patiënt moet in staat worden gesteld om een keuze te maken over welke zorg hij wil ontvangen en van wie hij deze zorg krijgt. Om deze keuze mogelijk te maken, heeft de zorgaanbieder een verstrekkende informatieplicht. De informatieplicht is geregeld in art. 7:448 BW. Maar hoe ver strekt deze informatieplicht? In dit artikel zal uiteen worden gezet wanneer de zorgaanbieder de patiënt wel en niet moet informeren.
Voorgenomen onderzoeken en voorgestelde behandelingen
De informatieplicht van de zorgaanbieder moet de behoeftes van de patiënt centraal stellen. Uit de wet volgt dat de patiënt moet weten welke onderzoeken of behandelingen nodig zijn voor het stellen van een diagnose. De patiënt moet ook worden geïnformeerd over de mate van zekerheid die voorgestelde behandelingen kunnen geven. Uit art. 10 Wkkgz blijkt dat de zorgaanbieder de patiënt ook moet informeren over de wetenschappelijk bewezen werkzaamheid (is deze ‘evidence based’), maar ook wat de wachttijd is van het onderzoek of de behandeling.
De patiënt dient ook geïnformeerd te worden over andere mogelijke methoden van onderzoek of behandeling, ook indien deze alternatieven door een andere zorgaanbieder worden aangeboden. Ook de alternatieven die niet conventioneel zijn of algemeen maatschappelijk aanvaard horen hierbij. Indien een alternatief onvoldoende door de wetenschap is bewezen, hoeft die zorgaanbieder de patiënt hierover niet te informeren. Hetzelfde is van toepassing indien een alternatief niet passend is voor de patiënt.
Indien een patiënt een experimentele behandeling kan volgen, moet hij hierover geïnformeerd worden. Alternatieve genezers dienen hun patiënten te informeren over de beperkingen en over het alternatieve karakter van hun behandelingen.
Informeren over de risico’s
De patiënt moet ook worden geïnformeerd over de te verwachten gevolgen en risico’s voor zijn gezondheid. Uit de rechtspraak volgt dat de hulpverlener de patiënt in dat kader moet informeren over de normale, voorzienbare risico’s van de voorgestelde behandeling. Hierbij gaat het over de voorzienbare risico’s aan de hand van de stand van de wetenschap op dat moment. Het geldt ook voor de risico’s van geneesmiddelen en zaken als implantaten.
Niet over ieder risico heeft de zorgaanbieder een informatieplicht. Er zijn geen regels over wat wel en niet gedeeld moet worden, dit blijft een afweging naar aanleiding van de feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Uit de rechtspraak volgt dat het gaat om de grootte van de kans op verwezenlijking van het risico. Een zeer kleine kans op verwezenlijking hoeft niet gedeeld te worden. Indien een patiënt over ieder klein risico geïnformeerd zou worden, zou dit tot (onterechte) angst kunnen leiden, waardoor de patiënt niet meer in staat is een weloverwogen keuze te maken.
Bij de afweging van de reikwijdte van de informatieplicht voor risico’s geldt ook de afweging van de verstrekkende gevolgen die een voorgestelde behandeling kan hebben, ook wel de ernst van het nadeel. Indien een hulpverlener bijvoorbeeld weet dat zijn patiënt nog een kinderwens heeft en door de voorgestelde behandeling een risico bestaat dat die niet meer vervuld kan worden, dient hij de patiënt hierover wel te informeren, ook al is de kans op realisatie van het risico niet heel groot.
Indien geen medische noodzaak bestaat voor een behandeling, moet de zorgaanbieder meer informatie geven over de te verwachten risico’s.
Informatie over de ziekte
De patiënt moet ook worden geïnformeerd over de ziekte zelf, de (mogelijke) oorzaak, de eventuele besmettelijkheid, het te verwachten ziekteverloop en het proces van genezing in relatie tot de mogelijke methoden van onderzoek of behandelingen. De patiënt zal eveneens moeten worden geïnformeerd over medicijngebruik en eventuele bijwerkingen, leefregels, of een bepaald dieet.
Eigen verantwoordelijkheid patiënt
Ondanks dat de informatieplicht dus verstrekkend is voor de zorgaanbieder, heeft de patiënt ook eigen verantwoordelijkheden. Zo mag van een patiënt worden verwacht dat hij weet bij welke zorgverzekeraar hij is verzekerd en welke verzekeringspolis hij heeft. De patiënt moet zelf onderzoek doen of de behandeling (geheel of gedeeltelijk) door de zorgaanbieder wordt vergoed. De zorgaanbieder dient de patiënt hierbij wel tegemoet te komen.
Uitzonderingsgevallen
Op de bovenstaande regels zijn nog drie uitzonderingen van toepassing. In de eerste plaats kan de patiënt aangeven dat hij de informatie niet wil krijgen. Iedere patiënt heeft het recht op niet-weten. Een zorgaanbieder zal dit moeten respecteren. De patiënt kan overigens te allen tijde op het verzoek om niet te worden geïnformeerd terugkomen.
Op de tweede plaats is er de therapeutische exceptie. Indien de informatie wordt gegeven kan ernstig nadeel ontstaan voor de patiënt. De toelichting op de wet noemt het voorbeeld van de patiënt die met zelfdoding heeft gedreigd. De zorgaanbieder moet de afweging maken of het nadeel zodanig ernstig is dat het hoger staat dan het belang van informeren. Het dilemma waarvoor de zorgaanbieder kan komen te staan als hij ernstig nadeel voor de patiënt vreest, zal hij vaak kunnen oplossen door de informatie gefaseerd en gedoseerd te verschaffen. Indien de patiënt wel belang heeft bij de informatie, bijvoorbeeld bij bepaalde leefregels, maar het nadeel bestaat nog, dient de zorgaanbieder de informatie met een derde te delen. Hierbij valt te denken aan een partner of verzorgende huisgenoot. Dit is een uitzondering op het beroepsgeheim. De therapeutische exceptie is een tijdelijke uitzondering op de informatieplicht. Wanneer er geen vrees meer is voor ernstig nadeel, moet de informatie alsnog gegeven worden.
De derde uitzondering betreft het geval dat de zorgaanbieder zijn geheimhoudingsplicht doorbreekt indien hij informatie met de patiënt deelt. Dit staat los van de schadelijke gevolgen die dit voor de patiënt kan hebben. Hierbij valt te denken aan informatie die de hulpverlener uit een behandelingsovereenkomst met een familielid van de patiënt heeft opgedaan. Hiervoor zal eerst toestemming gevraagd moeten worden bij de betrokkene.
Conclusie
Beslissend voor de informatieplicht is welke informatie 'een redelijk mens' nodig heeft om zijn toestemming voor de behandeling te geven. Er zal altijd een afweging gemaakt moeten worden aan de hand van de feiten en omstandigheden of de patiënt wel of niet op de hoogte gebracht moet worden. De zorgaanbieder heeft slechts enkele uitzonderingen op de informatieplicht, zoals hierboven uiteengezet.
Bent u een zorgaanbieder en heeft u vragen over de informatieplicht? Of heeft u een algemeen zorgvraagstuk? Neem gerust contact op met de specialisten van BG.zorg.