Intern salderen en overgangsrecht: gevolgen voor de bouwsector
In december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee uitspraken gedaan waarmee de jurisprudentielijn over intern salderen is gewijzigd. De uitspraken hebben als gevolg dat intern salderen niet meer mag worden ingezet bij de ‘voortoets’ voor vergunningaanvragen. Hierdoor worden de mogelijkheden voor intern salderen beperkt. In dit artikel gaan wij in op de overgangsregeling en de implicaties van de uitspraken voor de bouwsector.
Uitspraken 18 december 2024 [ECLI:NL:RVS:2024:4923 & ECLI:NL:RVS:2024:4909]
Op 18 december 2024 heeft de Afdeling twee uitspraken gedaan waarmee de jurisprudentielijn over intern salderen is gewijzigd. Intern salderen ziet op het wegstrepen van toekomstige stikstofgevolgen tegen de stikstofemissie die al wordt veroorzaakt op basis van de huidige bedrijfsvoering. Op basis van de jurisprudentielijn die sinds 2021 gold, kon intern salderen worden gebruikt in de ‘voortoets’ om te beoordelen of een activiteit vergunningplichtig is.
In december 2024 heeft de Afdeling hierin twee wijzigingen doorgevoerd. Intern salderen mag niet meer in de voortoets worden gebruikt. Daarnaast kan intern salderen voortaan onderdeel zijn van de passende beoordeling voor een natuurvergunningaanvraag. In een eerder artikel zijn wij uitgebreider ingegaan op de aanleiding van de wijziging en de precieze inhoud ervan.
Overgangsregeling
Het nieuwe beoordelingskader is direct van toepassing op zowel lopende als toekomstige vergunningaanvragen. Het heeft daarnaast terugwerkende kracht. Hierdoor geldt het ook voor activiteiten sinds 1 januari 2020. Dit betekent dat activiteiten mogelijk nu alsnog vergunningplichtig zijn geworden.
Er geldt daarom een overgangsregeling voor activiteiten tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025. Tot 1 januari 2030 kan hiervoor een natuurvergunning worden aangevraagd. Het is ook mogelijk om de activiteit aan te passen zonder dat er handhavend wordt opgetreden.
Op wie is de overgangsregeling van toepassing?
Het is voor bouwers en ontwikkelaars belangrijk om te weten of zij onder de overgangsregeling vallen. Wanneer dit het geval is, hoeft de bouw niet per direct te worden stilgelegd. Tijdens de overgangsperiode kan worden onderzocht of een natuurvergunning nodig is. Vervolgens kan een aanvraag worden ingediend, of kan de activiteit worden aangepast zodat er geen natuurvergunning nodig is.
Voor activiteiten die na 1 januari 2025 zijn gestart, geldt de overgangsregeling niet. Er geldt dan meteen een vergunningplicht en er kan handhavend worden opgetreden.
De Afdeling overweegt dat de overgangsregeling geldt voor “activiteiten die tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025 fysiek zijn gestart, die na die datum nog in uitvoering zijn of nog worden geëxploiteerd én waarvoor op basis van de oude jurisprudentielijn geen natuurvergunning nodig was.” Om onder de overgangsregeling te vallen, moet de bouw feitelijk zijn gestart tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025.
Een belangrijke vraag is of het dan gaat om het daadwerkelijke bouwen of dat ook voorbereidende werkzaamheden onder ‘fysiek gestart’ vallen. Als ook voorbereidende werkzaamheden meetellen, valt een grotere groep onder de overgangsregeling. Dit geldt dan ook voor projecten waarvan de voorbereidende werkzaamheden vóór 1 januari 2025 zijn gestart. Hierover is echter nog geen rechtspraak die uitsluitsel biedt.
Daarnaast is van belang dat het gaat om activiteiten die nog in uitvoering zijn of nog worden geëxploiteerd. De overgangsregeling ziet dus ook op bouwwerken die al in gebruik zijn genomen.
Impact op de bouwsector
Voor bouwprojecten die onder de overgangsregeling vallen, betekent dit dat in veel gevallen alsnog een natuurvergunning moet worden aangevraagd. Ook voor bouwprojecten die nog niet zijn gestart en dus niet onder de overgangsregeling vallen, is de impact groot. Veel nieuwe ontwikkelingen waarbij intern salderen werd gebruikt, liggen tijdelijk stil.
Daarnaast hebben verschillende provincies de behandeling van natuurvergunningen tijdelijk stilgelegd of ingeperkt. Hierdoor zullen veel bouwprojecten vertraging oplopen.
Concluderend
De uitspraken van de Afdeling hebben grote gevolgen voor zowel activiteiten van de afgelopen vijf jaar als toekomstige activiteiten. In dit artikel zijn wij dieper ingegaan op de overgangsregeling en de impact op de bouwsector. Vooral voor nieuwe bouwprojecten die op korte termijn van start zouden gaan, zal de natuurvergunning voor mogelijke vertraging zorgen. Verdere ontwikkelingen blijven wij nauwgezet volgen.
Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne.