Jurisprudentieoverzicht zesde maand Omgevingswet
08 jul 2024
Inleiding
Voor het zesde deel van onze jurisprudentiereeks over de Omgevingswet bespreken wij weer een aantal uitspraken van de afgelopen weken. Ook deze maand behandelen we zowel inhoudelijke als overgangsrechtelijke zaken. Onder andere aan bod gekomen zijn uitspraken over de beginselplicht tot handhaving en het overgangsrecht bij vernietigde besluiten tot vaststelling van hogere geluidswaarden.
Inhoudelijk
Schorsing van handhavingsbesluit[ECLI:NL:RBGEL:2024:3458]
Op 4 juni heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan over een geschil dat gaat over hondenfokkers die handelen in strijd met het Omgevingsplan van hun gemeente. Ze hebben geen omgevingsvergunning, terwijl die wel is vereist voor het bedrijfsmatig fokken van honden. Hierdoor handelen zij in strijd met artikel 5.1 van de Omgevingswet. Het college is daarom bevoegd om handhavend op te treden en heeft een last onder bestuursdwang opgelegd. De hondenfokkers hebben een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om extra tijd te krijgen om de honden te herplaatsen, dit verzoek is toegewezen door de voorzieningenrechter. De verzoekers hebben ook aangevoerd dat er sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden waardoor het college niet zou moeten handhaven. Dit wordt afgewezen door de voorzieningenrechter die hiervoor de vaste jurisprudentie herhaalt. Uit de vaste rechtsregel volgt dat bij een overtreding van een wettelijk voorschrift waartegen het bestuursorgaan handhavend kan optreden, dit in beginsel ook moet gebeuren. Dit wordt de beginselplicht tot handhaving genoemd. Alleen in geval van bijzondere omstandigheden kan het bestuursorgaan hiervan afzien. Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn wanneer er concreet zicht is op legalisatie of wanneer handhaving onevenredig is. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden aangezien er geen concreet zicht is op legalisatie en dat er ook geen sprake is van bijzondere omstandigheden. De vaste jurisprudentie over de beginselplicht tot handhaving is dus doorgetrokken naar de Omgevingswet.Geluidzones vallen onder tijdelijk deel omgevingsplan[ECLI:NL:RBOBR:2024:1775]
De rechtbank heeft in deze uitspraak vastgesteld dat geluidscontouren die behoren tot een geldend bestemmingsplan onderdeel uitmaken van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, dit volgt uit artikel 4.6, eerste lid, onder g, Invoeringswet Omgevingswet.Geen anticipatie op de Omgevingswet als deze niet van toepassing is[ECLI:NL:RVS:2024:2322]
De ABRvS heeft in deze zaak duidelijk gemaakt dat het beroepen op bepalingen uit de Omgevingswet niet mogelijk is als de Omgevingswet op de zaak niet van toepassing is. De appellanten in deze zaak hadden verschillende beroepsgronden die zien op regels uit de Omgevingswet. Uit het overgangsrecht volgt echter dat de Omgevingswet niet van toepassing is en dus werden de beroepsgronden afgewezen.
Overgangsrecht
Recht van toepassing na vernietiging van besluiten tot vaststelling van hogere waarden[ECLI:NL:RVS:2024:2324]
In deze zaak draait het om een bestemmingsplan waarbij een besluit over de vaststelling van hogere geluidswaarden is genomen, dit bestemmingsplan en het bijbehorende besluit zijn vernietigd. Hierdoor is de rechtsvraag welk recht van toepassing is op het nieuwe besluit dat moet worden genomen over de hogere geluidswaarden.
Met het oog op de rechtsvorming en de rechtspraktijk heeft de ABRvS uiteengezet welk recht van toepassing is nadat een besluit tot vaststelling van hogere waarden is vernietigd.- Het algemene overgangsrecht voor besluiten genomen op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is geregeld in artikel 3.4 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.
- Specifiek overgangsrecht is geregeld voor besluiten tot het vaststellen van hogere waarden wanneer het gaat om de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van woningen, geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen. Hiervoor geldt dat wanneer een aanvraag is ingediend of een ontwerp ter inzage is gelegd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de Wgh van toepassing blijft tot dat het besluit onherroepelijk is.
- Wat niet is geregeld onder dit specifieke overgangsrecht is overgangsrecht voor besluiten tot het vaststellen van hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van nog niet geprojecteerde woningen in zones langs wegen of rond industrieterreinen. Dit is de situatie waar het in deze zaak ook om draait. Gelet op de totstandkoming van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet vindt de Afdeling het aannemelijk dat ook voor deze situaties overgangsrecht van toepassing is. Dus ook in dit geval is het oude recht van toepassing als de aanvraag is ingediend of het ontwerp ter inzage is gelegd vóór de inwerkingtreding van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, totdat het besluit onherroepelijk is.Wat valt er onder het ‘oude recht’?[ECLI:NL:RBZWB:2024:4052]
De rechtbank heeft in deze uitspraak bevestigd dat met het ‘oude recht’ dat van toepassing is wanneer de Omgevingswet nog niet van toepassing is ook een omgevingsverordening kan worden bedoeld.Overgangsrecht MER-beoordeling[ECLI:NL:RBOBR:2024:1709]
Wanneer een verzoek om een besluit over een MER-beoordeling is gedaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het oude recht van toepassing op grond van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne.