Mag een zorginstelling een algeheel rookverbod instellen?

12 dec 2023

Per 1 juli 2022 stelde de zorginstelling een algeheel verbod in voor roken zowel binnen in de gebouwen als buiten op haar terrein. Volgens de huisregels was er alleen een verbod voor roken in de gebouwen. Een cliënt was het niet eens met het algehele rookverbod en diende een klacht in bij de klachtencommissie en later bij de rechter. Volgens cliënt werden de huisregels ten onrechte niet toegepast. De rechter heeft uitspraak gedaan op 30 november 2023.

Onderhavige Casus

Cliënt [en dus tevens klager] was gedwongen opgenomen in de betreffende zorginstelling en moest een tijd in de instelling verblijven. Door het algehele rookverbod wordt hij gedwongen te stoppen met roken, terwijl hij dat niet wil en ook niet met dat doel is opgenomen in de instelling. Cliënt wil toestemming om te kunnen blijven roken.

De zorginstelling stelt zich op het standpunt dat zij het rookverbod volgens de wet moest instellen.

Klachtencommissie

De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd om van de klacht kennis te nemen.

De cliënt stapt naar de rechter.

Rechtbank

De rechtbank doet uitspraak op 30 november 2023 nadat de zaak door de Hoge Raad was terugverwezen naar de rechtbank. De rechtbank moest volgens de Hoge Raad het beleid wel toetsen.

Rechtbank oordeelt vervolgens dat voor de zorginstelling geen wettelijke verplichting bestond om per 1 juli 2022 een algeheel rookverbod in te voeren. In de tabaks- en rookwarenwet staat namelijk dat de verplichting van een rookverbod niet geldt ‘in ruimten waar geen inbreuk mag worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer’ en ‘in open lucht’.

Het betreft dus een eigen keuze van de zorginstelling. Onjuist is dan ook de stelling van de zorginstelling dat het algehele rookverbod dwingend voortvloeit uit de wet. En daarom het minder vergaande rookverbod van artikel 11 van de huisregels niet langer zou gelden.

Verder geldt dat in de huisregels alleen regels kunnen worden opgenomen die noodzakelijk zijn voor ‘de ordelijke gang van zaken en de veiligheid’ binnen de accommodatie, aldus de rechtbank. De zorginstelling geeft aan dat het rookverbod dient om de gezondheid van cliënten, medewerkers en bezoekers te bevorderen. Volgens de rechtbank valt dit niet onder ‘de ordelijke gang van zaken en veiligheid. ‘ De zorginstelling heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat het algehele rookverbod noodzakelijk is voor de ordelijke gang van zaken en veiligheid, passend bij de doelgroep, aldus de rechtbank.

De klacht van [inmiddels ex-]cliënt is gegrond.

Schadevergoeding

Klager vordert nog een schadevergoeding van € 1.000,00 voor het hem aangedane leed. Klager verblijft reeds geruime tijd in een andere instelling waardoor hij niet heeft kunnen profiteren van de gegrondverklaring van zijn klacht.

De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen o.a. nu de klager niet inzichtelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk schade heeft geleden door het algehele rookverbod.

Volledige uitspraak.

Edith de Koning