Blog van medewerkers
- Wanneer de producent weet dat een product onveilig is of mogelijk onveilig is, dan dient zij haar distributeurs daar actief en volledig over te informeren.
- Wanneer nationale toezichthouders de verhandeling van producten verbieden omdat de producten [mogelijk] onveilig zijn, dan dient de producent haar distributeurs daar actief en volledig over te informeren.
- Wanneer een producent onjuiste en/of onvolledige informatie verstrekt aan haar distributeurs dan kan dat betekenen dat de rechter een beroep op een beperking van aansprakelijkheid die in een overeenkomst is opgenomen onaanvaardbaar vindt en dus buiten beschouwing laat.
Producent is aansprakelijk voor schade distributeur ten gevolge van recall omdat producent een gebrekkig product heeft geleverd en de distributeur onvolledig en zelfs misleidende informatie heeft gegeven. De producten kan geen beroep doen op de beperking van de aansprakelijkheid zoals in de distributieovereenkomst overeengekomen. De producent is aansprakelijk voor de volledige schade.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => producent-aansprakelijk-voor-schade-waaronder-de-schade-door-recall [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 15:32:13 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 14:32:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/10/28/producent-aansprakelijk-voor-schade-waaronder-de-schade-door-recall/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 7092 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-10-08 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-10-08 00:00:00 [post_content] => Wie kent hem niet, de Rubik’s Cube. Aan iedere zijde een andere kleur en nadat alle kleuren zijn gemixt, proberen om weer alle kleuren op hun plaats te krijgen. De kubus is al jaren populair en het verbaast niet dat hij werd nagemaakt. Rubik was het daar niet mee eens en startte een procedure. Hij deed primair een beroep op het auteursrecht op de kubus zonder de kleurenopdruk, waarbij het dus gaat om de vorm van de kubus, de samenstelling en de draaibaarheid. Subsidiair deed Rubik [volgens het Hof] een beroep op het auteursrecht op de kubus inclusief de kleurvakken, waarbij de vormgeving bestaat uit zes kleurvlakken en de beweegbaarheid waardoor eindeloos veel kleurvariaties mogelijk zijn. In hoger beroep heeft het Hof het in kort geding gegeven vonnis vernietigd en geoordeeld dat de kubus an sich - zonder de kleurvlakken- niet auteursrechtelijk is beschermd omdat de vorm technisch bepaald is. Dat ook andere vormen mogelijk zijn, doet daaraan niet af. Wel acht het Hof de kubus beschermd inclusief de bekende kleurvlakken waarmee hij op de markt is gebracht: rood, oranje, geel, wit, blauw en groen. De keuze voor die kleuren geeft de kubus een oorspronkelijk karakter en daardoor kan de kubus in die vorm auteursrechtelijk worden beschermd. Dit vonnis van het Hof betekent dus dat andere partijen de kubus in andere kleuren op de markt kunnen brengen [de kubus an sich is immers niet beschermd door auteursrecht]. Rubik was het daarmee oneens in ging in cassatie bij de Hoge Raad omdat Rubik vond dat het Hof had moeten onderzoeken of er binnen de technische eisen van de kubus an sich ruimte was voor persoonlijke creatieve keuzes. Ook de ‘namaker’ heeft in cassatie gesteld dat het Hof niet juist oordeelde en wel dat door Rubik geen subsidiair beroep gedaan zou zijn op bescherming op basis van de kleurvlakken en voorts dat de kleurvlakken niet oorspronkelijk zijn. [dus de “namaker wilde de kubus in alle kleuren op de markt kunnen brengen ook in de originele kleuren”] Op 19 september jl. heeft de Hoge Raad arrest gewezen en daaruit blijkt dat de Hoge raad van mening is dat het Hof op juiste gronden heeft geoordeeld. De kubus mag dus in andere kleurstellingen op de markt worden gebracht. Wel moest de “namaker” in cassatie relatief veel advocaatkosten betalen aan Rubik en Rubik niet aan de “namaker” omdat deze te laat haar vordering zou hebben ingediend. Dat was nog een schrale troost voor de bedenker van de populaire kubus. [post_title] => Kubus van Rubik [post_excerpt] =>Wie kent hem niet, de Rubik’s Cube. Aan iedere zijde een andere kleur en nadat alle kleuren zijn gemixt, proberen om weer alle kleuren op hun plaats te krijgen. De kubus is al jaren populair en het verbaast niet dat hij werd nagemaakt. Rubik was het daar niet mee eens en startte een procedure. Hij deed primair een beroep op het auteursrecht op de kubus zonder de kleurenopdruk, waarbij het dus gaat om de vorm van de kubus, de samenstelling en de draaibaarheid. Subsidiair deed Rubik [volgens het Hof] een beroep op het auteursrecht op de kubus inclusief de kleurvakken, waarbij de vormgeving bestaat uit zes kleurvlakken en de beweegbaarheid waardoor eindeloos veel kleurvariaties mogelijk zijn.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kubus-van-rubik [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-14 16:55:49 [post_modified_gmt] => 2021-12-14 15:55:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/10/08/kubus-van-rubik/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 7091 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-09-23 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-09-23 00:00:00 [post_content] =>Changes per January first, 2015:
Probation period
In the case of an employment contract of six months ore less it is not permitted to include a probation period. This means that in the case of a fixed term employment contract longer than six months, a probation period is still allowed.
Non competition clause
For a fixed term contract it will no longer be allowed to conclude a non competition clause, unless the employer has a predominant business interest and motivates this interest in writing upon agreeing to a non competition clause. Failing to give this motivation or failing to prove sufficient ground for the non competition clause will render the clause invalid.
Announcement that the fixed term contract ends
An obligation for the employer is introduced to notify the employee in writing in case the employer decides not to extent the present fixed term contract nor offers the employee a new contract. So contrary to the present law, the fixed term contract does not expires without the employer is re-quired to take action. The announcement [of ending the fixed term contract] should be made in writing no later than one month before the end of the fixed term. Failing to do so ore to do so timely will cause the employer to be liable to pay a penalty to the employee equal to the amount of one month of basic salary [including holiday allowance].
Changes per July first 2015:
Number of contracts for a defined period of time
The rules with regard to the number of contracts for a defined period of time before it causes a contract for an undefined period of time, change.
Under present law an employer may conclude up to three fixed term employment contracts, for a total of three years. Concluding a fourth contract for a defined period of time or exceeding the maximum of three years in total [intermissions of three months ore less will not be taken into account] will cause the employment contract to automatically become a contract for an undefined period of time.
Under the new law fixed term contracts will be restricted to a maximum of three over a period of two years with intervals of six months.
Legal procedures tot terminate the contract
The present two-tier system with regard to dismissals changes. The employer can no longer choose between the UWV [Employee Insurance Agency] or the cantonal judge. All dismissals for economic reasons and for long term sickness [more than two years of sickness] are decided upon by UWV. All dismissals for personal reasons will need to be routed through the cantonal judge.
Consideration after settlement agreement
Completely new is a so called “cooling off period” for termination agreements. The employee can revoke his written agreement [with termination] within fourteen days without specifying his reasons.
The employer has the obligation to inform in writing the employee of the possibility to revoke his written agreement in the termination agreement. This can be done in the termination agreement itself or within two working days after the termination agreement has been signed. If the employer does not comply with his obligation to inform the employee, the cooling of period is extended to three weeks.
If within six months after the employee has revoked his written agreement, a new termination agreement is concluded, the cooling of period does not apply anymore.
Compensation
The current formula on compensation used by the cantonal judges will be replaced by a new transition compensation. This transition compensation will be available to all employees who are dis-missed and had a contract that lasted for two years ore more. So this also includes fixed term employees, who under the present law are not entitled to any compensation.
The transition compensation is [globally] calculated as follows: for the first ten years of service the compensation consists of one third of a regular monthly salary for each full year of employment. For the years of service exceeding ten years of service, the compensation consists of half of a regular monthly salary for each full year of employment.
There is a maximum to the compensation payable of EUR 75.000 or the amount that equals one annual salary if the employee earns more than EUR 75.000 per year.
Given their [in general difficult] position on the labour market, employees over fifty with at least ten years of service [and of which the employer has more than 25 employees], will be entitled [ until January first 2020 to a higher transition compensation. These employees are entitled to a transition compensation equal to one monthly salary per full year of employment after they have reached the age of 50 but which is also capped by the maximum of EUR 75.000 or the amount that equals one annual salary if the employee earns more than EUR 75.000 per year.
No [ore lower] transition compensation may be due if the dismissal is a result of the fact that the employee is grossly to blame for the dismissal. Vice versa, in the case of seriously culpable acts or omissions of the employer, the judge may ground an additional sufferance payment which is not capped.
Appeal
In the present law there is [with some limited exceptions] no possibility for an appeal against a judgment given by the cantonal judge regarding termination of the employment agreement. This will change.
Appeal [and as a next step the so called “cassation” at the High Court] of the decision of the cantonal judge regarding the termination of the labour contract will be possible for both parties.
A new rule as well is that if a request for permission to give notice has been denied by UWV, the employer may initiate proceedings for rescission with the cantonal court. The employee may also initiate separate legal proceedings with the cantonal court after permission to give notice has been granted by UWV.
Changes per January first 2016:
As of January first 2016 through 2019 the period of unemployment benefits will be gradually reduced to a maximum of 24 months.
During the first ten years of employment, unemployment benefits will be accrued in a rate of one month for each completed year of service and after that, the rate of accrual will reduce to half a month.
Rik Wevers
Attorney-at-law
Section Employment and Dismissal
Changes per January first, 2015:
Probation period
In the case of an employment contract of six months ore less it is not permitted to include a probation period. This means that in the case of a fixed term employment contract longer than six months, a probation period is still allowed.
Non competition clause
For a fixed term contract it will no longer be allowed to conclude a non competition clause, unless the employer has a predominant business interest and motivates this interest in writing upon agreeing to a non competition clause. Failing to give this motivation or failing to prove sufficient ground for the non competition clause will render the clause invalid.
Announcement that the fixed term contract ends
An obligation for the employer is introduced to notify the employee in writing in case the employer decides not to extent the present fixed term contract nor offers the employee a new contract. So contrary to the present law, the fixed term contract does not expires without the employer is re-quired to take action. The announcement [of ending the fixed term contract] should be made in writing no later than one month before the end of the fixed term. Failing to do so ore to do so timely will cause the employer to be liable to pay a penalty to the employee equal to the amount of one month of basic salary [including holiday allowance].
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => the-changes-in-dutch-labour-law-in-2015-in-a-nutshell [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:11:23 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:11:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/09/23/the-changes-in-dutch-labour-law-in-2015-in-a-nutshell/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 7090 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-09-02 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-09-02 00:00:00 [post_content] => BIG geregistreerden of diegenen die een beroep uitoefenen waarvan de opleiding krachtens de Wet BIG is aangewezen (anders dan in het kader van een zorginstelling als bedoeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen), moeten hun beroepsuitoefening zodanig organiseren en zich van zodanig materieel voorzien dat dit redelijkerwijze leidt tot verantwoorde zorg (artikel 40 Wet BIG). Een en ander omvat ook de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van zorg. De inspectie voor de Gezondheidszorg houdt hierop toezicht en kan de beroepsbeoefenaar die deze verplichtingen niet of onvoldoende nakomt een schriftelijk bevel geven. Volgens de Raad van State echter niet preventief. In de zaak die ter beoordeling stond, ging het om een geregistreerde arts en psychotherapeut. Deze was strafrechtelijk aangehouden omdat hij ervan werd verdacht als psychiater medische dossiers te hebben vervalst met de bedoeling een persoonsgebonden budget en/of een arbeidsongeschiktheidsuitkering te verkrijgen. Daarvoor was aan hem door het Regionaal tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ook al een waarschuwing opgelegd. De betrokken arts werd binnen een termijn van krap 2 weken twee maal door de inspecteur uitgenodigd voor een gesprek, maar reageerde niet op die uitnodigingen. Onmiddellijk daarna kreeg hij het schriftelijk bevel zijn werkzaamheden als arts en psychotherapeut te staken. De inspecteur legde aan deze beslissing ten grondslag dat, gelet op de gerezen strafrechtelijke verdenking, de uitspraak van het tuchtcollege en de eigen verklaringen van betrokkene, niet van een verantwoorde zorgverlening kon worden uitgegaan en derhalve aanleiding bestond voor nader onderzoek naar de vraag of de Wet BIG werd nageleefd. De inspecteur stelde niet te kunnen vaststellen of de werkzaamheden van betrokkene aan de eisen voldeden aangezien het noodzakelijk daarnaar te verrichten onderzoek in de afgelopen periode geen doorgang had kunnen vinden. De arts/psychotherapeut kreeg in bezwaar bij de inspectie en beroep bij de rechtbank ongelijk. In hoger beroep heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het hoger beroep gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde - kort samengevat – dat artikel 87a van de Wet BIG, de inspecteur niet de bevoegdheid geeft een preventief schriftelijk bevel tot staken van werkzaamheden te geven. In de onderhavige zaak was immers niet vastgesteld dat de beroepsbeoefenaar artikel 40 van de Wet BIG onvoldoende of onjuist had nageleefd. Dit geldt naar het oordeel van de Afdeling temeer nu de inspecteur, nadat hangende de procedure wel onderzoek was verricht, niet alsnog tot die conclusie had kunnen komen. Dat het volgens de inspecteur niet mogelijk was om een onderzoek “going concern” te laten plaatsvinden vanwege de veelal ernstige aandoeningen van patiënten, maakt dit naar het oordeel van de Afdeling niet anders. advocaat te Den Bosch, Eindhoven en Tilburg [post_title] => IGZ mag schriftelijk bevel tot staken werkzaamheden niet preventief geven [post_excerpt] =>BIG geregistreerden of diegenen die een beroep uitoefenen waarvan de opleiding krachtens de Wet BIG is aangewezen (anders dan in het kader van een zorginstelling als bedoeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen), moeten hun beroepsuitoefening zodanig organiseren en zich van zodanig materieel voorzien dat dit redelijkerwijze leidt tot verantwoorde zorg (artikel 40 Wet BIG). Een en ander omvat ook de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van zorg. De inspectie voor de Gezondheidszorg houdt hierop toezicht en kan de beroepsbeoefenaar die deze verplichtingen niet of onvoldoende nakomt een schriftelijk bevel geven. Volgens de Raad van State echter niet preventief.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => igz-mag-schriftelijk-bevel-tot-staken-werkzaamheden-niet-preventief-geven [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 16:17:31 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 15:17:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/09/02/igz-mag-schriftelijk-bevel-tot-staken-werkzaamheden-niet-preventief-geven/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 7089 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-09-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-09-01 00:00:00 [post_content] =>Wanneer merkartikelen worden gekocht bij een leverancier die niet tevens merkhouder is, dan bestaat altijd de kans dat het om namaakproducten gaat. Wanneer dat het geval is dan bestaat het risico dat de merkhouder daar tegen optreedt. Dat kan tot imagoschade en hoge kosten leiden. Wat kun je doen om je daartegen te wapenen?
De eenvoudigste oplossing is om alleen maar direct bij de merkhouder in te kopen. Maar dat is niet altijd mogelijk of soms is het aantrekkelijker om bij een andere aanbieder te kopen.
Zo ook Kruidvat. In 2010 koopt Kruidvat van een Nederlandse onderneming die zich bezig hield met partijenhandel een partij overhemden van het merk Tommy Hilfiger. In de overeenkomst van Kruidvat met deze partijenhandel is verwezen naar de inkoopvoorwaarden en daar was een bepaling opgenomen waarbij de partijenhandel garandeerde dat de te leveren goederen geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van derden.
Na levering ontdekt Kruidvat dat de partij namaak overhemden bevat. Kruidvat ontbindt daarop de koopovereenkomst en vordert de koopsom terug. Kruidvat dagvaardt de partijenhandel. De rechtbank wijst de vorderingen van Kruidvat echter af, onder meer omdat Kruidvat niet zou hebben aangetoond dat de monsters die waren onderzocht afkomstig waren uit de partij die van de partijenhandel was gekocht. Kruidvat gaat in hoger beroep en op 12 augustus 2014 wijst het hof een eindarrest.
Partijen hadden onder andere discussie over de vraag wie moest bewijzen dat de geleverde goederen met toestemming van de merkhouder in de Europese Economische Ruimte waren ingevoerd. Het hof stapt hier makkelijk overheen.
Een van de verweren van de partijenhandel was dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst, nu zij niet heeft gegarandeerd dat zij een partij zou leveren ten aanzien waarvan nimmer twijfel zou zijn over de herkomst ervan. Kruidvat kiest er immers voor om producten buiten de officiële distributiekanalen om te betrekken, zodat zij het daaraan verbonden inherente risico, dat die producten inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van derden, voor lief neemt, aldus de partijenhandel.
Het hof verwerpt dat verweer. Immers in de inkoopvoorwaarden was nu juist een garantie opgenomen. De partijenhandel stelt nog dat de inkoopvoorwaarden van Kruitvat geen onderdeel uitmaakten van de overeenkomst maar het hof verwerpt dat verweer. De inkoopvoorwaarden waren op de juiste wijze overeengekomen.
Het hof veroordeelt de partijenhandel om de door Kruidvat betaalde koopsom terug te betalen. Het verwijst de zaak naar een aparte procedure om de verdere schade van Kruidvat te laten vaststellen. Ook die schade moet door de partijenhandel worden vergoed.
Wat betekent dit voor de praktijk
- Neem in inkoop- / algemene voorwaarden / een koopovereenkomst op de garantie dat de leverancier geen producten levert die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van derden;
- Zorg ervoor dat inkoop / algemene voorwaarden op een juiste wijze worden overeengekomen; wij zien in onze praktijk regelmatig dat dit mis gaat waardoor geen beroep gedaan kan worden op bepalingen in deze inkoop / algemene voorwaarden.
- Maak een protocol wat te doen bij vermoeden van het bezit van namaakproducten; denk daarbij aan mogelijke latere discussies over bewijs.
Check inkoop- / algemene voorwaarden
Wanneer u uw inkoop-/ algemene voorwaarden wilt laten checken op een afdoende garantie tegen de levering van namaakproducten, dan kunnen wij deze check uitvoeren.
Wanneer u geconfronteerd wordt met een claim in verband met de verkoop van namaakproducten dan kunnen wij u bij het verweer daartegen assisteren.
advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg
Zie ook branche Fashion & Design
Wanneer merkartikelen worden gekocht bij een leverancier die niet tevens merkhouder is, dan bestaat altijd de kans dat het om namaakproducten gaat. Wanneer dat het geval is dan bestaat het risico dat de merkhouder daar tegen optreedt. Dat kan tot imagoschade en hoge kosten leiden. Wat kun je doen om je daartegen te wapenen?
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => effectief-wapen-tegen-koop-namaakproducten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:12:38 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:12:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/09/01/effectief-wapen-tegen-koop-namaakproducten/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 7088 [post_author] => 16 [post_date] => 2014-08-26 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-08-26 00:00:00 [post_content] =>Reaal schadeverzekering N.V. discrimineert een vrouw bij de vaststelling van de hoogte van de letselschade.
Op de vingers getikt door Het College voor de Rechten van de Mens. Reaal ging bij de vergoeding van de schade uit dat de vrouw zonder ongeval tien jaar niet zou hebben gewerkt en daarna voor de helft van de tijd. Het college oordeelde dat dit een verboden onderscheid is op basis van geslacht. Bij een man zou de verzekeraar een dergelijke berekening namelijk niet hanteren.
Lees de gehele uitspraak.
advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg
[post_title] => Verzekeraar discrimineert vrouwen bij vaststelling hoogte letselschade [post_excerpt] =>Reaal schadeverzekering N.V. discrimineert een vrouw bij de vaststelling van de hoogte van de letselschade.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verzekeraar-discrimineert-vrouwen-bij-vaststelling-hoogte-letselschade [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:13:01 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:13:01 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/08/26/verzekeraar-discrimineert-vrouwen-bij-vaststelling-hoogte-letselschade/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7087 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-08-14 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-08-14 00:00:00 [post_content] => Op 15 augustus 2014 treedt de Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertredingen in werking. De Inspectie SZW wil daarmee aansluiten bij ontwikkelingen naar meer transparantie. Bij andere toezichthouders zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en de Onderwijsinspectie is dit al gebruikelijk. Daarbij speelt het beschermingsmotief ten aanzien van werknemers, bedrijven en derden -zoals omwonenden of winkelend publiek- een belangrijke rol. Ook wordt een preventieve werking verwacht. Grondslag voor openbaarmaking is artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Daarin is bepaald dat een bestuursorgaan uit eigen beweging informatie verschaft over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daarvan als dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering. Per geval moet een besluit over openbaarmaking worden afgewogen tegen de in diezelfde wet genoemde uitzonderingsgronden. Het algemene of publieke belang bij openbaarmaking wordt daarbij afgezet tegen de door deze gronden te beschermen belangen. Als het gaat om milieu informatie als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer, kent de Wob een ruimer openbaarmakingsregime. Zo geldt niet de uitzondering dat openbaarmaking achterwege moet blijven als het belang van de openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van onevenredige benadeling van betrokkenen. In de beleidsregel is bepaald welke overtredingen openbaar worden gemaakt en welke gegevens daarbij worden vermeld. Het gaat daarbij om zware overtredingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit die doorgaans ernstig gevaar (kunnen) opleveren voor personen. Bijvoorbeeld het niet volledig of onjuist in beeld brengen van aanwezig asbest, de sanering daarvan of het onterecht vrijgeven na een eindmeting. Zij hebben als kenmerk dat er gevaar is voor blootstelling aan asbest omdat niet de vereiste maatregelen zijn getroffen of omdat er een ongewenste asbestemissie heeft plaatsgevonden. De Inspectie SZW maakt in geval van zo’n overtreding de volgende gegevens actief openbaar op haar website:- de naam en vestigingsplaats van de betrokken rechtspersoon of natuurlijke persoon;
- de geconstateerde overtreding;
- de datum waarop de overtreding is geconstateerd;
- de locatie waar het asbest aanwezig is of is geweest;
- of een bestuurlijke boete is opgelegd en/of een bevel tot stillegging van werk bij recidive op grond van de Arbeidsomstandighedenwet is genomen;
- of tegen een opgelegde boete of het bevel tot stillegging een rechtsmiddel is ingesteld dan wel of daartoe nog de mogelijkheid bestaat.
Op 15 augustus 2014 treedt de Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertredingen in werking. De Inspectie SZW wil daarmee aansluiten bij ontwikkelingen naar meer transparantie. Bij andere toezichthouders zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en de Onderwijsinspectie is dit al gebruikelijk. Daarbij speelt het beschermingsmotief ten aanzien van werknemers, bedrijven en derden -zoals omwonenden of winkelend publiek- een belangrijke rol. Ook wordt een preventieve werking verwacht.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => openbaarmaking-van-gegevens-bij-zware-of-ernstige-asbestovertredingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 12:11:55 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 11:11:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/08/14/openbaarmaking-van-gegevens-bij-zware-of-ernstige-asbestovertredingen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7086 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-08-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-08-12 00:00:00 [post_content] =>Het conflict in Oekraïne heeft geleid tot economische sancties van de Europese Unie voor Rusland, Russische personen en bedrijven. Als reactie heeft Rusland importverboden opgelegd voor bepaalde groenten en fruitproducten uit bepaalde landen. De vraag is wat de concrete juridische gevolgen van deze sancties zijn voor Nederlandse bedrijven. Gevolgen in hun contractuele relatie met de Russische afnemer. Maar ook de gevolgen in hun contractuele relatie met toeleveranciers in Europa. En wat zijn de gevolgen wanneer een Nederlands bedrijf zaken doet met een persoon die op een speciale lijst van de Europese Unie staat? In deze bijdrage zal ik die vragen bespreken.
Het juridisch kader
De meest recente EU sancties zijn gebaseerd op Verordening (EU) Nr. 269/214, Nr. 753/2014 en Nr. 833/2014 van de Europese Raad. Omdat Rusland niet heeft voldaan aan de eisen van de Raad overweegt de Raad dat ‘het passend is om aanvullende beperkende maatregelen toe te passen teneinde Rusland een hogere prijs te laten betalen voor zijn acties die de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen, en teneinde een vreedzame oplossing van deze crisis te bevorderen’.
Een Europese Verordening heeft in Lid-Staten meteen de status van wet. Dit in tegenstelling tot een Europese Richtlijn die door Lid-Staten in nationale wetgeving moet worden omgezet. Dat is met deze Verordening dus niet nodig. De Verordening werkt direct in alle Lid-Staten.
Wat is verboden door deze Verordeningen[1]?
- Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van op een lijst vermelde natuurlijke personen, of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren. Deelnemingen waarvan minder dan 50% van de aandelen worden gehouden vallen hier niet onder.
- Er worden geen tegoeden of economische middelen, rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de lijst vermelde natuurlijke personen of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Deelnemingen waarvan minder dan 50% van de aandelen worden gehouden vallen hier niet onder.
- Kapitaalmarktrestricties: het is onderdanen en bedrijven in de EU verboden te handelen in of een bijdrage te leveren aan transacties betreffende effecten en schuldpapier van de grootste Russische staatsbanken met een looptijd van meer dan 90 dagen.
- Wapenembargo: export en import van militaire goederen van en naar Rusland is verboden, inclusief technische en financiële assistentie. Contracten afgesloten vóór de inwerkingtreding van het embargo mogen nog worden uitgediend. De import van bepaalde onderdelen en diensten die van essentieel belang zijn voor de veiligheid van Europese defensiesystemen is nog toegestaan.
- Verbod op de uitvoer van goederen en technologie voor tweeërlei gebruik indien sprake is van Russische militaire eindgebruikers of militair eindgebruik in Rusland.
- Verbod op de uitvoer van technologieën ten behoeve van projecten met betrekking tot schalieolie, diepzeeolie en Arctische oliewinning. Uitvoer naar Rusland van bepaalde energie-gerelateerde apparatuur en technologie valt hiertoe onder een vergunningplicht.
Wat zijn de gevolgen van het schenden van de sancties?
De Lid-Staten moeten maatregelen treffen om toe te zien op naleving van de Verordeningen. Onderdeel daarvan vormen de sancties bij het overtreden van de Verordeningen. Nederland heeft dat geregeld in de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 van 19 maart 2014.
Overtreding van sanctieregelingen is een economisch delict waarvoor personen of bedrijven strafrechtelijk vervolgd kunnen worden op grond van art. 1 onderdeel 1 WED. Het is een misdrijf.
Kan ik door mijn Russische afnemer worden aangesproken omdat ik niet lever?
De Verordeningen bepalen dat een vordering van Russische personen, entiteiten of lichamen die nakoming van een overeenkomst vorderen, of uitbetaling van een boete, garantie, schadeloosstelling of zich op verrekening beroepen, niet wordt toegewezen. Wanneer een dergelijke vordering toch wordt ingesteld dan moet de (Russische) eiser bewijzen dat de vordering niet op grond van het voorgaande moet worden afgewezen. Een rechter in een Europees land zal de verordening moeten toepassen en zal de vordering dus moeten afwijzen.
Is een Russische rechter aan de Verordeningen gebonden?
Dit is relevant indien op een overeenkomst Russisch recht van toepassing is verklaard en/of de Russische rechter bevoegd is verklaard.
De kans is niet ondenkbaar dat een Russische rechter een beroep van een Nederlands bedrijf op een Europese Verordening zal afwijzen. Zeker wanneer Russisch recht op de overeenkomst van toepassing is verklaard.
Wanneer een Nederlandse rechter bevoegd is over een geschil te oordelen dan zal hij de Verordening toepassen ook wanneer Russisch recht van toepassing is verklaard.
Ik heb een bedrag tegoed van een persoon, entiteit, lichaam die op de lijst staat of gecontroleerd wordt door iemand die op de lijst staat. Kan dit bedrag worden betaald van een bevroren bedrag bij een EU bank?
Ja, wanneer de verplichting volgt uit een overeenkomst en de overeenkomst is gesloten of de verplichting is ontstaan vóór de datum waarop de persoon op de lijst is gekomen. Dan kan de bevoegde autoriteit, onder “hen passend geachte voorwaarden” toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen. Er moet dan worden vastgesteld dat [a] de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door persoon op de lijst en [b] dat de tegoeden of economische middelen niet ten goede komen aan een persoon op de lijst of een door hem gecontroleerd bedrijf.
Kan ik zaken blijven doen met een Russisch bedrijf dat eigendom is van een persoon, entiteit of lichaam dat op de lijst staat?
Het verbod ziet op alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van natuurlijke personen, of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Bedrijven waarvan minder dan 50% van de aandelen worden gehouden door een persoon op de lijst, vallen hier niet onder. Ook bedrijven waar een persoon op de lijst geen “doorslaggevende” zeggenschap heeft, vallen hier niet onder.
Russische sancties
Als reactie op de EU sancties heeft Rusland op 7 augustus 2014 een verbod afgekondigd op de invoer van bepaalde landbouwproducten, grondstoffen en voedsel uit de landen van de Europese Unie, de VS, Canada, Australië en Noorwegen. Het verbod kent een looptijd van een jaar.
Voor de volledige lijst zie hier.
Ik kan mijn goederen niet aan mijn Russische afnemer leveren. Moet ik de goederen toch afnemen van mijn toeleverancier?
In beginsel zijn er twee mogelijkheden:
- Overmacht
Wanneer sprake is van overmacht dan is het niet kunnen nakomen niet toerekenbaar. Degene die zou moeten afnemen kan dan niet worden veroordeeld om na te komen. Hij wordt ook niet schadeplichtig.
De Nederlandse wet bepaalt dat van overmacht sprake is wanneer de reden voor het niet kunnen nakomen [de goederen afnemen] niet is te wijten aan de schuld van de degene die zou moeten afnemen, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
Met andere woorden, vormt het niet kunnen leveren van de goederen aan de Russische afnemer in de relatie met de toeleverancier een omstandigheid waardoor het niet “willen” afnemen niet toerekenbaar is?
De kans is groot dat een rechter zal oordelen dat de goederen wel afgenomen kunnen worden van de toeleverancier. Het feit dat de goederen vervolgens niet geleverd kunnen worden naar Rusland ligt in de risicosfeer van degene die de overeenkomst met de Russische afnemer is aangegaan.
Partijen kunnen in de overeenkomst [of de algemene voorwaarden die daar onderdeel van uitmaken] definiëren wat zij verstaan onder “overmacht”. Partijen zouden bijvoorbeeld kunnen overeenkomen dat ook sprake is van overmacht wanneer de afnemer door overheidsmaatregelen de contractsproducten niet kan leveren aan haar afnemer. Dit biedt dan in ieder geval een betere uitgangspositie in de discussie met de toeleverancier. Deze toeleverancier zal dan gedaan moeten krijgen dat een rechter deze bepaling vernietigt of een beroep erop in strijd met de redelijkheid en de billijkheid oordeelt. Dit verweer zal eerder slagen wanneer het artikel in algemene voorwaarden staat dan wanneer het in de overeenkomst zelf staat.
- Onvoorziene omstandigheden
De wet biedt in artikel 6: 258 BW de mogelijkheid dat de rechter een overeenkomst wijzigt of zelfs (gedeeltelijk) ontbindt wanneer sprake is van onvoorziene omstandigheden die met zich mee brengen dat de andere partij ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar redelijkheid en billijkheid niet mag verwachten. Voor een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden moet aan de volgende vereisten zijn voldaan:
- In een procedure moet een partij vorderen dat de rechter de overeenkomst wijzigt of (deels) ontbindt. Dit kan dus niet buitenrechtelijk. De Nederlandse rechter moet bevoegd zijn en Nederlands recht moet van toepassing zijn.
- Er moet sprake zijn van onvoorziene omstandigheden. Daarbij is relevant de vraag of partijen bij het sluiten van de overeenkomst rekening hebben gehouden met de sancties en de gevolgen daarvoor voor deze levering. Het is daarbij niet relevant of de sancties ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voorzienbaar waren. Het gaat er om van welke veronderstellingen partijen bij het aangaan van de overeenkomst zijn uitgegaan. Wanneer in de overeenkomst niets is bepaald over economische sancties en de sancties ten tijde van het sluiten van de crisis niet voorzienbaar was dan is sprake van onvoorziene omstandigheden.
- De wederpartij mag niet verwachten dat de overeenkomst ongewijzigd in stand blijft. Het uitgangspunt is dat de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkaar in acht moeten nemen trouw aan het gegeven woord verlangen. Afwijking is slechts bij hoge uitzondering mogelijk. Er isde afgelopen jaren een aantal procedures[2] gevoerd waarbij de economische crisis als argument werd aangevoerd om een overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden te wijzigen of te ontbinden. Slechts in een beperkt aantal zaken is dit argument met succes aangevoerd.. In de meeste zaken gaf de rechter voorrang aan het uitgangspunt van trouw aan het gegeven woord.
- De wijziging of ontbinding wordt in zijn algemeenheid niet uitgesproken wanneer de onvoorziene omstandigheden voor rekening komen van degene die wijziging of ontbinding vordert. Het wordt dan in strijd met de redelijkheid en billijkheid geoordeeld dat een dergelijke beroep op onvoorziene omstandigheden wordt gedaan.
Kortom, de kans dat een beroep op onvoorziene omstandigheden in het geval van de sancties slaagt is gering.
Conclusie
- De mogelijkheden om een overeenkomst met een toeleverancier niet na te hoeven komen omdat de goederen niet aan de Russische afnemer geleverd kunnen worden, zijn gering. De wet biedt mogelijkheden maar veel zal afhangen van de contractvoorwaarden.
- Het risico dat een Russische afnemer een leverancier in de EU succesvol kan aanspreken op betaling van garanties, schadevergoeding of schade door niet levering kan verrekenen zijn gering wanneer een rechter in een EU land erover moet oordelen. Het risico bestaat dat wanneer een Russische rechter erover moet oordelen dat deze zich niets gelegen laat aan de EU Verordening.
Wat betekent dit voor de praktijk
- Bij het formuleren van overeenkomsten met [Russische] afnemers is het zinvol om kritisch te kijken naar de definitie van het begrip ‘overmacht’.
- Bij internationale overeenkomsten is het zinvol te kiezen voor internationale arbitrage / EU rechters teneinde de toepassing van EU sanctieverordeningen veilig te stellen.
- Ieder bedrijf in de EU dat zaken doet met Rusland zou moeten:
- Vaststellen of een van haar Russische afnemer op de lijst staat of gecontroleerd wordt door een persoon op de lijst.
- Bezittingen vasthouden die het bedrijf in haar bezit heeft en die toebehoren aan personen op de lijst of hun bedrijven.
- Voorlopig geen contractuele verplichtingen nakomen jegens een persoon op de lijst of een door hem gecontroleerd bedrijf en contact hierover opnemen met het Ministerie van Buitenlandse zaken[3].
advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg
[1] http://www.rvo.nl/onderwerpen/tools/wet-en-regelgeving/buitenlandse-wetgeving/internationale-sancties/sancties-oekra%C3%AFne/rusland
[2] Tijdschrift Contracteren, Aflevering 2 2009, Crisis en conflict, Mr. M.E.M.G. Peletier
[3] Ondernemersloket sancties Rusland
Het conflict in Oekraïne heeft geleid tot economische sancties van de Europese Unie voor Rusland, Russische personen en bedrijven. Als reactie heeft Rusland importverboden opgelegd voor bepaalde groenten en fruitproducten uit bepaalde landen. De vraag is wat de concrete juridische gevolgen van deze sancties zijn voor Nederlandse bedrijven. Gevolgen in hun contractuele relatie met de Russische afnemer. Maar ook de gevolgen in hun contractuele relatie met toeleveranciers in Europa. En wat zijn de gevolgen wanneer een Nederlands bedrijf zaken doet met een persoon die op een speciale lijst van de Europese Unie staat? In deze bijdrage zal ik die vragen bespreken.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => juridische-aspecten-van-sancties-tegen-en-door-rusland [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:13:41 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:13:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/08/12/juridische-aspecten-van-sancties-tegen-en-door-rusland/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7081 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-08-06 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-08-06 00:00:00 [post_content] =>Rechtbank Rotterdam d.d. 18 juni 2014 [ECLI: NL: RBROT 2014: 4844]. De Gemeente Rotterdam heeft een niet openbare aanbestedingsprocedure gehouden met betrekking tot de vervaardiging van het ontwerp en de uitvoering van vervangende nieuwbouw van een school. Op de aanbestedingsprocedure zijn de regels van hoofdstuk 3 van het Aanbestedingsreglement Werken 2012 van toepassing. Gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. De gunningsaspecten prijs, duurzaamheid, onderhoud en gesprek worden beoordeeld.
Na het afronden van de selectiefase zijn vijf bouwbedrijven waaronder Dura Vermeer uitgenodigd om deel te nemen aan de gunningsfase. De gemeente heeft vervolgens de opdracht voorlopig gegund aan Dura Vermeer.
De gemeente trekt vervolgens de aan Dura Vermeer verleende gunning in. Als reden hiervoor stelt de gemeente dat de bepalingen omtrent het meerjarenonderhoudsplan [verder MJOP] onvoldoende eenduidig zijn verwoord in de aanbestedingsstukken en waardoor ten tijde van de inschrijving geen sprake is geweest van een level playing field tussen inschrijvers. Om toch tot gunning van de opdracht te komen gaat de gemeente een nieuwe inschrijvingsronde organiseren voor uitsluitend de vijf eerder tot de inschrijving genodigde gegadigden.
Dura Vermeer kan zich in deze gang van zaken niet vinden en vordert bij de voorzieningenrechter dat de gemeente wordt verboden de nieuwe inschrijvingsronde voor het werk uit te schrijven en de gemeente te gebieden over te gaan tot gunning van het werk aan Dura Vermeer.
In de gunningsleidraad is vermeld dat inschrijvers een MJOP moesten opstellen. Dit aan de hand van een demarcatielijst onderhoud.
In de gunningsleidraad is vermeld dat het onderhoud niet hoeft te worden aangeboden door de inschrijver, maar dat er in het ontwerp wel rekening mee gehouden dient te worden. Met het MJOP moest onder andere worden aangetoond dat het schetsontwerp onderhoudsarm is. In voornoemde demarcatielijst onderhoud is een onderscheid gemaakt tussen onderhoudskosten voor rekening van de gemeente en onderhoudskosten voor rekening van de gebruiker [school]. Een aantal inschrijvers heeft dit kennelijk zo geïnterpreteerd dat zij uitsluitend de onderhoudskosten voor de gemeente diende te beprijzen in hun MJOP. Dit was echter zo stelt de gemeente, niet de bedoeling.
Dura Vermeer stelt met verwijzing naar de CAO-norm [ inhoudende dat een grammaticale uitleg moet worden gebruikt] dat voor een normaal zorgvuldige en goed geïnformeerde inschrijver duidelijk moet zijn geweest dat alleen de onderhoudskosten van de gemeente in het MJOP moesten worden opgenomen. De gemeente stelt daartegenover dat is vastgesteld dat de aanbestedingsstukken, in het bijzonder de gunningleidraad, de aanduiding in de demarcatielijst en de antwoorden bij de nota van inlichtingen, bij inschrijvers tot wisselende interpretatie hebben kunnen leiden voor wat betreft de berekening van de post onderhoud. Dit brengt met zich mee dat achteraf bezien de bepalingen omtrent het MJOP onvoldoende eenduidig zijn verwoord in de aanbestedingsstukken waardoor er ten tijde van de inschrijving geen sprake is geweest van een level playing field tussen de inschrijvers.
Gunningcriteria die voor meerdere uitleg vatbaar zijn, betekenen een schending van de aanbestedingsrechtelijke beginselen voor gelijke behandeling en transparantie met als consequentie dat de gemeente niet tot een rechtmatige gunning van het werk kan overgaan, aldus de gemeente.
De voorzieningenrechter overweegt dat de aanbestedingsstukken aanwijzingen bevatten voor het interpreteren van de post onderhoud op de wijze zoals de gemeente dat kennelijk heeft bedoeld. De aanbestedingsstukken bevatten echter ook aanwijzingen voor de interpretatie die Dura Vermeer en drie overige inschrijvers aan het berekenen van de post onderhoud heeft gegeven. De aanbestedingsstukken bieden gezien het vorenstaande ruimte voor twee interpretaties met uiteenlopende uitkomst, en dat is in strijd met de beginselen van het aanbestedingsrecht, namelijk het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en de daarvan afgeleide transparantiebeginsel. De voorzieningenrechter overweegt verder dat nu de aanbestedingsstukken aanwijzingen bevatten voor het interpreteren van de post onderhoud op twee manieren, en dus ook op de wijze zoals onder meer Dura Vermeer dat heeft gedaan, er geen sprake is van een kennelijke fout, maar van een gebrek in de aanbestedingsstukken. Dit gegeven zou in beginsel een beslissing tot heraanbesteding kunnen rechtvaardigen.
In de bijzondere omstandigheden van dit geval zou heraanbesteding naar het oordeel van de voorzieningenrechter disproportioneel zijn, zodat daarvan wordt afgezien. Daarbij weegt zwaar dat het komen tot het ontwerp van het werk een tijdrovend proces is geweest en dat niet is gebleken van enige behoefte aan een ander soortig schoolgebouw. Ook zou een nieuwe aanbesteding aanmerkelijk kostenverhogend werken voor alle belanghebbenden. Met het bieden van een nieuwe inschrijvingsronde zoals door de gemeente voorgesteld wordt een aanvaarbare mogelijkheid gecreëerd voor de vijf inschrijvers om het level playing field te herstellen. De voorzieningenrechter laat in dit geval het geschonden belang van Dura Vermeer bij het prijsgeven van de door haar geoffreerde aannemingssom minder zwaar wegen dan het belang van alle inschrijvers bij een transparante en gelijke aanbestedingsprocedure. Samenvattend oordeelt de voorzieningenrechter dat de wijze waarop de gemeente het gebrek wenst te herstellen weliswaar op de grens ligt van hetgeen in aanbestedingsrechtelijke zin toelaatbaar is, maar dat die grens niet wordt overschreden. De vorderingen van Dura Vermeer worden afgewezen.
advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg
[post_title] => Gebrek aan aanbestedingsstukken leidt niet altijd tot heraanbesteding [post_excerpt] =>Rechtbank Rotterdam d.d. 18 juni 2014 [ECLI: NL: RBROT 2014: 4844]. De Gemeente Rotterdam heeft een niet openbare aanbestedingsprocedure gehouden met betrekking tot de vervaardiging van het ontwerp en de uitvoering van vervangende nieuwbouw van een school. Op de aanbestedingsprocedure zijn de regels van hoofdstuk 3 van het Aanbestedingsreglement Werken 2012 van toepassing. Gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. De gunningsaspecten prijs, duurzaamheid, onderhoud en gesprek worden beoordeeld.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebrek-aan-aanbestedingsstukken-leidt-niet-altijd-tot-heraanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:14:55 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:14:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/08/06/gebrek-aan-aanbestedingsstukken-leidt-niet-altijd-tot-heraanbesteding/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7083 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-08-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-08-05 00:00:00 [post_content] => Na de echtscheiding houden de verplichtingen van het huwelijk niet op voor wat betreft de plicht om financieel voor elkaar te zorgen. Door middel van betaling van partneralimentatie door de meest draagkrachtige partner aan de minst draagkrachtige ex-partner ontvangt deze een uitkering in de kosten van levensonderhoud. Bij de berekening van de hoogte van de partneralimentatie is de behoefte van de minst draagkrachtige ex-partner van belang. De behoefte van de alimentatiegerechtigde moet zoveel mogelijk aan de hand van concrete gegevens over de reële, of met zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten, kosten van levensonderhoud worden bepaald. Bij de vaststelling van de partneralimentatie hanteert de alimentatierechter vaak de zogenaamde 60% regel. Hierbij wordt de behoefte van de alimentatiegerechtigde begroot op 60% van het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk. Uit een uitspraak van de Hoge Raad van 3 september 2010 volgt echter dat de alimentatierechter deze 60% regel niet klakkeloos mag toepassen. De alimentatierechter moet de behoefte in redelijkheid bepalen met inachtneming van alle door partijen aangevoerde omstandigheden. Onder deze omstandigheden zijn onder meer te begrijpen de hoogte en de aard van de inkomsten en uitgaven van partijen tijdens het huwelijk. Hierin kunnen aanwijzingen gevonden worden voor de mate van welstand waarin de partijen hebben geleefd. De alimentatierechter moet zich bij de bepaling van de behoefte zoveel mogelijk baseren op concrete gegevens over de reële kosten van levensonderhoud, dan wel de met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud. In een onlangs gewezen arrest van de Hoge Raad van 6 juni 2014 heeft de vrouw om een bijdrage in haar levensonderhoud verzocht. Bij de bepaling van haar behoefte is het Hof uitgegaan van het jaar 2008 als peiljaar, omdat dit het laatste volledige jaar was waarin partijen met elkaar hebben samengewoond. Het Hof heeft de behoefte van de vrouw bepaald op 60% van het fiscale jaarinkomen van dat jaar. De man heeft geklaagd dat het Hof bij de behoeftebepaling ten onrechte niet is ingegaan op de stellingen van de man dat het jaar 2008, zowel wat de inkomsten als de uitgaven betreft, een exceptioneel jaar was. Zo heeft de man onder andere gesteld dat de bonus over dat jaar veel hoger was dan in de jaren daarna en dat er bijzondere uitgaven zijn gedaan voor verbouwingen en duurdere vakanties. De Hoge Raad heeft op 6 juni 2014 over deze stellingen geoordeeld. Het stond het Hof volgens de Hoge Raad vrij om het jaar 2008 als peiljaar te kiezen. Het Hof had echter de hierop betrekking hebbende stellingen van de man over het exceptionele inkomsten- en uitgaven beeld van dat jaar dan wél in de behoeftebepaling moeten betrekken. advocaat te Den Bosch, Eindhoven en Tilburg [post_title] => 60% regel van de alimentatierechter mag niet klakkeloos worden toegepast [post_excerpt] =>Na de echtscheiding houden de verplichtingen van het huwelijk niet op voor wat betreft de plicht om financieel voor elkaar te zorgen. Door middel van betaling van partneralimentatie door de meest draagkrachtige partner aan de minst draagkrachtige ex-partner ontvangt deze een uitkering in de kosten van levensonderhoud. Bij de berekening van de hoogte van de partneralimentatie is de behoefte van de minst draagkrachtige ex-partner van belang.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => 60-regel-van-de-alimentatierechter-mag-niet-klakkeloos-worden-toegepast [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 12:16:21 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 11:16:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/08/05/60-regel-van-de-alimentatierechter-mag-niet-klakkeloos-worden-toegepast/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7094 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-10-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-10-28 00:00:00 [post_content] => Producent is aansprakelijk voor schade distributeur ten gevolge van recall omdat producent een gebrekkig product heeft geleverd en de distributeur onvolledig en zelfs misleidende informatie heeft gegeven. De producten kan geen beroep doen op de beperking van de aansprakelijkheid zoals in de distributieovereenkomst overeengekomen. De producent is aansprakelijk voor de volledige schade. De feiten De Zwitserse firma PM Consumer Product, onderdeel van het Nederlandse concern Pronova Medical, ontwikkelt en produceert een shampoo tegen hoofdluis. De Griekse firma Omega Pharma sluit een exclusieve distributieovereenkomst met PM voor distributie van het product in Griekenland. De Nederlandse rechter wordt bevoegd gemaakt om over geschillen te oordelen. In 2007 verbieden Duitse en Zwitserse toezichthouders het op de markt brengen van het product vanwege een te hoge concentratie TEA [38,4 % i.p.v. het voor menselijk gebruik toegestane gehalte van 2,5%]. De Zwitserse toezichthouder verbiedt dit voor Switzerland en de andere EFTA lidstaten [waaronder dus Griekenland]. Daarna wijzigt PM de formule van het product en stuurt daarover een bericht aan Omega Pharma. In dat bericht geeft PM aan dat de aanpassing louter is ter verbetering van de geur en kleur van het product. Na een incident waarbij een kind dat het product had gebruikt in het ziekenhuis in Griekenland beland, verbiedt ook de Griekse toezichthouder het product. Omega Pharma neemt contact op met PM en doet haar beklag. PM stuurt een bericht dat alles onder controle is. Omega Pharma wordt door een aantal slachtoffers aansprakelijk gesteld. De Griekse toezichthouder gelast vervolgens in 2009 een recall van het product. In Griekenland worden procedures aanhangig gemaakt tegen Omega Pharma waarbij slachtoffers een schadevergoeding vorderen. Omega Pharma stelt op haar beurt PM aansprakelijk voor haar schade. Is sprake van een gebrekkig product? De Rechtbank Rotterdam overweegt dat om te kunnen vaststellen of PM toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen, moet worden beoordeeld of, zoals Omega Pharma stelt, PM een gebrekkig product heeft geleverd en/of een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. “Voor de vraag of PM een gebrekkig product heeft geleverd moet worden beoordeeld of het volgens de oude formule geproduceerde product aan de overeenkomst beantwoordde. Een product beantwoordt niet aan de overeenkomst indien het, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoeft te betwijfelen. Een product beantwoordt ook niet aan de overeenkomst, indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten.” Aldus de rechtbank. PM heeft niet betwist dat oogletsel van de slachtoffers is ontstaan als gevolg van het gebruik van het product. Alleen op die grond neemt de rechtbank aan dat het Product kennelijk niet aan de overeenkomst beantwoordde en er derhalve sprake was van een gebrekkig product. Is de producent zijn mededelingsplicht nagekomen? De rechtbank beantwoord vervolgens de vraag of de producent een verplichting had om de distributeur te informeren en of zij die verplichting voldoende is nagekomen. “Voor de concrete invulling van deze maatstaf is van belang dat Omega Pharma de exclusieve distributeur van het product van PM in Griekenland was. In een dergelijke contractuele relatie heeft in zijn algemeenheid te gelden dat de producent en de distributeur over en weer van elkaar mogen verwachten dat zij door de ander op de hoogte worden gesteld van voor het product relevante ontwikkelingen. Een exclusief distributeur mag in het bijzonder verwachten dat de producent hem informeert over mogelijke veiligheidsrisico’s voor haar afnemers en daaruit mogelijk voortvloeiende aansprakelijkheid van de distributeur.” De rechtbank overweegt verder dat PM de uitvoerig gemotiveerde besluiten van de toezichthouders, waarin PM vanwege de onveiligheid van een belangrijk bestanddeel wordt verboden het product in het verkeer te brengen omdat de mate waarin het voor menselijk gebruik toegestane gehalte TEA zeer fors wordt overschreden, te beschouwen zijn als informatie die PM - gelet op haar zorgplicht - met haar exclusief distributeur in Griekenland (Omega Pharma) had moeten delen. De rechtbank verwijt PM met name dat zij Omega Pharme niet heeft geïnformeerd over het besluit van de Zwitserse toezichthouder dat ook de verhandeling van het product in Griekenland verbood. De Zwitserse en Duitse toezichthouders geen recall hebben gelast. De rechtbank overweegt dat dit niet af doet aan de zorgplicht die op PM rustte om Omega Pharma te informeren. “Ook zonder een recall had Omega Pharma een evident belang om door PM te worden geïnformeerd,” gelet op het besluit van de Zwitserse toezichthouder. “Het in de besluiten geconstateerde gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van gebruikers ging Omega Pharma aan. Zij zou ook door afnemers en eindgebruikers aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de schade wegens verkoop van een onveilig product. Derhalve was er ook zonder recall meer dan voldoende reden Omega Pharma te informeren,” aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat PM een gebrekkig product heeft geleverd en dat zij haar zorgplicht heeft geschonden door Omega Pharma niet tijdig en juist te informeren. Daarmee staat vast dat PM tekort is geschoten in de nakoming van de met Omega Pharma gesloten distributieovereenkomst. De tekortkoming kan PM worden toegerekend nu deze te wijten is aan haar schuld. Kan PM een beroep doen op haar exoneratie van aansprakelijkheid? Ter beperking van haar aansprakelijkheid doet PM een beroep op de beperking van haar aansprakelijkheid zoals opgenomen in de distributieovereenkomst. In deze overeenkomst is vervangende of aanvullende schadevergoeding uitgesloten tenzij de schade opzettelijk of door grove nalatigheid van PM of haar werknemers is ontstaan. Ook is aansprakelijkheid voor gederfde winst, gevolgschade of indirecte schade in de distributieovereenkomst uitgesloten tenzij sprake is van opzet van de zijde van PM. Tot slot is in de distributieoverenkomst iedere aansprakelijkheid van PM beperkt tot het bedrag dat PM op grond van haar verzekering voor consumentenclaims en ‘product recalls claims’ ontvangt. Geen ongebruikelijke beperking van aansprakelijkheid. De rechtbank overweegt dat wanneer het verwijt aan de partij die zich op de exoneratie beroept, gemaakt kan worden de kwalificatie van bewuste roekeloosheid verdient, een beroep op een exoneratieclausule in beginsel onaanvaardbaar is. Van bewuste roekeloosheid kan sprake zijn indien een onderneming tegen beter weten in onzorgvuldig handelt en nalaat een eenvoudige maatregel te nemen om schade te voorkomen. De rechtbank overweegt dat PM roekeloos heeft gehandeld door het product aan Omega Pharma te blijven verkopen, ondanks dat twee toezichthouders op basis van deskundigenonderzoek hadden vastgesteld dat het product een gevaar voor de gezondheid en veiligheid van de gebruikers opleverde en nadat één van de twee nationale toezichthouders PM zelfs expliciet had verboden het product nog in de Europese Unie nog op de markt te brengen. Door aldus te handelen en deze essentiële informatie bewust te verzwijgen voor haar Griekse distributeur Omega Pharma, kan PM zich niet beroepen op de exoneratieclausule in de distributieovereenkomst. De rechtbank overweegt verder dat het enerzijds verzwijgen van belangrijke informatie en anderzijds verstrekken van misleidende informatie dusdanig is dat de schade die als gevolg van de recall is ontstaan ondanks de exoneratieclausule voor rekening van PM dient te blijven. Rechtbank Rotterdam, 9 juli 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:6080 [Omega Pharma / PM Consumer Products]. Zie Uitspraak Wat betekent dit voor de praktijk?- Wanneer de producent weet dat een product onveilig is of mogelijk onveilig is, dan dient zij haar distributeurs daar actief en volledig over te informeren.
- Wanneer nationale toezichthouders de verhandeling van producten verbieden omdat de producten [mogelijk] onveilig zijn, dan dient de producent haar distributeurs daar actief en volledig over te informeren.
- Wanneer een producent onjuiste en/of onvolledige informatie verstrekt aan haar distributeurs dan kan dat betekenen dat de rechter een beroep op een beperking van aansprakelijkheid die in een overeenkomst is opgenomen onaanvaardbaar vindt en dus buiten beschouwing laat.
Producent is aansprakelijk voor schade distributeur ten gevolge van recall omdat producent een gebrekkig product heeft geleverd en de distributeur onvolledig en zelfs misleidende informatie heeft gegeven. De producten kan geen beroep doen op de beperking van de aansprakelijkheid zoals in de distributieovereenkomst overeengekomen. De producent is aansprakelijk voor de volledige schade.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => producent-aansprakelijk-voor-schade-waaronder-de-schade-door-recall [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 15:32:13 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 14:32:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/10/28/producent-aansprakelijk-voor-schade-waaronder-de-schade-door-recall/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1413 [max_num_pages] => 142 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => f88c71f4f3a7870299ec658333f1ff40 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )