Publicatie

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [news-type] => publicatie
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [news-type] => publicatie
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [paged] => 0
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => publicatie
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => publicatie
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => publicatie
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 28
            [name] => Publicatie
            [slug] => publicatie
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 28
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 163
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 28
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (28)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 0, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 43704
                    [post_author] => 71
                    [post_date] => 2024-10-10 14:01:05
                    [post_date_gmt] => 2024-10-10 12:01:05
                    [post_content] => 

Naburige rechten

De naburige rechten zijn wat minder bekende rechten binnen de creatieve industrie. Ze gaan vooral over het uitvoeren en uitzenden van creatieve werken en zijn vastgelegd in de Wet op de Naburige Rechten (WNR). Volgens artikel 7 van de WNR moeten degenen die voor commerciële doeleinden muziek spelen of uitzenden, hiervoor een billijke vergoeding betalen. Die moeten ze betalen aan producenten en uitvoerende kunstenaars, of degenen die hun rechten hebben verkregen. Omdat dit natuurlijk behoorlijk ingewikkeld kan worden, is er een collectieve beheerorganisatie die deze rechten regelt: Sena (Stichting ter Exploitatie van Naburige rechten).

Sena vs organisatoren van evenementen

In de praktijk komt het nogal eens voor dat men zich niet aan betaling voor deze rechten houdt. Zo waren er een paar organisatoren van dance evenementen die al lange tijd wanbetalers waren en zich niet hielden aan eerdere via de rechtbank gemaakte betaalafspraken met Sena. De organisatoren gaven steevast niet goed op wat ze moesten betalen en betaalden ook te laat of niet. Sena eiste onder meer nakoming van betaling en van de juiste opgaven en een verbod op het gebruik van muziek zolang daar niet aan was voldaan. De organisatoren beweerden dat zij de betalingen hadden gedaan en wilde hiervan een verklaring voor recht, zodat ze zich op de in de afspraken bedongen finale kwijting zouden kunnen beroepen.

Haviltex

Voor deze kwestie keek de rechter enerzijds naar de Wet op de Naburige Rechten, maar ook naar de gemaakte afspraken. Daarbij werd niet alleen gekeken naar wat er letterlijk was opgeschreven, maar ook naar wat de partijen daarmee bedoeld hebben (het Haviltex-principe). Daarbij was het belangrijk dat de vorderingen in de procedure in het verlengde van die afspraken liggen, dus er kunnen op basis van de eerdere gemaakte afspraken geen nieuwe vorderingen worden ‘verzonnen’.

Nakomen van gemaakte afspraken

Dat betekent dat de rechter inderdaad oordeelde dat de organisatoren de afspraken moeten nakomen, tijdig goede opgaven moeten doen en tijdig moeten betalen. Maar vorderingen die niet eerder in de afspraken voorkwamen werden afgewezen. Tegelijkertijd was de rechter het met Sena eens dat er sprake is van niet nakomen van de afspraken en structurele wanbetaling, terwijl de organisaties dit makkelijk hadden kunnen voorkomen. Dus geen verklaring voor recht dat de organisaties betaald hebben.

Conclusie

Het op commerciële basis uitzenden van een liedje lijkt misschien niet veel bijzonders, maar er zijn verschillende rechten aan verbonden. Rechthebbenden zijn niet alleen de makers, maar ook degenen die uitvoeren en uitzenden. Ook zij hebben rechten waar vaak betaalafspraken aan zijn verbonden. Deze blog verscheen eerder op Dutch Cowboys. Yvonne Vetjens [post_title] => Commercieel uitzenden van muziek moet betaald worden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => commercieel-uitzenden-van-muziek-moet-betaald-worden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-10 14:01:05 [post_modified_gmt] => 2024-10-10 12:01:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43704 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 43462 [post_author] => 86 [post_date] => 2024-08-28 13:31:21 [post_date_gmt] => 2024-08-28 11:31:21 [post_content] => Kunstmatige intelligentie, oftewel artificiële intelligentie, (AI) is niet langer een nieuwigheid, maar de toepassingen ervan blijven zich snel ontwikkelen. Een van de meest invloedrijke ontwikkelingen is de opkomst van AI-modellen die specifiek zijn ontworpen voor het beheer van Intellectueel Eigendomsrechten (“IE”). Denk aan bijvoorbeeld merkenrecht, auteursrecht of octrooirecht – de rechten die uw intellectuele creaties beschermen. Deze modellen hebben de potentie om een revolutie teweeg te brengen in de manier waarop IE wordt ontwikkeld en gewaardeerd, waardoor er aanzienlijke zelfstandige waarde wordt gecreëerd voor IE-portefeuilles. Sony bijvoorbeeld benut zijn waardevolle IE-portefeuille om strategische samenwerkingen aan te gaan, financiering veilig te stellen en fusies en overnames (M&A) te navigeren. Dit illustreert de potentie van IE als een cruciale troef in de bedrijfsstrategie.

IE transformeren tot strategische activa

Om waardevolle IE-portefeuilles te realiseren, moeten organisaties mogelijk hun benadering van IE-ontwikkeling en -evaluatie fundamenteel veranderen. De vraag over welke aspecten IE moet worden aangevraagd kan overweldigend zijn, vooral voor grote bedrijven die bijvoorbeeld te maken hebben met duizenden openbaarmakingen van uitvindingen (“invention disclosures”). Ter bescherming van deze uitvindingen via octrooien, focussen IE-afdelingen zich soms alleen op octrooieerbaarheid als het belangrijkste criterium voor octrooiaanvragen. Dit resulteert vaak in IE-rechten die niet nauw verbonden zijn met de kernactiviteiten van het bedrijf. Hoewel veel leiders op het gebied van IE dit probleem erkennen, missen ze vaak de middelen om te beoordelen of een uitvinding in lijn is met de strategische doelen van het bedrijf, de marktpotentie of de licentie- en commercialisatiemogelijkheden. Met door AI aangedreven systemen kunnen IE-afdelingen nu analyses in een vroeg stadium op schaal uitvoeren, waarbij ze meer strategische criteria kunnen toepassen op hun beslissingen. Deze systemen zijn in verschillende vormen beschikbaar. Zo kan ChatGPT zijn eigen bijdrage leveren. Deze AI-systemen stellen IE-professionals in staat om diepere waarderingsexpertise toe te passen op elke uitvinding, waardoor de kans toeneemt dat elk aangevraagd IE-recht waardevol kan worden.

Een nieuw tijdperk voor IE-waarde

Het ziet ernaar uit dat we aan de vooravond staan van een ingrijpende transformatie in de manier waarop IE-portefeuilles worden gezien en beheerd. AI heeft altijd al de potentie gehad om de IE- industrie te veranderen, en de opkomst van geavanceerde, domeinspecifieke AI-modellen, gekoppeld aan deskundige input, kan deze verandering teweegbrengen. Door de verschuiving naar het creëren van waardevolle portefeuilles kunnen bedrijven nieuwe manieren ontsluiten om waarde te genereren en hun concurrentievoordeel te vergroten. Hierbij de link naar het artikel van Engineersonline.nl Magdaleen Jooste 3 [post_title] => AI als katalysator voor waardevolle IE-portefeuilles [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-als-katalysator-voor-waardevolle-ie-portefeuilles [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-28 13:31:21 [post_modified_gmt] => 2024-08-28 11:31:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43462 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 43165 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-08-23 15:26:13 [post_date_gmt] => 2024-08-23 13:26:13 [post_content] => Aangezien het in Nederland inmiddels ook eindelijk zomer is, geeft dat mij een goede reden om het over een IE-zaak met een zonnig thema te hebben. In een recente rechtszaak bij de rechtbank Noord-Holland stond een aflevering van het televisieprogramma ‘Design Secrets’ centraal. Wat op het eerste gezicht een standaard uitzending leek, mondde uit in een juridisch conflict over een vermeende auteursrechtinbreuk. De landschapsontwerper, verantwoordelijk voor het ontwerp van de buitenruimte van een Spaanse villa, ontdekte namelijk dat zijn werk zonder zijn toestemming was vertoond.

De kern van het geschil

In de aflevering worden beelden getoond van een prachtige villa in de Spaanse plaats Altea. De presentatie werd verzorgd door de interieurarchitect die betrokken was bij het ontwerp van de villa. De landschapsontwerper beweerde dat de interieurarchitect inbreuk had gemaakt op zijn auteursrechten door het vertonen van beelden van de door hem ontworpen buitenruimte in het programma. Hij stelde verder dat de interieurontwerper misleidende reclame had gemaakt door de indruk te wekken dat hij zelf de ontwerper was van deze buitenruimte. De eiser vorderde onder meer een onmiddellijke stopzetting van de uitzendingen waarin deze beelden te zien waren.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank boog zich over de vraag of hier sprake was van een auteursrechtinbreuk. Daarbij oordeelt de rechter dat het hier van belang is wie daadwerkelijk verantwoordelijk was voor het filmen en uitzenden van de beelden. Dat was namelijk SBS6 dan wel producent van het Tv-programma. Daarmee was de interieurontwerper dan ook niet actief betrokken bij het vastleggen en verspreiden van de beelden. Om die reden kon de interieurontwerper niet worden aangesproken op auteursrechtinbreuk. Wat betreft het beroep op de misleidende reclame en onrechtmatige daad, trekt ook dit keer de landschapsontwerper aan het kortste eind. Bij dat oordeel neemt de rechtbank in overweging dat voornamelijk de binnenkant van het huis in beeld is gebracht en het commentaar van de interieurontwerper vooral betrekking heeft op de woning zelf en de door hem gemaakte interieurkeuzes. Het staat vast dat er in het televisieprogramma ook (drone)beelden zijn gebruikt waarin de buitenruimte is afgebeeld. De paar opmerkingen die de interieurontwerper maakte over de buitenruimte waren echter niet genoeg om te kunnen spreken van misleidende reclame. De rechtbank vond dat het programma geen onjuiste indruk wekte over wie de ontwerper van de buitenruimte was.

Conclusie

Deze uitspraak laat enerzijds zien hoe belangrijk het is om de juiste partij te dagvaarden. Anderzijds is het van belang dat ook het vertonen van beelden van een gebouw soms kan leiden tot een schending van auteursrechten, maar dat men zich dan wel bewust moet zijn van de manier waarop dit gepresenteerd wordt. Het is dan ook aan te raden om goede afspraken te maken over de rechten en verantwoordelijkheden bij creatieve samenwerkingen. Hierbij de link naar het artikel van Dutch Cowboys. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Beelden over een Spaanse villa: auteursrechtinbreuk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => beelden-over-een-spaanse-villa-auteursrechtinbreuk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-23 15:26:13 [post_modified_gmt] => 2024-08-23 13:26:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43165 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 43166 [post_author] => 65 [post_date] => 2024-08-16 11:47:06 [post_date_gmt] => 2024-08-16 09:47:06 [post_content] => Het auteursrecht beschermt creatieve werken, zoals we weten. Maar de Auteurswet kent ook een aantal uitzonderingen. Door deze uitzonderingen kan het auteursrechtelijk beschermd werk gebruikt worden, zonder daar inbreuk op te maken. Hieronder licht ik een aantal van deze uitzonderingen toe volgens de Nederlandse Auteurswet.

1. Korte citaten, lange verhalen: het citaatrecht

Je leest weleens een indrukwekkende zin of een wijs woord in een boek. Het citaatrecht maakt het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden korte stukken uit een werk te gebruiken zonder toestemming van de auteur. Denk aan een passage uit een boek of een fragment uit een muziekstuk. Mits het citaat relevant is voor het doel waarvoor het wordt gebruikt. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden. Van belang is dat je bij het citaat de rechthebbende vermeldt, rekening houdt met de persoonlijkheidsrechten, de rechtmatigheid van de publicatie en uiteraard de verhouding van de citaat tot de rest van het werk.

2. Thuiskopieën

Nee, dit betekent niet dat je thuis mag kopiëren en het dan mag aanbieden. De thuiskopie-uitzondering houdt in dat je een kopie mag maken voor persoonlijk gebruik. Dus het kopiëren van een cd naar een digitale muziekspeler.

3. Lachen met en om kunst: parodieën en karikaturen

Parodieën en karikaturen zijn als de joker in het auteursrecht. Wil je een grappige versie maken van een beroemd schilderij of een liedje? Dat mag, zolang je niet zomaar het originele werk overneemt. De bedoeling is om te lachen en te spotten, niet om een ander werk na te maken. Maar let op, het mag de marktwaarde van het oorspronkelijke werk niet schaden.

4. Linken met een knopje: embedden

Embedden houdt in dat je een stukje content ‘insluit’ op je eigen website. Denk hierbij aan een video, foto of audiobestand. Het bestand blijft op de server van de oorspronkelijke partij. De content blijft dus op de oorspronkelijk website, terwijl het ook is te zien op jouw website. Dit is van belang omdat je in dit geval de content niet downloadt en opnieuw op je eigen website uploadt. In dit laatste geval is er namelijk sprake van een reproductie, wat niet is toegestaan zonder toestemming van de rechthebbende. Er zijn verschillende voorwaarden verbonden aan het embedden van content. Zo moet er wel embed worden naar content die op legale wijze openbaar is gemaakt en mag je niet zomaar linken naar content die achter een wachtwoord zit.

5. Persvrijheid

Persvrijheid stelt mediaorganisaties en journalisten in staat om informatie te verspreiden en publiekelijk debat te voeren zonder ongepaste beperkingen. Dit omvat het recht om berichten en verslaggeving te publiceren die auteursrechtelijk beschermd materiaal bevatten. Mits dit gebeurt binnen de grenzen van de wet. Nieuwsorganisaties mogen bijvoorbeeld vaak fragmenten van teksten, foto’s, en video’s gebruiken om nieuws te brengen, zelfs als deze beschermd zijn door auteursrecht.

6. Onderwijs en wetenschap

Voor de leraren en onderzoekers onder ons, die werken voor onderwijsinstellingen en organisaties zonder winstoogmerk (zoals stichtingen), zijn er speciale regels. Je mag stukken van boeken, artikelen en andere werken gebruiken in je lessen of onderzoeken. Dit maakt leren en onderzoeken een stuk makkelijker. Dus ja, je mag die afbeelding van die beroemde schilder gebruiken in je lessen die vallen binnen het leerplan. Mits je maar goed aangeeft waar het vandaan komt. Dat voorkomt inbreuk op het auteursrecht. Ook betaalt de onderwijsinstelling een vergoeding aan speciaal daarvoor opgerichte organisaties.

7. De online boekenplank: digitale bibliotheken

Met de digitalisering van boeken tot oude documenten, zijn er regels voor digitale bibliotheken. Deze instellingen mogen boeken en artikelen uit de eigen collectie digitaliseren en online zetten. Het doel hier is dat mensen toegang hebben tot oude en waardevolle informatie. Het idee is dat deze werken beschikbaar blijven voor de publieke kennis zonder de rechten van de oorspronkelijke auteurs te schenden. Bibliotheken hebben contact met speciale organisaties die deze rechten beheren, omdat het om veel verschillende werken gaat en vaak niet duidelijk is of er nog auteursrechthebbenden zijn.

Voorkom inbreuk op auteursrecht

De Auteurswet beschermt de creatieve werken van mensen, maar maakt ook uitzonderingen mogelijk. Zoals voor citaten, thuiskopieën, onderwijs en persvrijheid. Je kunt onder bepaalde voorwaarden bijvoorbeeld korte citaten gebruiken zonder toestemming, thuis een kopie maken voor persoonlijk gebruik, en auteursrechtelijk beschermd materiaal gebruiken in les- en onderzoekcontexten. Ook mogen journalisten en nieuwsmedia vrij berichten verspreiden zonder onterecht beperkt te worden door auteursrechten. Hierbij de link naar het artikel van Frankwatching. Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => De belangrijkste uitzonderingen binnen het auteursrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-belangrijkste-uitzonderingen-binnen-het-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-16 11:47:06 [post_modified_gmt] => 2024-08-16 09:47:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43166 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 43063 [post_author] => 46 [post_date] => 2024-08-06 14:12:09 [post_date_gmt] => 2024-08-06 12:12:09 [post_content] => In het UMCG heeft een anesthesioloog jarenlang in de operatiekamer gewerkt terwijl hij een ernstig alcoholprobleem had. Het ziekenhuis wist dit, maar kon naar eigen zeggen weinig doen.

Dronken dokter

Een 47-jarige medisch specialist van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is een paar weken geleden op staan­de voet ontslagen vanwege een reeks incidenten, bevestigt het ziekenhuis naar aanleiding van vragen van deze krant. De man was al op non-actief gezet in oktober 2023 na een melding van alcohol­misbruik, maar werd afgelopen juni door de beveiliging van het ziekenhuis meer­maals aangetroffen in patiëntenkamers. Daar deed hij zich, gehuld in een witte doktersjas, voor als behandeld arts. De 47-jarige dokter stond bekend als een zeer capabele anesthesioloog en trauma-arts. Toch uitten meerdere collega’s van de man hun zorgen bij de leiding van de afde­ling anesthesiologie van het UMCG. Zij vertellen aan deze krant dat de medisch specialist steeds vaker een alcoholadem had terwijl hij aan het werk was. Het was breed bekend op de afdeling dat hij een drankpro­bleem had en dat het steeds slechter met hem ging, melden meerdere bronnen. Ondanks die meldingen bleef de man actief in de patiëntenzorg en werkte hij ook als anesthesioloog, verantwoordelijk voor de narcose, op de operatiekamers van het UMCG. Hij stond in ieder geval nog tot halverwege oktober 2023 op vijf dagen ingepland in het operatieschema.

Veroordeeld

De anesthesioloog zou eind juni – toen hij al op non-actief stond – onder meer aan een terminale patiënt hebben verteld dat er nog wel behandelmogelijkheden waren. Nadat de dokter was aangetroffen in meer­dere patiëntenkamers en door de beveili­ging uit het ziekenhuis was verwijderd, werd zijn UMCG-pas geblokkeerd. Toch slaagde hij er in om wederom een witte jas te bemachtigen en opnieuw onbevoegd kamers binnen te gaan. Ook probeerde de geschorste dokter op de operatiekamers te komen. Operatie medewerkers die het niet vertrouwden waar­schuwden daarop de beveiliging die de arts uit het ziekenhuis zette. Deze krant heeft de ontslagen arts om een reactie gevraagd. Hij weerspreekt de hierboven beschreven ge­beurtenissen niet, maar zegt dat de algeme­ne afspraak met het UMCG is dat de com­municatie via de persvoorlichting loopt. ,,Ook als ex-werknemer wens ik mij daar zoveel mogelijk aan te houden.” Een UMCG-woordvoerder laat weten dat naar aanleiding van ,,een reeks ingrijpende gebeurtenissen” besloten is om de schor­sing van de man om te zetten in ontslag. ,,De desbetreffende arts is inderdaad recent in een witte doktersjas in het UMCG ver­schenen terwijl hij toen niet in de patiën­tenzorg werkte en geen contact met patiën­ten mocht hebben.” Het ziekenhuis heeft daarvan een mel­ding gedaan bij de Inspectie Gezondheids­zorg en Jeugd (IGJ) en informeerde naar eigen zeggen alle patiënten en betrokken familieleden van wie het UMCG weet dat de man onbevoegd bij hen op de kamer is geweest. ,,Sommigen hadden ook al door dat dit niet hun arts was, of dachten vanwe­ge zijn gedrag al wel dat het niet een ‘echte’ arts was”, laat de woordvoerder weten. Het UMCG stelt tegelijkertijd dat de arts ,,voor zover het ziekenhuis weet” deze patiënten ,,niet van onjuiste behandel adviezen of informatie heeft voorzien”.

Knieletsel

Eind november vorig jaar werd de dokter veroordeeld voor het rijden onder invloed. Het UMCG stelt dat daarmee ,,vermoedens over alcoholgebruik werden bevestigd” en dat zijn ,,positie in de patiëntenzorg niet meer houdbaar was”. Een UMCG-medewerker had in de zomer van 2023 al bij de politie verklaard dat de man een paar maanden daarvoor van de traumahelikopter was afgehaald omdat de trauma-arts een alcoholverslaving had. De betrokken arts geeft zelf in een reactie aan dat hij ,,met pijn in hart” op eigen verzoek is gestopt met zijn werk als trauma-arts. ,,Je moet topfit zijn voor die baan”, laat hij weten. Volgens hem was hij dat niet meer door ernstig letsel aan zijn linkerknie dat na een jaar maar niet verbeterde. Bij de politie verklaarde diezelfde UMCG-medewerker ook dat de arts al­leen nog maar dagdiensten onder bege­leiding zou mogen draaien vanwege zijn toestand. Het UMCG stelt nu dat de arts soms onder toezicht werkte: ,,Om de veiligheid van patiënten en medewerkers niet in gevaar te brengen, heeft hij bij re-integratie taken met minder verantwoordelijkheid gekregen, en/of werd zijn werk gemonitord door een colle­ga.” Dit verhaal van het ziekenhuis klopt niet, zegt een direct betrokkene. Die meldt dat de anesthesioloog weliswaar soms minder risicovolle taken kreeg op de preoperatieve polikliniek anesthesiologie (popa), maar ook, gewoonzelfstandig op de operatiekamers meedraaide”. Sterker, de inmiddels ontslagen dokter werd een maand voor zijn rechtszaak (wegens rijden onder invloed) nog ingepland bij operaties, zelfs nog bui­ten het operatiecomplex van het zieken­huis. Opereren buiten het reguliere OK-complex – zogeheten buitengewesten – is risicovoller omdat er geen andere anesthe­siologen in de buurt zijn. Bij nood duurt het langer op deze afdelingen hulp te krijgen. Leerling-anesthesiologen mogen bijvoor­beeld niet alleen op deze buiten-afdelingen werken, zelfs niet als ze bijna medisch spe­cialist zijn.

Alcoholtest

Het UMCG erkent dat er de afgelopen jaren ,,meerdere keren bij zijn leidinggevenden meldingen geweest zijn” over de man. Die gingen over zijn gedrag op de werkvloer en over vermoedens dat hij onder invloed van alcohol was. Tegelijkertijd kan het zieken­huis niet zeggen wanneer de meldingen over alcoholmisbruik zijn gedaan, want er is volgens het UMCG niets over vastgelegd. Ook omdat het ,,informele meldingen” van collega’s zouden zijn geweest. Uiteindelijk is de man in oktober 2023 geschorst vanwe­ge vermoedens van een alcoholprobleem. Het ziekenhuis laat weten dat ,,alle mel­dingen wel serieus zijn genomen” en daar ,,waar mogelijk altijd op is gehandeld”. Het UMCG stelt dat dit altijd is gedaan met ,,het doel om de veiligheid van patiënten en collega’s niet in gevaar te brengen”. Het UMCG benadrukt dat het als werkge­ver niet zomaar een arts uit zijn functie kan zetten bij vermoedens van alcoholgebruik. Helemaal omdat de medewerker volgens het UMCG altijd heeft ontkend problemen te hebben met alcohol. ,,Wij mogen iemand niet verplichten tot een alcoholtest of bloed afgeven en konden derhalve toetsen noch bewijzen dat er sprake was van het onder invloed zijn van alcohol.” Volgens advocaat arbeidsrecht Marlies Hol van BG.legal Advocaten kunnen werk­gevers wel degelijk meer doen als personeel onder invloed of dronken in het ziekenhuis verschijnt. Zij begeleidt regelmatig werkge­vers in de zorg die vermoeden dat hun zorgverleners drank of verdovende midde­len gebruiken. Zij adviseert klanten om in dit soort gevallen een dossier op te bou­wen en zelfs de politie in te schakelen, ook vanwege de mogelijke gevaren voor patiënten. Werkgevers vinden dergelij­ke maatregelen altijd ingrijpend, stelt Hol. ,,Maar de veiligheid van de zorg staat voorop.” De betrokkenheid van de politie kan leiden tot een beken­tenis of het alsnog meewerken aan een alcoholtest, zegt Hol.

Dronken Dollemansrit

Het alcoholprobleem van de arts werd pas in volle omvang duidelijk voor het UMCG na berichtgeving in deze krant over de aanhouding van de 47-jarige medisch specialist voor rijden onder invloed. Op 29 juli 2023 hadden politieagenten de arts klem gereden bij zijn huis in Noord-Drenthe. Ze troffen hem dronken aan in zijn Volvo. Hij bleek zes maal de toegestane hoeveelheid alcohol op te hebben (1315 microgram per liter uitgeademde lucht). Ondanks dit ongekend hoog alcoholpercentage constateerden agenten dat de man niet dronken over­kwam. Voorafgaand aan zijn arrestatie was hij op de vlucht voor de politie en reed hij met snelheden van ruim 130 kilometer per uur een ’dronken dollemansrit’ over smalle Drentse wegen. Daarbij miste de dronken dokter volgens de agenten op centimeters na een fietser. Dit werd hem in de recht­bank van Assen in november 2023 en later bij het hoger beroep in Leeuwarden op 6 juni 2024 ernstig aangewreven (zie ook kader). De man had juist als trauma-arts, die bijna 15 jaar op de traumahelikopter had gewerkt, moeten weten welke levensge­vaarlijke gevolgen zijn dronken rit met de auto had kunnen hebben.

Getraumatiseerd

Drie dagen voordat de ontslagen arts onbe­voegd de patiëntenkamers binnenliep, sommeerde het gerechtshof in Leeuwarden tijdens het hoger beroep dat de reclassering onderzoek moest doen naar de persoonlijke omstandigheden van de man. Dit omdat zijn advocaat onder meer had aangevoerd dat de arts, die uit een echte doktersfamilie komt, getraumatiseerd was geraakt. Dat onderzoek loopt nog. Naast dat de man als anesthesioloog werkte, draaide hij ook intensieve diensten als trauma-arts bij het Mobiel Medisch Team. In de 15 jaar dat hij op de traumahelikopter werkte heeft hij het voor de kiezen gehad, volgens zijn verdediging. ,,Hij heeft afgerukte lichaamsdelen gezien en li­chaamsdelen die met een draadje aan el­kaar zaten”, stelde zijn advocaat na de zit­ting. De anesthesist geeft volgens zijn raadsvrouw aan dat hij door zijn trauma-werk onbehandelde posttraumatische stress-stoornis (PTSS) heeft. Meerdere bronnen melden dat er al sinds het begin van de coronajaren zorgen waren over de geestelijke gesteldheid en de ge­zondheid van de man. Maar ook dat hier nooit goed op is geacteerd door de leiding van de afdeling anesthesiologie. Alle be­trokkenen spreken van een intens verdrieti­ge zaak. Een medewerker van de afdeling anesthe­siologie omschrijft de arts ,,als een van de allerbeste dokters” van het UMCG. Een betrokken collega-arts zegt dat de man ,,een zeer geliefde collega en goede arts is”. Tege­lijkertijd wordt geschetst dat hij ,,slachtof­fer was van de bejegening op de afdeling”. Zo zouden zijn persoonlijke problemen en zijn alcoholverslaving deels het gevolg zijn van de manier waarop hij door een deel van de afdelingsleiding werd behandeld, aldus een oud-collega. Zelf zegt de ontslagen arts dat hij ,,over het UMCG niets meer wenst te zeggen dan dat de begeleiding als summier door mij is ervaren.” Het UMCG en de afdelingsleiding herken­nen dat juist niet en stellen steeds in ge­sprek te zijn geweest met de man en dat vanaf het begin van zijn problemen een bedrijfsarts is aangehaakt die ook meerdere probleemanalyses heeft gemaakt. ,,De be­treffende arts is vanaf de coronaperiode meermaals langdurig ziek geweest vanwege diverse redenen. De leiding heeft de advie­zen van de bedrijfsarts opgevolgd. De be­treffende arts is alleen in de patiëntenzorg ingezet indien dit positief werd geadviseerd door de bedrijfsarts.” Hierbij de link naar het artikel van Dagblad van het Noorden. Marlies Hol 1 [post_title] => Dronken dokter UMCG op staande voet ontslagen. Arts gaf willekeurige patiënten onjuist medisch advies [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => dronken-dokter [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-06 14:16:57 [post_modified_gmt] => 2024-08-06 12:16:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43063 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 42774 [post_author] => 7 [post_date] => 2024-07-08 14:37:00 [post_date_gmt] => 2024-07-08 12:37:00 [post_content] => Als partijen een overeenkomst sluiten, moeten zij zich ook daadwerkelijk aan die overeenkomst houden, het zogenoemde “pacta sunt servanda”-beginsel. Het komt in de praktijk echter regelmatig voor dat cliënten te maken krijgen met een contractpartij die de gemaakte afspraken niet of slechts gedeeltelijk nakomt. In dat geval staan zij in de meeste gevallen niet met lege handen, maar kunnen zij hun schade vergoed krijgen als er aan de zijde van de wederpartij sprake is van wanprestatie. Voordat er daadwerkelijk sprake is van wanprestatie moet de wederpartij wel in verzuim zijn en moet er in de meeste gevallen een ingebrekestelling verstuurd worden. Er ontstaat echter regelmatig onduide­lijkheid over de vraag of en wanneer verzuim is ingetreden, zo ook in een recent arrest van de Hoge Raad.2 Het betrof een zaak over de omvang van de schade die een koper van een bedrijventerrein had geleden als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de verkoper, die had nagelaten om het perceel te leveren. Daarbij stond de vraag centraal op welk tijdstip het verzuim van de verkopers was ingetreden.

Nakoming van een overeenkomst

Verbintenissen die voortvloeien uit een overeenkomst, moeten door partijen worden nagekomen. Op grond van het “pacta sunt servanda”-beginsel strekt een overeen­komst partijen namelijk tot wet. Komt één van beide partijen de verplichtingen uit de overeenkomst niet, niet geheel of niet correct na, is er daarom sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis. In het algemeen geldt daarbij de hoofdregel uit het eerste lid van artikel 6:74 BW. Uit dat artikel volgt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis die partijen zijn overeengekomen, leidt tot een vergoeding van de schade die daaruit volgt. Er is in dat geval name­lijk sprake van wanprestatie. Om een beroep te kunnen doen op wanprestatie, moet de tekortkoming wel aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend. Zo moet er sprake zijn van schuld, of moet het risico op wanpres­tatie voor rekening van de schuldenaar komen. Is er sprake van overmacht, spreekt men van een niet-toere­kenbare tekortkoming en is de schuldenaar niet scha­deplichtig.

Verzuim

Uit lid 2 van artikel 6:74 BW volgt aanvullend dat er sprake moet zijn van verzuim voordat de gevolgen van de wanprestatie intreden. Volgens artikel 6:81 BW is de schuldenaar in verzuim gedurende de tijd dat hij in gebreke blijft in de nakoming van zijn verplichtingen uit een overeenkomst, behalve voor zover de vertra­ging hem niet kan worden toegerekend of de nakoming blijvend onmogelijk is. Verzuim treedt in de meeste gevallen niet automatisch in, over het algemeen is daar­voor een ingebrekestelling vereist. Er is een aantal gevallen waarbij het verzenden van een ingebrekestel­ling niet vereist is, deze uitzonderingen zijn opgenomen in artikel 6:83 BW. De hoofdregel volgt uit artikel 6:82 BW, namelijk dat een schuldenaar in gebreke wordt gesteld middels een schriftelijke aanmaning waarbij een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld. Nakoming dient vervolgens uit te blijven, waardoor het verzuim intreedt. Als blijkt dat de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat aanma­ning nutteloos is, kan een ingebrekestelling ook plaats­vinden door een schriftelijke mededeling waaruit dient te volgen dat de schuldenaar voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld. Het tijdstip waarop verzuim daadwerkelijk intreedt is echter regel­matig een onderwerp dat ter discussie staat, zo blijkt ook uit een recent arrest van de Hoge Raad.

De feiten

Door partijen wordt op 10 september 2016 een koop­overeenkomst gesloten voor de levering van een bedrij-venterrein. Op het bedrijventerrein staan acht units die kunnen worden verhuurd, ook staat er een loods aan het toegangspad van het perceel. In de koopovereen­komst is door partijen opgenomen dat de verkopers het perceel ‘plusminus’ 20 december 2016 zouden leveren aan de koper. Op 16 januari 2017 stelt één van de verko­pers tijdens een gesprek met de notaris dat de loods niet bij de koop is inbegrepen, waarna de koper aanbiedt om €20.000,- meer te betalen voor het perceel als de loods daarbij inbegrepen wordt. Dat aanbod wordt door de verkopers echter afgewezen. Op 19 januari 2017 deelt één van de verkopers aan de koper mede dat op 16 januari 2017 geen overeenstemming over de verkoop van de loods is bereikt, waardoor de verkopers afzien van verkoop van het perceel aan de koper. Kort daarna, op 1 februari 2017, wordt door de advocaat van de koper tot nakoming van de koopovereenkomst verzocht. De advocaat geeft de verkopers een termijn tot 3 februari 2017 om te bevestigen dat de koopovereenkomst wordt nagekomen en stelt de verkopers aansprakelijk voor de door koper geleden schade. De koper start een aparte procedure waarin de verkopers worden veroordeeld om mee te werken aan de levering van het perceel (inclu­sief de loods), waarna het perceel op 31 mei 2018 aan de koper geleverd wordt.

Het eerdere procesverloop

De koper meent dat hij recht heeft op schadevergoeding en start een procedure, waarin discussie ontstaat over de datum waarop het verzuim is ingetreden. Volgens de rechtbank is het verzuim van de verkopers op 3 februari 2017 ingetreden, aangezien zij op 1 februari 2017 een brief hebben ontvangen waarin zij twee dagen de tijd krijgen om te bevestigen dat de koopovereen­komst wordt nagekomen. Na het uitblijven van deze bevestiging is het verzuim ingetreden. De koper is echter van mening dat het verzuim eerder in is getreden en gaat in hoger beroep. Volgens het hof is voor het intreden van verzuim vereist dat de schuldenaar in gebreke wordt gesteld, maar nakoming binnen de gegeven termijn uitblijft. Dat volgt uit het eerste lid van artikel 6:82 BW. Het hof stelt daarbij dat de ingebre­kestelling achterwege kan blijven in gevallen die voort­vloeien uit artikel 6:83 BW. Aangezien de verkopers op 19 januari 2017 een brief hebben verstuurd waarin bevestigd werd dat geen overeenstemming was bereikt en dat werd afgezien van verdere verkoop, was het op dat moment voor de koper duidelijk dat de verkopers in de nakoming tekort zouden schieten. Doordat deze mededeling door de verkopers zelf gedaan werd, was het verzuim op grond van artikel 6:83 BW ingetreden zonder dat een ingebrekestelling vereist was. De koper heeft echter nagelaten om deze gevolgen aan de situ­atie te verbinden, nu hij op 20 januari 2017 nog een brief gestuurd heeft waarin het aanbod verlengd werd. Daarna volgde nog de ingebrekestelling van de advocaat van de koper op 1 februari 2017, waarbij de verkopers een termijn tot 3 februari 2017 werd geboden om na te komen. Omdat nakoming vervolgens uitbleef, is het verzuim volgens het hof dan ook pas ingetreden op 3 februari 2017.3

De beoordeling in cassatie

De koper kan zich niet vinden in het arrest van het hof, waardoor de zaak bij de Hoge Raad terecht komt. Het oordeel van het hof dat het verzuim van de verkopers is ingetreden op 3 februari 2017 is volgens de koper onbe­grijpelijk of geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad gaat mee in dit verweer en is van mening dat het verzuim op 19 januari 2017 van rechtswege inge­treden is. Volgens de Hoge Raad bepaalt artikel 6:83 onderdeel c BW dat het verzuim zonder ingebrekestel­ling intreedt wanneer de schuldeiser uit een mede­deling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Als de desbetreffende verbintenis opeisbaar is, treedt het verzuim in dat geval dus van rechtswege in. Voor het intreden van verzuim is dan niet vereist dat de koper aan de verkoper te kennen geeft dat hij aan diens mede­deling het in artikel 6:83 BW bedoelde gevolg verbindt. Het hof stelde eerder al vast dat de brief van 19 januari 2017 een duidelijke mededeling bevat waaruit de koper af kon leiden dat de verkopers tekort zouden schieten in de nakoming van hun verbintenis. Daarmee is het verzuim van rechtswege ingetreden. Dat de koper het aanbod dat hij aan de verkopers had gedaan vervolgens heeft verlengd, doet daar niets aan af. Ook de brief van 1 februari 2017, waarmee de verkopers in de gelegen­heid zijn gesteld om alsnog na te komen, zorgt er niet voor dat de koper op het op 19 januari 2017 ingetreden verzuim geen beroep meer kon doen of dat dit recht is verwerkt. Het oordeel van het hof dat het verzuim pas op 3 februari 2017 zou zijn ingetreden geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting of is onbegrijpelijk.

Conclusie

Komt een partij de verbintenissen die voortvloeien uit een bepaalde overeenkomst niet na, dan is er sprake van een tekortkoming in de nakoming. Als deze tekort­koming aan de desbetreffende partij (de schuldenaar) kan worden toegerekend, is er sprake van wanprestatie en heeft de wederpartij (de schuldeiser) recht op scha­devergoeding. Voordat de gevolgen van wanprestatie in kunnen treden, moet er wel sprake zijn van verzuim. In beginsel treedt verzuim in door het versturen van een ingebrekestelling, middels een schriftelijke aanmaning waarbij een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld. Blijft nakoming ook na de gegeven termijn uit, dan treedt het verzuim in. In bepaalde gevallen is een ingebrekestelling echter niet vereist en treedt het verzuim van rechtswege in. Daarvan is onder meer sprake wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar kan afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Indien de desbe­treffende verbintenis opeisbaar is, treedt het verzuim van rechtswege in. Recentelijk oordeelde de Hoge Raad dat het in dat geval niet vereist is dat de schuldeiser aan de schuldenaar te kennen geeft dat hij aan diens mede­deling het in artikel 6:83 BW bedoelde gevolg verbindt. Dat een schuldeiser na het intreden van het verzuim de schuldenaar in de gelegenheid stelt om alsnog na te komen, betekent niet dat de schuldeiser afstand doet van zijn recht om zich op het eerder ingetreden verzuim te beroepen of dat recht verwerkt.

Noten:

2. HR 12 april 2024; ECLI:NL:HR:2024:575. 3. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1195. Dit artikel is gepubliceerd in Juridisch up to Date. Marc Heuvelmans 1 [post_title] => De ingebrekestelling en het van rechtswege ingetreden verzuim [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-ingebrekestelling-en-het-van-rechtswege-ingetreden-verzuim [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-08 14:38:14 [post_modified_gmt] => 2024-07-08 12:38:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=42774 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 42174 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-05-22 11:14:50 [post_date_gmt] => 2024-05-22 09:14:50 [post_content] => Het zonder toestemming gebruiken van teksten, afbeeldingen en artikelen van anderen gebeurt aan de lopende band. Het kan echter vaak leiden tot auteursrechtinbreuk, ondanks verschillende argumenten die inbreukmakers opwerpen ter verdediging. Een recente rechtszaak over persfoto’s illustreert dit probleem.

De rechtszaak

SP Media en een andere eiser hebben exclusieve samenwerkingsverbanden met persfotografen en hebben machtigingen om de auteursrechten van deze fotografen te handhaven. Ze daagden Onwise en een werknemer van Onwise voor de rechter, omdat er zonder toestemming vele foto’s van de betreffende persfotografen op de website www.denhaag-regionaal.nl van Onwise waren geplaatst. Dit was gebeurd via een geautomatiseerd systeem zonder menselijk tussenkomen, waarbij een deel van de foto’s via embedded hyperlinks op de website stonden en een deel van de foto’s via de server van Onwise waren geplaatst.

Embedding en auteursrecht

Embedding van materiaal via een hyperlink is onder bepaalde voorwaarden toegestaan en vereist geen toestemming van de rechthebbende. Echter, de rechtbank constateerde dat honderden foto’s eerst naar de server van Onwise waren gekopieerd voordat ze op hun site werden geplaatst. Dit is een verveelvoudiging of openbaarmaking volgens de Auteurswet en vereist daarom toestemming van de rechthebbende.

Uitzonderingen auteursrecht

Onwise stelt dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk en haalt daarbij twee vaak gebruikte argumenten van stal: 1) de persexceptie (art. 15 Auteurswet) en 2) het citaatrecht (art. 15a Aw). Je kunt je echter alleen op deze wetsartikelen beroepen als je voldoet aan meerdere voorwaarden. Voldoet Onwise daaraan?

Persexceptie

Artikel 15 van de Auteurswet stelt dat persberichten overgenomen mogen worden onder vier voorwaarden:
  • Alleen media kunnen zich hierop beroepen.
  • De persoonlijkheidsrechten van de maker moeten gerespecteerd worden (zoals het vermelden van de naam van de maker).
  • De bron, inclusief de naam van de maker, moet vermeld worden.
  • Het auteursrecht mag niet uitdrukkelijk zijn voorbehouden.
Onwise voldeed niet aan deze voorwaarden omdat de verschillende websites, die zij als bron gebruikten, een uitdrukkelijk voorbehoud hadden gemaakt.

Citaatrecht

Artikel 15a van de Auteurswet bepaalt dat citeren toegestaan is onder vier voorwaarden:
  • Het werk moet rechtmatig openbaar gemaakt zijn.
  • Het citaat moet functioneel zijn en van ondergeschikt belang aan de context.
  • De persoonlijkheidsrechten van de maker moeten gerespecteerd worden.
  • De bron, inclusief de naam van de maker, moet vermeld worden.
Onwise gaat in de fout bij het tweede punt. Bij citeren dient degene die niet de maker van een werk is, met dat werk een dialoog aan te gaan. Denk aan het illustreren van een opvatting, verdediging van een uitlating of een intellectuele confrontatie tussen het werk en de gebruiker ervan. Er moet dus sprake zijn van een bepaalde intellectuele gedachtegang. Onwise voldeed hier niet aan omdat de foto’s in de artikelen automatisch werden doorgeplaatst zonder nadere context of menselijke input.

Conclusie

De rechter oordeelde dat er sprake was van auteursrechtinbreuk. Deze zaak toont aan dat het beroep op het citaatrecht of de persexceptie vaak ingewikkelder is dan gedacht en vaak onterecht wordt gebruikt door inbreukmakers. Bij problemen met onrechtmatig gebruik van jouw werk, is het belangrijk je rechten te kennen en juridisch advies in te winnen. Auteursrecht kent vele specifieke bepalingen, en deskundige begeleiding kan helpen bij het handhaven van jouw rechten. Hierbij de link naar het artikel van Dutch Cowboys. Yvonne Vetjens [post_title] => Gebruik van persfoto’s zonder toestemming is auteursrechtinbreuk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebruik-van-persfotos-zonder-toestemming-is-auteursrechtinbreuk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-05-22 11:16:47 [post_modified_gmt] => 2024-05-22 09:16:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=42174 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 41958 [post_author] => 65 [post_date] => 2024-04-29 11:34:00 [post_date_gmt] => 2024-04-29 09:34:00 [post_content] => Als je kijkt naar merken zijn er enkele expliciete verboden die belangrijk zijn voor zowel ondernemers, als de creatieve geesten. In dit artikel bespreek ik de ‘taboes’ in het merkenrecht en geef ik advies over welke tekens je moet vermijden bij het creëren van een (nieuw) merk. Het merkenrecht beschermt een teken. Een ‘teken’ kan bestaan uit namen, logo’s, slogans, geluidsfragment en meer, zolang het een product of dienst kan onderscheiden. We spreken van een ‘teken’, omdat er nog geen sprake is van een ‘merk’ totdat het teken als merk is geregistreerd. Een teken kan ook een samenstelling zijn van meerdere woorden. Woorden met afbeeldingen, klanken, of zelfs animaties. Veel combinaties zijn denkbaar, maar niet elk teken kunnen we als merk registreren.

Tekens die geen merk kunnen vormen

Tekens die bestaan uit woorden, afbeeldingen (logo’s) en zelfs klanken die te kort of te eenvoudig zijn, kunnen geen merk vormen. Dit geldt ook voor te lange of te ingewikkelde tekens. Ook versieringen kunnen niet als merk geregistreerd worden. Maar wat betekent dit nu precies? Een blauwe stip, of alleen de letter ‘A’ is te eenvoudig. Die tekens zullen niet als merk geregistreerd kunnen worden. Daartegenover staat dat als een logo te ingewikkeld is, het niet als merk kan dienen. Denk bijvoorbeeld aan De Nachtwacht. Een langere zin (het is uiteraard subjectief wat lang is) wordt ook niet als merk geregistreerd. Een merk moet namelijk kunnen dienen als een herkenningsteken, dat herleidt naar een bepaalde onderneming. Als dit niet mogelijk is, zal het teken als merk worden afgewezen. Ook smaken en geuren kunnen we niet registreren als merk.

Tekens die onderscheidend vermogen missen en/of beschrijvend zijn

Een teken moet onderscheidend zijn voor de waren en/of diensten waarvoor het wordt geregistreerd. Het mag dus niet beschrijvend zijn. Een schoolvoorbeeld hiervan is ‘Apple’. Het wordt niet geregistreerd voor fruit, maar is een prima teken voor software en mobiele telefoons. Ook zuivere beelden kunnen beschrijvend zijn. Denk hierbij aan een silhouet van een appel voor fruit of een silhouet van een speen voor spenen. Dus ook een silhouet van een appel voor fruit wordt als beschrijvend bestempeld. Het wordt dan ook geweigerd als merk.

Gebruikelijk geworden tekens

Er zijn tekens die na loop van tijd een soortnaam worden. Denk aan ‘trampoline’. Ook namen voor een nieuwe productsoort zoals een kokend waterkraan hebben per definitie geen onderscheidend vermogen. Gebruikelijke termen zoals ‘euro’ en ‘netto’, of aanprijzende termen zoals ‘mega’ en ‘ultra’, komen an sich ook niet in aanmerking voor een merkregistratie. Alleen in combinatie met een niet-beschrijvend element erbij, of als logo. Als voorbeeld: ‘MegaActualGreen’, voor bouwmaterialen van metaal.

Goede zeden en openbare orde

Tekens die van belang zijn voor de openbare orde komen ook niet in aanmerking voor een merkregistratie. Dit is een objectieve toets. Het heeft geen betrekking op slechte smaak of de bescherming van de gevoelens van het individu. Het moet gaan om een teken die het relevante publiek ziet als een teken dat rechtstreeks indruist tegen de fundamentele morele waarden en normen van de samenleving. Denk hierbij aan het teken ‘bin Laden’ of ‘Paki’, wat een racistische uitlating is in het Engels.

Misleidende merken

Nog één van de taboes in het merkenrecht: misleidende tekens. Ook die registreren we niet als merk. Er is sprake van een misleidend teken als het een onjuiste indruk wekt over de herkomst of eigenschap van een product of dienst. Er moet wel sprake zijn van een daadwerkelijke misleiding. Een teken dat kán misleiden is niet voldoende. Denk hierbij aan ‘Lactofree’ voor lactoseproducten of ‘vegaburger’ voor vleesproducten. Hiertegenover staat wel dat je overdreven en brede omschrijvingen kunt gebruiken. Denk aan ‘Zuidpool’ voor diepvriesproducten.

Wapens, vlaggen, staatsemblemen

Wapens, vlaggen en staatemblemen kunnen ook niet als merk geregistreerd worden. Ook niet als we hier (figuratieve) elementen aan toevoegen. Dit betekent niet dat je de kleuren uit een vlag niet kunt of mag gebruiken. Als er voldoende afstand wordt gehouden van een vlag, kan het teken als merk geregistreerd worden. Zie dit voorbeeld van een Frans merk: Facebookscreen

Geografische aanduidingen

Geografische aanduidingen beschermen producten uniek voor bepaalde regio’s. Ook ondersteunen ze lokale economieën en informeren ze consumenten over authenticiteit. Er zijn 2 typen:
  • Beschermde Oorsprongsbenamingen (BOB): BOB eist dat alle productiestadia binnen een specifiek gebied plaatsvinden en verzekert dat producten unieke lokale kwaliteiten hebben.
  • Beschermde Geografische Aanduidingen (BGA): BGA eist dat minstens één productiefase in het aangeduide gebied moet zijn.
Het biedt flexibiliteit maar behoudt een sterke locatie verbondenheid. Dit is relevant voor merkaanvragen voor eten- en drinkenwaren.

Bijzondere merken

Ook voor het aanvragen van bijzondere merken zijn er taboes in het merkenrecht waar je rekening mee moet houden.

Aard van de waar

Als je een bepaalde vorm als merk wil registeren, mag de aard van het waar de vorm niet bepalen. Een bananendoos in de vorm van een banaan kan niet als merk worden geregistreerd. bananen

Technische functie

Als een vorm een technische functie heeft wordt het uitgesloten als merk. Deze uitzondering voorkomt dat technische oplossingen of functies, die noodzakelijk zijn voor het gebruik van een product, als merk worden geregistreerd. Een voorbeeld hiervan is het Lego blokje. Het blokje is technisch bepaald in die zin dat andere blokken op elkaar moeten passen. Gelet hierop komt het blokje zelf (zonder het Lego-logo) niet in aanmerking voor een merkregistratie. Lego blok

Wezenlijke waarde aan de waar

Vormen die een aanzienlijke waarde aan het product geven, worden uitgesloten om als merk te worden geregistreerd. Deze uitzondering zorgt ervoor dat exclusieve rechten niet kunnen worden verleend aan vormen die het esthetische of intrinsieke waarde aspect van een product aanzienlijk verhogen. Immers dient een merk voor de herkenbaarheid en ter onderscheiding van de waren met die van een ander. Denk hierbij aan een speaker die een hele bijzondere vorm heeft. Het publiek zal de speaker kopen, omdat de vorm een ‘wezenlijke waarde’ geeft aan de speaker en de vorm niet als een merk zal worden gezien.

Navigeren door het merkenrecht

Navigeren door het merkenrecht vereist kennis van onder andere specifieke uitsluitingen. Het bewustzijn van deze ‘taboes’ in het merkenrecht is essentieel voor het succesvol registeren van een merk. Daarnaast scheelt het om niet vanaf 0 een nieuw merk te moeten creëren, als je vooraf al weet dat het niet als merk kan dienen. Hopelijk heb ik je daar met dit artikel bij kunnen helpen. Hierbij de link naar het artikel van Frankwatching. Mustafa Kahya [post_title] => De don’ts bij merkregistratie: taboes in het merkenrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-donts-bij-merkregistratie-taboes-in-het-merkenrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-04-29 11:43:28 [post_modified_gmt] => 2024-04-29 09:43:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41958 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 41931 [post_author] => 86 [post_date] => 2024-04-26 09:57:17 [post_date_gmt] => 2024-04-26 07:57:17 [post_content] => In de technologische industrie is het vaak vereist dat een werknemer problemen oplost. Dit kan af en toe leiden tot het creëren van nieuwe uitvindingen. De vraag rijst dan: wie mag een octrooi aanvragen voor deze nieuwe uitvinding? Het antwoord op deze vraag ligt in artikel 12(1) van de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna te noemen "ROW") en de arbeidsovereenkomst. Deze twee bronnen worden hieronder kort besproken.

Artikel 12(1) ROW

Volgens artikel 12(1) van de ROW, wanneer een werknemer een uitvinding doet binnen het kader van zijn dienstverband, behoren de rechten op de uitvinding toe aan de werkgever. De overdracht aan de werkgever gebeurt daarom automatisch en er is geen verdere actie vereist. Als de werknemer echter is aangenomen voor een functie die niet gerelateerd is aan de uitvinding, behoudt de werknemer het eigendom van de uitvinding. Als bijvoorbeeld de werknemer is aangenomen als software-engineer voor medische apparatuur, valt een nieuw apparaat voor het reinigen van ramen buiten het kader van het dienstverband. Dan heeft de werkgever geen recht op de uitvinding en kan de werknemer een octrooi aanvragen voor het raamreinigingsapparaat.

Arbeidsovereenkomst

Van het recht van de werkgever op de uitvinding, zoals bepaald in artikel 12(1) ROW, kan worden afgeweken door middel van een arbeidsovereenkomst. In de overeenkomst kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de werknemer alle rechten op de uitvinding behoudt of dat de rechten worden gedeeld tussen de werknemer en de werkgever. De arbeidsovereenkomst kan ook bepalen dat alle intellectuele eigendomsrechten automatisch aan de werkgever worden overgedragen door middel van de overeenkomst. Dit bevestigt dan ook het effect van artikel 12(1) ROW.

Moet de werknemer worden gecompenseerd?

Artikel 12(6) ROW bepaalt dat een werknemer redelijk moet worden gecompenseerd voor de uitvindingen. Over het algemeen wordt aangenomen dat een salaris voldoende compensatie biedt voor dergelijke uitvindingen. Bovendien is het belangrijk om te begrijpen dat de werknemer geen recht heeft op toekomstige inkomsten uit het octrooi. Hieronder vallen een verkoopprijs of royalties die voortvloeien uit het octrooi. Echter, de werknemer en werkgever kunnen hierover anders bepalen in een overeenkomst.

Conclusie

Het begrijpen van de rechten op een uitvinding is cruciaal om toekomstige misverstanden of geschillen te voorkomen. Bovendien is het belangrijk om het effect te begrijpen van de werkgever die de rechten heeft op de uitvindingen die door een werknemer zijn gecreëerd. Dit omvat dat de werknemer geen recht heeft op de uitvinding voor eigen gebruik als deze aan de werkgever toebehoort. Het is een mogelijkheid om dit te bespreken tijdens onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden. Hierbij de link naar het artikel van Engineersonline.nl Hierbij de Engelse versie Magdaleen Jooste 3 [post_title] => Kan een werknemer een uitvinding octrooieren? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-een-werknemer-een-uitvinding-octrooieren [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-04-26 11:49:13 [post_modified_gmt] => 2024-04-26 09:49:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41931 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 41375 [post_author] => 7 [post_date] => 2024-03-01 15:22:27 [post_date_gmt] => 2024-03-01 14:22:27 [post_content] => Een door partijen gesloten overeenkomst strekt hen tot wet, waardoor zij verplicht zijn om deze overeenkomst na te komen. Indien een van de partijen de afspraken of verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt, schiet deze in beginsel tekort. De wederpartij kan in dat geval nakoming vorderen middels een ingebrekestelling of door verzuim te laten intreden. Als partijen er onderling niet uitkomen, kan nakoming van het contract ook via de rechter afgedwongen worden. Hierbij kan de  rechter een schadevergoeding toewijzen of de overeenkomst ontbinden. Tijdens deze gerechtelijke procedure kan door de wanpresterende partij echter aangevoerd worden dat er sprake is van rechtsverwerking, waardoor de wederpartij geen beroep meer kan doen op een recht dat hem eerder wel toekwam. Dit is het geval indien de wederpartij zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het geldend maken van het recht.

Redelijkheid en billijkheid

Rechtsverwerking is gebaseerd op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Uit artikel 6:2 BW volgt dat een schuldeiser en schuldenaar verplicht zijn zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Deze norm geldt dus voor alle verbintenissen en kan zowel een aanvullende als een beperkende werking hebben. Door de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid worden er bepaalde verplichtingen voor partijen gecreëerd die niet direct uit de wet voortvloeien. Daarnaast kan de redelijkheid en billijkheid ook een beperkende werking kennen. In dat geval worden bepaalde regels of verplichtingen buiten werking gesteld indien toepassing hiervan onredelijk of onbillijk is. Op grond van artikel 6:248 BW heeft een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar  ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. De eisen van redelijkheid en billijkheid vormen in het overeenkomstenrecht dus ook een aanvulling op hetgeen partijen hebben geregeld of juist niet hebben afgesproken met elkaar. Ook hier kent de redelijkheid en billijkheid zowel een aanvullende als een beperkende werking.

Rechtsverwerking

Uit de wet volgt dat partijen zich in het rechtsverkeer over en weer moeten gedragen met inachtneming van de regels van de redelijkheid en billijkheid. In dit kader kan door een wanpresterende partij een beroep gedaan worden op rechtsverwerking, waardoor de wederpartij onder bepaalde omstandigheden geen beroep meer kan doen op een recht dat hem eerder wel toekwam. Er is sprake van rechtsverwerking als de wederpartij zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met de mogelijkheid om het recht geldend te maken. Hierbij zijn meerdere voorwaarden van belang, die vervolgens door de rechtspraak verder worden ingekleurd.

Voorwaarden voor het aannemen van rechtsverwerking

Rechtsverwerking kan volgens de Hoge Raad worden aangenomen in een situatie waarbij er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn als gevolg waarvan bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak op het recht niet meer geldend zal maken. Daarnaast is ook sprake van rechtsverwerking als de positie van de schuldenaar onredelijk wordt benadeeld of verzwaard in het geval dat de schuldeiser zijn aanspraak op een recht alsnog geldend zou maken. Alleen tijdsverloop levert dus geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking. Stilzitten kan daardoor slechts tot rechtsverwerking leiden, indien op grond van de omstandigheden van het geval redelijkerwijs een bepaald handelen van de rechthebbende verwacht had mogen worden of de benadeelde onredelijk benadeeld wordt. Omdat een beroep op rechtsverwerking neerkomt op een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, is terughoudendheid bij de toepassing van dit beginsel geboden.

Vergelijking met verjaring

Een beroep op rechtsverwerking dient niet te worden verward met een beroep op verjaring. Rechtsverwerking is gebaseerd op de redelijkheid en billijkheid en kan slechts worden ingeroepen indien de wederpartij zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met de mogelijkheid om het recht geldend te maken. In het geval van verjaring heeft een schuldeiser te lange tijd geen actie ondernomen om een bepaalde vordering te innen, waardoor deze vordering na verloop van een deze termijn niet meer afgedwongen kan worden. De redelijkheid en billijkheid speelt bij verjaring dan ook geen rol, waardoor het over het algemeen minder discussie oplevert. Rechtsverwerking biedt wel een uitkomst in situaties waarbij een vordering nog niet verjaard is, maar het inroepen van het recht wel in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid.

Actieve handeling of gedraging

Over het algemeen wordt in de rechtspraak aangenomen dat een schuldeiser een actieve handeling of gedraging moet verrichten voordat er sprake is van rechtsverwerking. Enkel tijdsverloop levert namelijk geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking. Een schuldeiser die weigert om een vordering te onderbouwen en deze niet inbrengt in de procedure, kan deze volgens de rechter dan ook niet meer verhalen op de schuldeiser. De schuldenaar mocht er in dat geval namelijk gerechtvaardigd op vertrouwen dat de schuldeiser het recht niet meer

Onduidelijkheid in de rechtspraak

Aangezien het aan de rechter is om te beoordelen in welke gevallen er sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen of onredelijk nadeel, levert het begrip rechtsvergelijking regelmatig onduidelijkheid op. Zo vernietigde de Hoge Raad recentelijk een arrest van het Hof in Den Bosch, waarin was aangenomen dat een vordering in strijd was met de eisen van redelijk en billijkheid met het oog op rechtsverwerking. Volgens de Hoge Raad had het hof hierbij onvoldoende vastgesteld dat er sprake was van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zou maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend zou worden gemaakt. 7G Hierdoor kon niet vastgesteld worden dat sprake was van rechtsverwerking en had het hof haar oordeel ten overvloede gegeven. De Hoge Raad verwees hierbij naar een arrest uit 2021, waarin geoordeeld werd dat de aangevoerde klachten die opkwamen tegen een oordeel van het hof om een beroep op rechtsverwerking toe te staan niet konden slagen.8G Bij de schuldenaar was namelijk het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat de schuldeiser geen aanspraak meer zou maken op het geldig maken van het recht.

Conclusie

In bepaalde gevallen kan een schuldeiser zich gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met de mogelijkheid om het recht dat hem toekomt geldend te maken. In dat geval kan rechtsverwerking ingeroepen worden, waardoor de schuldeiser geen beroep meer kan doen op een recht dat hem eerder wel toekwam. Rechtsverwerking kan volgens de Hoge Raad worden aangenomen in situaties waarbij er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn als gevolg waarvan bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak op het recht niet meer geldend zal maken. Daarnaast is ook sprake van rechtsverwerking als de positie van de schuldenaar onredelijk wordt benadeeld of verzwaard in het geval dat de schuldeiser zijn aanspraak op een recht alsnog geldend zou maken. Enkel tijdsverloop levert dus geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking, aangezien een schuldeiser in beginsel een actieve handeling of gedraging moet verrichten voordat er sprake is van rechtsverwerking. Omdat een beroep op rechtsverwerking neerkomt op een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, wordt het beginsel erg terughoudend toegepast.

Noten:

2. ECLI:NL:HR:1995:ZC1827, r.o. 3.3 3. ECLI:NL:HR:2005:AS4406, r.o. 5 4. ECLI:NL:RBROT:2018:3153, r.o. 4.9 5. ECLI:NL:PHR:2017:67, r.o. 3.10 6. ECLI:NL:HR:1997:ZC2381 7. ECLI:NL:HR:2024:24, r.o. 3.4 8. ECLI:NL:HR:2021:271, r.o. 3.3.9 9. ECLI:NL:GHDHA:2019:1530, r.o. 38 Dit artikel is gepubliceerd in Juridisch up to Date. Marc juist [post_title] => Wanneer is er sprake van rechtsverwerking? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanneer-is-er-sprake-van-rechtsverwerking [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-01 15:22:27 [post_modified_gmt] => 2024-03-01 14:22:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41375 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 43704 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-10-10 14:01:05 [post_date_gmt] => 2024-10-10 12:01:05 [post_content] =>

Naburige rechten

De naburige rechten zijn wat minder bekende rechten binnen de creatieve industrie. Ze gaan vooral over het uitvoeren en uitzenden van creatieve werken en zijn vastgelegd in de Wet op de Naburige Rechten (WNR). Volgens artikel 7 van de WNR moeten degenen die voor commerciële doeleinden muziek spelen of uitzenden, hiervoor een billijke vergoeding betalen. Die moeten ze betalen aan producenten en uitvoerende kunstenaars, of degenen die hun rechten hebben verkregen. Omdat dit natuurlijk behoorlijk ingewikkeld kan worden, is er een collectieve beheerorganisatie die deze rechten regelt: Sena (Stichting ter Exploitatie van Naburige rechten).

Sena vs organisatoren van evenementen

In de praktijk komt het nogal eens voor dat men zich niet aan betaling voor deze rechten houdt. Zo waren er een paar organisatoren van dance evenementen die al lange tijd wanbetalers waren en zich niet hielden aan eerdere via de rechtbank gemaakte betaalafspraken met Sena. De organisatoren gaven steevast niet goed op wat ze moesten betalen en betaalden ook te laat of niet. Sena eiste onder meer nakoming van betaling en van de juiste opgaven en een verbod op het gebruik van muziek zolang daar niet aan was voldaan. De organisatoren beweerden dat zij de betalingen hadden gedaan en wilde hiervan een verklaring voor recht, zodat ze zich op de in de afspraken bedongen finale kwijting zouden kunnen beroepen.

Haviltex

Voor deze kwestie keek de rechter enerzijds naar de Wet op de Naburige Rechten, maar ook naar de gemaakte afspraken. Daarbij werd niet alleen gekeken naar wat er letterlijk was opgeschreven, maar ook naar wat de partijen daarmee bedoeld hebben (het Haviltex-principe). Daarbij was het belangrijk dat de vorderingen in de procedure in het verlengde van die afspraken liggen, dus er kunnen op basis van de eerdere gemaakte afspraken geen nieuwe vorderingen worden ‘verzonnen’.

Nakomen van gemaakte afspraken

Dat betekent dat de rechter inderdaad oordeelde dat de organisatoren de afspraken moeten nakomen, tijdig goede opgaven moeten doen en tijdig moeten betalen. Maar vorderingen die niet eerder in de afspraken voorkwamen werden afgewezen. Tegelijkertijd was de rechter het met Sena eens dat er sprake is van niet nakomen van de afspraken en structurele wanbetaling, terwijl de organisaties dit makkelijk hadden kunnen voorkomen. Dus geen verklaring voor recht dat de organisaties betaald hebben.

Conclusie

Het op commerciële basis uitzenden van een liedje lijkt misschien niet veel bijzonders, maar er zijn verschillende rechten aan verbonden. Rechthebbenden zijn niet alleen de makers, maar ook degenen die uitvoeren en uitzenden. Ook zij hebben rechten waar vaak betaalafspraken aan zijn verbonden. Deze blog verscheen eerder op Dutch Cowboys. Yvonne Vetjens [post_title] => Commercieel uitzenden van muziek moet betaald worden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => commercieel-uitzenden-van-muziek-moet-betaald-worden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-10 14:01:05 [post_modified_gmt] => 2024-10-10 12:01:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43704 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 163 [max_num_pages] => 17 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 48258fe65bdfd76931e0c21fac01c838 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Naburige rechten De naburige rechten zijn wat minder bekende rechten binnen de creatieve industrie. Ze gaan vooral over het uitvoeren en uitzenden van creatieve werken en zijn vastgelegd in de...
Lees meer
Kunstmatige intelligentie, oftewel artificiële intelligentie, (AI) is niet langer een nieuwigheid, maar de toepassingen ervan blijven zich snel ontwikkelen. Een van de meest invloedrijke ontwikkelingen is de opkomst van AI-modellen...
Lees meer
Aangezien het in Nederland inmiddels ook eindelijk zomer is, geeft dat mij een goede reden om het over een IE-zaak met een zonnig thema te hebben. In een recente rechtszaak...
Lees meer
Het auteursrecht beschermt creatieve werken, zoals we weten. Maar de Auteurswet kent ook een aantal uitzonderingen. Door deze uitzonderingen kan het auteursrechtelijk beschermd werk gebruikt worden, zonder daar inbreuk op te maken....
Lees meer
In het UMCG heeft een anesthesioloog jarenlang in de operatiekamer gewerkt terwijl hij een ernstig alcoholprobleem had. Het ziekenhuis wist dit, maar kon naar eigen zeggen weinig doen. Dronken dokter...
Lees meer
Als partijen een overeenkomst sluiten, moeten zij zich ook daadwerkelijk aan die overeenkomst houden, het zogenoemde “pacta sunt servanda”-beginsel. Het komt in de praktijk echter regelmatig voor dat cliënten te...
Lees meer
Het zonder toestemming gebruiken van teksten, afbeeldingen en artikelen van anderen gebeurt aan de lopende band. Het kan echter vaak leiden tot auteursrechtinbreuk, ondanks verschillende argumenten die inbreukmakers opwerpen ter...
Lees meer
Als je kijkt naar merken zijn er enkele expliciete verboden die belangrijk zijn voor zowel ondernemers, als de creatieve geesten. In dit artikel bespreek ik de ‘taboes’ in het merkenrecht...
Lees meer
In de technologische industrie is het vaak vereist dat een werknemer problemen oplost. Dit kan af en toe leiden tot het creëren van nieuwe uitvindingen. De vraag rijst dan: wie...
Lees meer
Een door partijen gesloten overeenkomst strekt hen tot wet, waardoor zij verplicht zijn om deze overeenkomst na te komen. Indien een van de partijen de afspraken of verplichtingen uit de...
Lees meer