Publicatie

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 6
            [news-type] => publicatie
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 6
            [news-type] => publicatie
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => publicatie
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => publicatie
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => publicatie
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 28
            [name] => Publicatie
            [slug] => publicatie
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 28
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 154
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 28
    [request] => 
					SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (28)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					GROUP BY wp_posts.ID
					ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					LIMIT 50, 10
				
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 13462
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2019-03-11 16:59:58
                    [post_date_gmt] => 2019-03-11 15:59:58
                    [post_content] => 

In het kader van het programma “Responsible Innovation” gaat de Radboud Universiteit een nieuw onderzoek starten. Samen met diverse partners onderzoekt zij het gebruik van big data en Artificial Intelligence (AI) in de zorg. BG.legal maakt onderdeel uit van dit nieuwe consortium.[1]

Onze bijdrage zal met name zijn gericht op de juridische aspecten van het gebruik van nieuwe technologieën in de zorg. Doel van ons onderzoek is inzicht in (onder andere) de volgende vragen te krijgen:

  • Hoe gaan artsen in de praktijk om met data die zij genereren?
  • Tegen welke ethische en juridische dilemma’s betreffende het gebruik van patiëntendata lopen beroepsbeoefenaren in de zorg aan?
  • Wat is de toegevoegde waarde voor patiënten van het gebruik van big data en AI?
  • Wat is de verwachting van patiënten van het gebruik van nieuwe biomedische innovatietechnieken?

Aspecten zoals dataopslag, data-access, privacy en de juridische “eigendom” van data zullen de revue passeren.

Binnenkort gaat het onderzoek van start. Wij zullen contact gaan zoeken met onze cliënten en derden binnen de zorgsector om deze vragen met hen te bespreken. Daarnaast nodigen wij zorginstellingen, beroepsbeoefenaren en andere organisaties (die binnen de Healthcare-sector werkzaam zijn) uit om met ons contact op te nemen wanneer zij openstaan voor een gesprek over het gebruik van nieuwe technologieën en privacy in de zorg.

Meer weten? Neem contact op met Jos van der Wijst via het e-mailadres wijst@bg.legal.


[1] Dit onderzoek ontvangt financiering door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in het kader van het programma Responsible Innovation (NWO-MVI).

[post_title] => BG.legal participeert in onderzoek naar gebruik van big data en AI door zorginstellingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bg-participeert-in-onderzoek-naar-gebruik-van-big-data-en-ai-door-zorginstellingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-02-17 11:24:43 [post_modified_gmt] => 2020-02-17 10:24:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13462 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 13331 [post_author] => 16 [post_date] => 2019-02-13 10:51:48 [post_date_gmt] => 2019-02-13 09:51:48 [post_content] => Vanaf 1 januari 2019 hebben we eindelijk de Wet Affectieschade. Wat betekent dit voor naasten en nabestaanden van slachtoffers? Het wetsvoorstel affectieschade maakt het mogelijk dat naasten en nabestaanden van slachtoffers van ongevallen, medische fouten  en misdrijven, onder bepaalde voorwaarden, ook een recht hebben op smartengeld, de zgn. affectieschade. Tot nu toe had het slachtoffer zelf alleen recht op smartengeld. De vergoeding voor smartengeld kan het verdriet niet wegnemen maar nabestaanden krijgen thans wel erkenning en dit helpt weer voor de verwerking. Er was dan ook een grote behoefte aan deze wet.
Historie
De ANWB, Fonds slachtofferhulp, slachtofferhulp Nederland en de Vereniging van Letselschadeadvocaten [LSA] hebben zich jaren  ingezet voor deze wet. Sinds 2003 loopt er al een parlementaire discussie over affectieschade. In 2010 zijn voorstellen gedaan maar gesneuveld in de Eerste kamer. Met name was men bang voor een claimcultuur. Pas nu, in 2019, bestaat er een tegemoetkoming voor nabestaanden en naasten van slachtoffers met ernstig letsel.
Buitenland
Al jaren is behoefte aan een dergelijke wet. In bijna alle Europese landen is smartengeld voor nabestaanden [zogenaamde affectieschade] mogelijk. Op Europees niveau is er dus duidelijk een voorkeur voor toekenning van smartengeld aan nabestaanden. Alleen Duitsland en Nederland liepen nog achter. Echter in Duitsland is de wet affectieschade al binnen 5 maanden aangenomen [in 2016]. Mede vanwege de vliegramp met Lufthansa [2015] raakte het in ons buurland in een stroomversnelling. Overigens had Lufthansa de nabestaanden wel een smartengeld toegekend, zonder juridische verplichting. De verschillen met het buitenland werden helaas ook pijnlijk duidelijk na de vliegramp met de MH17. Buitenlandse nabestaanden hadden vaak wel recht op vergoeding, de Nederlandse nabestaanden niet.
Wie hebben er recht op smartengeld?
Dit zijn  echtgenoten, levenspartners, ouders en kinderen van slachtoffers die zijn overleden dan wel ernstig letsel hebben opgelopen. Ook andere personen kunnen onder omstandigheden een beroep doen op vergoeding als zij in een nauwe affectieve relatie tot de gewonde of overledene staan. Zij moeten dit wel aantonen. Bijvoorbeeld een langdurige en hechte LAT relatie. Het moet gaan om ongevallen waarvoor een derde aansprakelijk is. Ook misdrijven en medische fouten vallen onder deze wet.
De bedragen
De schadebedragen zijn symbolisch en  moeten gezien worden als een tegemoetkoming. Een compensatie voor het gemis van een naaste of overlijden van een naaste blijft namelijk onbetaalbaar. De bedragen variëren tussen de € 12.500,00 en € 20.000,00.
Affectieschade bij ernstig letsel
Het letsel is uitgangspunt voor de vaststelling van de bedragen, niet het verdriet van de  naaste. Het moet gaan om uitzonderlijk ernstig letsel. Hiervan is sprake  bij een functiestoornis van 70%. Toch kan men ook mogelijk bij een lager percentage in aanmerking komen voor een vergoeding. De rechter heeft enige beoordelingsvrijheid.
Is er thans sprake van een claimcultuur?
Gelet op de voorwaarden, waaronder de hoogte van de bedragen en de beperkte kring van gerechtigden, is er geen sprake van een claimcultuur. De wetgever heeft juist met bovenstaande  beperkingen in de kring van gerechtigden en vastgestelde bedragen beoogd om zoveel mogelijk discussie over de aanspraak te voorkomen.
Conclusie
In ieder geval nu na lange tijd erkenning voor naasten en nabestaanden. Of er nog juridische discussies zullen volgen in de individuele zaken zal nog moeten blijken. Te denken valt wel aan een discussie over de mate van het [ernstige] letsel en het aantonen van een affectieve relatie van anderen dan levenspartner, ouders en  kinderen. De wet kent overigens geen terugwerkende kracht en geldt dus alleen voor ongevallen, misdrijven en medische fouten die plaatsvinden op of na  1 januari 2019. Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling", februari 2019. [post_title] => Wet Affectieschade [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wet-affectieschade [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:55:51 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:55:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13331 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 13284 [post_author] => 8 [post_date] => 2019-02-06 12:36:23 [post_date_gmt] => 2019-02-06 11:36:23 [post_content] => Er verandert veel in het gezin wanneer u gaat scheiden. Voor zowel jonge kinderen als pubers is de impact meestal groot. Als de kinderen ouder worden, krijgen ze vaak een duidelijkere mening over de scheiding en de toekomst daarna. Het is belangrijk en zelfs wettelijk verplicht om de kinderen te raadplegen in de scheiding en samen met hen afspraken te maken over het gezinsleven na de scheiding.
‘We gaan scheiden’
Aan de kinderen vertellen dat u gaat scheiden, is vaak enorm moeilijk en verdrietig. Zelfs al komt het voor de kinderen niet als een verrassing, het kan nog wel als een schok komen. Het is het beste voor de kinderen om te horen dat er een scheiding komt als u helemaal zeker bent van uw zaak. Breng deze moeilijke boodschap bij voorkeur samen met uw (ex-)partner als dat mogelijk is. Kinderen willen graag weten hoe hun leven er uit gaat zien.
Hier enkele tips voor het gesprek met de kinderen:
1. Wacht met vertellen tot het besluit om te scheiden vaststaat. Als er nog twijfel is, is het heel onverstandig uw gevoelens te delen met de kinderen. Of te suggereren dat er een scheiding op komst is. Wacht ook zeker niet te lang: iedereen wil voorkomen dat kinderen erachter komen via anderen. 2. Overleg met uw partner en probeer een eensgezind verhaal op te stellen. Zorg dat u het eens met elkaar bent over wat en hoe jullie het de kinderen vertellen. Plan een rustig moment in waarop iedereen thuis is en niet snel daarna de deur uit moet. 3. Vertel het samen. Zo laten ouders hun kinderen zien dat ze als ouders nog wel een eenheid vormen. Dat geeft een veilig gevoel. 4. Houd rekening met verschillende leeftijden, maar vertel het alle kinderen tegelijk. Zo kunnen ze elkaar steunen. Praat later nog verder, in de dagen erna, op het eigen niveau van het kind te spreken. 5. Bespaar kinderen de details over het hoe en waarom en vertel ze dat het een besluit van jullie samen is. Blijf dat zeggen, al voelt het soms anders. 6. Ook kinderen verwerken emotionele gebeurtenissen in stappen. Geef hen de tijd om dingen te verwerken. Een reactie komt soms pas later. Jonge kinderen nemen vaak in eerste instantie de emoties van hun ouder(s) over. 7. Vergeet niet om naar een reactie te vragen. Ook in de dagen erna als het niet direct komt. 8. Vertel de kinderen in het kort over de gevolgen van de scheiding. Het betekent bijvoorbeeld dat papa en mama niet meer in één huis wonen. Misschien betekent het ook wel dat de kinderen moeten verhuizen. Stel de kinderen gerust dat jullie het goed voor hun zullen regelen. 9. Vertel kinderen dat zij niet de oorzaak zijn van de scheiding. Benadruk dat jullie liefde voor hen wél blijvend is. Met name deze laatste tip kan niet genoeg herhaald worden. Kinderen hebben toch vaak onbewust het idee dat zij “de oorzaak” zijn van de scheiding. De sectie Familierechtadvocaten kan u terzijde staan bij de op handen zijnde echtscheiding. Elke donderdagochtend van 09.00 tot 10.30 u is er een gratis spreekuur in Villa Oldenburg te Vught. Ook in Oisterwijk, Tilburg, Boxtel zijn de spreekuren gratis. Gepubliceerd in 073Magazine, januari 2019. [post_title] => Scheiden met kinderen: Hoe vertellen we het? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => scheiden-met-kinderen-hoe-vertellen-we-het [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:55:52 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:55:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13284 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 13136 [post_author] => 16 [post_date] => 2019-01-14 14:34:28 [post_date_gmt] => 2019-01-14 13:34:28 [post_content] => Goede jaarwisseling gehad? Liefst met een gezonde start. Maar het kan je zomaar gebeuren dat je letsel hebt opgelopen doordat een ander onvoorzichtig met vuurwerk omgaat of illegaal vuurwerk afsteekt. Niet voor iedereen is het nieuwe jaar goed begonnen. Wie kan je  aanspreken voor de letselschade ontstaan door vuurwerk?
Onderzoek door VeiligheidNL
Bij het afsteken van vuurwerk kan er ernstig letsel ontstaan. Na onderzoek van o.a. Veiligheid NL [in 2018] blijkt  dat de meest voorkomende letsels brandwonden en oogletsel zijn. De helft  van de vuurwerkslachtoffers is jonger dan 20 jaar. Het knalvuurwerk is verantwoordelijk voor bijna de helft van de letsels. Dit is onevenredig veel want het wordt maar door 20% van de huishoudens gekocht. 22% van de ongevallen wordt veroorzaakt door illegaal vuurwerk. Helaas is men zich vaak onbewust van de risico’s van het vuurwerk. Uiteindelijk kan door een ontploffing van enkele seconden een leven op zijn kop staan. Vaak loopt degene die [onzorgvuldig] vuurwerk afsteekt letsel op. Bijvoorbeeld door rotjes te laat weg te gooien, vuurpijlen uit de hand aan te steken en ga zo maar door. Uiteraard valt voor eigen letsel niemand  aan te spreken of het [legale] vuurwerk moet ondeugdelijk zijn. Maar ook omstanders kunnen slachtoffer worden en is mogelijk de letselschade van hen wel verhaalbaar.
Verhaal schade van omstanders
Het afsteken van vuurwerk rond de jaarwisseling is gebruikelijk. Als je naar buiten gaat om te kijken naar het vuurwerk loop je een bepaald risico. Het is niet zo dat degene die het vuurwerk afsteekt automatisch aansprakelijk is voor letselschade bij omstanders. Hij is wel aansprakelijk als hij onzorgvuldig heeft gehandeld.
Voorbeelden van onzorgvuldig handelen
  • de gebruiksaanwijzing van het vuurwerk niet opvolgen
  • op een plek het vuurwerk afsteken waarvan je behoort te weten dat dit gevaarlijk kan zijn [bv onder een afdak, boom etc.]
  • te dicht op een mensenmassa afsteken
  • zelfgemaakte vuurwerkbommen of illegaal vuurwerk afsteken
In deze gevallen kan je de veroorzaker aansprakelijk stellen voor  het opgelopen letsel. Helaas is het soms moeilijk te achterhalen waar het vuurwerk vandaan kwam en wie dus de veroorzaker was. Daarnaast ligt de bewijslast bij het slachtoffer. Hij moet bewijzen, bijvoorbeeld met behulp van getuigen, dat hij /zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het afsteken van het vuurwerk. Daarnaast kan een gemeente onzorgvuldig handelen en aansprakelijk zijn als er onterechte vergunningen zijn verleend of bepaalde [gevaarlijke] vuurwerken worden gedoogd. Zoals het vreugdevuur in Scheveningen dat ontaardde in vuurtornado’s met alle gevolgen van dien, waarbij gelukkig geen gewonden zijn gevallen. Onderzoek zal nog uit moeten wijzen wie aansprakelijk is.
Verhaal letselschade van degene die zelf vuurwerk afsteekt
Het kan zijn dat je legaal vuurwerk hebt gekocht maar dat dit toch niet deugt. Wellicht is het vuurwerk te vroeg afgegaan door een fabricagefout. In dat geval moetje de fabrikant/importeur aansprakelijk stellen.
Schade
Als de veroorzaker bekend is en vast staat dat hij heeft onzorgvuldig heeft gehandeld kan je de letselschade verhalen op hem c.q. zijn verzekeraar. De schade bestaat uit materiële en  immateriële schade. In het geval van het verliezen van een oog of [gedeeltelijke] amputatie van de hand kan de schade flink oplopen. Het kan zijn dat je je baan niet meer kan uitoefenen. Gederfde inkomsten is dan een grote schadepost. Maar ook overige kosten [ziekenhuiskosten, reiskosten, extra huishoudelijke hulp e.d.] lopen al snel op. Daarnaast heb je ook recht op smartengeld. Ben je slachtoffer geworden van een vuurwerkongeval? Laat je dan bijstaan door een letselschade advocaat voor het verhaal van je letsel schade. Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling", 16 januari 2019. [post_title] => Letsel door vuurwerk. Wie is aansprakelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => letsel-door-vuurwerk-wie-is-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:55:55 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:55:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13136 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 17420 [post_author] => 26 [post_date] => 2018-12-28 09:36:12 [post_date_gmt] => 2018-12-28 08:36:12 [post_content] => Met zijn arresten (Nebula en Berzona) heeft de Hoge Raad in de afgelopen jaren antwoorden gegeven, maar ook nieuwe vragen gecreëerd, over de positie van de licentienemer, indien deze in staat van faillissement wordt verklaard. In 2018 staat de positie van de licentienemer opnieuw centraal in twee arresten van de Hoge Raad. In dit artikel wordt teruggekeken naar de positie van de licentienemer in 2018 en de ontwikkelingen die zich in de rechtspraak van de Hoge Raad in 2018 hebben voorgedaan.
Nebula en Berzona
Lange tijd stond op het raakvlak van het insolventierecht en het intellectuele eigendomsrecht de vraag centraal of een curator in faillissement de mogelijkheid zou hebben om een verplichting tot het dulden van een gebruik, bijvoorbeeld bij een huurovereenkomst of licentieovereenkomst, niet na te komen en aldus een wanprestatie te plegen. In zijn arrest van 3 november 2016 (Nebula)1 leek de Hoge Raad op dit punt duidelijkheid te verschaffen. In cassatie bij de Hoge Raad kwam de rechtsvraag aan de orde of een economisch eigenaar van een onroerende zaak deze zaak na het faillissement van de juridisch eigenaar met werking tegen de boedel kan verhuren aan een derde. De Hoge Raad overweegt in r.o. 3.5 dat bij wederkerige overeenkomsten het uitgangspunt geldt dat deze niet door het faillissement worden beïnvloed. Dit betekent volgens de Hoge Raad echter niet dat de schuldeiser van een duurovereenkomst wiens wederpartij failliet wordt verklaard, de rechten uit die overeenkomst kan blijven uitoefenen alsof er geen faillissement was. Zou dit wel worden toegelaten, dan zou het beginsel van gelijkheid van schuldeisers op onaanvaardbare wijze worden doorbroken. "Dit geldt", aldus de Hoge Raad, "ook voor gevallen waarin de gefailleerde krachtens de tussen partijen gesloten overeenkomst niet is gehouden een bepaalde prestatie te verrichten, maar het gebruik van een aan hem in eigendom toebehorende zaak te dulden. Indien de wederpartij van de gefailleerde van de curator zou kunnen verlangen dat deze het voortgezet gebruik van de desbetreffende zaak duldt, zou deze wederpartij immers in feite bevoegd zijn het faillissement in zoverre te negeren. Voor dat laatste is echter slechts plaats in uitzonderlijke, in de wet uitdrukkelijk geregelde, gevallen. Bovendien zou door aanvaarding van een zodanige regel een goed beheer ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers van de tot de boedel behorende zaken ten aanzien waarvan langlopende overeenkomsten bestaan, in ernstige mate worden bemoeilijkt." Aan het oordeel van de Hoge Raad in het Nebula-arrest is in de daaropvolgende jaren veel waarde toegekend. Direct werd de koppeling gemaakt met de binnen het intellectuele eigendomsrecht veel gehanteerde licentieovereenkomsten. De conclusie op basis van Nebula: als de licentiegever failleert, dan mag de curator jegens de licentienemer wanpresteren en hoeft hij het gebruik van het betreffende intellectuele eigendomsrecht niet te dulden. De duidelijkheid die de Hoge Raad in het Nebula-arrest leek te hebben geschapen, bleek echter van niet al te lange duur. Op 11 juli 2014 wees de Hoge Raad arrest in de zogeheten "Berzona"-zaak2. De Hoge Raad zag zich geconfronteerd met de vraag of een vordering tot gebruik van een pand (huur) als steunvordering zou kunnen dienen bij de aanvraag van het faillissement van de verhurende partij. De Hoge Raad beantwoordde deze vraag negatief. De Hoge Raad overwoog in r.o. 3.6.4. dat de curator in faillissement niet (actief) een bevoegdheid of vordering toekomt, anders dan uit de wet of overeenkomst, zoals het ontruimen of opeisen van het gehuurde als de huurovereenkomst nog loopt. Zou een curator een dergelijke bevoegdheid of vordering wel toekomen, dan zou dit in strijd zijn met het beginsel dat het faillissement geen invloed heeft op bestaande wederkerige overeenkomsten. De heersende opinie in de literatuur is dat de Hoge Raad in het Berzona-arrest is teruggekomen van zijn Nebula-arrest. De Hoge Raad overweegt immers dat de curator nu juist geen (actieve) bevoegdheid zou hebben het gebruik te kunnen staken, in tegenstelling tot de curator van Nebula B.V. De Hoge Raad voegt echter in r.o. 3.6.5 toe dat in het Nebula-arrest geen ander oordeel besloten ligt. In de literatuur is betoogd dat de Hoge Raad dan met name op het verschil lijkt te wijzen dat in Nebula de economische eigenaar ook na het faillissement nog bevoegd zou zijn het in gebruik gegeven goed te verhuren en dat deze omstandigheid een te grote doorbreking van het uitgangspunt van gelijkheid van schuldeisers zou zijn.3Deze uitleg van voornoemde arresten zou voor de licentienemer betekenen dat de curator van de licentiegever op grond van de wet geen bevoegdheid toekomt om het gebruik te beëindigen. De licentienemer moet zich het faillissement van de licentiegever echter wel aantrekken, in de zin dat zijn handelen niet mag leiden tot een onaanvaardbaar doorbreken van het beginsel van gelijkheid van schuldeisers. Hiervan zou, zoals in het Nebula-arrest, sprake kunnen zijn wanneer de licentienemer na faillissement nieuwe sublicenties aan sublicentienemers zou verschaffen en aldus handelt alsof er geen faillissement bestaat.
Anno 2018
Met de geschiedenis van Nebula en Berzona werd de Hoge Raad in 2018 opnieuw geconfronteerd met vraagstukken die betrekking hebben op het gebruiksrecht bij faillissement. HR Credit Suisse/Jongepier q.q. In zijn arrest van 23 maart 20184 verschaft de Hoge Raad meer duidelijkheid op de vraag of het de curator is toegestaan actief een einde te maken aan een verplichting tot het in gebruik moeten geven. Met verwijzing naar Berzona bevestigt de Hoge Raad dat een faillissementstoestand de curator geen bevoegdheid verschaft om een door de schuldenaar voor het faillissement verrichte prestatie ("actief") ongedaan te maken of een voortdurende prestatie voor zover deze bestaat uit een dulden of nalaten, te beëindigen, zoals door intrekking van een verleende licentie of opeising van een verhuurde zaak. Deze overweging zet de rechtsregel uit het Berzona-arrest kracht bij, te meer nu de Hoge Raad ook expliciet het woord 'licentie' heeft gebruikt. Daarmee luidt de conclusie anno 2018 dat, tenzij uit de wet of overeenkomst anders blijkt, de failliete licentiegever niet de bevoegdheid heeft een voortdurend gebruik (actief) te beëindigen. In een op het moment van schrijven (nog) niet gepubliceerd arrest van de Hoge Raad van 9 november 20185 gaat de Hoge Raad nog een stap verder en sanctioneert hij de curator die een voortdurende prestatie, die bestaat uit een dulden of nalaten, actief beëindigt zelfs. In dit geval had de curator als huurder van een pand, in strijd met de geldende huurovereenkomst en ondanks sommatiebrieven van de verhuurder, het pand onderverhuurd aan de doorstarter, terwijl de verhuurder voor het gebruik geen vergoeding heeft ontvangen. De Hoge Raad oordeelde dat de curator in dit geval zelfs persoonlijk aansprakelijk moet worden gehouden voor de schade die de wederpartij heeft geleden als gevolg van dit handelen. De vraag is gerechtvaardigd in hoeverre curatoren in het licht van dit arrest met een beroep op Nebula nog zouden overgaan tot het actief beëindigen van het gebruik op grond van een dulden of nalaten, zoals een licentieovereenkomst. HR KAV Autoverhuur Exact een maand voor het arrest Credit Suisse/Jongepier q.q., wees de Hoge Raad een ander arrest dat eveneens voor de licentiepraktijk van belang is. De omstandigheden in dit arrest zijn echter wezenlijk anders dan de omstandigheden in de hiervoor behandelde arresten. In deze casus was er een rechthebbende ("MAN") die een voertuig aan een tussenpersoon ("RTL") in gebruik gaf, die op haar beurt het voertuig weer in gebruik gaf aan de eindgebruiker ("KAV"). Achtereenvolgens beëindigt MAN de leaseovereenkomst met RTL op 3 december 2011 en gaat RTL op 11 december 2012 failliet. KAV heeft vervolgens gedurende enkele maanden nog het gebruik van het geleasete voertuig, alvorens zij op grond van een nieuwe huurovereenkomst het voertuig inlevert. De curator van RTL vordert vervolgens de betaling van de huursom op grond van de onderhuurovereenkomst tussen RTL en KAV. KAV stelt zich daarentegen op het standpunt hier niet toe gehouden te zijn, aangezien RTL na de beëindiging van de hoofdhuurovereenkomst niet meer bevoegd was het voertuig aan KAV te verhuren. De Hoge Raad stelt de curator in het gelijk en overweegt in r.o. 3.3.3 hiertoe dat RTL zich op grond van de onderhuurovereenkomst jegens KAV verbonden heeft om het voertuig aan haar voor gebruik ter beschikking te stellen. Voor de geldigheid van de huurovereenkomst is niet vereist dat RTL ook daadwerkelijk eigenaar of uit andere hoofden in staat is om het gebruik van de zaak te hebben. Van een tekortkoming van RTL zou pas sprake zijn indien een derde tegenover KAV een beter recht pretendeert te hebben en het bovendien als gevolg daarvan tot een feitelijke stoornis van het gebruik komt. Zolang MAN niet tot opeising van het voertuig overgaat, behoudt KAV het feitelijke gebruik en schiet RTL niet tekort in de nakoming van haar verbintenis. Hoewel dit arrest opnieuw de huur van een goed betreft, lijkt het arrest eveneens van toepassing op een situatie waarin de huur wordt vervangen door licenties. Dit zou betekenen dat in een situatie waarin de overeenkomst tussen de licentiegever/eigenaar en de licentienemer/sublicentiegever eindigt, de sublicentienemer eveneens gebruiksvergoedingen verschuldigd blijft aan de sublicentiegever, zolang de licentiegever/eigenaar zijn eigendom niet opeist en de sublicentiegever feitelijk gebruik kan blijven maken van het in licentie gegeven recht. In tegenstelling tot de situatie waarin een voertuig wordt gehuurd, zoals in het KAV Autoverhuur-arrest, loopt de sublicentienemer bij een voortdurend gebruik echter nog een extra risico, in het niet ondenkbeeldige geval dat de licentie betrekking zou hebben gehad op het gebruik van een intellectueel eigendomsrecht. Immers heeft de licentiegever/eigenaar de mogelijkheid om schadevergoeding en winstafdracht te vorderen en bovendien de sublicentienemer veroordeeld te krijgen in de daadwerkelijke kosten van de procedure(s), zoals volgt uit artikel 1019h Rv, vanwege het onrechtmatige gebruik van het betreffende intellectuele eigendomsrecht. In het ergste geval meldt de licentiegever/eigenaar zich na enkele maanden na het faillissement van de licentienemer/sublicentiegever, namelijk op het moment dat de sublicentienemer gebruiksvergoedingen heeft betaald aan de boedel van de licentienemer/sublicentiegever. Net als voor KAV in voornoemd arrest bestaat voor de sublicentienemer, bij faillissement van de licentienemer/sublicentiegever, ook de mogelijkheid om de sublicentieovereenkomst te ontbinden (artikel 6:80 BW) of zijn betalingsverplichtingen op te schorten (artikel 6:263 BW). Daarmee zijn de potentiële problemen met de licentiegever/eigenaar nog niet opgelost. Het advies voor de sublicentienemer is aldus zo spoedig mogelijk in contact te treden met de licentiegever/eigenaar om een oplossing voor de dreigende inbreuksituatie te vinden. Uiteraard bestaat daarnaast de mogelijkheid om in een voortijdig stadium, bij voorkeur bij het aangaan van de licentie- en sublicentieovereenkomst, contractueel in te spelen op de mogelijkheid dat de licentienemer/sublicentiegever in staat van faillissement komt te verkeren en te voorkomen dat de sublicentienemer onrechtmatig gebruik gaat maken van een intellectueel eigendomsrecht.
Resumerend
Het jaar 2018 heeft de licentienemer die betrokken raakt bij het faillissement van zijn licentiegever meer duidelijkheid verschaft over zijn juridische positie. De rechtsregels uit HR Berzona zijn nogmaals bevestigd in HR Credit Suisse/Jongepier q.q. De curator van de licentiegever is, behoudens de mogelijkheden die de wet of overeenkomst hem bieden, niet bevoegd de licentieovereenkomst te beëindigen. Daarmee lijkt het bereik van HR Nebula tot nagenoeg nihil te zijn geslonken. Zou een curator zelfs actief tot beëindiging van een situatie die hij zou moeten dulden of nalaten overgaan, dan zou de licentienemer de curator zelfs pro se aansprakelijk kunnen houden. Ten slotte leert het KAV Autoverhuur-arrest dat de curator van de failliete sublicentiegever wel aanspraak kan blijven maken op een licentievergoeding van de sublicentienemer wanneer het gebruik op grond van de licentieovereenkomst wordt toegestaan. De sublicentienemer zou hierdoor inbreukmakend kunnen handelen ten opzichte van de eigenaar/rechthebbende. De sublicentienemer doet er aldus verstandig aan dit risico zoveel als mogelijk contractueel af te dekken en in geval van faillissement van de sublicentiegever direct tot actie over te gaan. Dit artikel is gepubliceerd in Juridisch up to Date, 7 december 2018. [post_title] => De positie van de licentienemer bij faillissement anno 2018 [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-positie-van-de-licentienemer-bij-faillissement-anno-2018 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:53:10 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:53:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=17420 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 13078 [post_author] => 6 [post_date] => 2018-12-27 16:27:26 [post_date_gmt] => 2018-12-27 15:27:26 [post_content] =>
Inleiding
Consumenten willen meer en meer een gezonde levensstijl en daar hoort ook gezonde voeding bij. Bij het aanprijzen van levensmiddelen wordt daarop ingespeeld. Daarbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van claims; beweringen op etiketten en reclame die aangeven dat een product bepaalde eigenschappen heeft, bepaalde bestanddelen bevat of bepaalde bestanddelen juist niet bevat. E-nummers hebben vaak een negatieve associatie en bij voorkeur worden bestanddelen gebruikt die geen e-nummer hebben. Consumenten (organisaties) vragen aandacht voor misleidende etikettering. Zoals de European Consumer Organisation in haar rapport ‘Food Labels: Tricks of the Trade’ van 14 juni 2018[1]. Op 6 september 2018 heeft Eurocommissaris Andriukaitis hierop gereageerd[2]. De commissaris gaf aan dat de bestaande EU-regelgeving afdoende is om (i) te verzekeren dat de consumenten adequaat worden geïnformeerd over de hoeveelheid van een ingrediënt en (ii) om consumenten te bescherming tegen misleiding. Om deze redenen was de commissaris niet van plan om met verdere EU-regelgeving te komen voor het gebruik van termen zoals ‘natuurlijk’, ‘traditioneel’ of ‘ambachtelijk’ of voor de etikettering van fruitdranken. De commissaris gaf verder aan dat de verantwoordelijkheid om de EU-regelgeving te handhaven ligt bij de Lidstaten. Dit betekent dat de vraag of de etikettering van een levensmiddel misleidend is, in eerste instantie op nationaal niveau zal worden beoordeeld op basis van een case-by-case basis.
Wat is de bestaande EU-regelgeving?
Verordening (EU) nr. 1169/2011[3] (Voedselinformatieverordening). In de considerans van deze verordening wordt overwogen dat ervoor moet worden gezorgd dat consumenten de nodige informatie krijgen over de levensmiddelen die zij consumeren om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de consumenten te bereiken en hun recht op informatie te waarborgen. Consumenten worden bij het maken van hun keuzes onder meer door gezondheids-, economische, milieu-, sociale en ethische overwegingen beïnvloed. Een uitgangspunt is verder dat er bij consumenten belangstelling bestaat voor het verband tussen voeding en gezondheid en voor de keuze van een aan de individuele behoeften aangepast voedingspakket. Consumenten moeten doordachte keuzes kunnen maken. Een adequate voedingswaarde-informatie op levensmiddelen moet er aan bijdragen dat de consument die doordachte keuze kan maken. Daar wordt de regelgeving op ingericht. Concreet betekent dit onder meer: Voedselinformatiewetgeving kan verplichte voedselinformatie voorschrijven. Een van de overwegingen om bepaalde voedselinformatie verplicht voor te schrijven is om consumenten in staat te stellen een doordachte keuze te maken. Daarbij weten we dat consumenten behoefte hebben aan bepaalde informatie waar zij significante waarde aan stellen. Voedselinformatie mag niet misleidend zijn, met name niet[4]:
  • ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel, en vooral niet ten aanzien van de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of productie;
  • door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit;
  • door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten, met name door nadrukkelijk te wijzen op het ontbreken of aanwezig zijn van bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen;
  • door via de presentatie, beschrijving of afbeelding de aanwezigheid van een bepaald levensmiddel of ingrediënt te suggereren terwijl het in werkelijkheid een levensmiddel betreft waarin een van nature aanwezig bestanddeel of normaliter gebruikt ingrediënt is vervangen door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt.
Voedselinformatie moet vervolgens nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen zijn. De eisen ten aanzien van de voedselinformatie gelden ook ten aanzien van de reclame voor levensmiddelen en de wijze van aanbieding van de levensmiddelen (de vorm of het uiterlijk van de levensmiddelen, de verpakking, het gebruikte verpakkingsmateriaal, de wijze waarop de levensmiddelen worden gepresenteerd, alsmede de omgeving waarin zij worden uitgestald). De verordening somt op welke vermeldingen op het etiket voor moeten komen en op welke wijze. Het gaat dan om vermeldingen zoals[5]:
  • de benaming van het levensmiddel;
  • de lijst van ingrediënten;
  • elke stof of technische hulpstof die allergieën of intoleranties veroorzaakt, en die bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm;
  • de hoeveelheid van bepaalde ingrediënten of categorieën ingrediënten;
  • de netto hoeveelheid van het levensmiddel;
  • de naam of handelsnaam en het adres van de in artikel 8, lid 1 bis, bedoelde exploitant van een levensmiddelenbedrijf;
  • het land van oorsprong of de plaats van herkomst overeenkomstig artikel 26;
  • een voedingswaardevermelding.
De verordening bepaalt verder dat de verplichte voedselinformatie op een duidelijk zichtbare plaats en in duidelijk leesbare letters moet zijn aangebracht[6]. Andere aanduidingen, afbeeldingen of ander materiaal mogen de verplichte informatie niet aan de aandacht onttrekken. De voedselinformatie moet zodanig op de verpakking of op het etiket zijn afgedrukt dat ze duidelijk leesbaar is, met een voorgeschreven lettergrootte. Deze vermeldingen moeten in hetzelfde gezichtsveld staan (niet verspreid over voorkant, achterkant en/of zijkant van de verpakking). Ten aanzien van de lijst van ingrediënten bepaalt de verordening dat deze wordt voorzien van een titel die bestaat uit het woord „ingrediënten” of dat woord omvat. Deze lijst bestaat uit de opsomming van alle ingrediënten van het levensmiddel in dalende volgorde van gewicht waarin zij bij de bereiding van het levensmiddel zijn gebruikt. Soms hoeven ingrediënten niet te worden vermeld zoals bijvoorbeeld levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen die worden gebruikt als technische hulpstoffen[7]. De verordening bepaalt dat in een aantal gevallen de hoeveelheid van een bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel gebruikt ingrediënt of gebruikte categorie ingrediënten, moet worden vermeld. Dit is onder meer het geval wanneer het desbetreffende ingrediënt voor komt in de benaming van het levensmiddel of door de consument gewoonlijk met die benaming wordt geassocieerd, wanneer het opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling op de etikettering is aangegeven, of wanneer het van wezenlijk belang is om een levensmiddel te karakteriseren en het te onderscheiden van de producten waarmee het wegens zijn benaming of aanblik zou kunnen worden verward[8].
Voedings- en gezondheidsclaims
De Europese Verordening nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (de Claimsverordening) stelt strenge eisen aan het gebruikmaken van voedings- en gezondheidsclaims. Een voedingsclaim is "een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat een levensmiddel bepaalde heilzame voedingseigenschappen heeft met betrekking tot energetische waarde of nutriënten". Voorbeelden zijn: 'light', 'vezelrijk', 'rijk aan omega-3 vetzuren', 'suikervrij' of 'zoutloos'. Een gezondheidsclaim is "een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat er een verband bestaat tussen een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid". Voorbeelden zijn 'calcium is goed voor de kalkhuishouding', 'vitamine C ondersteunt de afweer van je lichaam' en 'cholesterolverlagend'. Voor een uitgebreidere toelichting op de Claimsverordening verwijs ik naar een eerdere bijdrage van mij in dit tijdschrift[9].
Clean Label
Met een ‘clean label’ wordt ingespeeld op de behoefte van kritische consumenten die met aandacht het etiket van een levensmiddel bekijken. Er wordt dan gelet op de lijst met ingrediënten, de voedingswaarde en de voedings-/gezondheidsclaims. Met een clean label wordt bewust gekeken naar alles op een etiket wat voor een consument van belang is. Er wordt gebruik gemaakt van claims zoals ’natuurlijk’, ‘vrij van additieven’, ‘organisch’, ‘non-GMO’, ‘streekproduct’, etc. Daarnaast staan op een clean label geen of weinig E-nummers of ingrediënten die consumenten niet herkennen. In plaats van het vermelden van een E-nummer wordt ook wel de chemische stofnaam van het E-nummer vermeld. Of het E-nummer wordt vervangen door een meer natuurlijk ingrediënt. Vanuit de levensmiddelenindustrie wordt gevraagd om een heldere, juridische definitie van het begrip ‘clean label’. Met name om bij te dragen aan het herstel van consumentenvertrouwen in de voedselveiligheid[10].
Handhaving
In Nederland is de NVWA belast met het toezicht op naleving van de levensmiddelenregelgeving waaronder de claimverordening. Periodiek verschijnt er een inspectierapport van de NVWA. Het meest recente rapport dateert uit 2014 en ziet op een onderzoek in de periode maart - oktober 2014 naar etiketten van ontbijtproducten op basis van granen. Deze zijn gecontroleerd op correct gebruik van voedings- en gezondheidsclaims. De conclusie van het rapport luidt[11]: “Bijna de helft van de onderzochte producten met claims uit de categorie ontbijtgranen voldeed volledig aan de Claimsverordening. Dit lage nalevingspercentage was voornamelijk te wijten aan het gebruik van algemene, niet-specifieke gezondheidsclaims, die niet vergezeld gingen van een goedgekeurde specifieke gezondheidsclaim waarbij duidelijk is welk nutriënt zorgt voor welk gezondheidseffect. De fabrikanten die de Claimsverordening overtreden moeten hun etiket en/of website aanpassen.” De indruk bestaat niet dat dit onderwerp grote belangstelling heeft bij de NVWA. De EU controleert de lidstaten op hun handhavingsactiviteiten. In een recent rapport[12] van 13 juli 2018 is de EU kritisch over de controle op de productie en de juiste labelling van ‘biologische producten’ in België. De EU constateert veel tekortkomingen en weinig tot geen handhaving. Daardoor bestaat het risico van voedselfraude. Het rapport bevat (enkel) aanbevelingen voor de Belgische overheid. Kortom, (echte) handhaving vindt op andere wijze plaats.
Reclame Code Commissie
De Stichting Reclame Code (SRC) is de instantie op het gebied van zelfregulering van reclame. “De SRC bevordert verantwoord reclame maken met als doel de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van reclame te waarborgen[13]”. De SRC heeft de Nederlandse Reclame Code opgesteld en daarnaast diverse bijzondere reclamecodes zoals de Reclamecode Voor Voedingsmiddelen (RVV) 2015 en de Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen (CPG) 2015. Indien een consument of een concurrent van mening is dat een etiket van een levensmiddel misleidend is, dan is het erg eenvoudig om een klacht in te dienen bij de Reclame Code Commissie (RCC). Dit is vormvrij, een advocaat is niet vereist en de kosten zijn beperkt. De beperking van een klacht bij de RCC is dat bij toewijzing van een klacht geen schadevergoeding, bevel tot aanpassing, dwangsom, etc. kan worden opgelegd. Dit neemt niet weg dat een klacht vaak effectief is omdat deze veelal wordt nageleefd en openbaar wordt.
HappyHealthy Groene Thee Extract
Een recente voorbeeld is de zaak ‘HappyHealthy Groene Thee Extract[14]’. Er wordt geklaagd over uitingen op de website www.happyhealthy.nl en op www.facebook.com/happyhealthyfan/ voor zover het gaat om de aanprijzing van het product ‘HappyHealthy Groene Thee Extract’. Het zou gaan om gezondheidsclaims, claims die zinspelen op de mate of snelheid van het gewichtsverlies en een -volgens klager- medische claim. Daarnaast maakt klager bezwaar tegen de aanduiding van het product als “afslanksupplement” en “afslankcapsules”. Meer specifiek gaat het klager om de volgende beweringen:
  • “Verschillende onderzoeken bevestigen het verband tussen groene thee (extract) en gewichtsverlies door thermogenese en verhoogde vetverbranding.”
  • “Een opvallende bevinding is dat uit een meta-analyse (een cluster van onderzoeken) blijkt dat groene thee gunstig kan zijn voor zowel gewichtsverlies als gewichtsbehoud na afvallen.”
  • Uit een studie komt naar voren dat het aminozuur L-theanine, dat voorkomt in groene thee, gunstige effecten heeft op de hersenen. Deze resultaten onderschrijven het verband tussen mentale alertheid en groene thee.”
  • “Ontdek het meest krachtige en wetenschappelijk onderbouwde afslanksupplement met Oscar’s geheime formule… . om gewicht te verliezen en de vetverbranding te verhogen.”
  • “Een grootschalig onderzoek bevestigt het standpunt dat groene thee consumptie beschermende effecten kan hebben tegen hart- en vaatziekten bij ouderen.”
Klager heeft zijn klacht onderbouwd aan de hand van 17 onderzoeken met betrekking tot dit onderwerp, die volgens klager vrijwel allemaal als conclusie hebben dat geen significant effect kan worden aangetoond. Wie de klager is, blijkt niet uit de gepubliceerde uitspraak. Dat zou een concurrent kunnen zijn. Of een bezorgde, goed geïnformeerde consument. Een klacht kan zelfs anoniem worden ingediend. De mededelingen waar over geklaagd werd, waren inmiddels verwijderd. Voor de commissie was dat niet relevant en weerhield het hen niet om toch tot een beoordeling te komen. De commissie oordeelt als volgt. Niet werd betwist dat de bestreden claims 1 t/m 6 gezondheidsclaims zijn in de zin van Verordening (EG) 1924/2006 (de Claimsverordening). Ook werd niet betwist dat de bestreden claims niet op de lijst van toegestane claims stonden. Volgens de adverteerder waren de claims bij de Europese Commissie gemeld, met het verzoek deze aan de lijst toe te voegen. Op grond van de Claimverordening mogen dergelijke ‘on hold’ claims onder bepaalde voorwaarden toch worden gebruikt. Maar omdat de adverteerder er niet in is geslaagd om het geclaimde effect aannemelijk te maken, moet de uiting om die reden misleidend worden geacht. Ten aanzien van de claims waar wordt verwezen naar wetenschappelijk onderzoek en waar de klager onderzoeksrapporten tegenover had gesteld, is de adverteerder er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat de claims gerechtvaardigd zijn. Ten aanzien van de aanduiding “afslanksupplement” en “afslankcapsules” acht de commissie niet aannemelijk gemaakt dat het product stoffen bevat die de claim dat het product een afslankende werking heeft, rechtvaardigt. De adverteerder heeft na ontvangst van de klacht alle bestreden mededelingen in de uitingen verwijderd. Nu zij daarnaast beterschap heeft beloofd, acht de commissie het opleggen van een aanbeveling niet nodig.
Wat betekent dit voor de praktijk:
Om aan te sluiten bij de behoefte van consumenten aan ‘clean and clear labelling’ biedt de EU-regelgeving praktische handvatten om beoordelen of sprake is van misleiding van consumenten. Maar een grijs gebied blijft bestaan. Zeker bij het gebruik van nieuwe productsamenstellingen, nieuwe claims en natuurlijke alternatieven voor chemische stoffen. Degene die het etiket gebruikt moet aannemelijk kunnen maken dat claims gerechtvaardigd zijn. Dat bezien vanuit de consument. [1] Food Labels: tricks of the trade (BEUC-PR-2018-010) [2] E-003659/2018 (ASW) van 6 september 2018 [3] Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten [4] Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 7 (eerlijke informatiepraktijken) [5] Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 9 (lijst van verplichte vermeldingen) [6] Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 13 (presentatie van verplichte vermeldingen) [7] Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 20 sub b (Weglating van bestanddelen van een levensmiddel uit de lijst van ingrediënten) [8] Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 22 (Kwantitatieve opgave van de ingrediënten) [9] Hoe kun je voedings-/gezondheidsclaims gebruiken voor levensmiddelen? JutD 2016-0146 [10] Regulation ‘could boost clean label’ and build trust: https://www.foodnavigator.com/Article/2018/03/05/Regulation-could-boost-clean-label-and-build-trust [11] https://www.nvwa.nl/onderwerpen/claims-levensmiddelen/documenten/consument/eten-drinken-roken/overige-voedselveiligheid/publicaties/handhaving-claimsverordening-op-ontbijtgranen-2014 [12] ec.europa.eu/food/audits-analysis/act_getPDF.cfm?PDF_ID=13802 [13] www.reclamecode.nl [14] RCC, 2 oktober 2018, 2018/00562 Dit artikel is gepubliceerd in "Juridisch up to Date", december 2018. [post_title] => Clear and clean etikettering van levensmiddelen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => clear-and-clean-etikettering-van-levensmiddelen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:55:57 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:55:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13078 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 13067 [post_author] => 16 [post_date] => 2018-12-27 10:46:05 [post_date_gmt] => 2018-12-27 09:46:05 [post_content] => Diverse speciale bureaus bieden tandartsbehandelingen aan in het buitenland. De behandelingen zijn in het buitenland goedkoper. Het gaat vaak om dure behandelingen zoals totale revisies, kronen, implantaten e.d. Wat echter als het mis gaat? Wie gaat dat betalen? Rechtbank Den Haag heeft kort geleden uitspraak gedaan over een zaak die zijn oorsprong vindt in 2009 [!].
Het gebeuren
Tand Correct biedt behandelingen in Turkije aan. Eiseres reist in 2009 naar Turkije voor een grondige revisie van haar gebit. Deze mislukt volkomen. Zij spreekt Tand Correct aan en eist vergoeding van de schade en tevens smartengeld.
Standpunt Tand Correct
Tand Correct stelt dat zij slechts als tussenpersoon heeft gehandeld tussen eiseres en de Turkse tandartsen. Zij stelt dat zij geen bemoeienis heeft gehad met de tandheelkundige behandeling. De rechtbank gaat zich buigen over de zaak.
Feiten
De feiten die van belang zijn voor het oordeel van de rechter:
  • eiseres ging naar Tand Correct met de vraag of haar gebit voor een voor haar aanvaardbare prijs kon worden gereviseerd,
  • Tand Correct beschikt volgens haar eigen informatie over eigen tandklinieken en eigen tandartsen in Turkije,
  • één van die tandartsen heeft in Nederland het vooronderzoek gedaan,
  • eiseres heeft van Tand Correct een behandelplan en offerte ontvangen,
  • bij de offerte was een bijlage ingesloten met daarin het Nederlands coderingssysteem van behandelingen,
  • het behandelplan is uitgevoerd door dezelfde door Tand Correct ingeschakelde tandarts,
  • Tand Correct verzorgt volgens eigen mededelingen de nazorg en geeft garantie op kronen,
  • na bemiddeling door Tand Correct heeft eiseres nog verschillende herstelbehandelingen in Nederland en Turkije ondergaan.
De rechtbank leidt hieruit af dat Tand Correct wel degelijk bemoeienissen had. Tand Correct is dan ook aansprakelijk voor de door haar ingeschakelde hulppersonen. Zij is dus aansprakelijk voor foutieve handelingen van de tandarts in Turkije.
Fout van tandarts?
Volgens de rechtbank is de door Tand Correct ingeschakelde tandarts ernstig tekortgeschoten op verschillende punten. Dit blijkt uit diverse evaluaties van andere tandartsen en parodontologen. Het o.a. breken van bruggen is geen normale complicatie en moet vergoed worden.
Herstel in Turkije?
De rechter vindt niet dat eiseres opnieuw naar Turkije moet voor het herstel. Dit mede gelet op de omvang van de herstelwerkzaamheden. Dit betekent dat Tand Correct gehouden is de kosten te vergoeden voor behandelingen in Nederland en dus naar Nederlands prijspeil.
Smartengeld
Eiseres heeft recht op smartengeld. Vast staat dat eiseres als gevolg van de fout nog verschillende malen naar Turkije is teruggereisd. Zij heeft nog zes herstelbehandelingen bij Tand Correct in Nederland ondergaan. Ook heeft zij vervolgens talloze malen haar eigen tandarts bezocht. Alleen al uit het overzicht van de behandelingen die eiseres in de periode van juli 2012 tot maart 2013 heeft ondergaan blijkt dat zij kampte met een scala aan pijnlijke klachten. Nog altijd heeft eiseres last van pijn en ongemak. Tand Correct stelt dat eiseres in 2009 al een slecht gebit had. Maar juist daarom wilde eiseres een complete revisie  om van die problemen af te komen. Als de door Tand Correct ingeschakelde tandarts juist zou hebben gehandeld waren de klachten van eiseres verholpen. De Rechtbank wijst daarom smartengeld toe van € 4.000,00. Tevens wijst de rechtbank herstelschade toe en schat dit op € 15.000,00.
Conclusie
Mocht een behandeling in het buitenland [finaal] mislukken dan kan dus het bureau dat de reis en behandeling heeft geregeld aansprakelijk zijn voor de fouten van de tandarts in Turkije. Herstel zal dan in Nederland plaats kunnen vinden tegen Nederlandse prijzen. Dit hangt wel af van de overeenkomst, feiten en omstandigheden. Dit artikel is gepubliceerd in “De Uitstraling”, december 2018. [post_title] => Tandartsbehandeling in Turkije [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => tandartsbehandeling-in-turkije [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:55:59 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:55:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13067 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 12947 [post_author] => 8 [post_date] => 2018-12-06 15:29:58 [post_date_gmt] => 2018-12-06 14:29:58 [post_content] => Tijdens de scheiding moet er van alles geregeld worden op financieel en juridisch en emotioneel gebied. Het is daarom raadzaam om de hulp van een derde partij in te schakelen. Een mediator of een eigen advocaat: het is aan de partners welke hulp zij willen inschakelen. Het ligt helemaal af van de omstandigheden waarin u zich bevindt. Welke keuze is het beste?
Mediation: als beide partners dat willen
Mediation of scheidingsbemiddeling is geschikt wanneer beide partners bereid zijn dat traject in te gaan. Een mediator neemt geen beslissingen, maar helpt partners samen om tot besluiten te komen waar ze beiden blij mee zijn. Mediation is een vorm van conflictbemiddeling. De mediator gaat samen met de partners om tafel en streeft naar een goede samenwerking en directe communicatie. Hij of zij is een onafhankelijke, derde partij en gaat samen met u op zoek naar oplossingen waar u zich allebei in kan vinden.
Mediation belangrijk als er kinderen zijn
Een mediator geeft beide partners alle nodige informatie over de juridische en financiële aspecten van de scheiding. Daarnaast besteedt de bemiddelaar aandacht aan de relationele en emotionele kant van de scheiding. Wanneer partners goed uit elkaar willen gaan en een vechtscheiding willen voorkomen, is het inschakelen van een scheidingsmediator zeer aan te raden. Zeker wanneer zij ook ouders zijn en nog in de toekomst met elkaar te maken krijgen. Een scheidingsmediator helpt hen om hun relatie om te buigen van (ex-)partners naar ouders. De mediator streeft altijd naar duurzame afspraken waarvoor draagvlak is bij beide partners; nu én in de toekomst.
Kosten voor scheiding lager door mediation?
Een ander voordeel van mediation is dat de kosten voor een scheiding met een mediator vaak lager uitvallen dan de kosten van een scheiding met ieder een advocaat. Eén van de redenen hiervoor is dat de partners de mediator samen betalen. Als de echtgenoten zich inzetten bij de mediationsessies, kan een scheiding via mediation daarnaast vaak sneller dan een scheiding via advocaten. En hoe sneller de afwikkeling, des te lager de kosten.
Scheiden met eigen advocaat hoeft niet lang te duren
Soms willen mensen niet samen naar een mediator. Of wil een van beiden niet. In dat geval heeft u een advocaat nodig om de scheiding in gang te zetten. Een advocaat behartigt de belangen van één partner. De twee partners kunnen met hun twee advocaten om tafel gaan, maar de advocaten kunnen ook sámen tot beslissingen komen. De advocaten van beide partners hebben soms ook alleen contact met elkaar. Er wordt vaak gedacht dat scheiden met allebei een eigen advocaat langdurige en ingewikkelde scheidingen zijn, maar dat is zeker niet altijd het geval. Het is wel van groot belang dat de advocaten gespecialiseerd zijn in het familierecht, zodat zij uw belangen goed kunnen behartigen. Een nadeel van scheiden met ieder een eigen advocaat is, dat de kosten meestal hoger uitvallen. Beide partners hebben immers een eigen advocaat in de arm moeten nemen. Gepubliceerd in 073Magazine, december 2018 [post_title] => Advocaat of mediator [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => advocaat-of-mediator [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:05 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12947 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 13074 [post_author] => 16 [post_date] => 2018-11-15 11:21:36 [post_date_gmt] => 2018-11-15 10:21:36 [post_content] => Tijdens de gymles raakt een meisje onwel tijdens een stoeispel. Later blijkt dat zij ernstig nekletsel heeft opgelopen. Een operatie blijkt noodzakelijk; een tussenwervel tussen de vierde en vijfde halswervel wordt verwijderd. Gevolg: het meisje is hierdoor voor 80-100% arbeidsongeschikt geworden in de zin van de Wajong. Is de school aansprakelijk voor het ongeval? Tijdens het spel moeten de leerlingen op hun knieën op een mat tegenover elkaar te zitten en elkaar proberen van die mat af te duwen. Men kan zich hierbij voorstellen dat veelvuldig lichaamscontact hierbij plaatsvindt. Er zullen dan ook maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van letsel. Voor de rechter in deze zaak waren de volgende feiten voor de beoordeling van belang:
  • Het was de eerste keer dat de leerlingen het stoeispel zouden gaan doen. Dit is een extra reden om de oefening goed voor te bereiden en te instrueren. Dit was niet voldoende gedaan.
  • Het meisje werd tegenover een jongen gezet die fysiek sterker is en op kickboxen zat.
  • Het stoeien vond op 5 matten tegelijkertijd plaats. De lerares kon onmogelijk elke mat tegelijkertijd voldoende in de gaten houden.
  • Er waren geen duidelijke [veiligheids]instructies vooraf gegeven. Het was niet duidelijk welke stoeihandelingen wel en welke niet toegestaan waren.
De rechter oordeelde in dit geval dat er onvoldoende maatregelen waren getroffen om de kans op letsel zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. De gymlerares heeft daarom onrechtmatig gehandeld. De school, als werkgever van de gymlerares, werd aansprakelijk gesteld en diende de schade te vergoeden. Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling", november 2018. [post_title] => Ernstig nekletsel tijdens gymongeval. Is de school aansprakelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ernstig-nekletsel-tijdens-gymongeval-is-de-school-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:06 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13074 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 12868 [post_author] => 39 [post_date] => 2018-11-06 10:47:09 [post_date_gmt] => 2018-11-06 09:47:09 [post_content] =>
Inleiding
Recentelijk heeft de Hoge Raad zich in zijn uitspraak van 15 juni 2018 uitgelaten over de vraag in hoeverre een borgtochtovereenkomst op grond van artikel 6:265 BW ontbonden kan worden.[1] Het oordeel van de Hoge Raad luidt kort gezegd dat dit niet mogelijk is. In deze bijdrage zal ik ingaan op de onderhavige uitspraak en de betekenis voor de rechtspraktijk.
De casus
Wave had zich bij schriftelijke overeenkomst van 29 juni 2010 jegens Fortis borg gesteld voor een schuld van S3&A. De schuld van S3&A bij Fortis had een looptijd tot 1 november 2010. S3&A voldeed niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen, waarna rechtsopvolger ABN AMRO in de navolgende periode zowel S3&A als Wave aansprak op het betalingsverzuim. Het gebrek aan enige betaling leidde ertoe dat ABN AMRO zich op 26 september 2012 genoodzaakt zag om tot uitwinning van de borgtocht over te gaan. Wave betaalde niet. Vervolgens heeft ABN AMRO in rechte gevorderd Wave te veroordelen tot betaling van de schuld uit hoofde van de borgtochtovereenkomst. Wave voerde het verweer dat ABN AMRO haar pas ruim een jaar na het betalingsverzuim van S3&A op de hoogte had gebracht. Door het handelen van ABN AMRO kon Wave de door haar bedongen zekerheden niet meer uitwinnen. Wave heeft vanwege deze tekortkoming aan de zijde van ABN AMRO in reconventie de ontbinding van de borgtochtovereenkomst gevorderd. In rechte is komen vast te staan dat ABN AMRO in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende zorgvuldigdheidsplicht als schuldeiser. Het hof heeft Wave vervolgens in de gelegenheid gesteld om met bewijs te komen dat zij met het niet in achtnemen van de zorgvuldigheidsplicht door ABN AMRO schade heeft geleden. Wave is niet in deze bewijsopdracht geslaagd, waarna het hof Wave heeft veroordeeld tot de betaling van de schuld. Hieropvolgend heeft Wave cassatieberoep ingesteld en geklaagd over het feit dat het hof zich niet heeft uitgelaten over de subsidiaire ontbindingsvordering.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van Wave niet tot cassatie kan leiden wegens een gebrek aan belang. Immers, zo vervolgt de Hoge Raad, is de borgtochtovereenkomst op grond van artikel 7:850 lid 1 BW naar haar aard niet wederkerig, maar eenzijdig. Alleen de borg neemt namelijk een verbintenis op zich, namelijk tot nakoming van de verbintenis van de hoofdschuldenaar. De borgtochtovereenkomst ontbeert het vereiste ‘ruilkarakter’ van een wederkerige overeenkomst. De Hoge Raad overweegt expliciet dat de verplichtingen van de schuldeiser die verband houden met de borgtocht, zoals die van artikel 6:154 BW, maar ook die van artikel 7:855 lid 2 BW en de algemeen in acht te nemen zorgvuldigheidsverplichting, niet tot een andersluidend oordeel leiden. Nu artikel 6:261 lid 1 BW voorschrijft dat er sprake dient te zijn van een wederkerige overeenkomst kan derhalve niet tot ontbinding van de overeenkomst in geval van een tekortkoming aan de zijde van de schuldeiser worden overgegaan.
Commentaar
De regeling omtrent borgtocht is geregeld in Titel 14 van Boek 7 BW. Ingevolge artikel 7:850 lid 1 BW is een overeenkomst van borgtocht een overeenkomst waarbij de ene partij, de borg, aan de andere partij, de schuldeiser, een persoonlijke zekerheid verschaft met het doel een verbintenis tussen de schuldeiser en een derde, de hoofdschuldenaar, mogelijk te maken. Indien de hoofdschuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt, dan kan de schuldeiser de borg aanspreken ter voldoening van de contractuele verplichtingen. Bij een borgtochtovereenkomst neemt dus alleen de borg een verbintenis op zich. Een borgtochtovereenkomst is een afhankelijke verbintenis om ten behoeve van de schuldeiser een prestatie te verrichten in geval een ander zijn verplichting jegens dezelfde schuldeiser in de principale overeenkomst niet nakomt. Ondanks enige (zorg)verplichting aan de zijde van de borg, is de overeenkomst van borgtocht eenzijdig. Een eenzijdige overeenkomst kan niet op grond van artikel 6:265 lid 1 BW worden ontbonden. Dit betekent echter niet dat een borgtochtovereenkomst niet onder omstandigheden wederkerig kan zijn. Dit is het geval indien de schuldeiser, anders dan de verplichtingen van artikel 6:154 BW, artikel 7:855 BW en de zorgvuldigheidsverplichtingen, bepaalde verplichtingen op zich heeft genomen waardoor de overeenkomst een ruilkarakter verkrijgt.[2] Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de borg bij het sluiten van de borgtochtovereenkomst van de schuldeiser een tegenprestatie verlangt. In de praktijk ziet men dit niet vaak voorkomen. Het is veelal de hoofdschuldenaar op wiens verzoek de borgtochtovereenkomst wordt aangegaan. Van Schaick betoogt dat er wel degelijk een ontbindingsmogelijkheid bestaat voor borgtochtovereenkomsten als eenzijdige verbintenis en verwijst hiervoor naar artikel 6:261 lid 2 BW en een uitspraak van de Hoge Raad van 14 april 2000.[3] De regeling voor wederkerige overeenkomsten kent overeenkomstige toepassing op andere rechtsbetrekkingen voor zover de aard van die rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet. De aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad van 14 april 2000 bevestigt in zijn algemeenheid dat de regels omtrent ontbinding ook voor andere rechtsbetrekkingen gelden. Ook de Rechtbank Amsterdam gaat hier in haar uitspraak van 23 mei 2007 in mee.[4] Bergervoet deelt dit standpunt niet en is van oordeel dat, behoudens overeenkomsten waarbij de schuldeiser een tegenprestatie is verschuldigd, de aard van de borgtochtovereenkomst zich tegen overeenkomstige toepassing van de regeling omtrent wederkerige overeenkomsten verzet.[5] Artikel 6:261 lid 2 BW bepaalt immers expliciet dat het dient te gaan om rechtsbetrekkingen met een wederzijds karakter. Bij borgtocht ontbreekt een dergelijk karakter. Ook Steneker in zijn noot bij de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 23 mei 2007 volgt dit standpunt.[6] Slechts indien de borgtochtovereenkomst voldoende mate van wederkerigheid heeft dan kan deze overeenkomst op grond van artikel 6:261 lid 2 BW onder het ontbindingsregime van wederkerige overeenkomsten vallen. Hiervan is sprake indien de schuldeiser bepaalde verplichtingen  heeft, maar dat deze verplichtingen niet gericht zijn op het verkrijgen van een prestatie die de borg moet verrichten. Bergervoet noemt als voorbeelden het toezicht op de liquiditeit en solvabiliteit van de hoofdschuldenaar en het daarover periodiek berichten aan de borg of ervoor waken dat de verpande goederen niet onder een bepaalde minimumwaarde zakken.[7] Een dergelijke overeenkomst wordt ook wel onvolmaakt wederkerig genoemd.[8] De Hoge Raad volgt deze leer in zijn uitspraak van 15 juni 2018 en overweegt met verwijzing naar zijn uitspraak van 29 april 2011[9]: “Mogelijk is wel dat in verband met de borgtocht (ook) door de schuldeiser verplichtingen zijn aangegaan die in zodanig nauwe samenhang staan tot de verbintenis van de borg, dat sprake is van een rechtsbetrekking die strekt tot het wederzijds verrichten van prestaties in de zin van art. 6:261 lid 2 BW [..]. In zodanig geval zijn ingevolge zojuist genoemde artikellid de bepalingen omtrent wederkerige overeenkomsten van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet.” De Hoge Raad laat in het midden wanneer de aard van de overeenkomst zich tegen de overeenkomstige toepassing verzet.  A-G Lückers overweegt in zijn conclusie expliciet dat ook de aard van de borgtochtovereenkomst zich verzet tegen overeenkomstige toepassing van het ontbindingsregime van wederkerige overeenkomsten. Hij overweegt dat de verkrijging van zekerheid voor de nakoming van een andere overeenkomst, die de wederpartij van de borg anders niet zou zijn aangegaan, centraal staat en dit is van allesoverheersend belang. Deze aard verzet zich tegen de mogelijkheid om voor elke tekortkoming van een nevenverplichting ontbinding te kunnen inroepen.[10] Deze gevolgtrekking is in mijn optiek goed te volgen. Een ontbindingsmogelijkheid ondermijnt het gegeven belang van een borgtocht, namelijk het verrichten van een tegenprestatie indien de hoofdschuldenaar zijn contractuele verplichtingen niet nakomt. Het is onwenselijk dat een borg onder deze verplichting uit komt nu, zonder borgtochtovereenkomst, de principale overeenkomst nimmer zou zijn aangegaan. Het gebrek aan de mogelijkheid voor ontbinding laat tot slot onverlet dat de borg een vordering tot schadevergoeding kan instellen.
Conclusie
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 15 juni 2018 geoordeeld dat ontbinding van een borgtochtovereenkomst in beginsel niet mogelijk is. Slechts onder de omstandigheid dat de borgtochtovereenkomst voldoende mate van wederkerigheid heeft kan dit tot een andersluidend oordeel leiden, mits de aard van de overeenkomst zich daartegen niet verzet. Door niet te duiden wanneer de aard van een borgtochtovereenkomst zich tegen overeenkomstige toepassing verzet, laat de uitspraak de nodige ruimte voor interpretatie. Gepubliceerd in Balans, 21 september 2018 [1] Hoge Raad 15 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:915. [2] Vergelijk J.W.H. Blomkwist, Borgtocht (Mon. BW B78), nr. 23. [3] HR 14 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5516. [4] Rb. Amsterdam 23 mei 2007, ECLI:NL:RBAMS:2007:BB1861. [5] G.J.L. Bergervoet, Borgtocht (O&R nr. 84) 2014/7.3.2. [6] Rb. Amsterdam 23 mei 2007, ECLI:NL:RBAMS:2007:BB1861. [7] G.J.L. Bergervoet, Borgtocht (O&R nr. 84) 2014/7.3.1. [8] Asser/Van Schaick 2012, nr. 69. [9] Hoge Raad 29 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4340, r.o. 3.15. [10] Hoge Raad 15 juni 2018, ECLI:NL:PHR:2018:915 (concl. A-G Lückers), r.o. 2.10. [post_title] => Borgtocht en de onmogelijkheid van ontbinding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => borgtocht-en-de-onmogelijkheid-van-ontbinding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 16:29:18 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 14:29:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12868 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 13462 [post_author] => 6 [post_date] => 2019-03-11 16:59:58 [post_date_gmt] => 2019-03-11 15:59:58 [post_content] =>

In het kader van het programma “Responsible Innovation” gaat de Radboud Universiteit een nieuw onderzoek starten. Samen met diverse partners onderzoekt zij het gebruik van big data en Artificial Intelligence (AI) in de zorg. BG.legal maakt onderdeel uit van dit nieuwe consortium.[1]

Onze bijdrage zal met name zijn gericht op de juridische aspecten van het gebruik van nieuwe technologieën in de zorg. Doel van ons onderzoek is inzicht in (onder andere) de volgende vragen te krijgen:

  • Hoe gaan artsen in de praktijk om met data die zij genereren?
  • Tegen welke ethische en juridische dilemma’s betreffende het gebruik van patiëntendata lopen beroepsbeoefenaren in de zorg aan?
  • Wat is de toegevoegde waarde voor patiënten van het gebruik van big data en AI?
  • Wat is de verwachting van patiënten van het gebruik van nieuwe biomedische innovatietechnieken?

Aspecten zoals dataopslag, data-access, privacy en de juridische “eigendom” van data zullen de revue passeren.

Binnenkort gaat het onderzoek van start. Wij zullen contact gaan zoeken met onze cliënten en derden binnen de zorgsector om deze vragen met hen te bespreken. Daarnaast nodigen wij zorginstellingen, beroepsbeoefenaren en andere organisaties (die binnen de Healthcare-sector werkzaam zijn) uit om met ons contact op te nemen wanneer zij openstaan voor een gesprek over het gebruik van nieuwe technologieën en privacy in de zorg.

Meer weten? Neem contact op met Jos van der Wijst via het e-mailadres wijst@bg.legal.


[1] Dit onderzoek ontvangt financiering door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in het kader van het programma Responsible Innovation (NWO-MVI).

[post_title] => BG.legal participeert in onderzoek naar gebruik van big data en AI door zorginstellingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bg-participeert-in-onderzoek-naar-gebruik-van-big-data-en-ai-door-zorginstellingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-02-17 11:24:43 [post_modified_gmt] => 2020-02-17 10:24:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=13462 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 154 [max_num_pages] => 16 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => deb758af122cb8379bc95589a3928c84 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In het kader van het programma “Responsible Innovation” gaat de Radboud Universiteit een nieuw onderzoek starten. Samen met diverse partners onderzoekt zij het gebruik van big data en Artificial Intelligence...
Lees meer
Vanaf 1 januari 2019 hebben we eindelijk de Wet Affectieschade. Wat betekent dit voor naasten en nabestaanden van slachtoffers? Het wetsvoorstel affectieschade maakt het mogelijk dat naasten en nabestaanden van...
Lees meer
Er verandert veel in het gezin wanneer u gaat scheiden. Voor zowel jonge kinderen als pubers is de impact meestal groot. Als de kinderen ouder worden, krijgen ze vaak een...
Lees meer
Goede jaarwisseling gehad? Liefst met een gezonde start. Maar het kan je zomaar gebeuren dat je letsel hebt opgelopen doordat een ander onvoorzichtig met vuurwerk omgaat of illegaal vuurwerk afsteekt....
Lees meer
Met zijn arresten (Nebula en Berzona) heeft de Hoge Raad in de afgelopen jaren antwoorden gegeven, maar ook nieuwe vragen gecreëerd, over de positie van de licentienemer, indien deze in...
Lees meer
Inleiding Consumenten willen meer en meer een gezonde levensstijl en daar hoort ook gezonde voeding bij. Bij het aanprijzen van levensmiddelen wordt daarop ingespeeld. Daarbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van...
Lees meer
Diverse speciale bureaus bieden tandartsbehandelingen aan in het buitenland. De behandelingen zijn in het buitenland goedkoper. Het gaat vaak om dure behandelingen zoals totale revisies, kronen, implantaten e.d. Wat echter...
Lees meer
Tijdens de scheiding moet er van alles geregeld worden op financieel en juridisch en emotioneel gebied. Het is daarom raadzaam om de hulp van een derde partij in te schakelen....
Lees meer
Tijdens de gymles raakt een meisje onwel tijdens een stoeispel. Later blijkt dat zij ernstig nekletsel heeft opgelopen. Een operatie blijkt noodzakelijk; een tussenwervel tussen de vierde en vijfde halswervel...
Lees meer
Inleiding Recentelijk heeft de Hoge Raad zich in zijn uitspraak van 15 juni 2018 uitgelaten over de vraag in hoeverre een borgtochtovereenkomst op grond van artikel 6:265 BW ontbonden kan...
Lees meer