Opdrachtnemer hoeft niet alle Zoom-gesprekken vrij te geven

15 nov 2022

Een financieel geschil tussen twee partijen kan alleen worden beoordeeld als opnames van Zoom-besprekingen worden vrijgegeven. Een van de partijen weigert dat te doen.

Kan een partij worden gedwongen om documenten of gespreksverslagen aan een ander te geven, zodat die zijn claim beter kan onderbouwen? Dit is de zogenaamde exhibitieplicht. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat als iemand inzage of een afschrift wil krijgen van ‘bescheiden’ er aan vier voorwaarden moet worden voldaan. Zo moet degene die iets wil inzien daarbij een rechtmatig belang hebben, het moet gaan om ‘bepaalde’ bescheiden, de bescheiden moeten zien op een rechtsbetrekking waarin de eiser partij is, en de wederpartij moet over de bescheiden beschikken (artikel 843a Rv). Deze voorwaarden moeten ‘fishing expeditions’ voorkomen. De wet biedt niet de mogelijkheid tot het opvragen van onbeperkte hoeveelheden documenten waarvan een partij slechts het bestaan vermoedt of waarvan hij vermoedt dat de documenten wel eens steun zouden kunnen geven aan de eis in de hoofdzaak.

Digitale kopieën

Een conflict hierover speelde tussen een ontwerper van huisstijlen en logo’s en een opdrachtgever, die haar factuur niet volledig betaalde. De ontwerper stapt naar de rechtbank Gelderland om zo haar geld alsnog te innen. De opdrachtgever gaat in de tegenaanval en vordert dat de ontwerper digitale kopieën moet verstrekken van alle opnames die zij maakte van onderlinge gesprekken en Zoom-videoconferenties. Voldoet zij daar niet aan, dan moet de opdrachtgever een dwangsom verbeuren.

Alle Zoom-calls

Die eis van de opdrachtgever strandt al snel. Hij wil álle Zoom-calls, zonder enige beperking. Dat zijn niet ‘bepaalde’ bescheiden, zoals de wet stelt. Wel zijn er enkele Zoom-gesprekken waar de opdrachtgever expliciet naar verwijst: een kennismakingssessie, een teamoverleg, het afwikkelingsgesprek en de presentatie van de huisstijl en logo’s. Daarvan moet de opdrachtgever aantonen dat hij een rechtmatig belang heeft bij afgifte.

Contractspartij

De rechtbank vindt dat de Zoom-call met het kennismakingsgesprek moet worden vrijgegeven. Die call moet aantonen met wie precies de ontwerper een overeenkomst heeft gesloten, met de eigenaar van de eenmanszaak of met de besloten vennootschap waarvan die eigenaar enig aandeelhouder is. De eigenaar heeft er een rechtmatig belang bij te weten wie precies contractpartij is, en wie dus de ontwerpovereenkomst heeft verstrekt. De tweede Zoom-call, over de presentatie van de huisstijl en logo’s, moet aantonen welk lettertype en logo’s zijn gepresenteerd. De ontwerper vindt namelijk dat de opdrachtgever haar auteursrecht heeft geschonden door het lettertype en het logo openbaar te maken. Die claim kan alleen worden onderzocht als de vormgever die Zoom-bijeenkomst vrijgeeft. De andere twee Zoom-calls (teamoverleg en afwikkelingsgesprek) zijn niet van belang voor de hoofdzaak. Zodoende heeft de opdrachtgever aannemelijk gemaakt een rechtmatig belang te hebben. Een vordering tot afgifte van bepaalde bescheiden kan ingesteld worden als incident in een lopende bodemzaak, of als separate vordering in een kort geding. Voor dat laatste heeft degene die vordert dan natuurlijk, naast een rechtmatig belang, ook een spoedeisend belang nodig.

Dwangsom

De opdrachtgever vordert ook een dwangsom voor het geval de veroordeling niet nagekomen wordt. De dwangsom die de opdrachtgever eist wordt toegewezen: 2.500 euro per keer en vervolgens per dag dat de ontwerper deze twee Zoom-calls niet overhandigt. De dwangsom kent een maximum van 50.000 euro. Het financiële geschil zelf wordt later in een bodemprocedure behandeld.

Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht.

ECLI:NL:RBGEL:2022:5942

Marc Heuvelmans