Recall partijen vlees niet geschorst

20 feb 2014

Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.

In de voedselveiligheidsvoorschriften staat dat alle bedrijven die levensmiddelen produceren in alle stadia van de productie, verwerking en distributie moeten bijhouden van wie ze grondstoffen ontvangen en aan wie ze hun eindproducten leveren. Een goed traceringssysteem is belangrijk om bij voedselveiligheidsproblemen te achterhalen waar de besmettende bron zit en om producten snel terug te kunnen halen.

Van Hattem tekent bezwaar aan tegen de recall en vraagt het College van Beroep voor het bedrijfsleven  het besluit dat het vlees uit de handel moet worden genomen, te schorsen. Het College toetst het verzoek van Van Hattem aan de Verordening [EG] nr. 718/2002, ook wel de General Food Law genoemd. De voorzieningenrechter wijst vervolgens het verzoek af.

De rechter overweegt dat de verantwoordelijkheid voor de traceerbaarheid van de partijen vlees ligt bij Van Hattem als exploitant van de slachterij/ het vleesverwerkingsbedrijf. Het ligt dus op de weg van het bedrijf om, bij gerezen twijfels ter zake, de staatssecretaris met behulp van de bedrijfsadministratie of anderszins zodanig inzicht te verschaffen in de herkomst en bestemming van het door het bedrijf geproduceerde vlees dat de traceerbaarheid is aangetoond. Van Hattem is hiertoe in de gelegenheid gesteld maar kan geen opheldering geven over het verschil tussen de aangevoerde en de ter keuring aangeboden paarden. Het bedrijf onderbouwt onvoldoende dat het mogelijk is om aan de hand van de door het bedrijf gehanteerde verschillende administratieve systemen, tot een sluitende tracering van de partijen vlees te komen.

De slotsom is dat de rechter het oordeel van de staatssecretaris ten aanzien van de onvolledige traceerbaarheid van de door Van Hattem geproduceerde partij vlees, niet onjuist acht. Nu de herkomst van het vlees onvoldoende duidelijk is en er aanwijzingen zijn dat meer vlees het bedrijf heeft verlaten dan dat er is binnengekomen bestaat het risico dat niet gedocumenteerd, mogelijk zelfs ongekeurd, vlees is verwerkt. De last onder bestuursdwang kon in redelijkheid worden opgelegd. Het is een zeer ingrijpende, maar in de gegeven situatie aldus de rechter, geen disproportionele maatregel.

Het grote belang van de traceerbaarheid van levensmiddelen wordt hier nog maar eens temeer geïllustreerd. Niet alleen omdat Van Hattem hierdoor gehouden blijft om alle partijen vlees die zij in de eerder genoemde periode heeft geleverd, te traceren en van de markt te halen, maar ook omdat als gevolg van deze kwestie de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit [NVWA] inmiddels ook de erkenning van Van Hattem heeft geschorst. Dit houdt in dat het bedrijf geen dieren meer mag slachten en geen levensmiddelen meer in de handel mag brengen.

Zie uitspraak College van Beroep voor Bedrijfsleven 17 februari 2014, ECLI:NL:CBB:2014:58 op www.rechtspraak.nl.

Zie ook branche AgriFood