Uitspraak in kort geding tegen de NZa: NZa in het gelijkgesteld

02 nov 2023

De rechter heeft uitspraak gedaan in de rechtszaak van de NZa. Eerder schreven we al een artikel over de achtergrond van het geschil.  In dit artikel gaan we in op de uitspraak van het kort geding.

Korte samenvatting van het geschil

De actiegroep vertrouwen in de GGZ had een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) via de HONOS-lijsten.

Informatie uit de gesprekken met patiënten worden opgeslagen in een landelijke database. Deze informatie gebruikt de NZa voor zorgvraagtypering, zodat zij beter kan plannen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Hiermee moeten wachtlijsten worden teruggedrongen.

Indien hulpverleners deze informatie niet aanleveren kunnen zij een dwangsom verbeuren. De hulpverleners vonden dit een inbreuk van het medisch beroepsgeheim en hebben zich verenigd in een actiegroep.

In afwachting van het oordeel in de hoofdzaak, heeft actiegroep Vertrouwen in de GGZ een kort geding aangespannen met als doel de verplichte verstrekking van HONOS-lijsten tijdelijk stop te zetten.

Uitspraak van het kort geding

De rechter Midden-Nederland heeft de NZa gelijk gegeven in het kort geding. In het kort geding geeft de rechter aan dat er op dit moment onvoldoende grond is om de dataverzameling door de NZa te verbieden. Hieronder een korte weergave van het oordeel per onderwerp.

Onrechtvaardigde inbreuk op het medisch beroepsgeheim?

De rechtbank overwoog dat uit de Wmg volgt dat de NZa bevoegd is gegevens en inlichtingen te vragen van zorgaanbieders en daaromtrent regels te stellen. In het kader van deze bevoegdheid had zij de regeling gemaakt die het verplicht maakte om de gegevens aan te leveren.

Dat betekent dat er een wettelijke verplichting is die het mogelijk maakt de geheimhoudingsplicht te doorbreken. Het standpunt van de actiegroep dat dit een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het medisch beroepsgeheim werd door de rechter dus niet gevolgd.

Doelbinding

Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat ook het doel voldoende was bepaald, nu de NZa had toegelicht dat zij op grond van de Wmg is belast met deze taak en voldoende duidelijk had gemaakt dat de gegevens alleen gebruikt zullen worden voor het algoritme zorgvraagtypering en de verdeling daarvan.

Hiervoor was relevant dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in haar advies van 14 december 2022 had geoordeeld dat de NZa de geschiktheid van de verwerking voldoende aannemelijk had gemaakt in het licht van het nagestreefde doel.

Strijd met het noodzakelijkheidsbeginsel; de proportionaliteit en subsidiariteit?

Vervolgens heeft de rechter gekeken of de regeling voldoet aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit in het licht van de doelen die de NZa dient.

De rechtbank vindt het op dit moment lastig om te bepalen of de belangrijkste doelen van de aanvraag, namelijk het verbeteren van het algoritme en het afstemmen van de zorgvraagclassificatie, zullen worden gerealiseerd met deze aanvraag en de verwerking van de resulterende gegevens. De rechtbank beschouwt de maatregel voorlopig ook als proportioneel.

Volgens de rechter heeft de NZa voldoende gemotiveerd dat een lichtere maatregel niet geschikt is en dat zij zowel technische als organisatorische maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de data gekoppeld kan worden aan patiënten.

Onrechtmatig wegens onverenigbaarheid?

De rechtbank stelt de actiegroep in het gelijk dat de gegevens voor een ander doel zijn verzameld dan waarvoor zij nu zijn gebruikt. Echter is de verwerking van de NZa gebaseerd op een wettelijke bepaling waardoor de verwerking mag plaatsvinden op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat het bijzondere persoonsgegevens bevat maakt dit niet anders.

Schending van de informatieverplichting?

De rechtbank stelt tot slot vast dat de NZa de betrokkenen niet heeft geïnformeerd. De rechtbank oordeelt echter dat het niet aannemelijk is dat de NZa uitdrukkelijker dan zij nu reeds doet zou moeten informeren via een gerichte (reclame)campagne. Met name niet omdat het goed mogelijk is dat de NZa helemaal niet weet op welke specifieke personen de gegevens betrekking hebben, aldus de rechter.

Conclusie

De actiegroep Vertrouwen in de GGZ is teleurgesteld over de afwijzing van de rechter. Zij ziet echter nog wel kansen in de hoofdzaak, die nog moet worden behandeld. Deze vindt binnen een halfjaar plaats.

Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen updates verstrekken en eventuele verdere ontwikkelingen binnen dit vraagstuk.

Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Jody Esveldt 1