Zeer Zorgwekkende Stoffen & Europees Agentschap voor chemische stoffen

07 mei 2015

Op 30 april 2015 heeft het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen [kortweg: ‘Gerecht’] een verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring afgewezen van een besluit van het Europees Agentschap voor chemische stoffen van 18 december 2012 betreffende enerzijds de opname van zeer zorgwekkende stoffen op de lijst van kandidaatstoffen op grond van artikel 59 van de betreffende Europese Verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen [REACH] en anderzijds tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen.

Het Gerecht wijst de verzoeken van onder meer Hitachi Chemical Europe af en geeft daarbij aan dat de autoriteiten van de Europese Unie beschikken over een ruime beoordelingsbevoegdheid, waarvan de uitoefening door de rechter beperkt worden getoetst. Dat geldt niet alleen voor de aard en de draagwijdte van de vast te stellen bepalingen maar ook tot op zekere hoogte voor de vaststelling van de basisgegevens. Een dergelijke rechterlijke toetsing vereist dat de autoriteiten van de Europese Unie die de betrokken handeling hebben vastgesteld voor de Unierechter kunnen aantonen dat zij bij de vaststelling van de handeling hun beoordelingsbevoegdheid daadwerkelijk hebben uitgeoefend, wat veronderstelt dat rekening is gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van de situatie welke die handeling heeft willen regelen.

Dit uitgangspunt geldt ook wanneer een keuze mogelijk is tussen meerdere geschikte maatregelen. Er moet dan de maatregel worden gekozen die de minste belasting met zich meebrengt en de veroorzaakte nadelen niet onevenredig aan de nagestreefde doelen mogen zijn. Het genoemd Europees Agentschap heeft een ruime beoordelingsbevoegdheid op het gebied van politieke, economische en sociale keuzen. Een op dit gebied vastgestelde maatregel is slechts onrechtmatig wanneer hij kennelijk ongeschikt is ter bereiking van het door de wetgever nagestreefde doel.

Kort en goed heeft het Gerechtshof aldus geoordeeld en overwogen dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen in voldoende mate de besluitvorming heeft onderbouwd.

In Nederland heeft het RIVM een lijst van zeer zorgwekkende stoffen samengesteld. Deze lijst wordt tweemaal per jaar bijgewerkt. De Nederlandse overheid richt zich nu alleen nog op het identificeren van zeer zorgwekkende stoffen. Het beleid legt nu nog geen verplichtingen vast voor deze stoffen. Waarschijnlijk volgen uit het beleid van zeer zorgwekkende stoffen emissiebeperkingen, maar deze zijn nog niet vastgelegd. Daarop vooruitlopend kunnen vergunningverleners voor zeer zorgwekkende stoffen alvast emissiebeperkende maatregelen opnemen in de vergunning. De vergunningen waar het hier over gaat zijn lozingsvergunningen voor water of zogenaamde Wabo vergunningen.

Voor de luchtemissies wordt de NeR [Nederlandse emissierichtlijn lucht] toegepast. Een deel van de zeer zorgwekkende stoffen staat nu al in deze NeR. Het normstellende deel van de NeR wordt overigens opgenomen in het activiteitenbesluit.

BG.legal