Bestemmingsplanregels en het huisvesten van arbeidsmigranten
Bestemmingsplanregels en het huisvesten van arbeidsmigranten
In verschillende blogs heb ik de afgelopen maanden gewezen op het belang van het bestemmingsplan bij het huisvesten van arbeidsmigranten. Vaak speelt het bestemmingsplan een cruciale rol. Zo ook in een zaak die op 7 oktober 2020 speelde bij de hoogste bestuursrechter. Deze zaak legt mooi bloot hoe je een bestemmingsplan wel én niet moet uitleggen. Voor de praktijk een illustratief voorbeeld, omdat de casus een heel gebruikelijke is: een uitzendbureau huurt van de pandeigenaar en gebruikt de woning vervolgens voor het huisvesten van arbeidsmigranten.
De casus
Het gaat om een woning gelegen de gemeente Tholen. De eigenaar verhuurt de woning aan Green Talant, een uitzendorganisatie gericht op Poolse werknemers. Green Talent verhuurt de woning vervolgens onder aan arbeidsmigranten. In verband met een handhavingsverzoek is een procedure gestart. De gemeente had het handhavingsverzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van strijdig gebruik. Omwonenden, die het verzoek hadden ingediend, waren het daar niet mee eens. De zaak komt bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter.
Wat zegt het bestemmingsplan?
Het bestemmingsplan bepaalt wat welk gebruik ter plaatse van de woning mogelijk is. De woning is bestemd voor “Wonen-Vrijstaand”. Dus een vrijstaande woning. De gronden die zijn bestemd voor een vrijstaande woning zijn bedoeld voor:
‘het wonen daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroepen, logies met ontbijt en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten’
Is het huisvesten van arbeidsmigranten in strijd met dit gebruik?
Het gaat dan met name om de vraag wat onder ‘wonen’ moet worden verstaan. Het bestemmingsplan kent géén definitie van ‘wonen’. Dat betekent volgens vaste rechtspraak een grote hoeveelheid aan woonvormen mogelijk is, waaronder het huisvesten van arbeidsmigranten:
“(…) nu de betekenis van de term "wonen" in het bestemmingsplan niet nader is bepaald en in het bestemmingsplan voor de betekenis van die term niet naar enig voorschrift is verwezen, voor de uitleg van die term terecht aansluiting gezocht bij het algemeen spraakgebruik en onder die term diverse uiteenlopende vormen van huisvesting begrepen. Gelet hierop en zoals eveneens kan worden afgeleid uit voormelde uitspraak heeft de rechtbank voorts terecht overwogen dat, onder deze omstandigheden, het gebruik van het pand ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers niet in strijd is met de daarop rustende bestemming.”
Het huisvesten van arbeidsmigranten is dus toegestaan in de vrijstaande woning.
Wat verder interessant is, is het feit dat bestuursrechter kijkt naar het feitelijk gebruik. Daarmee bedoel ik het gebruik van de woning door arbeidsmigranten. Met andere woorden: het gegeven dat de woning ‘bedrijfsmatig’ wordt gebruikt door de pandeigenaar en het uitzendbureau, betekent niet dat er niet langer sprake is van ‘wonen’. In de praktijk gebeurt het uiteraard veel vaker dat dergelijke woningen bedrijfsmatig worden geëxploiteerd. Telkens blijft het feitelijk gebruik echter ‘wonen’. Let wel: de bestemming is hier ‘wonen[-vrijstaand]’ en niet – bijvoorbeeld – ‘bedrijf’ of ‘agrarisch’.
Spelen andere definities of planregels nog een rol?
Appellant verwijst vervolgens ook nog naar het begrip ‘Bedrijfswoning’ waarin wél is omschreven dat het wonen beperkt is tot (het huishouden van) één persoon. Op basis van die definitie zouden ter plaatse van de woning geen arbeidsmigranten gehuisvest mogen worden. De hoogste bestuursrechter gaat echter niet mee in deze stelling van appellant:
Dat het begrip "Bedrijfswoning" in de begripsomschrijvingen van de planregels wel is omschreven en “daarin is opgenomen dat het wonen is beperkt tot (het huishouden van) één persoon, betekent niet dat ook het gebruik van de gronden met de bestemming "Wonen-Vrijstaand" is beperkt tot het gebruik door één huishouden. Het plan maakt immers op die gronden geen bedrijfswoning mogelijk, zodat de begripsomschrijving van "bedrijfswoning" hier niet van toepassing is. Deze omschrijving is, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, exclusief voorbehouden aan bedrijfswoningen.”
Met andere woorden: je kunt niet gaan ‘shoppen’ in de planregels en aanhaken bij een planregel die in dat geval goed uitkomt.
BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Heeft u een vraag over het huisvesten van arbeidsmigranten? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op: Rutger Boogers, advocaat, specialist arbeidsmigranten.