Bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement

Kennelijke onbehoorlijke taakvervulling

Als de onderneming in staat van faillissement wordt verklaard, kan de bestuurder op vordering van de curator onder omstandigheden aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van de onderneming. Van bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement is echter niet snel sprake.

De bestuurder moet zijn taak kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld en het moet aannemelijk zijn dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bewijslast rust op de curator. De curator zal dus moeten aantonen dat sprake is van onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur.

Van onbehoorlijke taakvervulling is sprake als een redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden anders zou hebben gehandeld. Daarnaast moet de curator aannemelijk maken dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.

Wettelijke vermoedens

Als de administratie niet op orde is of de jaarrekeningen te laat zijn gedeponeerd, dan staat (onweerlegbaar) vast dat sprake is van onbehoorlijk bestuur en wordt vermoed dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

Verweermogelijkheden

De bestuurder heeft nog wel de mogelijkheid om het vermoeden te ontzenuwen en zodoende aan aansprakelijkheid te ontsnappen. Hij zal dan aannemelijk moeten maken dat andere feiten en omstandigheden dan zijn onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Als hij daarin slaagt, is het opnieuw de beurt aan de curator om aannemelijk te maken dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

Uitgangspunt is dat sprake is van collectieve aansprakelijkheid. Iedere afzonderlijke bestuurder is dus hoofdelijk aansprakelijk voor de onbehoorlijke taakvervulling (van de ene bestuurder). Een individuele bestuurder heeft wel de mogelijkheid om zich te verdedigen. Hij zal moeten aantonen dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is en hij ook niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van de onbehoorlijke taakvervulling af te wenden.

Meer weten?