Geen gunningscriteria aanbesteding jeugdzorg: toch strijd met Jeugdwet (oud)

17 okt 2022

Het in strijd met de Jeugdwet geen gunningscriterium op grond van EMVI opnemen leidt tot het intrekken van de aanbestedingsprocedure.

Jeugdwet en gunningscriterium

Tot 1 juli 2022 gold in artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet de verplichting een gunningscriterium op grond van EMVI (economisch meest voordelige inschrijving) te hanteren. Per 1 juli 2022 staat deze verplichting niet meer in de Jeugdwet.

Casus

Een aantal gemeenten in Zuid-Limburg werkt samen op het gebied van de inkoop van jeugdhulp en publiceert op 12 mei 2022 een aanbestedingsleidraad voor onder meer ambulante jeugdhulp behandeling. Hierin is geen gunningscriterium op grond van EMVI opgenomen.

Een zorgaanbieder die weliswaar niet inschrijft omdat zij niet voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen, start een kort geding omdat er in strijd met de wet geen gunningscriterium op grond van EMVI is gehanteerd. De gemeente Maastricht (fungerend als centrumgemeente voor de gezamenlijke inkoop van jeugdzorg) betoogt dat omdat de aanbestedingsprocedure niet is afgerond voordat de nieuwe wet in werking is getreden, er geen grond is voor intrekking van de aanbestedingsprocedure.

Oordeel van de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter volgt de gemeente hierin niet. De wetgever heeft geen overgangsrecht geformuleerd en de bewuste wijziging van de Jeugdwet heeft dus geen terugwerkende kracht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het nieuwe artikel slechts geldt “voor aanbestedingsprocedures die op of na de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel zullen starten”.

Daarnaast, de voorzieningenrechter overweegt dat weliswaar de plicht om te gunnen op basis van het EMVI-criterium is komen te vervallen, maar dat het maar de vraag is of dat per definitie betekent dat artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet voor deze aanbesteding betekenisloos is geworden. Als de gemeente zou worden gevolgd in de stelling van de gemeente dat eiseres geen belang heeft bij de vorderingen tot intrekking en heraanbesteding, omdat dan dezelfde aanbesteding in de markt wordt gezet en de aanbestedingsprocedure zou voortduren, zou dat betekenen dat eiseres – en eventuele andere potentiële inschrijvers – de mogelijkheid zou worden ontnomen om de aanbesteding te toetsen aan het nieuwe artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet .

Conclusie

De gemeente dient dus over te gaan tot intrekking van de aanbestedingsprocedure Ambulante Jeugdhulp Behandeling en voor zover zij dat nog wenst, heraanbesteding van de opdracht.

Voor de volledige uitspraak zie rechtspraak.nl

Rik Wevers 2