Gevolgen voor de oplevering door de Wkb

15 okt 2021

De regels voor de oplevering van een bouwwerk zijn vastgelegd in artikel 7:658 BW. In lid 3 van voornoemd artikel staat dat de aannemer niet meer aansprakelijk is voor gebreken die ten tijde van de oplevering redelijkerwijs ontdekt hadden moeten worden.

Met de invoering per naar verwachting 1 januari 2022 van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) verandert dat. Aan artikel 7:658 BW wordt dan een vierde lid toegevoegd:

“In afwijking van het derde lid, is bij aanneming van bouwwerken de aannemer aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In andere gevallen kan van dit lid alleen ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, indien dit uitdrukkelijk in de overeenkomst is opgenomen.”

 

 

 

 

 

 

 

De huidige functie en het nut van de oplevering als het markeren van een lijn in de tijd voor wat betreft de overgang van risico’s en de aanvaardbaarheid van het werk voor de opdrachtgever komt dus eigenlijk te vervallen. Het proces-verbaal van oplevering blijft evenwel van belang. Met name als er sprake is van gebreken die ook kunnen zijn ontstaan door het gebruik, kan het proces-verbaal van oplevering nog altijd van zeker nut zijn. Immers, uit het proces-verbaal kan blijken of die gebreken bij oplevering al bestonden althans niet zijn ontdekt. Dat laatste kan mogelijk wijzen op het later zijn ontstaan van de gebreken. Of de bij de oplevering niet ontdekte gebreken zijn ontstaan door gebruik en dus niet aan de aannemer zijn toe te rekenen, blijft dan nog wel de te beantwoorden vervolgvraag.

Rik Wevers