Handhaving bewoning arbeidsmigranten: inschrijving BRP van belang?
Zoals ik in eerdere blogs heb geschreven, heeft huisvesting van arbeidsmigranten in veel gemeenten prioriteit gekregen. Diverse gemeenten hebben inmiddels beleid ontwikkeld of zijn onderzoeken gestart. Met name omdat [oudere] bestemmingsplannen huisvesting van arbeidsmigranten nog vaak toestaan. Dit terwijl gemeenten dat veelal niet wenselijk achten. Maar indien een bestemmingsplan huisvesting van arbeidsmigranten verbiedt, is de kous niet af. Nieuwe discussies ontstaan in het traject van handhaving. Vaak wordt naar voren gebracht dat de arbeidsmigrant zijn hoofdverblijf niet op het adres heeft waar de handhaving op ziet. Onlangs heeft de Raad van State zich uitgelaten over het hoofdverblijf en de vraag of er sprake is van een overtreding als gevolg van bewoning door arbeidsmigranten.
De casus
Het college van B&W had een last onder dwangsom opgelegd om het laten gebruiken van een recreatiewoning ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten te beëindigen. Niet in geschil is het strijdige gebruik. Met andere woorden: de arbeidsmigranten mochten er niet wonen. De overtreder stelt dat de last alleen betrekking heeft op huisvesting van arbeidsmigranten die geen hoofdverblijf in Nederland hebben.
Het oordeel van de hoogste bestuursrechter
De hoogste bestuursrechter acht dit standpunt onjuist. In de last staat niet dat de last enkel betrekking heeft op arbeidsmigranten die geen hoofdverblijf in Nederland hebben. Maar voor de praktijk relevanter: het feit dat één van de overtreders stond ingeschreven op een ander adres, acht de Afdeling niet van belang. Hij heeft verklaard dat hij in de recreatiewoning verbleef. Daarmee heeft de overtreder niet [tijdig] aan de last voldaan en is hij een dwangsom verschuldigd.
Relevantie voor de praktijk
Of de inschrijving in de BRP in het geheel niet van belang is in dit soort zaken, is hiermee niet gezegd. Het betrof hier een recreatiewoning en het hangt altijd af van de omschrijving van de last. Het enkele feit dat een persoon op een ander adres in de BRP staat in geschreven, wil niet zeggen dat hij daarmee ook daadwerkelijk op dat adres woont en dus zijn hoofdverblijf heeft. Dat laat onverlet dat de BRP wel een aanwijzing is, dat een arbeidsmigrant ook daadwerkelijk op dat adres woont. Zo overwoog de Afdeling in een recente uitspraak van 13 mei 2020: “Verder is niet in geschil dat de acht arbeidsmigranten volgens de Brp op 19 maart 2018 op het adres van de woning stonden ingeschreven. De inschrijving in de Brp levert in het algemeen reeds een aanwijzing op dat de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben op het adres waarop zij zijn ingeschreven”. Die aanwijzing kan uiteraard weerlegd worden, wanneer uit de feiten blijkt dat de arbeidsmigrant wel degelijk feitelijk woonachtig is op een ander adres dan waarop hij in de BRP staat ingeschreven.
Heeft u een vraag over het huisvesten van arbeidsmigranten?
Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Rutger Boogers, Advocaat, specialist Vastgoed/Omgevingsrecht