Inbreuk op auteursrecht met softwareplatform
Wat kun je doen wanneer ex-medewerkers bij de concurrent gaan werken en de concurrent vervolgens met een vermoedelijke kopie van jouw software op de markt komt? Hoe bewijs je dat? Hoe pak je dat aan? Kun je bewijsbeslag laten leggen? En wat heb je daaraan? Kun je een deskundige dan inzage laten krijgen in de broncode en die vergelijken met jouw broncode? Kan de software ook een bedrijfsgeheim zijn? En hoe baseer je dan een vordering op basis van je bedrijfsgeheim?
Vragen die je concurrentiepositie raken. Ze kwamen aan de orde in een procedure[1] tussen twee softwareontwikkelaars (Relatics en Semantx). Nadat drie medewerkers van Relatics zijn vertrokken en bij Semantx zijn gaan werken, komt Semantx met een softwareplatform dat verdacht veel zou lijken op het softwareplatform van Relatics. Relatics stelt dat sprake moet zijn van het kopiëren van (delen van de) broncode van Relatics door Semantx. Dit omdat Semantx in zo’n korte tijd nooit een dergelijk softwareplatform had kunnen bouwen zonder inbreuk te maken op het auteursrecht van Relatics op de software en zonder de bedrijfsgeheimen van Relatics te schenden.
Relatics heeft verlof gekregen om bewijsbeslag te mogen leggen. Dat beslag is door een deurwaarder gelegd. In de hoofdzaak komt Relatics met een incidentele vordering. In het incident vordert Relatics diverse verklaringen voor recht die erop neerkomen dat Semantx inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Relatics, bedrijfsgeheimen heeft geschonden en onrechtmatig heeft gehandeld door gebruik te maken van de wanprestatie van de oud-werknemers van Relatics. Verder vordert Relatics dat er een deskundige wordt benoemd die onderzoek moet gaan doen naar de inbeslaggenomen bescheiden, deze moet vergelijken met informatie van Semantx (zoals de broncode van Semantx) en dan verschillende onderzoeksvragen moet beantwoorden. Dit zijn dan vragen zoals:
“Treft u in de in beslag genomen bescheiden codefragmenten of andere bestanden aan die geheel of gedeeltelijk dezelfde of overeenstemmende algoritmische logica beschrijven waarmee de Relatics software bij het zoeken op een zoekterm, de juiste vindresultaten oplevert, ondanks dat tekst allerlei opmaak bevat?”.
Auteursrecht inbreuk
De rechtbank wijst de vorderingen van Relatics echter af.
Relatics vorderde in eerste instantie inzage en afschrift van de in beslag genomen bescheiden op grond van art. 843a Rv. Bij wijziging van eis heeft zij deze vordering ingetrokken en de eerder beschreven vorderingen ingesteld. De rechtbank overweegt dat Relatics nu, materieel, een voorlopig deskundigenbericht vordert waarbij de broncode van Semantx wordt vergeleken met die van Relatics. Dat kan niet op grond van art. 843a Rv. Op grond van art. 843a Rv kan alleen inzage of afschrift van (de in beslag genomen) bescheiden worden gevorderd.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat Relatics onvoldoende heeft gesteld om een dergelijk deskundigenonderzoek te rechtvaardigen.
De rechtbank overweegt daarbij “Verder betekent gelijkenis qua functionaliteiten op zichzelf niet dat inbreuk is gemaakt op auteursrecht en/of gebruik is gemaakt van bedrijfsgeheimen. Immers, functionaliteiten zijn als zodanig niet auteursrechtelijk beschermd, terwijl op geen enkele manier is aangetoond dat de functionaliteiten van de Relatics software als zodanig een bedrijfsgeheim vormen”.
Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om, vooruitlopend op de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak, reeds nu de broncodes van Relatics en Semantx door een deskundige te laten vergelijken.
Bedrijfsgeheimen
Ten aanzien van de bedrijfsgeheimen overweegt de rechtbank dat Relatics in het geheel niet heeft gesteld om welke concrete bedrijfsgeheimen het gaat. Relatics zou die bedrijfsgeheimen alleen aan de deskundige willen verstrekken. Die informatie zou dan noch bij de rechtbank, noch bij Semantx bekend worden. Dat verdraagt zich niet met het beginsel van interne openbaarheid van de procedure en bij het stelsel van de wet dat verlangt dat beide partijen gelijk zijn geïnformeerd. Relatics had ook kunnen verzoeken om een vertrouwelijkheidsregime van toepassing te verklaren. Dat heeft zij niet gedaan.
De vorderingen worden afgewezen en Relatics wordt in de proceskosten veroordeeld (25% IE, 75% bedrijfsgeheimen).
Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk:
- Je kunt toestemming krijgen om beslag te laten leggen op digitale bestanden bij een concurrent. Daarmee krijg je nog geen inzage in deze bestanden. Dat moet je in een procedure vorderen. Tot dat moment weet je niet wat het beslag heeft opgeleverd. Maar data (bescheiden) zijn wel veilig gesteld en liggen in bewaring bij een deurwaarder.
- Je kunt in een procedure ook vorderen dat er een deskundige wordt benoemd om de broncode van de concurrent te onderzoeken. Maar daarvoor zul je wel een betere onderbouwing moeten hebben dan ‘het kan toch niet zo zijn dat zij in zo’n korte tijd eenzelfde software ontwikkelde hebben’.
- Software kan auteursrechtelijk zijn beschermd. De functionaliteit van software is niet beschermd met
auteursrecht. De concrete uitvoering van een functionaliteit kan wel beschermd zijn. Maar dan moeten daarbij ‘creatieve keuzes’ zijn gemaakt. Dat is lastig wanneer keuzes louter zijn bepaald door functionaliteit. Het overnemen van functionaliteiten van software kan auteursrecht inbreuk opleveren. Zie een eerder blog - Software kan als een bedrijfsgeheim beschermd zijn. Het schenden van bedrijfsgeheimen is onrechtmatig. Wil een vordering slagen dan zul je wel concreet moeten maken wat het bedrijfsgeheim inhoudt. En dat wil je nu juist niet omdat het een geheim is. Daar is een speciaal beschermingsregime voor beschreven in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering ( 1019 ia – ie Rv). Dat kan zelfs betekenen dat de rechter bepaalt dat slechts een beperkt aantal personen toegang krijgen tot de vertrouwelijke informatie (het bedrijfsgeheim). Maar dan moet je het wel vorderen.
Voor meer informatie over het beschermen van software en het optreden tegen inbreuk op auteursrecht op software of schending van bedrijfsgeheimen, kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal).
[1] Rechtbank Rotterdam 7 juni 2023, C/10/60790 (Relatics B.V. tegen Semantx B.V.)