WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 135
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 135
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1410
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 1340, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 6928
[post_author] => 10
[post_date] => 2012-11-06 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-11-06 00:00:00
[post_content] => De Eerste Kamer heeft op 30 oktober jl. ingestemd met het wetsvoorstel Aanbestedingswet. De kans is groot dat de nieuwe wet op 1 januari 2013 in werking zal treden.
Met de wet wordt beoogd te komen tot meer concurrentie, minder administratieve lasten, een meer uniforme aanbestedingspraktijk en eenvoudige afhandeling van klachten.
Wat met de nieuwe wet niet zozeer verandert is in welke gevallen er moet worden aanbesteed. Wel zijn er een aantal wijzigingen voorzien waarvan wordt gehoopt dat daardoor het midden- en kleinbedrijf en zzp’ers meer kansen krijgen om met succes deel te nemen aan aanbestedingen.
Zo mogen op grond van de Aanbestedingswet opdrachten niet zonder goede reden worden samengevoegd. Opdrachten moeten indien mogelijk worden opgedeeld in percelen. Verder mogen met de Aanbestedingswet voortaan alleen omzeteisen worden gesteld als daarvoor zwaarwegende argumenten zijn. Verder wordt in de Aanbestedingswet tegemoet gekomen aan een veel gehoorde klacht dat aanbesteders teveel kijken naar de [laagste] prijs. Het uitgangspunt zal zijn dat gegund wordt op basis van het criterium economisch meest voordelige inschrijving. Het criterium laagste prijs mag alleen worden gehanteerd indien dat kan worden gemotiveerd.
Bij gunning moet voortaan een proces-verbaal worden opgesteld waarin opgenomen de naam van de uitgekozen inschrijver met een motivering van de keuze alsmede de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van de afwijzing. Verder wordt de huidige termijn van 15 dagen om door middel van een kort gedingprocedure op te komen tegen een onwelgevallig gunningsvoornemen, opgerekt naar 20 dagen.
Het tegen betaling ter beschikking stellen van aanbestedingsstukken is niet langer onder de Aanbestedingswet toegestaan. Er kan verder door inschrijvers worden volstaan met een via de Aanbestedingswet vastgesteld model eigen verklaring waarmee wordt aangegeven dat wordt voldaan aan de gestelde eisen. De bewijsstukken hiervan behoeft alleen de winnende inschrijver over te leggen. Dit verlaagt de administratieve lasten.
Kortom, of nu aanbesteder of inschrijver, u doet er goed aan zich over de komende wijzigingen in de aanbestedingsregels te laten voorlichten.
[post_title] => Nieuwe aanbestedingsregels in 2013
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-aanbestedingsregels-in-2013
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:37:37
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:37:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/06/nieuwe-aanbestedingsregels-in-2013/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 6929
[post_author] => 10
[post_date] => 2012-11-06 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-11-06 00:00:00
[post_content] => De Provincie Groningen komt tot een aanbesteding van het onderhoud van bomen. De inschrijver aan wie de opdracht is gegund maakt deels gebruik van sociale werkvoorziening-werknemers.
Een verliezende inschrijver stelt in kort geding dat door het gebruik van werknemers met een Wsw-indicatie, de winnende inschrijver een prijsvoordeel geniet dat ingevolge de Wsw en de Mededingingswet niet is toegestaan en waarmee het gelijkheidsbeginsel is geschonden en de Provincie verstoring van het “level playing field” niet heeft weten te voorkomen. Volgens eiser is de inschrijving van de winnaar ongeldig.
Ook stelt eiser dat Wsw-bedrijven gehouden zijn hun activiteiten binnen specifieke werkgebieden te verrichten waardoor het de winnende inschrijver [werkgebied regio Amersfoort] überhaupt niet is toegestaan in te schrijven op de aanbesteding van de Provincie Groningen.
Onder verwijzing naar diverse jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt de voorzieningenrechter dat het aanbestedingsrecht in beginsel geen nadere voorwaarden stelt aan ondermeer de financiering van de entiteiten die in een aanbestedingsprocedure kunnen inschrijven. Het beginsel van gelijke behandeling wordt niet geschonden door het loutere feit dat de aanbestedende diensten tot een procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten lichamen toelaten die subsidie ontvangen, waardoor zij aanbiedingen kunnen doen waarvan de prijzen veel lager zijn dan die van hun mededingers die geen subsidie ontvangen.
Zowel uit de communautaire voorschriften als uit de rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt dus dat iedere persoon of instantie mag inschrijven of zich als gegadigde mag opgeven wanneer deze zich in staat acht om de betrokken opdracht – in eigen beheer of via onderaanbesteding – uit te voeren, ongeacht zijn statuut, ongeacht de vraag of hij op systematische basis danwel slechts occasioneel actief is op de markt én ongeacht of hij met overheidsgeld wordt gesubsidieerd.
De Provincie aldus de voorzieningenrechter, heeft dan ook de winnende inschrijver die deels gebruik maakt van Wsw-werknemers mogen toelaten tot de aanbestedingsprocedure.
Dit ook omdat de Wsw noch de gemeenschappelijke regeling waar de winnende inschrijver deel van uitmaakt, steun biedt voor het standpunt van eiser dat het de winnende inschrijver niet was toegestaan in te schrijven op een werk uit te voeren in de Provincie Groningen.
De bewuste gemeenschappelijke regeling geeft slechts aan de Wsw binnen het grondgebied van de deelnemende gemeenten [in de regio Amersfoort] uit te voeren. Daaruit kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter slechts worden afgeleid dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wsw ten behoeve van de eigen ingezetenen. Dit betekent niet aldus de voorzieningenrechter, dat Wsw-bedrijven danwel ondernemingen die deels gebruik maken van werknemers met een Wsw-ingedicatie niet buiten het grondgebied van de desbetreffende gemeenten werkzaam mogen zijn.
Voor het overige oordeelt de voorzieningenrechter dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de inschrijvingssom van de winnende inschrijver als abnormaal laag en niet marktconform moet worden aangemerkt en evenmin dat er sprake is van verstoorde concurrentieverhoudingen.
[post_title] => Aanbesteding en sociale werkvoorziening
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => aanbesteding-en-sociale-werkvoorziening
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-13 14:13:50
[post_modified_gmt] => 2021-12-13 13:13:50
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/06/aanbesteding-en-sociale-werkvoorziening/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 6925
[post_author] => 6
[post_date] => 2012-11-05 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-11-05 00:00:00
[post_content] => Omdat in een internationale zaak de algemene voorwaarden niet tijdig beschikbaar waren gesteld, zijn ze niet van toepassing. Daarom was het Weens Koopverdrag van toepassing. Dit maakte niet zoveel uit voor de beoordeling of sprake was van wanprestatie en of de koopovereenkomst ontbonden kon worden. Wel maakte het uit voor de wettelijke rente; die kon niet worden toegewezen. De Nederlandse leverancier moet de koopsom terugbetalen maar de Nigeriaanse afnemer moet een bankgarantie stellen. Vervolgens moet in een bodemprocedure worden beslist of de Nederlandse leverancier inderdaad toerekenbaar is tekortgeschoten.
Een Nederlandse leverancier van trucks heeft een oplegger verkocht aan een afnemer in Nigeria. Nadat overeenstemming was bereikt over de verkoopprijs en de te leveren opleggen, is overeengekomen dat een bedrag van € 15.000,= zou worden aanbetaald. Vervolgens is een week later de restant koopsom van € 185.000,= met een bankoverschrijving betaald. Dezelfde dag verstuurt de Nederlandse leverancier een factuur naar de afnemer met de tekst:
(…) Deze factuur geldt tevens als koopcontract. Op alle transacties zijn van toepassing de Algemene Verkoop- en Betalingsvoorwaarden, zoals gedeponeerd bij de Arrondissementsrechtbank te Arnhem op 30 augustus 2001 onder nummer 01/63. Een uittreksel is afgedrukt op de achterzijde. (…)
Vervolgens is de oplegger verzonden naar Nigeria. Bij aankomst wordt de oplegger in gebruik genomen en beladen. Daarbij zijn 5 assen van de oplegger gebroken. De afnemer stelt dat de oplegger niet voldeed aan wat de afnemer daarvan mocht verwachten en dat er dus sprake was van wanprestatie. Na enige discussie ontbindt de advocaat van de afnemer de koopovereenkomst en vordert hij de terugbetaling van de betaalde bedragen. De leverancier weigert. Vervolgens wordt in kort geding terugbetaling gevorderd van de betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke [handels-]rente, buitengerechtelijke kosten en nakosten.
De eerste vraag is welk recht van toepassing is op de overeenkomst en welke rechter bevoegd is.
Omdat de gedaagde partij in Nederland is gevestigd is de Nederlandse rechter bevoegd.
De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 4 lid 1 onder a Rome I Verordening Nederlands recht van toepassing is op de rechtsverhouding van partijen ondanks dat de ene contractspartij in het buitenland [en buiten de EU] was gevestigd.
De volgende vraag is of het Weens Koopverdrag [CISG] van toepassing is. Dit verdrag is van toepassing indien een Nederlandse partij bij de overeenkomst is betrokken en de werking van het verdrag niet uitdrukkelijk is uitgesloten.
De Nederlandse leverancier stelde dat het verdrag niet van toepassing was omdat in haar algemene voorwaarden de werking van het Weens koopverdrag was uitgesloten.
De rechter oordeelde echter dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren. Immers, de bedragen waren betaald voordat de factuur met de verwijzing naar de algemene voorwaarden was verzonden. De Nigeriaanse afnemer had niet de gelegenheid gehad ze voor de totstandkoming van de overeenkomst te kunnen lezen. Daarnaast was ook niet, althans onvoldoende, gebleken dat de algemene voorwaarden van de Nederlandse leverancier op eerdere overeenkomsten tussen partijen van toepassing zijn verklaard, zodat daaruit een gebruikelijke handelswijze of een ontstane gewoonte tussen partijen kan worden afgeleid.
Vervolgens moet de rechter beoordelen of er sprake van een toerekenbare tekortkoming [wanprestatie] van de Nederlandse leverancier. De rechter past artikel 25 en 49 van het Weens Koopverdrag toe.
Van een toerekenbare tekortkoming is sprake wanneer de tekortkoming leidt tot zodanige schade voor de andere partij dat haar in aanmerkelijke mate wordt onthouden wat zij uit hoofde van de overeenkomst mag verwachten, tenzij de partij die tekort schiet, dit gevolg niet heeft voorzien en een redelijk persoon van dezelfde hoedanigheid in dezelfde omstandigheden het evenmin zou hebben voorzien. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat in beginsel een grond aanwezig is voor ontbinding van de overeenkomst op grond van artikel 49 lid 1 aanhef en onder a van het Weens Koopverdrag.
Op grond van artikel 81 lid 1 van het Weens Koopverdag worden partijen door de ontbinding bevrijd van hun verplichtingen uit de overeenkomst. Op grond van lid 2 van dit artikel kan een partij die de overeenkomst geheel of ten dele heeft uitgevoerd, van de andere partij teruggave eisen van hetgeen zij uit hoofde van de overeenkomst heeft gepresteerd. De Nigeriaanse afnemer vordert teruggave van de betaalde bedragen.
De rechter moet de belangen van partijen afwegen. Enerzijds geldt dat de Nigeriaanse afnemer een voldoende spoedeisend belang bij toewijzing van haar vordering heeft, nu zij heeft verklaard dat zij het geld financieel nodig heeft en de Nederlandse leverancier bij een veroordelend vonnis met een turboliquidatie heeft gedreigd, en anderzijds geldt dat de Nederlandse leverancier in de toekomst niet met een onevenredig groot restitutierisico behoort te worden geconfronteerd, nu de Nigeriaanse afnemer in Nigeria is gevestigd en het voor de Nederlandse leverancier – bij een veroordelend vonnis in kort geding - zeer ingewikkeld kan zijn om haar geld in de toekomst ooit weer terug te krijgen mocht een bodemrechter toch anders over de zaak oordelen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat dit laatste belang zo zwaar dient te wegen dat het een voorbehoudsloze veroordeling in de weg staat. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de Nigeriaanse afnemer daarom toe onder de voorwaarde dat door of namens de Nigeriaanse afnemer eerst een bankgarantie overeenkomstig het Rotterdams Model wordt gesteld voor dat door de Nederlandse leverancier terugbetaald moet worden.
Handelsrente
Aangezien de vordering van de Nigeriaanse afnemer tot betaling van een geldsom voortvloeit uit een ongedaanmakingsverbintenis kan geen wettelijke handelsrente over de hoofdsom worden toegewezen. De voorzieningenrechter wijst op grond van artikel 84 lid 1 van het Weens Koopverdrag de wettelijke rente toe vanaf het moment dat de betalingen door de Nigeriaanse afnemer zijn verricht tot aan de dag van volledige betaling.
Rechtbank Arnhem , 10-10-2012, 233787, LJN: BY2169
[post_title] => Weens koopverdrag van toepassing op geschil over levering goederen aan Nigeria
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => weens-koopverdrag-van-toepassing-op-geschil-over-levering-goederen-aan-nigeria
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:38:09
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:38:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/05/weens-koopverdrag-van-toepassing-op-geschil-over-levering-goederen-aan-nigeria/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 6926
[post_author] => 26
[post_date] => 2012-11-05 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-11-05 00:00:00
[post_content] =>
Azzurro, a Swiss investment company, claims in an interim injunction procedure, that Impossible BV, a Dutch company pays outstanding invoices for the amount of € 49.096,42.
The court proceedings were started in The Netherlands because the Swiss company had a pre-judgment attachment placed on bankaccounts in The Netherlands of the Dutch company. Because of that a court proceeding had to be started.
The Dutch company stated that the Dutch court was not competent to judge in this matter because of the agreement between the parties. Parties had agreed upon the exclusive competence of the Swiss courts.
The Swiss company referred to article 31 of the Council Regulation (EC) No 44/2001 of 22 December 2000 on jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in civil and commercial matters. The Swiss company stated that because of the attachment on goods in The Netherlands the Dutch court were competent.
The Dutch court had a different opinion. The court stated that the Dutch interim injunction procedure [kort geding] is a preliminary measure as mentioned in article 31 EEX regulation [ECJ 27 April 1999, NJ 2001, 90 Mietz/Intership Yachting Sneek].
The ECJ has set some rules for the application of article 31 EEX regulation: there has to be a direct link between the object of the requested measures and the competence of the court based on the territorial criteria [ECJ 17 November 1998, NJ 1999, 339 Van Uden/ Deco-Line].
According to this decision a debt collection interim injunction procedure [incasso kort geding] only meets these criteria when:
- It is guaranteed that the awarded amount will be repaid to the defendant when the plaintiff has been denied the claim in the procedure on the merits.
- The preliminary measures only involve certain goods that are within the territory of the other court.
The court decides that these criteria are not met because there is no guarantee offered.
Because of this the court in The Netherlands have no competence based on article 31 EEX Regulation.
The court decides that the claims have to be denied because the Dutch courts are not competent to judge in this case.
Court of Almelo, 18-10-2012, LJN: BY1528
Pre-judgment attachment [conservatoir beslag]
In The Netherlands it is often very effective to have a pre-judgment attachment [conservatoir beslag] placed on assets of the debtor.
Pre-judgment attachment is used to secure the payment of a claim. When the claim is rewarded by a judge the attachment is used to recover the claim.
All assets of the debtor are subject to [pre-judgment] attachment. In The Netherlands we have
several forms of pre-judgment attachment:
- for the collection of receivables [verhaalsbeslag];
- to attach specific goods for the purpose of surrender [beslag tot afgifte];
- to attach specific goods for the delivery of goods [beslag tot levering];
- to seize goods that are held by someone else than the debtor, e.g. a bank, [derdenbeslag];
- to seize the goods held by somebody else than your direct debtor [derdenbeslag];
- to seize goods [including electronic data] in order to preserve evidence proving the breach of intellectual property rights [bewijsbeslag].
A Dutch lawyer can ask a court to give permission to have an attachment placed on goods.
For more information: Jos van der Wijst
[post_title] => An attachment on goods in The Netherlands does not make Dutch courts competent
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => an-attachment-on-goods-in-the-netherlands-does-not-make-dutch-courts-competent
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2012-11-05 00:00:00
[post_modified_gmt] => 2012-11-05 00:00:00
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/05/an-attachment-on-goods-in-the-netherlands-does-not-make-dutch-courts-competent/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 6879
[post_author] => 26
[post_date] => 2012-11-02 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-11-02 00:00:00
[post_content] => Het direct beschikbare aanbod van te verhuren en te verkopen winkelruimte is in de eerste zes [6] maanden van 2012 verder toegenomen. Uit cijfers van NVM Business blijkt dat halverwege 2012 circa 2 miljoen m² winkelruimte te huur of te koop werd aangeboden. Ten opzichte van begin dit jaar betekent dit een stijging van 8,7%. NVM Business verwacht dat deze leegstand verder zal toenemen.
[post_title] => Stand van zaken Nederlandse winkelmarkt
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => stand-van-zaken-nederlandse-winkelmarkt
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-22 14:41:45
[post_modified_gmt] => 2021-12-22 13:41:45
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/02/stand-van-zaken-nederlandse-winkelmarkt/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 6874
[post_author] => 26
[post_date] => 2012-10-30 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-10-30 00:00:00
[post_content] => Vóór 1 oktober 2012 bestond er geen wettelijke regeling inzake een uitkeringstest indien een vennootschap uitkeringen aan aandeelhouders wilde doen. Op 1 oktober jl. is hier verandering in gekomen met de inwerkingtreding van de zogenaamde Flex B.V. Onder deze nieuwe wetgeving is een expliciete regeling opgenomen met betrekking tot een uitkeringstest bij uitkeringen van een vennootschap aan haar aandeelhouders.
Op basis van jurisprudentie gold reeds voor de inwerkingtreding van de Flex B.V. dat de bestuurders van een vennootschap aansprakelijk kunnen zijn bij het doen van uitkeringen indien zij wisten dat de uitkering de continuïteit van de vennootschap ernstig in gevaar zou brengen. Bestuurders dienden voorafgaand aan het doen van de uitkering vast te stellen of de B.V. na de uitkering zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Dit was echter niet in de wet geregeld.
Met de inwerkingtreding van de Flex B.V. is hier verandering in gekomen. De Flex B.V. wet bevat een expliciete regeling over de uitkeringstest. De algemene vergadering van aandeelhouders [AvA] is bevoegd tot vaststelling van uitkeringen aan aandeelhouders. Een besluit van de AvA tot uitkering heeft echter geen effect zolang het bestuur geen goedkeuring heeft verleend. Het bestuur dient deze goedkeuring te weigeren indien zij weet of redelijkerwijs kan voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet kan doorgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Bij deze beoordeling dient het bestuur in beginsel één jaar vooruit te kijken. Daarbij dient zij ook rekening te houden met omstandigheden die niet uit de administratie blijken.
Indien de solvabiliteit en liquiditeit van de B.V. door de uitkering voorzienbaar in gevaar komen, zijn de bestuurders die dit voorafgaand aan de uitkering wisten of redelijkerwijs konden voorzien hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Ook degene die de uitkering ontving terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, is gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ontstaan voor ten hoogste voor het bedrag of de waarde van de door hem ontvangen uitkering. De aandeelhouder die een uitkering ontvangt, heeft dus een eigen verplichting om na te gaan of de vennootschap daadwerkelijk een uitkering kon doen.
Het voorgaande zal vermoedelijk leiden tot tal van praktische problemen. Zo kunnen bestuurders in een lastige positie komen. De AvA die een uitkering uit de vennootschap wenst, is immers ook het orgaan dat bevoegd is het bestuur te ontslaan. De AvA kan deze bevoegdheid natuurlijk inzetten als het bestuur weigert in te stemmen met de uitkering. Maar als het bestuur ten onrechte goedkeuring verleent, is zij aansprakelijk voor het tekort. Mogelijk gaan bestuurders de aandeelhouders dan ook om een vrijwaring voor aansprakelijkheid vragen. Ook is niet ondenkbaar dat bestuurders zich steeds meer proberen in te dekken aan de hand van verklaringen van deskundigen zoals accountants.
[post_title] => De Flex B.V. nader bekeken; de uitkeringstest
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-flex-b-v-nader-bekeken-de-uitkeringstest
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-02 10:05:47
[post_modified_gmt] => 2023-10-02 08:05:47
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/10/30/de-flex-b-v-nader-bekeken-de-uitkeringstest/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 6875
[post_author] => 2
[post_date] => 2012-10-30 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-10-30 00:00:00
[post_content] =>
In een aandeelhoudersovereenkomst worden door aandeelhouders diverse afspraken gemaakt over bijvoorbeeld verdeling van de winst, de waardebepaling van aandelen, non concurrentie en het uitoefenen van stemrechten. Dergelijke afspraken worden vaak niet in de statuten van een BV opgenomen omdat statuten voor eenieder openbaar zijn, waardoor vertrouwelijkheid niet gegarandeerd is en afspraken in een onderhandse [niet notariële] akte makkelijker gewijzigd kunnen worden.
Het structureel niet behoorlijk nakomen van afspraken uit een aandeelhoudersovereenkomst kan onder omstandigheden gekwalificeerd worden als wanbeleid. Het niet behoorlijk nakomen van afspraken door een aandeelhouder levert ook wanprestatie jegens de andere aandeelhouder op. Die aandeelhouder kan nakoming van de afspraken vorderen of bij een ernstige toerekenbare tekortkoming ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. In oudere rechtspraak werd niet direct aangenomen dat besluiten in strijd met contractuele afspraken tot vernietiging van het betreffende besluit leiden. In een recente uitspraak van 1 augustus 2012 van de Rechtbank Den Haag wordt echter wel zogenaamde vennootschapsrechtelijke werking van de aandeelhoudersovereenkomst aangenomen. Dat betekent dat de aandeelhouder jegens wie wanprestatie wordt gepleegd niet alleen nakoming van de gemaakte afspraken of ontbinding en schadevergoeding kan vorderen maar ook vernietiging kan vorderen van besluiten die in strijd zijn met de in de aandeelhoudersovereenkomst gemaakte afspraak. Dat vloeit voort uit het in de wet vastgelegde beginsel dat organen van een vennootschap [dus ook aandeelhouders] zich jegens elkaar moeten gedragen naar de eisen van redelijkheid en billijkheid. Dat betekent dat niet alleen rekening gehouden mag worden met de eigen belangen, maar dat ook rekening gehouden moet worden met de gerechtvaardigde belangen van de andere bij de overeenkomst betrokken partij. Hiermee wordt aan de gepasseerde aandeelhouder een extra instrument gegeven om voor zijn recht op te komen. Hij kan zich niet alleen op wanprestatie beroepen, maar ook vernietiging van het besluit vorderen op grond van onrechtmatig handelen. Verwacht mag worden dat de door de Rechtbank Den Haag ingezette lijn door andere rechters wordt doorgetrokken.
[post_title] => Het afdwingen van afspraken in een aandeelhoudersovereenkomst
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-afdwingen-van-afspraken-in-een-aandeelhoudersovereenkomst
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:39:23
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:39:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/10/30/het-afdwingen-van-afspraken-in-een-aandeelhoudersovereenkomst/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 6876
[post_author] => 26
[post_date] => 2012-10-30 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-10-30 00:00:00
[post_content] => Als een onderneming in Nederland in zwaar weer zit, moet die gesaneerd worden. Als de ondernemer er op tijd bij is, kan een insolventiespecialist nog veel doen, als hij te lang door onderneemt zonder maatregelen te treffen, gaat het bedrijf reddeloos ten onder.
De mogelijkheden om te saneren zijn beperkt en variëren van een onderhands crediteurenakkoord, tot een totale liquidatie in faillissement. Een surseance van betaling is eigenlijk hét middel bij uitstek om een onderneming te saneren op basis van continuïteit maar daar komt in de praktijk niet veel van terecht. Dat komt omdat de onderneming doordraait en alle doorlopende kosten moeten worden betaald, naast een akkoord dat aan de schuldeisers moet worden aangeboden. Vaker wordt juist een faillissement gebruikt om een onderneming te saneren door middel van een doorstart, terwijl een faillissement in de basis juist bedoeld is voor liquidatie van het vermogen. Op deze paradox hebben Angelsaksische rechtssystemen een antwoord in de vorm van de pre-pack. Dat is een soort pre-faillissement, waarin al wel een administrator, zeg maar een bewindvoerder, benoemd wordt, maar nog niet de insolventie wordt uitgesproken. Op die manier kan de bewindvoerder nog voor dat de crediteuren en belanghebbenden weet hebben van de insolventie in stilte al aan de slag met de verkoop van (delen van) het bedrijf. Als de deal rond is, kan de insolventie worden uitgesproken en zal de bewindvoerder direct de verkoop uit kunnen voeren. In de huidige Nederlandse praktijk wordt eerst de insolventie uitgesproken en gaat dan pas de curator aan de slag met de verkoop van activa of de onderneming. Over het algemeen heeft dat een zeer waarde drukkend effect, zodat het maar de vraag is of de crediteuren daar mee gediend zijn. Ook in ons land gaan stemmen op om in ons gesloten stelsel van insolventieprocedures een soort pre-pack procedure te introduceren, om het doorstarten van een onderneming beter voor te kunnen bereiden en een betere waarde te kunnen genereren. De wetgever is hier echter nog niet aan toe en ook de Rechters Commissaris in Faillissementen, verenigd in de vereniging Recofa, willen nog niet aan het op voorhand benoemen van een pre-curator. Het belangrijkste bezwaar is de angst dat de pre-curator niet voldoende opgewassen zal zijn tegen het management en de gesecureerde schuldeisers, die op deze wijze voor hun eigen belang kunnen gaan, ten koste van de niet gesecureerde schuldeisers. Dat is niet het geval als een curator volledig in de openbaarheid kan treden met zijn failliete bedrijf en voor het hoogste bod kan gaan. Wat daar van zij mag in het midden blijven, de ervaringen in Amerika, Engeland en Canada zijn goed en het is jammer dat we in Nederland niet vooruitstrevender zijn op dit vlak.
Marc Heuvelmans
[post_title] => The Pre-Pack
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => the-pre-pack
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2019-07-25 10:42:12
[post_modified_gmt] => 2019-07-25 08:42:12
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/10/30/the-pre-pack/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 6877
[post_author] => 24
[post_date] => 2012-10-30 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-10-30 00:00:00
[post_content] => Pensioenpremies moeten tijdig worden voldaan. In tijden van crisis kan die tijdige betaling onder druk komen te staan. Als bestuurder moet u zich realiseren dat u persoonlijk de rekening gepresenteerd kunt krijgen als de vennootschap de pensioenpremies niet tijdig betaalt.
Artikel 23 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 bepaalt dat u als bestuurder van een vennootschap hoofdelijk aansprakelijk bent voor de bijdragen ter zake van deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.
Op grond van deze regeling moet door de vennootschap onverwijld melding worden gedaan van betalingsonmacht. Onder “onverwijld” wordt verstaan: binnen 14 dagen.
Is die melding tijdig gedaan dan heeft dat voor de bestuurder grote gevolgen ten aanzien van de bewijslast. Het pensioenfonds moet dan namelijk bewijzen dat het niet betalen van de bijdragen het gevolg is van aan hem te wijten onbehoorlijk bestuur in de periode van 3 jaar voorafgaande aan het tijdstip van de mededeling. Slaagt het pensioenfonds daar niet in, dan is de bestuurder niet aansprakelijk.
Indien de vennootschap echter niet of niet op de juiste wijze betalingsonmacht heeft gemeld dan is een bestuurder aansprakelijk voor de achterstallige pensioenpremies in die zin dat vermoed wordt dat de niet betaling aan hem te wijten is en dat de periode van drie jaar geacht wordt te zijn ingegaan op het tijdstip waarop het lichaam in gebreke is. Er is dus een omkering van de bewijslast. Echter, een bestuurder krijgt slechts de kans om dat vermoeden te weerleggen indien hij aannemelijk maakt dat het niet tijdig voldoen aan de meldingsplicht niet aan hem te wijten is. Dat is lastig, want over het algemeen wordt een bestuurder in staat geacht ervoor te zorgen dat de betalingsonmacht tijdig door of namens hem gemeld wordt. Dat betekent dus dat ook indien er inhoudelijk geen sprake is van onbehoorlijk bestuur, een bestuurder een behoorlijk risico loopt als de betalingsonmacht niet tijdig wordt gemeld.
De regeling is vergelijkbaar met de fiscale regeling inzake de melding van betalingsonmacht. Het advies aan de bestuurder is dus: houd ook de tijdige betaling van pensioenpremies in de gaten en lukt het niet tijdig te betalen, meld de betalingsonmacht dan binnen 14 dagen!
[post_title] => Let op bestuurder; zorg voor tijdige afdracht pensioenpremie of tijdige melding betalingsonmacht!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => let-op-bestuurder-zorg-voor-tijdige-afdracht-pensioenpremie-of-tijdige-melding-betalingsonmacht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-08 16:45:42
[post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:45:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/10/30/let-op-bestuurder-zorg-voor-tijdige-afdracht-pensioenpremie-of-tijdige-melding-betalingsonmacht/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 6878
[post_author] => 26
[post_date] => 2012-10-30 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-10-30 00:00:00
[post_content] => Als we denken aan het besturen van een vennootschap, dan komt het beeld op van één of meerdere bestuurders die de vennootschap besturen, en die eventueel onder toezicht staan van een Raad van Commissarissen. Dat is in Nederland het gebruikelijke model, dat ook verankerd is in ons Burgerlijk Wetboek. We noemen dit het zogenaamde “Two tier” model. Dat impliceert dat er ook een “One tier” model bestaat, en dat is juist. In Angelsaksische landen wordt veel met dit systeem gewerkt, waarbij zowel de bestuurder als de toezichthouder beiden binnen het bestuur van de vennootschap actief zijn. Binnenkort, en wel op 1 januari 2013, zal dit systeem ook in de Nederlandse wet worden ingevoerd, als de wet Bestuur en Toezicht van kracht wordt.
In dat nieuwe wettelijke systeem wordt gewerkt met de uitvoerende en de niet-uitvoerende bestuurder. De uitvoerende bestuurder is de klassieke bestuurder zoals we die nu ook kennen en de niet-uitvoerende bestuurder is eigenlijk de commissaris. De Raad van Commissarissen wordt afgeschaft. Voortaan zitten bestuurder en commissaris dus gebroederlijk in één bestuur met ieder een eigen taak en verantwoordelijkheid. Maar het zijn wel allebei bestuurders, die dus ook bestuursbevoegdheden hebben. Keerzij is wel dat de voormalige commissaris voortaan bestuurder is en dus ook onder de normale regels van bestuurdersaansprakelijkheid valt. We kennen al wel jurisprudentie over de aansprakelijkheid van de commissaris die zijn toezichthoudende taak veronachtzaamd heeft, maar op hem wordt in de toekomst dus ook die hele uitgebreide reeks jurisprudentie over de aansprakelijkheid van de bestuurder van toepassing. Veel commissarissen dienen zich dat goed te realiseren en eens te meer geldt: “bezint eer ge begint’ in de rol van niet-uitvoerend bestuurder.
Voor elke vennootschap die na 1 januari haar systeem wil wijzigen, zal het nodig zijn een statutenwijziging door te voeren. Dat is een uitstekend moment voor bestuurders en commissarissen om hun positie nog eens te heroverwegen. Er is wel een mogelijkheid om aan de interne aansprakelijkheid te ontkomen voor niet-uitvoerende bestuurders, namelijk door in de vennootschap goed vast te leggen hoe de taakverdeling is tussen de verschillende bestuurders. Maar daar moeten de bestuurders zich dan natuurlijk wel aan houden. Alle taken die niet aan de ene of de andere bestuurder zijn toebedeeld, horen tot de taak van de gezamenlijke bestuurders, die collegiale verantwoordelijkheid dragen, en als het mis gaat dus ook aansprakelijkheid.
Marc Heuvelmans
[post_title] => Van tweeën één?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => van-tweeen-een
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2019-07-25 10:41:21
[post_modified_gmt] => 2019-07-25 08:41:21
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/10/30/van-tweeen-een/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 6928
[post_author] => 10
[post_date] => 2012-11-06 00:00:00
[post_date_gmt] => 2012-11-06 00:00:00
[post_content] =>
De Eerste Kamer heeft op 30 oktober jl. ingestemd met het wetsvoorstel Aanbestedingswet. De kans is groot dat de nieuwe wet op 1 januari 2013 in werking zal treden.
Met de wet wordt beoogd te komen tot meer concurrentie, minder administratieve lasten, een meer uniforme aanbestedingspraktijk en eenvoudige afhandeling van klachten.
Wat met de nieuwe wet niet zozeer verandert is in welke gevallen er moet worden aanbesteed. Wel zijn er een aantal wijzigingen voorzien waarvan wordt gehoopt dat daardoor het midden- en kleinbedrijf en zzp’ers meer kansen krijgen om met succes deel te nemen aan aanbestedingen.
Zo mogen op grond van de Aanbestedingswet opdrachten niet zonder goede reden worden samengevoegd. Opdrachten moeten indien mogelijk worden opgedeeld in percelen. Verder mogen met de Aanbestedingswet voortaan alleen omzeteisen worden gesteld als daarvoor zwaarwegende argumenten zijn. Verder wordt in de Aanbestedingswet tegemoet gekomen aan een veel gehoorde klacht dat aanbesteders teveel kijken naar de [laagste] prijs. Het uitgangspunt zal zijn dat gegund wordt op basis van het criterium economisch meest voordelige inschrijving. Het criterium laagste prijs mag alleen worden gehanteerd indien dat kan worden gemotiveerd.
Bij gunning moet voortaan een proces-verbaal worden opgesteld waarin opgenomen de naam van de uitgekozen inschrijver met een motivering van de keuze alsmede de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van de afwijzing. Verder wordt de huidige termijn van 15 dagen om door middel van een kort gedingprocedure op te komen tegen een onwelgevallig gunningsvoornemen, opgerekt naar 20 dagen.
Het tegen betaling ter beschikking stellen van aanbestedingsstukken is niet langer onder de Aanbestedingswet toegestaan. Er kan verder door inschrijvers worden volstaan met een via de Aanbestedingswet vastgesteld model eigen verklaring waarmee wordt aangegeven dat wordt voldaan aan de gestelde eisen. De bewijsstukken hiervan behoeft alleen de winnende inschrijver over te leggen. Dit verlaagt de administratieve lasten.
Kortom, of nu aanbesteder of inschrijver, u doet er goed aan zich over de komende wijzigingen in de aanbestedingsregels te laten voorlichten.
[post_title] => Nieuwe aanbestedingsregels in 2013
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-aanbestedingsregels-in-2013
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:37:37
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:37:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/06/nieuwe-aanbestedingsregels-in-2013/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1410
[max_num_pages] => 141
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => a2020ef9c0c5e931cb359a5244405135
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
De Eerste Kamer heeft op 30 oktober jl. ingestemd met het wetsvoorstel Aanbestedingswet. De kans is groot dat de nieuwe wet op 1 januari 2013 in werking zal treden. Met...
Lees meer
De Provincie Groningen komt tot een aanbesteding van het onderhoud van bomen. De inschrijver aan wie de opdracht is gegund maakt deels gebruik van sociale werkvoorziening-werknemers. Een verliezende inschrijver stelt...
Lees meer
Omdat in een internationale zaak de algemene voorwaarden niet tijdig beschikbaar waren gesteld, zijn ze niet van toepassing. Daarom was het Weens Koopverdrag van toepassing. Dit maakte niet zoveel uit...
Lees meer
Azzurro, a Swiss investment company, claims in an interim injunction procedure, that Impossible BV, a Dutch company pays outstanding invoices for the amount of € 49.096,42. The court proceedings were...
Lees meer
Het direct beschikbare aanbod van te verhuren en te verkopen winkelruimte is in de eerste zes [6] maanden van 2012 verder toegenomen. Uit cijfers van NVM Business blijkt dat halverwege...
Lees meer
Vóór 1 oktober 2012 bestond er geen wettelijke regeling inzake een uitkeringstest indien een vennootschap uitkeringen aan aandeelhouders wilde doen. Op 1 oktober jl. is hier verandering in gekomen met...
Lees meer
In een aandeelhoudersovereenkomst worden door aandeelhouders diverse afspraken gemaakt over bijvoorbeeld verdeling van de winst, de waardebepaling van aandelen, non concurrentie en het uitoefenen van stemrechten. Dergelijke afspraken worden vaak...
Lees meer
Als een onderneming in Nederland in zwaar weer zit, moet die gesaneerd worden. Als de ondernemer er op tijd bij is, kan een insolventiespecialist nog veel doen, als hij te...
Lees meer
Pensioenpremies moeten tijdig worden voldaan. In tijden van crisis kan die tijdige betaling onder druk komen te staan. Als bestuurder moet u zich realiseren dat u persoonlijk de rekening gepresenteerd...
Lees meer
Als we denken aan het besturen van een vennootschap, dan komt het beeld op van één of meerdere bestuurders die de vennootschap besturen, en die eventueel onder toezicht staan van...
Lees meer