WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 14
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 14
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 130, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 41469
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-03-07 16:30:59
[post_date_gmt] => 2024-03-07 15:30:59
[post_content] => Recentelijk heeft het Europees Hof van Justitie uitspraak gedaan over een kwestie binnen de online advertentiewereld. De rechtszaak draaide om de vraag of IAB Europe, de koepelorganisatie achter het veel gebruikte Transparancy & Consent Framework (TCF), kan worden aangemerkt als een verwerkingsverantwoordelijke onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Wat is het Transparency & Consent Framework?
Het TCF is een systeem ontwikkeld door IAB Europe om websites en advertentiebedrijven te helpen voldoen aan de AVG bij het verkopen van advertentieruimte via geautomatiseerde online veilingen (het zgn. real-time bidding systeem). Telkens wanneer een gebruiker een website bezoekt, verschijnt er een cookiebanner waarin toestemming wordt gevraagd voor het plaatsen van advertentiecookies. De gebruikersvoorkeuren worden vastgelegd in een unieke TC-tekenreeks die wordt gedeeld met alle partijen in het advertentienetwerk.
Persoonsgegeven of niet?
De kernvraag is of deze TC-tekenreeks, al dan niet in combinatie met het IP-adres, kan worden aangemerkt als een persoonsgegeven onder de AVG. IAB Europe betwist dit, omdat de tekenreeks niet uniek is voor één gebruiker en IAB zelf geen toegang heeft tot de verwerkte persoonsgegevens van haar leden. De Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) oordeelde echter dat de TC-tekenreeks weldegelijk een persoonsgegeven is en dat IAB Europe als verwerkingsverantwoordelijke optreedt.
Verwerkingsverantwoordelijke?
Indien IAB Europe inderdaad als een verwerkingsverantwoordelijke wordt gekwalificeerd, brengt dit verstrekkende verplichtingen met zich onder de AVG, zoals het hebben van een rechtmatige grondslag, naleving van de transparantievereisten, uitvoeren van gegevensbeschermingseffectbeoordeling, etc. De GBA heeft namelijk vastgesteld dat IAB Europe hier niet aan voldeed en heeft een boete van € 250.000 opgelegd.
Gerechtvaardigd belang?
Deze zaak is ook in hoge mate relevant voor de discussie rond toestemming en het gerechtvaardigd belang als rechtsgrondslagen onder de AVG voor de verwerking van persoonsgegevens in de online reclamesector.
De GBA stelde dat de gebruikerstoestemmingen die via het TCF worden verkregen onvoldoende specifiek, geïnformeerd en granulair zijn om als rechtsgeldige toestemming te kunnen gelden onder de AVG.
Daarnaast oordeelde de Geschillenkamer dat het gerechtvaardigd belang van de Adtech-bedrijven die deelnemen aan het TCF, niet opweegt tegen de privacybelangen van gebruikers gezien de massale en ingrijpende verwerkingen van gebruikersgegevens die hier plaatsvinden. Dit riep de fundamentele vraag op of gerechtvaardigd belang überhaupt een geldige grondslag kan zijn voor gerichte reclame op deze schaal.
De uitspraak: TC-rekenreeks = persoonsgegeven
Het Hof van Justitie heeft bevestigd dat de TC-tekenreeks informatie bevat over een identificeerbare gebruiker, en daarom een persoonsgegeven is in de zin van de AVG. Wanneer de informatie in een TC-tekenreeks wordt gekoppeld aan een identificator, zoals het IP-adres van het toestel van de gebruiker, kan die informatie het namelijk mogelijk maken om een profiel van die gebruiker te maken en hem of haar te identificeren.
Dit geldt ook voor andere, vergelijkbare letter- en tekenreeksen die gebruikersvoorkeuren bevatten met betrekking tot hun toestemming voor de verwerking van hun persoonsgegevens door website- en app-aanbieders, makelaars in persoonsgegevens en reclameplatformen.
Het maakt hiervoor niet uit dat een sectororganisatie die over de tekenreeks beschikt, zoals de IAB, zonder externe medewerking geen toegang heeft tot de gegevens verwerkt door haar leden (binnen de door haar vastgestelde standaarden) en zij deze niet kan koppelen aan andere gegevens.
De uitspraak: IAB = gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke
Bovendien moet IAB Europe volgens het Hof worden beschouwd als een “joint controller” (oftewel: een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke) in de zin van de AVG, wat betreft de opslag van gebruikersvoorkeuren in een TC-tekenreeks volgens de door haar opgestelde standaard.
Dit staat los van de latere verwerkingsactiviteiten van persoonsgegevens door bedrijven en derden op basis van deze voorkeuren, zoals het doorsturen van gegevens aan derden of het doen van gepersonaliseerde reclameaanbiedingen, waarvoor IAB in principe niet automatisch verantwoordelijk is.
IAB's verantwoordelijkheid als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke is gebaseerd op haar invloed op de vaststelling van de doeleinden en middelen van de gegevensverwerking, ondanks dat ze niet direct toegang heeft tot de verwerkte persoonsgegevens binnen haar standaard. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid strekt zich niet automatisch uit tot latere verwerkingen door derden. Een sectororganisatie, zoals IAB, is slechts verantwoordelijk voor dergelijke latere verwerkingen indien vaststaat dat zij invloed uitoefent op de vaststelling van het doel van die verwerkingen en van de wijze waarop deze worden verricht.
Relevantie voor de praktijk: land-mark case
Nu is bevestigd dat de TC-tekenreeks een persoonsgegeven is, zal dit de dynamiek binnen de advertentie industrie ingrijpend wijzigen. Websites en advertentiebedrijven zullen hun toestemmingsvragen aan gebruikers waarschijnlijk moeten herzien om aan de AVG-vereisten te (blijven) voldoen.
De zaak illustreert dat het concept "persoonsgegeven" onder de AVG een erg ruime en dynamische invulling krijgt, waarbij zelfs ogenschijnlijk niet-identificeerbare onlinecodes hieronder kunnen vallen. Dit toont het toenemend belang aan van privacy en gegevensbescherming in de digitale economie.
Deze zaak heeft de afgelopen tijd al veel aandacht gekregen omdat ze nauw aansluit bij de Breyer-precedenten van het Europees Hof uit 2016 over de reikwijdte van het concept “persoonsgegeven” en wanneer niet-direct identificerende gegevens toch als persoonsgegevens kunnen worden aangemerkt. In die zaak oordeelde het Hof dat dynamische IP-adressen onder bepaalde voorwaarden als persoonsgegevens kunnen kwalificeren voor een websitebeheerder.
Relevantie voor de praktijk: gerechtvaardigd belang
Aangezien het Hof IAB Europe in beginsel heeft bestempeld als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke, dient zij over een rechtsgeldige grondslag te beschikken voor het vastleggen en doorgeven van de toestemmings- en bezwaarvoorkeuren van gebruikers via de TC-tekenreeksen. Dit geldt ook voor andere, vergelijkbare sectororganisaties.
Heeft u vragen over wat dit voor u betekent in de praktijk? Neem dan contact op met Jody Esveldt.
[post_title] => EU-vonnis schudt cookie-praktijken op: nieuwe uitdagingen voor online adverteerders
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => eu-vonnis-schudt-cookie-praktijken-op-nieuwe-uitdagingen-voor-online-adverteerders
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-08 10:26:23
[post_modified_gmt] => 2024-03-08 09:26:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41469
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 41464
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-03-06 16:42:07
[post_date_gmt] => 2024-03-06 15:42:07
[post_content] => Wereldwijd hebben al meerdere (hogere) rechters hun licht laten schijnen over de kwestie “AI en auteursrecht”, maar er was tot nu toe nog geen bindend vonnis of arrest. Dat is er nu wel: het Chinese Cuanzhou Internet Court heeft geoordeeld over een inbreuk-kwestie betreffende “Ultraman”.
Eerdere Chinese uitspraak
Al eerder deed een Chinese rechter een opvallende uitspraak op het gebied van AI en auteursrecht. Eind 2023 oordeelde het Bejing Internet Court dat een afbeelding gemaakt met AI auteursrechtelijk beschermd is. De discussie in dit nieuwe vonnis betreft de vraag of de door AI gegenereerde content inbreuk maakt op het auteursrecht van de afbeeldingen die zijn gebruikt als input van de AI.
Ultraman
Op de website van een AI-bedrijf kon men door AI gegenereerde afbeeldingen laten maken. (Sommige van) deze afbeeldingen kopieerden Ultraman geheel of gedeeltelijk. Ultraman is een Japanse sciencefiction media franchise die wereldwijde bekendheid geniet. Ook moesten gebruikers (bij)betalen om deze afbeeldingen te kunnen maken, het bedrijf verdiende er dus (extra) aan.
Balans tussen AI en auteursrecht
De rechter heeft gezocht naar een balans tussen de bescherming van (onder andere) intellectuele eigendomsrechten enerzijds en de ontwikkelingen van de industrie anderzijds. In het vonnis wordt ingegaan op de zorgplicht die bedrijven van generatieve AI dragen. Via service agreements dienen deze bedrijven aan hun klanten duidelijk te maken dat er mogelijk sprake kan zijn van een risico op auteursrechtinbreuk. Dit omdat gebruikers zich hier niet altijd van bewust zijn. Daarnaast dienen AI-serviceproviders een systeem op te zetten waarmee auteursrechthebbenden mogelijke inbreuken kunnen rapporteren. Ook dienen de serviceproviders bepaalde content te labelen, wanneer niet direct duidelijk is dat het om AI-gegenereerde content gaat.
Zorgdragen
Van de servicepoviders mag worden verwacht dat ze hiervoor actief zorgdragen, op een redelijke en betaalbare manier. Dit in het kader van het Chinese governance systeem van AI dat onder andere veiligheid, bescherming en ontwikkeling wil garanderen.
Toekomst
De generatieve AI-industrie staat nog in de kinderschoenen. Dit vonnis kan dan ook grote gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van generatieve AI, aangezien de input van bestaande afbeeldingen essentieel is om nieuwe afbeeldingen te creëren. We houden dit op de voet bij.
[post_title] => Eerste AI-auteursrechtinbreuk uitspraak door een rechter in China
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => eerste-ai-auteursrechtinbreuk-uitspraak-door-een-rechter-in-china
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-06 16:42:07
[post_modified_gmt] => 2024-03-06 15:42:07
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41464
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 41413
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-03-06 09:33:14
[post_date_gmt] => 2024-03-06 08:33:14
[post_content] => Een merk dient aangevraagd te worden voor waren en/of diensten. Het teken (woord of logo) dat als merk wordt aangevraagd, mag niet beschrijvend zijn voor die waren en/of diensten waarvoor je het wil registeren. Het teken moet dus onderscheidend vermogen bevatten. Als dit niet het geval is, zal het merkenbureau de aanvraag afwijzen en verwerpen.
Hieronder een aantal uitspraken met een korte toelichting over de afwijzing van de aanvraag.
Kilpkonn
Het Europese merkenbureau (EUIPO) heeft de aanvraag door een Chinese partij voor het teken (woord) “kilpkonn” voor speelgoed in de Europese Unie afgewezen.[1]
De reden hiervoor is dat het woord “kilpkonn” voor het relevante Estisch-sprekend publiek het woord de betekenis “schildpad” heeft. Volgens het EUIPO zal het relevante publiek “kilpkonn” opvatten als informatie dat de waren – speelgoed – in de vorm van een schildpad zijn. Gelet hierop is het beschrijvend voor schildpaddenspeelgoed. Door de beschrijvende betekenis van het teken, mist het teken onderscheidend vermogen en kan het dus niet als merk worden geregistreerd.
Logo met de woorden “REPUBLICA DE CUBA – PRESIDENCIA”
Het gecombineerd woord- en beeldmerk (logo) hiernaast is aangevraagd voor sigaren, sigaretten en aanverwante producten geproduceerd in Cuba, maar is door het EUIPO afgewezen.[2]
De woorden in het logo zullen door het Spaans spekende publiek worden gelezen als “Republiek Cuba – Presidentschap”. Volgens het EUIPO is dit teken misleidend omdat de woordelementen informatie bevatten waaruit zou blijken dat de sigaren afkomstig zouden zijn van de regering (het presidentschap) van Cuba, terwijl dit niet zo kan zijn. Daarnaast wekt het ten onrechte de indruk dat het afkomstig is van een officiële bron (de regering van Cuba), waardoor het publiek wordt misleid met betrekking tot de geografische oorsprong van de waren. Gelet hierop is het logo misleidend, aldus het EUIPO.
Lukki
Volgens het EUIPO zal het Fins-sprekend publiek het teken Lukki opvatten als “containerlift”. Het merk is aangevraagd voor klasse 9 (software) en klasse 42 (diensten met betrekking tot software). Het EUIPO oordeelt dat de relevante consument het teken “Lukki” opvatten als informatie dat de betrokken waren, dus de software, verband houden met of ontworpen zijn voor logistieke operaties met containerliften, waardoor het teken beschrijvend is voor de aangevraagde waren en diensten.[3] Ook dit merk is dus uiteindelijk niet geregistreerd bij het EUIPO.
PPA
Het teken PPA is aangevraagd voor verlichtings-, bad-, warmte- en aircoapparatuur. Ook deze aanvraag is geweigerd. PPA staat voor Polyphthalamide. Dit is een hoogwaardig hars en lid van de nylonfamilie. Het wordt vaak gebruikt in plaats van metaal of duurdere thermoplasten. Gelet hierop kan de relevante consument het opvatten als informatie over de betreffende producten, waardoor het teken beschrijvend is.[4]
Conclusie
Uit voorbeelden hierboven komt goed naar voren dat het EUIPO diepgaand onderzoek doet op het moment dat er een merkaanvraag wordt verricht. Het is daarom belangrijk om goed onderzoek te doen naar wat het teken voor betekenis kan hebben in alle talen in de Europese Unie. Afhankelijk van de betekenis van het teken, zal ook beoordeeld moeten worden of het teken beschrijvend is voor de waren en/of diensten waarvoor het merk wordt aangevraagd.
Heb je vragen over merkaanvragen of over merkonderzoeken. Neem dan contact op met een van onze specialisten.
[1] Uitspraak kilpkonn.
[2] Uitspraak REPUBLICA DE CUBA - PRESIDENCIA.
[3] Uitspraak Lukki.
[4] Uitspraak PPA.
[post_title] => Weigeringen merkaanvragen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => weigeringen-merkaanvragen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-06 09:33:14
[post_modified_gmt] => 2024-03-06 08:33:14
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41413
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 41379
[post_author] => 16
[post_date] => 2024-03-05 10:11:38
[post_date_gmt] => 2024-03-05 09:11:38
[post_content] => Automobilist heeft groen licht en slaat met normale snelheid linksaf. De bestuurder van de rechtdoor gaande snorfiets is door rood gereden. Is de bestuurder van de snorfiets volledig aansprakelijk?
Casus
Het staat vast dat de automobilist groen licht heeft gehad. De bestuurder van de snorfiets had rood licht. Het ongeval vond binnen de bebouwde kom plaats alwaar 50 km/uur gereden mocht worden. Er is geen indicatie dat de automobilist harder heeft gereden. De automobilist stond voorgesorteerd om linksaf te gaan en nam de bocht naar links. De bestuurder van de snorfiets kwam van de tegenovergestelde richting en reed rechtdoor bij rood licht. Een botsing was het gevolg en de bestuurder van de snorfiets liep hierbij letsel op. De bestuurder van de snorfiets stelt de [verzekeraar van] de automobilist aansprakelijk. De verzekeraar wijst de aansprakelijkheid af.
Het slachtoffer stapt naar de rechter.
Toepasselijke wetsartikelen
Een snorfiets wordt niet gelijkgesteld met een fiets. Dus de bestuurder van de snorfiets geniet ook geen bescherming zoals fietsers en voetgangers [art. 185 WVW] nu zij gewoon gemotoriseerd verkeer is. Het geschil zal moeten worden beoordeeld naar de gewone onrechtmatigheid, art. 6:162 BW.
Uitspraak Rechtbank
Vast staat dus dat de automobilist door een voor hem groen uitstralend verkeerslicht is gereden. De algemeen geldende regel van zorgvuldigheid in het verkeer (artikel 6 WVW) brengt echter mee dat - ook bij groen licht - niet mag worden afgeslagen voordat is gecontroleerd of dat zonder gevaar kan, en de weg daadwerkelijk vrij is.
De omstandigheid dat de automobilist door groen licht is gereden ontsloeg hem dus niet van zijn verplichting rekening te houden met de mogelijkheid dat verkeer vanuit de tegenovergestelde richting rechtdoor over de kruising zou kunnen rijden.
Bij het besturen van een personenauto geldt voorts dat niet goed uitkijken door de snelheid en de massa van de auto gemakkelijk tot een ongeval en daarmee tot letsel bij andere weggebruikers leidt, zoals bekend is.
Verkeerssituatie
Van belang is dat het hier om een overzichtelijke situatie ging. De snorfiets moet op enige afstand zichtbaar zijn geweest. Naast de aangesproken automobilist reed nog een automobilist die de aanrijding wel heeft kunnen voorkomen. Het betrof aldus twee banen voor links afslaand verkeer.
Alcoholgebruik
Ook staat vast dat de automobilist onder invloed van alcohol was. Het promillage van de automobilist bedroeg op het moment van de aanrijding 0,35, terwijl voor hem een promillage van maximaal 0,2 was toegestaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat (teveel) alcohol in het bloed de oplettendheid en het reactievermogen van de bestuurder negatief beïnvloedt.
De automobilist is aansprakelijk. Hij is bij de kruising afgeslagen zonder te controleren of de weg daadwerkelijk vrij was van verkeer.
Eigen schuld bestuurder snorfiets
Vast staat dat de snorfietser door roodlicht is gereden. Als zij was gestopt voor het roodlicht had de aanrijding niet plaats gevonden. Ook voor haar was de situatie overzichtelijk en zij had de automobilist al van enige afstand moeten kunnen zien. De automobilist had weliswaar beter moeten opletten maar daar tegenover staat dat de snorfietser een zeer ernstige fout heeft gemaakt. Gelet op de grote waarschijnlijkheid dat een aanrijding volgt als een rood verkeerslicht wordt genegeerd, dient de weggebruiker zeer scherp op verkeerslichten te letten.
De rechtbank oordeelt daarom dat de vergoedingsplicht van de verzekeraar van de automobilist met 70% moet worden verminderd.
Het slachtoffer krijgt aldus 30% van haar schade vergoed.
Conclusie
Ook al heb je groen licht je moet altijd nog controleren of de weg daadwerkelijk vrij is. Daarnaast is er in de praktijk ook altijd nog de mogelijkheid dat tegemoetkomende fietsers, bromfietsers, snorfietsen ook groen licht hebben en je dus voorrang moet geven.
Dit was hier echter niet aan de orde. Vanwege het rijden door roodlicht kreeg de bestuurder van de snorfiets toch de meeste schuld toebedeeld. Echter de automobilist die groen licht had gaat niet vrij uit.
Volledige uitspraak.
[post_title] => Groen licht? En toch kan het misgaan
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => groen-licht-en-toch-kan-het-misgaan
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-05 10:38:27
[post_modified_gmt] => 2024-03-05 09:38:27
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41379
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 41358
[post_author] => 6
[post_date] => 2024-02-29 16:03:12
[post_date_gmt] => 2024-02-29 15:03:12
[post_content] => De verplichtingen van de AI Act zijn in beginsel niet van toepassing op AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven. Maar wat is Open Source-AI precies en welke uitzonderingen gelden? In deze blog nemen we je mee.
Definitie
Één duidelijke, vaste definitie van ‘open-source’ wordt niet gegeven in de AI Act, maar in de tekst van de Verordening kunnen we wel een aantal aanknopingspunten vinden:
- AI-modellen voor algemene doeleinden, die onder een vrije en open source licentie worden vrijgegeven, worden geacht hoge niveaus van transparantie en openheid te garanderen door hun parameters, met inbegrip van de gewichten, de informatie over de modelarchitectuur en de informatie over het gebruik van het model openbaar te maken.
- Een licentie wordt geacht vrij en open source te zijn wanneer de gebruikers de software en gegevens, inclusief modellen, kunnen runnen, kopiëren, verspreiden, bestuderen, wijzigen en verbeteren op voorwaarde dat de oorspronkelijke leverancier van het model vermeld wordt en de identieke of vergelijkbare distributievoorwaarden worden gerespecteerd.
Uitzonderingen
De verplichtingen van de AI Act zijn zoals gezegd
in beginsel niet van toepassing op
AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven (oftewel: ‘Open Source AI-modellen). Dit is anders wanneer het Open Source AI-systeem op de markt wordt gebracht of in gebruik wordt genomen als AI-systeem met een hoog risico of als het een AI-systeem is dat onder de titels II en IV valt. Hierbij gaat het om verboden AI-toepassingen, GPAI-modellen en ‘bepaalde AI-systemen’ (zoals AI-systemen die beeld-, audio- of video-inhoud genereren of manipuleren om een deep fake te creëren, emotieherkenningssystemen en biometrische categorisatiesystemen).
Om het wat ingewikkelder te maken, geldt op de uitzondering van
GPAI-modellen (waardoor de AI Act toch wél van toepassing is op Open Source AI-modellen), weer een uitzondering die blijkt uit overweging 60f van de AI Act:
AI-modellen voor algemene doeleinden die onder een vrije en open source licentie worden vrijgegeven (hierna: ‘Open Source GPAI’) en waarvan de ‘
parameters, including the weights, the information on the model architecture, and the information on model usage’ openbaar worden gemaakt, zijn uitgezonderd van de
transparantievereisten die aan GPAI’s worden gesteld (in art. 52 van de AI Act). Dus: de verplichtingen uit de AI Act gelden wel voor de Open Source GPAI’s, maar de transparantieverplichtingen niet.
Maar, wanneer deze Open Source GPAI’s een
systeemrisico inhouden, gaat die vlieger niet meer op. Het feit dat het model transparant is en onder een open source licentie wordt vrijgegeven is dan niet voldoende reden om de naleving van de verplichtingen van de AI Act uit te sluiten.
Een systeemrisico
Een systeemrisico is een risico specifiek voor GPAI’s met grote gevolgen voor de interne markt vanwege de reikwijdte ervan, en met daadwerkelijke of redelijkerwijs te verwachten negatieve gevolgen voor de volksgezondheid, de openbare veiligheid, de openbare veiligheid, de grondrechten of de samenleving als geheel, die zich op grote schaal in de waardeketen kunnen verspreiden.
Het kan dus zo zijn dat een Open Source GPAI een systeemrisico inhoudt, waardoor de transparantieverplichtingen voor GPAI’s uit art. 52 alsnog gelden.
Bovendien, onthullen Open Source GPAI’s niet noodzakelijkerwijs substantiële informatie over de dataset die is gebruikt voor het trainen of afstemmen van het model. Hetzelfde geldt voor de informatie over de wijze waarop daarbij de naleving van het auteursrecht is gewaarborgd. De transparantie uitzondering voor Open Source GPAI’s,
geldt daarom dus niet ten aanzien van de verplichting om een samenvatting te maken van de inhoud die is gebruikt voor de modeltraining en de verplichting om een beleid in te voeren om het auteursrecht van de Unie te respecteren.
Dit betekent dat dus in ieder geval, ook als er geen sprake is van een systeemrisico, zal een
Open Source GPAI dus een samenvatting moeten maken van de inhoud die is gebruikt voor de modeltraining en een beleid moeten voeren om het auteursrecht te respecteren.
Samengebracht in een schematisch overzicht ziet het er zo uit:
Verder worden de ontwikkelaars van Open Source instrumenten, diensten, processen of AI-componenten
anders dan GPAI worden aangemoedigd om algemeen aanvaarde documentatiepraktijken toe te passen
, zoals modelkaarten en gegevensbladen, als een manier om het delen van informatie langs de AI-waardeketen te versnellen, waardoor de bevordering van betrouwbare AI-systemen mogelijk wordt.
Waarom worden Open Source AI-modellen uitgezonderd?
Software en gegevens, met inbegrip van modellen, die worden vrijgegeven onder
een open source-licentie waardoor ze openlijk kunnen worden gedeeld en gebruikers ze of gewijzigde versies ervan vrij kunnen openen, gebruiken, wijzigen en verspreiden, kunnen bijdragen aan onderzoek en innovatie op de markt en kunnen aanzienlijke groeikansen bieden voor de economie van de Unie. Dit is een afweging die de Europese wetgever heeft gemaakt, om een
chilling effect op open-source ontwikkeling te voorkomen.
Een open einde
Hoewel Open Source AI-modellen in beginsel zijn vrijgesteld van de verplichtingen van de AI Act, zijn er ook belangrijke uitzonderingen. Vooral wanneer deze systemen worden beschouwd als hoog-risico of vallen onder specifieke categorieën die strengere
transparantie- en compliance-eisen stellen. De vrijstelling van Open Source AI-modellen onderstreept het belang dat de Europese wetgever hecht aan het bevorderen van transparantie, innovatie en groei binnen de AI-sector.
Voor ontwikkelaars en gebruikers van Open Source AI-modellen is het van belang dat zij zich bewust zijn van de relevante wettelijke kaders en de waarde van
best practices in documentatie en naleving, zelfs in de open-source context. Heb je vragen over de impact van de AI Act op Open Source AI-systemen, de specifieke uitzonderingen of hoe je kunt vaststellen of jouw AI-systeem hoog-risico is? Neem dan contact op met
Jos van der Wijst.
[post_title] => Is Open Source-AI vrijgesteld van transparantie eisen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => is-open-source-ai-vrijgesteld-van-transparantie-eisen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-01 10:54:26
[post_modified_gmt] => 2024-03-01 09:54:26
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41358
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 41340
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-02-28 13:50:43
[post_date_gmt] => 2024-02-28 12:50:43
[post_content] =>
In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van kunstmatige intelligentie (ook wel AI genoemd). Eerder schreven we al over de mogelijkheden van AI, zoals ChatGPT, voor je dagelijkse praktijk als zorgverlener. In dit artikel gaan we in op de ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden en de (nieuwe) juridische kaders waarmee je rekening moet houden bij het gebruik van ChatGPT als zorgverlener.
AI Act
In onze eerdere blog legden we uit dat er nog geen specifieke
regelgeving voor AI bestond. Daardoor was alleen algemenere regelgeving zoals de AVG, de UAVG en de MDR van toepassing op het gebruik van ChatGPT in de zorg.
Sinds begin dit jaar is de tekst van de
Europese AI Act rond. De AI Act is nog niet inwerking getreden, maar dat zal naar verwachting dit voorjaar gebeuren. Vanaf dat moment gelden verschillende termijnen voordat de bepalingen daadwerkelijk van toepassing zijn. Voor general purpose systems, zoals ChatGPT, geldt er een termijn van twaalf maanden. De algemenere wet- en regelgeving blijft daarnaast van toepassing.
Wat houdt de AI Act in?
Als je als zorgverlener ChatGPT wilt gebruiken, zal je je onder andere aan de regels moeten houden die voor gebruikers van general purpose systems gelden. Zo geldt er een
transparantie verplichting wanneer je een gegenereerde tekst openbaar wilt maken om het publiek te informeren. Bijvoorbeeld de uitleg van complexe gezondheidsonderwerpen in een openbare blog. Je moet dan bekendmaken dat de inhoud gemaakt is door AI, tenzij de inhoud door mensen is gecontroleerd en een persoon de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor publicatie.
Verder is het van belang dat, gelet op de risicoclassificatie van de AI Act, ChatGPT naar waarschijnlijkheid als
een general purpose AI model with systemic risk zal worden geclassificeerd. Dit betekent dat ChatGPT aan aanvullende eisen moet voldoen, zoals modelevaluaties en risicobeoordelingen. Het is als zorgverlener daarom belangrijk om je bewust te zijn van de impact die ChatGPT kan hebben.
Naast dat het vanwege het medische beroepsgeheim en
de AVG niet toegestaan is om patiëntgegevens (zomaar) in ChatGPT te gebruiken, spelen de potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezondheid ook een rol bij het gebruik van ChatGPT in de zorg. Wanneer onnauwkeurige, onbetrouwbare of onjuiste informatie wordt gegenereerd en vervolgens wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het stellen van diagnoses, levert dit een groot risico voor de gezondheid van patiënten op. Bovendien benadrukt de AI Act het belang van het waarborgen van ieders privacy.
Dit betekent niet dat je als zorgverlener geen gebruik kan of mag maken van ChatGPT, maar voorzichtigheid is zeker geboden.
Wat zegt ChatGPT er ondertussen zelf van?
Niet alleen de regelgeving is de afgelopen tijd in ontwikkeling geweest, ChatGPT geeft inmiddels ook zelf een genuanceerder en uitgebreider antwoord op de vraag “Mag ik als zorgverlener ChatGPT gebruiken?”:
“Als zorgverlener kun je ChatGPT gebruiken als ondersteunend hulpmiddel, maar er zijn enkele belangrijke overwegingen en beperkingen:
Privacy en vertrouwelijkheid: Het is cruciaal om de privacy en vertrouwelijkheid van patiëntgegevens te waarborgen. Het delen van persoonlijke gezondheidsinformatie van patiënten zonder hun toestemming kan in strijd zijn met wetgeving zoals de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) in de EU of HIPAA (Health Insurance Portability and Accountability Act) in de VS. Zorg ervoor dat je geen persoonlijke gezondheidsinformatie deelt in een omgeving die niet beveiligd is of niet voldoet aan de regelgeving.
Besluitvorming en verantwoordelijkheid: ChatGPT kan algemene informatie en advies bieden op basis van de ingevoerde gegevens, maar het is geen vervanging voor professioneel medisch advies, diagnose of behandeling. Beslissingen over de zorg voor patiënten moeten altijd worden genomen door gekwalificeerde zorgverleners die de volledige context en medische geschiedenis van de patiënt kennen.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid: Hoewel ChatGPT getraind is op een breed scala aan informatiebronnen, kan het fouten maken of achterhaalde informatie verstrekken. Het is belangrijk om de door ChatGPT verstrekte informatie kritisch te beoordelen en te verifiëren met betrouwbare medische bronnen en richtlijnen.
Regelgeving en richtlijnen: Houd rekening met de lokale en nationale regelgeving en professionele richtlijnen die van toepassing zijn op het gebruik van kunstmatige intelligentie en digitale hulpmiddelen in de gezondheidszorg.
Gebruik ChatGPT als een aanvullend hulpmiddel voor algemene informatie, educatie of ideeëngeneratie, maar vertrouw niet op het als primaire bron voor medische besluitvorming of diagnose. Het is altijd aan te raden om kritisch na te denken over de informatie die je ontvangt en deze te toetsen aan je professionele kennis en ervaring.”
Conclusie
Generatieve AI, zoals ChatGPT, brengt de zorg tal van mogelijkheden om efficiënter en effectiever te werken. De Europese AI Act wijst ons echter op de noodzaak van voorzichtigheid en bewustzijn rond de risico’s voor de volksgezondheid en de bescherming van de privacy van patiënten. Zorgverleners kunnen profiteren van de nieuwe technologieën en mogelijkheden zolang het op een verantwoorde manier gebeurt.
Artikel is geschreven door
Jody Esveldt en N
oa Rubingh.
Heeft u vragen over het gebruik van
AI in de zorg of heeft u andere vragen? Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers.
[post_title] => Update: het gebruik van ChatGPT in de zorg
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => update-het-gebruik-van-chatgpt-in-de-zorg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-02-28 13:50:43
[post_modified_gmt] => 2024-02-28 12:50:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41340
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 41333
[post_author] => 86
[post_date] => 2024-02-28 10:29:29
[post_date_gmt] => 2024-02-28 09:29:29
[post_content] =>
Het European Patent Office (EPO) is de instantie die Europese octrooiaanvragen inhoudelijk behandelt en verleent. De laatste tijd wordt er veel gediscussieerd over de rol van AI bij Europese octrooiaanvragen, dus heeft het EPO haar richtlijnen voor het verlenen aangepast. Vanaf maart 2024 zullen
de nieuwe regels in werking treden. Hierdoor wordt het duidelijker aan welke voorwaarden AI uitvindingen moeten voldoen om een Europees octrooi te krijgen.
Waar is geen octrooi voor te krijgen?
Voordat we kijken welke AI uitvindingen wel octrooieerbaar zijn, is het belangrijk om te weten dat bepaalde ‘uitvindingen’ altijd zijn uitgesloten van octrooieerbaarheid, zoals:
- Wiskundige methodes, zoals de methodes achter machine learning algoritmes en de bouwblokken van AI modellen. Ongetrainde modellen en algoritmes zijn per definitie wiskundige methodes.
- Computerprogramma’s, zolang er geen effecten buiten het programma om zijn.
Technische toepassingen van deze uitvindingen kunnen echter
wel in aanmerking komen voor een
octrooi. Hierbij is het van belang dat de technische toepassing
specifiek is en bestaat uit een oplossing voor een technisch probleem.
Het technische effect van
een machine learning algoritme kan op zichzelf duidelijk zijn. Het kan echter ook nodig zijn om extra uitleg, bewijs of resultaten toe te voegen. Een algemene conclusie zonder onderbouwing is niet genoeg. De onderbouwing moet voldoende zijn zodat een persoon bekwaam op het gebied van AI de uitvinding kan uitvoeren op basis van deze onderbouwing.
Verschafte informatie
Als een effect afhankelijk is van de eigenschappen van de training dataset in een conclusie, dan moet dit te reproduceren zijn met de juiste vakkennis
without undue burden en met algemene vakkennis. Als men zelf
een nieuwe dataset moet verzamelen, dan is dat waarschijnlijk een
undue burden. Het openbaren van de dataset zelf is echter geen absolute vereiste.
De verschafte informatie moet dus voldoende zijn om alle conclusies te kunnen reproduceren. Dit betekent dat bijzondere details van de trainingsdata vermeld moeten worden en bijzondere resultaten uitgelegd moeten worden. Een alternatief is de parameters van het algoritme openbaar maken.
Uitvinders
Het EPO bevestigt nu ook in haar richtlijnen dat alleen een mens als uitvinder kan worden geregistreerd en dat dit ook gecheckt moet worden.
Tips om een AI uitvinding te octrooieer:
- Maak de structuur van het AI model duidelijk, bijvoorbeeld met een diagram of een standaardnotatie.
- Wees gedetailleerd bij het omschrijven van vernieuwende onderdelen.
- Geef een voorbeeld van de input en output data.
- Bedenk welke informatie nodig is om het AI model na te maken als iemand de juist vakkennis heeft.
- Eventueel kan het nodig zijn om het trainen van het systeem te omschrijven of zelfs training data of de weights van het model te vermelden.
Afwezigheid van de informatie benoemd in de tips kan erop duiden dat de uitvinding in een octrooi niet voldoende is omschrijft. Dus, deze tips kunnen ook gebruik worden als richtlijn in een nietigheidsactie van een octrooi op een AI model.
Als u advies wil over het aanvragen van een octrooi op uw AI model, dan kunt u contact opnemen met
Magdaleen Jooste (
jooste@bg.legal).
[post_title] => Strengere regels voor octrooi op AI uitvindingen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => strengere-regels-voor-octrooi-op-ai-uitvindingen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-02-28 10:46:56
[post_modified_gmt] => 2024-02-28 09:46:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41333
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 41321
[post_author] => 16
[post_date] => 2024-02-27 08:19:44
[post_date_gmt] => 2024-02-27 07:19:44
[post_content] =>
Het betreft hier een tuchtzaak waarbij klaagster jarenlang patiënt was van de betreffende huisarts en tevens ook bevriend was met de huisarts. Thans verwijt klaagster dat de huisarts zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege had de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege denkt er anders over.
Casus
Klaagster was jarenlang patiënt van de huisarts. Sinds 2015 hadden zij ook een persoonlijke vriendschappelijke band met elkaar gekregen. De huisarts was in 2015 nauw betrokken bij het overlijden van de echtgenoot van klaagster. In die periode waren er ook problemen met de dochter van klaagster, die een relatie had met een persoon uit het criminele circuit. Informatie daarover heeft de huisarts toen door zijn nauwe betrokkenheid meegekregen onder andere doordat dit klaagster en haar echtgenoot veel geld had gekost.
De huisarts kwam veelvuldig over de vloer bij klaagster en klaagster paste ook vaak op de hond van de huisarts. Klaagster en huisarts hadden beiden elkaars huissleutels. In de contacten had klaagster de huisarts ook op de hoogte gehouden van het wel in wee in haar familie.
In de zomer van 2022 heeft een inbraak plaats gevonden in het huis van de huisarts. Vanwege zijn vermoeden dat de dochter van klaagster de inbraak had gepleegd, heeft de huisarts de vriendschap met klaagster verbroken. De partner van de huisarts heeft klaagster gebeld. De partner uit de beschuldiging aan klaagster dat de dochter van klaagster heeft ingebroken en juwelen heeft vervreemd.
Klacht
De klaagster stapt naar de tuchtrechter en stelt dat de huisarts zijn beroepsgeheim heeft
geschonden. Hij heeft persoonlijke informatie over haar dochter in de thuissituatie gedeeld met zijn partner, aldus klaagster.
Verweer huisarts
De huisarts stelt zich op het standpunt dat hij de informatie niet had verkregen in zijn hoedanigheid als huisarts, maar als vriend van de familie. Van schending van het beroepsgeheim is dan geen sprake, aldus de huisarts.
Uitspraak Centraal Tuchtcollege
Klaagster vond
geen gehoor bij het Regionaal Tuchtcollege. De klacht werd aldaar ongegrond verklaard. Klaagster ging in beroep bij het Centraal Tuchtcollege.
Het beroepsgeheim geldt zowel voor medische als niet medische aangelegenheden die een arts in hoedanigheid van een arts worden
toevertrouwd door een patiënt of diens naaste betrekkingen. Dit betekent in dit geval dat de informatie over de dochter van klaagster, die de huisarts rond de ziekte en het sterfbed van de echtgenoot van klaagster ter ore was gekomen, onder zijn beroepsgeheim valt.
Het standpunt van de huisarts dat hij die informatie als vriend van klaagster heeft verkregen volgt het Centraal Tuchtcollege niet. De huisarts was als arts bij klaagster en wijlen haar echtgenoot betrokken. Na het overlijden zijn naast de nog voortdurende behandelrelatie pas vriendschappelijke betrekkingen met klaagster ontstaan en onderhouden. Ook toen heeft klaagster met de huisarts gesproken over haar gezinssituatie. Ook die informatie valt onder het
medisch beroepsgeheim, aangezien op dat moment nog steeds sprake was van een behandelrelatie. Het verweer van de huisarts dat hij bij klaagster in de thuissituatie geen medische handelingen heeft verricht, omdat hij dan geen dokterstas bij zich had, doet niet ter zake. Aldus het Centraal Tuchtcollege.
Conclusie
Het Centraal Tuchtcollege bevestigt met deze uitspraak dat het medisch beroepsgeheim een ruime uitleg heeft. Alle informatie die een arts van een patiënt verkrijgt valt in principe onder het
medisch beroepsgeheim. Hierover moet de huisarts
zwijgen, ook ten opzichte van zijn/haar eigen partner.
Volledige uitspraak:
ECLI:NL:TGZCTG:2024:30
[post_title] => Medische zorgverleners opletten geblazen als je familie of vrienden behandelt!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => medische-zorgverleners-opletten-geblazen-als-je-familie-of-vrienden-behandelt
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-02-27 08:19:44
[post_modified_gmt] => 2024-02-27 07:19:44
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41321
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 41276
[post_author] => 19
[post_date] => 2024-02-23 11:05:41
[post_date_gmt] => 2024-02-23 10:05:41
[post_content] =>
Inleiding
Er wordt door veel gemeenten actief handhavend opgetreden tegen het bewonen van woningen door
arbeidsmigranten. In de regel bevat een bestemmingsplan
een woonbestemming. Vaak betekent dit dat het perceel alleen gebruikt mag worden ten behoeve van het wonen in een ‘woning’. Meestal is het gebruik dan beperkt tot één huishouden. Over het algemeen wordt de huisvesting van arbeidsmigranten niet aanvaard als één huishouden. Toch is in een
uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland geoordeeld dat twee arbeidsmigranten samen één huishouden vormen. Het is dus niet per definitie onmogelijk dat arbeidsmigranten één huishouden vormen.
Feiten
In de betreffende woning wonen sinds 2017 twee arbeidsmigranten. Volgens het college van B&W is de huisvesting van deze arbeidsmigranten in strijd met
het bestemmingsplan. Eiseres, de eigenaar van de woning, heeft daarom een omgevingsvergunning aangevraagd zodat het strijdige gebruik kan worden opgeheven. De aanvraag is vervolgens geweigerd door het college. De eigenaar gaat tegen die weigering in beroep. Bij de bestuursrechter ligt vervolgens de vraag voor of het gebruik van de woning voor de huisvesting van arbeidsmigranten strijd oplevert met het bestemmingsplan.
Wettelijk kader
Op het perceel rust de bestemming ‘
wonen-2’ en het perceel is bestemd voor ‘
woonhuizen’. De woning mag op grond daarvan alleen worden bewoond door één huishouden. Het begrip ‘
huishouden’ moet volgens algemeen spraakgebruik worden uitgelegd. De volgende definitie wordt genomen door de rechtbank: “
één of meer personen die in vast verband samenleven, eventueel met (hun) kinderen”.
Oordeel rechtbank
Volgens de rechtbank moet gekeken worden naar de feitelijke situatie om te beoordelen of er sprake is van één huishouden. De feitelijke situatie is als volgt:
- de arbeidsmigranten zijn beide werknemers van de eisers;
- ze wonen sinds 2017 in de woning (op het moment van uitspraak is dat vier jaar);
- ze staan beiden op het adres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
- de woning is hun hoofdverblijf, ze gaan alleen met feestdagen naar het land van herkomst;
- de kosten voor gas en elektriciteit worden door hen betaald vanaf een gezamenlijke rekening;
- ze betalen geen huur; en
- ze maken allebei schoon, koken en eten samen en maken gezamenlijk gebruik van de voorzieningen van de woning.
De rechtbank concludeert dat deze feiten ertoe leiden dat sprake is van één huishouden. Hieruit volgt dat er geen strijdig gebruik is met het bestemmingsplan en een
omgevingsvergunning dus niet vereist is.
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot andere uitspraken?
In
2020 en
2018 werd door de hoogste bestuursrechter eerder geoordeeld dat een woning mocht worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten. In deze zaken oordeelde de Afdeling dat het begrip ‘wonen’ in het bestemmingsplan moest worden uitgelegd aan de hand van het algemeen spraakgebruik. Volgens de Afdeling kunnen onder ‘wonen’
verschillende en uiteenlopende vormen van huisvesting worden begrepen. Ook huisvesting van arbeidsmigranten kan vallen onder ‘wonen’ en daarom was de huisvesting van arbeidsmigranten niet in strijd met het bestemmingsplan.
In deze zaken werd dus niet ingegaan op de vraag of arbeidsmigranten één huishouden vormden, maar werd gesteld dat onder het algemeen spraakgebruik van ‘wonen’ ook huisvesting van arbeidsmigranten kan vallen. Dit deze zaken was de bestemming ‘wonen’ niet nader gedefinieerd in het bestemmingsplan en er bestond geen koppeling of relatie met de planregels waarin het begrip ‘woning’ werd gedefinieerd. In dat geval zijn er dus diverse woonvormen toegestaan omdat er dan gekeken wordt naar het algemeen spraakgebruik.
- Het belang van het wel of niet aanwezig zijn van de relatie tussen de begrippen ‘woning’ en ‘wonen’ is door Rutger Boogers eerder uitgebreid aan bod gekomen in dit artikel.
Vaak vormen arbeidsmigranten geen huishouden
Het voorgaande is dus anders in de zaak die hierboven is toegelicht. In dat geval is immers wél in het bestemmingsplan opgenomen dat de woning bestemd is voor één huishouden. Over het algemeen oordeelt
de Afdeling in deze gevallen dat arbeidsmigranten geen huishouden vormen. Zo is in de volgende zaken het argument verworpen dat arbeidsmigranten samen één huishouden kunnen vormen.
- Huisvesting van seizoenarbeiders is niet op één lijn te stelen met het begrip ‘huishouden’. Er is namelijk geen sprake van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid. De omstandigheden dat de seizoenarbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit hebben en samen de zorg dragen voor de huishouding is niet voldoende [ECLI:NL:RVS:2007:BA4193].
- Naast de bewoning door een gezin of een samenlevingsverband is het mogelijke dat minder traditionele woonvormen on de algemene woonbestemming vallen. Er moet dan wel sprake zijn van (nagenoeg) zelfstandige bewoning met duurzaam verblijf ter plaatse. Er is continuïteit in de samenstelling vereist en er moet een onderlinge verbondenheid Het hoofdverblijf moet de betreffende woning zijn. In deze zaak werd niet voldaan aan de voorgenoemde omstandigheden en worden de omstandigheden dat de arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten en gezamenlijk de huishouding doen niet voldoende geacht [ECLI:NL:RBMID:2010:BL6803].
- Alhoewel de arbeidsmigranten voor langere tijd in de woning verblijven kan bewoning door één huishouden niet worden aangenomen om de volgende redenen. Er is geen sprake van een onderliggende overeenkomst, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling of onderlinge verbondenheid van de bewoners. Er is geen intentie om voor onbepaalde tijd één huishouden te vormen [ECLI:NL:RBMNE:2017:2227].
Voor de praktijk
Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat voor de kwalificatie ‘één huishouden’ over het algemeen sprake moet zijn van continuïteit in de samenstelling, nagenoeg
zelfstandige bewoning, onderlinge verbondenheid en de woning het hoofdverblijf betreft. De toetsing aan deze voorwaarden is in deze zaak geslaagd, waardoor de twee arbeidsmigranten vallen onder de definitie van één huishouden. Dit betekent dat geen sprake is van een overtreding en het gebruik van de woning dus rechtstreeks is toegestaan op grond van het bestemmingsplan.
Artikel is geschreven door
Rutger Boogers en
Anne Verberne.
Heeft u vragen? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met:
Rutger Boogers, advocaat en specialist arbeidsmigranten (
boogers@bg.legal)
[post_title] => Kunnen arbeidsmigranten samen 'één huishouden' vormen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => kunnen-arbeidsmigranten-samen-een-huishouden-vormen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-17 11:01:06
[post_modified_gmt] => 2024-07-17 09:01:06
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41276
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 41263
[post_author] => 86
[post_date] => 2024-02-22 10:09:55
[post_date_gmt] => 2024-02-22 09:09:55
[post_content] => Voordat u een huis huurt, zult u waarschijnlijk een evaluatie uitvoeren om te bepalen of de huurprijs inderdaad redelijk is en of u het huis daadwerkelijk moet huren. Hetzelfde moet worden gedaan wanneer u van plan bent een octrooi '
te huren' oftewel gebruiken. Een dergelijke evaluatie wordt aangeduid als een octrooi-due diligence.
De due diligence geeft u een indicatie of de gevraagde prijs redelijk is en belangrijker nog, of u daadwerkelijk de octrooilicentie (gebruiksrecht) nodig hebt om de technologie te exploiteren. Bij de due diligence worden vier aspecten overwogen, namelijk:
- De geldigheid van het octrooi
- Het marktaandeel dat wordt beheerst door het octrooi
- Vrijheid om het octrooi te gebruiken
- Onafhankelijkheid van het octrooi
De geldigheid van het octrooi
Bij het huren van een huis wilt u allereerst zekerstellen dat het huis daadwerkelijk bestaat. Op dezelfde manier is het bepalen van de geldigheid van het octrooi het startpunt voor elke octrooi-due diligence. Als het
octrooi niet geldig is, is er geen noodzaak om een
licentieovereenkomst aan te gaan.
Om te bepalen of het octrooi geldig is, worden juridische aspecten van het octrooi geëvalueerd. Deze juridische aspecten omvatten bijvoorbeeld, de vragen of de octrooihouder het recht had om het octrooi aan te vragen en of het octrooi van kracht is.
Het marktaandeel dat wordt beheerst door het octrooi
Het is niet erg waarschijnlijk dat u wilt betalen voor huur om erachter te komen dat er anderen gratis in hetzelfde huis wonen. Met een
octrooilicentie wilt u idealiter ook weten dat u een voordeel hebt ten opzichte van anderen die niet betalen voor een octrooilicentie. Als alleen de octrooihouder en diens licentiehouders de markt voor de geoctrooieerde technologie beheersen, is er een voordeel bij het verkrijgen van een
octrooilicentie voor de technologie.
Het is daarom belangrijk om vast te stellen of er andere partijen zijn die inbreuk maken op het octrooi. Als er andere inbreukmakende partijen zijn, moet verder worden gecontroleerd of ze kunnen worden gestopt door de octrooihouder. Dit geeft u een indicatie van het marktaandeel dat wordt beheerst door het octrooi.
Vrijheid om het octrooi te gebruiken
Alleen omdat er een huis is, betekent dat nog niet dat u er daadwerkelijk in mag wonen. Op dezelfde manier betekent een octrooi niet noodzakelijkerwijs dat de geoctrooieerde technologie mag worden geëxploiteerd. Door
het octrooi te exploiteren, kunnen de octrooirechten van anderen worden geschonden.
Om te bepalen of u het octrooi mag exploiteren, is een ‘freedom-to-operate’-onderzoek nodig. Dit onderzoek zal bepalen of exploitatie van het octrooi inbreuk zal maken op de octrooirechten van anderen. Als het octrooi geen ‘freedom-to-operate’ heeft, moet u mogelijk een verdere octrooilicentie verkrijgen van de octrooihouder waarop u inbreuk zult maken.
Onafhankelijkheid van het octrooi
Afgezien van het huis zelf, wilt u mogelijk ook weten of er nog iets anders nodig is om in het huis te wonen, bijvoorbeeld een energieleverancier. Bij het exploiteren van het octrooi kunnen aanvullende
intellectuele eigendomsrechten nodig zijn om succes te garanderen. Dit kan bijvoorbeeld know-how, bedrijfsgeheimen of zelfs handelsmerken zijn.
Voordat u de licentieovereenkomst aangaat, is het belangrijk om vast te stellen of het octrooi onafhankelijk kan worden gebruikt. Aan de andere kant, is het belangrijk om te weten welke andere intellectuele eigendomsrechten nodig zijn om het octrooi te exploiteren. Als er andere intellectuele eigendomsrechten nodig zijn, kan het verstandig zijn om ook een octrooilicentie te verkrijgen voor deze intellectuele eigendomsrechten.
[post_title] => Overweegt u een octrooilicentie? Kijk uit voor een kat in de zak
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => overweegt-u-een-octrooilicentie-kijk-uit-voor-een-kat-in-de-zak
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-02-22 10:09:55
[post_modified_gmt] => 2024-02-22 09:09:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41263
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 41469
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-03-07 16:30:59
[post_date_gmt] => 2024-03-07 15:30:59
[post_content] => Recentelijk heeft het Europees Hof van Justitie uitspraak gedaan over een kwestie binnen de online advertentiewereld. De rechtszaak draaide om de vraag of IAB Europe, de koepelorganisatie achter het veel gebruikte Transparancy & Consent Framework (TCF), kan worden aangemerkt als een verwerkingsverantwoordelijke onder de
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Wat is het Transparency & Consent Framework?
Het TCF is een systeem ontwikkeld door IAB Europe om websites en advertentiebedrijven te helpen voldoen aan de AVG bij het verkopen van
advertentieruimte via geautomatiseerde online veilingen (het zgn. real-time bidding systeem). Telkens wanneer een gebruiker een website bezoekt, verschijnt er een cookiebanner waarin toestemming wordt gevraagd voor het plaatsen van advertentiecookies. De gebruikersvoorkeuren worden vastgelegd in een unieke TC-tekenreeks die wordt gedeeld met alle partijen in het advertentienetwerk.
Persoonsgegeven of niet?
De kernvraag is of deze
TC-tekenreeks, al dan niet in combinatie met het IP-adres, kan worden aangemerkt als een persoonsgegeven onder de AVG. IAB Europe betwist dit, omdat de tekenreeks niet uniek is voor één gebruiker en IAB zelf geen toegang heeft tot de verwerkte persoonsgegevens van haar leden. De Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) oordeelde echter dat de TC-tekenreeks weldegelijk een persoonsgegeven is en dat IAB Europe als verwerkingsverantwoordelijke optreedt.
Verwerkingsverantwoordelijke?
Indien IAB Europe inderdaad als een verwerkingsverantwoordelijke wordt gekwalificeerd, brengt dit verstrekkende verplichtingen met zich onder de AVG, zoals het hebben van een rechtmatige grondslag, naleving van de transparantievereisten, uitvoeren van
gegevensbeschermingseffectbeoordeling, etc. De GBA heeft namelijk vastgesteld dat IAB Europe hier niet aan voldeed en heeft een boete van € 250.000 opgelegd.
Gerechtvaardigd belang?
Deze zaak is ook in hoge mate relevant voor de discussie rond toestemming en het gerechtvaardigd belang als rechtsgrondslagen onder de AVG voor de verwerking van
persoonsgegevens in de online reclamesector.
De GBA stelde dat de gebruikerstoestemmingen die via het TCF worden verkregen onvoldoende specifiek, geïnformeerd en granulair zijn om als rechtsgeldige toestemming te kunnen gelden onder de AVG.
Daarnaast oordeelde de Geschillenkamer dat het gerechtvaardigd belang van de Adtech-bedrijven die deelnemen aan het TCF, niet opweegt tegen de
privacybelangen van gebruikers gezien de massale en ingrijpende verwerkingen van gebruikersgegevens die hier plaatsvinden. Dit riep de fundamentele vraag op of gerechtvaardigd belang überhaupt een geldige grondslag kan zijn voor gerichte reclame op deze schaal.
De uitspraak: TC-rekenreeks = persoonsgegeven
Het Hof van Justitie heeft bevestigd dat de TC-tekenreeks informatie bevat over een identificeerbare gebruiker, en daarom een persoonsgegeven is in de zin van de AVG. Wanneer de informatie in een TC-tekenreeks wordt gekoppeld aan een
identificator, zoals het IP-adres van het toestel van de gebruiker, kan die informatie het namelijk mogelijk maken om een profiel van die gebruiker te maken en hem of haar te identificeren.
Dit geldt ook voor andere, vergelijkbare letter- en tekenreeksen die gebruikersvoorkeuren bevatten met betrekking tot hun toestemming voor de verwerking van hun persoonsgegevens door website- en app-aanbieders, makelaars in persoonsgegevens en reclameplatformen.
Het maakt hiervoor niet uit dat een sectororganisatie die over de tekenreeks beschikt, zoals de IAB, zonder externe medewerking geen toegang heeft tot de gegevens verwerkt door haar leden (binnen de door haar vastgestelde standaarden) en zij deze niet kan koppelen aan andere gegevens.
De uitspraak: IAB = gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke
Bovendien moet IAB Europe volgens het Hof worden beschouwd als een “
joint controller” (oftewel: een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke) in de zin van de AVG, wat betreft de opslag van gebruikersvoorkeuren in een TC-tekenreeks volgens de door haar opgestelde standaard.
Dit staat los van de latere verwerkingsactiviteiten van persoonsgegevens door bedrijven en derden op basis van deze voorkeuren, zoals het doorsturen van gegevens aan derden of het doen van gepersonaliseerde reclameaanbiedingen, waarvoor IAB in principe niet automatisch verantwoordelijk is.
IAB's verantwoordelijkheid als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke is gebaseerd op haar invloed op de vaststelling van de doeleinden en middelen van de gegevensverwerking, ondanks dat ze niet direct toegang heeft tot de verwerkte persoonsgegevens binnen haar standaard. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid strekt zich niet automatisch uit tot latere verwerkingen door derden. Een sectororganisatie, zoals IAB, is slechts verantwoordelijk voor dergelijke latere verwerkingen indien vaststaat dat zij invloed uitoefent op de vaststelling van het doel van die verwerkingen en van de wijze waarop deze worden verricht.
Relevantie voor de praktijk: land-mark case
Nu is bevestigd dat de TC-tekenreeks een persoonsgegeven is, zal dit de dynamiek binnen de advertentie industrie ingrijpend wijzigen. Websites en advertentiebedrijven zullen hun toestemmingsvragen aan gebruikers waarschijnlijk moeten herzien om aan de AVG-vereisten te (blijven) voldoen.
De zaak illustreert dat het concept "persoonsgegeven" onder de AVG een erg ruime en dynamische invulling krijgt, waarbij zelfs ogenschijnlijk
niet-identificeerbare onlinecodes hieronder kunnen vallen. Dit toont het toenemend belang aan van privacy en gegevensbescherming in de digitale economie.
Deze zaak heeft de afgelopen tijd al veel aandacht gekregen omdat ze nauw aansluit bij de
Breyer-precedenten van het Europees Hof uit 2016 over de reikwijdte van het concept “persoonsgegeven” en wanneer niet-direct identificerende gegevens toch als persoonsgegevens kunnen worden aangemerkt. In die zaak oordeelde het Hof dat dynamische IP-adressen onder bepaalde voorwaarden als persoonsgegevens kunnen kwalificeren voor een websitebeheerder.
Relevantie voor de praktijk: gerechtvaardigd belang
Aangezien het Hof IAB Europe in beginsel heeft bestempeld als
gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke, dient zij over een rechtsgeldige grondslag te beschikken voor het vastleggen en doorgeven van de toestemmings- en bezwaarvoorkeuren van gebruikers via de TC-tekenreeksen. Dit geldt ook voor andere, vergelijkbare sectororganisaties.
Heeft u vragen over wat dit voor u betekent in de praktijk? Neem dan contact op met
Jody Esveldt.
[post_title] => EU-vonnis schudt cookie-praktijken op: nieuwe uitdagingen voor online adverteerders
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => eu-vonnis-schudt-cookie-praktijken-op-nieuwe-uitdagingen-voor-online-adverteerders
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-08 10:26:23
[post_modified_gmt] => 2024-03-08 09:26:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41469
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 55b7e46cf60decae7205dc7a57f98e2b
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Recentelijk heeft het Europees Hof van Justitie uitspraak gedaan over een kwestie binnen de online advertentiewereld. De rechtszaak draaide om de vraag of IAB Europe, de koepelorganisatie achter het veel...
Lees meer
Wereldwijd hebben al meerdere (hogere) rechters hun licht laten schijnen over de kwestie “AI en auteursrecht”, maar er was tot nu toe nog geen bindend vonnis of arrest. Dat is...
Lees meer
Een merk dient aangevraagd te worden voor waren en/of diensten. Het teken (woord of logo) dat als merk wordt aangevraagd, mag niet beschrijvend zijn voor die waren en/of diensten waarvoor...
Lees meer
Automobilist heeft groen licht en slaat met normale snelheid linksaf. De bestuurder van de rechtdoor gaande snorfiets is door rood gereden. Is de bestuurder van de snorfiets volledig aansprakelijk? Casus...
Lees meer
De verplichtingen van de AI Act zijn in beginsel niet van toepassing op AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven. Maar wat is Open Source-AI precies en...
Lees meer
In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van kunstmatige intelligentie (ook wel AI genoemd). Eerder schreven we al over de mogelijkheden van AI, zoals ChatGPT, voor je dagelijkse praktijk...
Lees meer
Het European Patent Office (EPO) is de instantie die Europese octrooiaanvragen inhoudelijk behandelt en verleent. De laatste tijd wordt er veel gediscussieerd over de rol van AI bij Europese octrooiaanvragen,...
Lees meer
Het betreft hier een tuchtzaak waarbij klaagster jarenlang patiënt was van de betreffende huisarts en tevens ook bevriend was met de huisarts. Thans verwijt klaagster dat de huisarts zijn beroepsgeheim...
Lees meer
Inleiding Er wordt door veel gemeenten actief handhavend opgetreden tegen het bewonen van woningen door arbeidsmigranten. In de regel bevat een bestemmingsplan een woonbestemming. Vaak betekent dit dat het perceel...
Lees meer
Voordat u een huis huurt, zult u waarschijnlijk een evaluatie uitvoeren om te bepalen of de huurprijs inderdaad redelijk is en of u het huis daadwerkelijk moet huren. Hetzelfde moet...
Lees meer