Blog van medewerkers
- Het een vordering betreft tot vaststelling en/of vergoeding van de schade waarvoor een ander aansprakelijk wordt gehouden
- Het moet gaan over schade door dood of letsel
- De beëindiging van het deelgeschil bijdraagt tot totstandkoming van een regeling.
Wanneer geen deelgeschillenprocedure?
Zoals de benaming al aangeeft is een deelgeschilprocedure niet bedoeld om te beslissen over het gehele [resterende] geschil.
Een deelgeschil is in ieder geval ook niet bedoeld voor contractuele geschillen met de verzekeraar.
Bijvoorbeeld in het geval dat de verzekeraar weigert een uitkering te doen aan zijn eigen verzekerde op basis van de schadeverzekering inzittenden [SVI].
De schaderegeling op basis van de SVI is echter op één lijn te stellen met de schaderegeling tussen een slachtoffer en de verzekeraar van de aansprakelijke partij. Een uitbreiding van het deelgeschiltraject naar dit soort geschillen zou dus gewenst zijn.
Als een zaak te complex is en de feiten nog onduidelijk zijn zal de deelgeschillenrechter verwijzen naar de gewone rechter. Dit speelt bijvoorbeeld als het nog nodig is om getuigen te horen, of voor het inschakelen van [verkeersongevallen]deskundigen. Dit is met name nodig voor de beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag. Het geschil leent zich dan niet voor de [snelle] deelgeschilprocedure.
Hoger beroep
Hoger beroep is niet mogelijk. Indien één van de partijen het niet eens is met de deelgeschilbeslissing kan de [normale]weg van de zgn. bodemprocedure bewandeld worden. De bodemrechter is wel in zekere mate gebonden aan de beslissing van de deelgeschilrechter. Hij kan echter van de beslissing van de deelgeschillenrechter afwijken maar moet dit dan wel grondig motiveren.
Kosten deelgeschillenprocedure
De deelgeschillenprocedure is laagdrempelig voor het slachtoffer voor wat betreft het kostenaspect.
De buitengerechtelijke kosten moet een aansprakelijke verzekeraar sowieso vergoeden. Dit zijn de advocaatkosten en kosten voor medische adviezen zolang er niet wordt geprocedeerd. Soms is procederen echter nog de enige uitweg om tot een oplossing te komen.
Menig slachtoffer schrikt van de procedurekosten en ziet daarom vaak van een procedure af.
Mits de aansprakelijkheid vast staat hoeft het slachtoffer de kosten van een deelgeschilprocedure niet te betalen. Ook als het slachtoffer de procedure verliest hoeft hij niets te betalen. Dit is alleen anders als het deelgeschil volstrekt onnodig blijkt te zijn.
Praktijk
De deelgeschilprocedure biedt in principe nieuwe kansen voor slachtoffers maar ook voor verzekeraars om sneller tot een regeling te kunnen komen.
Verzekeraar en slachtoffer kunnen gezamenlijk dan wel ieder afzonderlijk een verzoekschrift indienen bij de rechter.
Het is een vrij unieke rechterlijke procedure, ook internationaal gezien.
Inmiddels wordt er ruim gebruik van gemaakt met name door advocaten van slachtoffers. Verzekeraars maken nauwelijks gebruik van de deelgeschilprocedure. Dit is jammer nu de verzekeraar er immers ook naar moet streven om het schaderegelingstraject zo snel mogelijk af te handelen.
Overigens blijkt ook dat na indiening van het verzoekschrift door letselschadeadvocaten dit vaak niet leidt tot een procedure omdat de verzekeraar alsnog bereid is om over de brug te komen.
Ook daarmee lijkt de deelgeschilprocedure een belangrijk instrument te zijn.
Een rechter oordeelde recentelijk dat de inhoud van de pitch niet wordt beschermd door IE-recht. Gebruikmaking van dergelijke niet-beschermde inhoud is in beginsel niet onrechtmatig. Het bureau verloor de pitch en de gepresenteerde ideeën.
Een bureau dat uitgenodigd wordt voor een pitch krijgt de gelegenheid om een reclameconcept en -strategie te presenteren. Daarbij wordt vaak al veel tijd gestoken in het bedenken van een concept en strategie. Vaak wordt ook al veel prijsgegeven van hetgeen is gemaakt en bedacht zonder dat daar een vergoeding voor wordt betaald.
De vraag is dan of hetgeen je laat zien op enigerlei wijze is beschermd of dat de potentiële opdrachtgever er vrijelijk gebruik van kan maken.
De rechtbank oordeelde recentelijk dat een pitch zelf moet worden gekwalificeerd als een aanbod van het bureau aan de potentiële opdrachtgever. Pas wanneer dat aanbod is aanvaard komt er een overeenkomst tot stand.
Het bureau had het volgende bedacht:
"BeFrank wil pensioen dichterbij de mens brengen en eenvoudig en betaalbaar maken voor werkgever en werknemer. Helder, eenvoudig, online.
Hoewel daar vele, inspirerende pay-offs uit gedestilleerd kunnen worden, hebben wij een sterke voorkeur voor een meer beschrijvende: een descriptor.
Wat doet BeFrank: Pensioenen nieuwe stijl voor de Nederlandse markt.
Hoe doet BeFrank dat: Helder en eerlijk.
Wat resulteert in:
BeFrank
Het duidelijkste pensioen van Nederland
Tenslotte
Kansen genoeg: als we ‘duidelijkheid’ claimen kunnen we BeFrank neerzetten op allerlei plekken en out of the box concepten. "
Het bureau heeft de opdracht niet gekregen. BeFrank wilde wel gebruik maken van een deel van de pitch. Partijen konden geen afspraken maken over het gebruik van delen van de pitch.
BeFrank een reclamecampagne gestart en gebruikt in de reclame-uitingen de volgende pay-off:
Voor alle duidelijkheid
In een via radio uitgezonden vraaggesprek heeft de directeur van BeFrank tegen de presentator van het radioprogramma gezegd:
“(…) maar het belangrijkste vinden wij toch wel dat we in onze communicatie eigenlijk het duidelijkste pensioen van Nederland willen neerzetten.”
In het interne tijdschrift van Delta Lloyd is het volgende opgenomen als neerslag van een vraaggesprek met de directeur van BeFrank over de onderneming BeFrank:
“Wij hebben ons gepresenteerd als frisse, nieuwe speler met een eigen kijk op de markt en een nieuwe manier van communiceren. Dat sloeg vanaf het begin aan. Vrijwel zonder marketinginspanning beschikten wij, nog voordat de vergunning binnen was, over een volle orderportefeuille. Door als allereerste, concreet PPI-initiatief naar buiten te treden, genereerden we veel gratis publiciteit. Met de inzet van social media gaven we dat nog een extra zetje. Mensen bekeken vervolgens onze website en namen contact met ons op.”
Heldere eenvoud
Slimme marketing. Maar nu even naar het product. Wat maakt dat nou zo bijzonder? “De propositie van BeFrank luidt: helder, eenvoudig en 100% online, voor bedrijven met minimaal honderd werknemers. Wat daar bij ons uit rolt, is een duidelijk pensioen tegen lage kosten. Want dat is wat de mensen willen.”
De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand gekomen was tussen het bureau en BeFrank. Alle vorderingen die gebaseerd zijn op wanprestatie worden daarom afgewezen ( voor wanprestatie moet er een overeenkomst bestaan).
De rechtbank oordeelt verder dat hetgeen tijdens een presentatie wordt getoond niet beschermd wordt door een intellectueel eigendomsrecht. Ideeën / concepten zijn niet beschermd en eenieder mag die dus vrijelijk gebruiken. Tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
Tip: wat had het bureau kunnen doen?
- Een pay-off, een tekst kan beschermd zijn door het auteursrecht. Daarvoor moet het voldoende "origineel" zijn. Indien dat het geval is dan zou met een beroep op het auteursrecht gebruik van de pay-off / tekst belet kunnen worden. Overigens denk ik niet dat de pay-off " het duidelijkste pensioen van Nederland" of " voor alle duidelijkheid" de drempel overkomt en auteursrechtelijk is beschermd.
Om voor een pay-off / slagzin auteursrechtelijke bescherming te claimen zou deze ingeschreven kunnen worden in het GVR slagzinnenregister. Dat biedt heen garantie maar vaak in de discussie wel een voordeel. Het bureau had dit al kunnen doen. Hetzelfde geldt voor een merkregistratie. Liever vroeg registreren en daarna overdragen aan je opdrachtgever, dan achter het net vissen. - Een geheimhoudingsverklaring. Het bureau had voorafgaand aan de pitch door de opdrachtgever een geheimhoudingsverklaring kunnen laten ondertekenen waarin de opdrachtgever verklaart, op verbeurte van een boete, geen gebruik te zullen maken van materiaal uit de pitch, indien er geen opdracht aan het bureau wordt verstrekt. Indien de opdrachtgever dit niet wil dan kan het bureau een afweging maken of men dan überhaupt aan de pitch mee wil doen. Wanneer een opdrachtgever geen geheimhoudingsverklaring wil ondertekenen, je toch mee wilt doen aan de pitch, dan zou je vast kunnen leggen dat je het auteursrecht claimt van al de inhoud van de pitch en dat het onrechtmatig is wanneer de opdrachtgever gebruik maakt van het materiaal zonder een opdracht aan het bureau te verstrekken. Dit is echter een wankele basis. Je kunt dan wel aangeven dat de opdrachtgever vooraf gewaarschuwd is.
- Het bureau had minder kunnen weggeven van haar ideeën. Maar dat zal vaak lastig zijn omdat je toch de potentiële opdrachtgever voor je wilt winnen.
Kortom, BePrepared!
Zie uitspraak
[post_title] => Een pitch, geen bescherming voor concepten / ideeën? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-pitch-geen-bescherming-voor-concepten-ideeen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:29:21 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:29:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/23/een-pitch-geen-bescherming-voor-concepten-ideeen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6910 [post_author] => 19 [post_date] => 2012-08-22 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-22 00:00:00 [post_content] =>Op 15 augustus jl. heeft de Raad van State geoordeeld dat de kennisgeving dat een ontwerpbesluit ter inzage ligt, niet uitsluitend via internet kan worden gepubliceerd. De kennisgeving moet ook op minimaal één niet elektronische, geschikte wijze worden gepubliceerd. Dit is anders indien bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening voorziet in de mogelijkheid om uitsluitend via het internet kennis te geven dat een ontwerpbesluit ter inzage ligt. In dat geval kan niet-elektronische kennisgeving van een ontwerpbesluit achterwege blijven.
Deze uitspraak is voor de praktijk relevant. Met de komst van de Wabo op 1 oktober 2010 wordt een besluit vaak eerst in ontwerp ter inzage gelegd alvorens een besluit definitief wordt vastgesteld. Tegen het ontwerp kan een zienswijze worden ingediend. Om tijdig een zienswijze in te dienen is het uiteraard van belang om te weten wanneer een zienswijze ingediend dient te worden en dus wanneer het ontwerpbesluit ter inzage ligt.
In de casus waarover de Raad van State zich mocht buigen, speelde deze terinzagelegging een centrale rol. De kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit was gepubliceerd in het plaatselijke huis-aan-huisblad. Daarnaast was de kennisgeving ook gepubliceerd op de website van de betreffende gemeente. Wat bleek nu het geval: het huis-aan-huisblad werd niet overval bezorgd waardoor niet iedereen kon worden bereikt. Voor de mensen die het huis-aan-huisblad niet bezorgd kregen, resteerden dus de kennisgeving via de website van de gemeente. Uit de wetgeving en wetsgeschiedenis volgt dat van een ontwerpbesluit op ten minste één niet-elektronische, geschikte kennis wordt gegeven. De gemeente had aan die eis dus niet voldaan nu niet iedereen het huis-aan-huisblad bezorgd kreeg en slechts een elektro-nische kennisgeving resteerde.
[post_title] => Kennisgeving terinzagelegging ontwerpbesluit kan niet uitsluitend via internet worden gepubliceerd! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kennisgeving-terinzagelegging-ontwerpbesluit-kan-niet-uitsluitend-via-internet-worden-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:44:22 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:44:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/22/kennisgeving-terinzagelegging-ontwerpbesluit-kan-niet-uitsluitend-via-internet-worden-gepubliceerd/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6908 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-20 22:00:00 [post_content] => In Frankrijk is een geschil ontstaan over het in de handel mogen brengen van zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ die niet meer voorkomen in nationale catologi van rassen. Het bedrijf Graines Baumaux brengt zaden op de markt, welke wel zijn geregistreerd. Kokopelli, een zadencollectief zonder winstoogmerk, brengt zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ op de markt. Baumaux heeft een zaak aanhangig gemaakt tegen Kokopelli op grond van oneerlijke concurrentie. Bij arrest van 14 januari 2008 heeft het tribunal de grande instance de Nancy (Nancy regionale rechtbank, Frankrijk) Kokopelli veroordeeld om een schadevergoeding te betalen aan Graines Baumaux. De rechtbank oordeelde dat Kokopelli en Baumaux beiden actief waren op de markt van “oude rassen”, dat van de producten die zij verhandelden er 233 identiek of soortgelijk waren, en dat zij de producten leveren aan dezelfde klanten (amateur tuinders) en dat zij dus concurrenten van elkaar waren. Om die reden overwoog de rechtbank dat Kokopelli zich bezighield met daden van oneerlijke concurrentie door de verkoop van groentezaad, dat niet was opgenomen in de Franse catalogi, noch in de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen. Kokopelli stelde beroep in tegen dit vonnis bij de Cour d'appel de Nancy (Nancy Hof van Beroep), die aan het Hof van Justitie vragen stelde naar de geldigheid van de Europese richtlijn betreffende het in de handel brengen van groentezaad en van de Europese richtlijn “tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die bestemd zijn voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving” . In het arrest van 12 juli 2012 stelt het Europese Hof van Justitie vast dat de geldigheid van de twee richtlijnen niet wordt aangetast door bepaalde beginselen van het EU-recht of door de EU-verplichtingen die voortvloeien uit het Internationaal Verdrag inzake Plantaardige Genetische Bronnen voor Voedsel en Landbouw (ITPGRFA). Het Hof merkt daarover allereerst op dat het proportionaliteitsbeginsel vereist dat voorzieningen, ter uitvoering van EU-wetgeving, geschikt moeten zijn voor de verwezenlijking van de legitieme doelstellingen van deze wetgeving en niet verder mogen gaan dan wat nodig is om ze te verwezenlijken. Het Hof stelt vast dat de primaire doelstelling van de regels met betrekking tot de acceptatie van groentezaad is om de productiviteit te verbeteren in de groenteteelt in de EU. De gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen op basis van de nationale catalogi, als middel voor een hogere productiviteit in de teelt, is een middel dat in staat is om ervoor te zorgen dat deze doelstelling wordt bereikt. Opname in een dergelijke nationale catalogi vereist dat het zaad van groentegewassen zich onderscheidt van andere en stabiel en uniform is. Dit maakt het mogelijk dat geschikt zaad wordt gebruikt en dus dat landbouwproductiviteit wordt verhoogd op basis van de betrouwbaarheid van de kenmerken van het zaad. Zo stelt het Hof vast dat de nationale catalogi voor groentezaad niet verder gaat dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. De eis van de notering in de officiële catalogi en de daarmee verband houdende acceptatiecriteria waarborgen dat zaaizaad van een bepaald ras de eigenschappen heeft die nodig zijn om een hoog niveau van agrarische productie van goede kwaliteit te waarborgen. Vervolgens stelt het Hof vast dat de betrokken richtlijnen rekening houden met de economische belangen van handelaren, zoals Kokopelli, die 'oude rassen' te koop aanbieden die niet aan de voorwaarden voor opname in de officiële catalogi voldoen. Immers deze richtlijnen sluiten het in de handel brengen van deze rassen niet uit. Het is juist dat er geografische, kwantitatieve en etiketeringsbeperkingen zijn gesteld met betrekking tot zaad van deze rassen, maar deze beperkingen blijven binnen de grenzen. Het Hof merkt op dat de EU-wetgever niet de liberalisering van de markt voor zaad van 'oude rassen’ nastreefde, maar op zoek was naar het verlichten van de acceptatieregels terwijl het ontstaan van een parallelle markt voor dergelijke zaad voorkomen moest worden, omdat dit waarschijnlijk een belemmering zou vormen van de interne markt voor zaad van groenterassen. Conclusie De niche-teelt van 'instandhoudingsrassen' en 'rassen die zijn ontwikkeld voor bijzondere omstandigheden' ten behoeve van het behoud van de agrarische biodiversiteit is onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Hier verandert niets aan. Maar zaadtelers kunnen blijven optreden tegen degene die zaden verkopen die niet in de daarvoor bestemde nationale catalogi zijn geregistreerd. [post_title] => Hof van Justitie oordeelt dat een verbod op handel in zaden van oude rassen niet in strijd is met Europese Richtlijnen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hof-van-justitie-oordeelt-dat-een-verbod-op-handel-in-zaden-van-oude-rassen-niet-in-strijd-is-met-europese-richtlijnen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-14 16:44:11 [post_modified_gmt] => 2021-12-14 15:44:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/21/hof-van-justitie-oordeelt-dat-een-verbod-op-handel-in-zaden-van-oude-rassen-niet-in-strijd-is-met-europese-richtlijnen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6909 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-20 22:00:00 [post_content] => In Staatscourant 13827 van 3 juli 2012 is mededeling gedaan van de melding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Hessing B.V., een onderdeel van The Greenery B.V., voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet, over Groentehof B.V. Op 7 augustus 2012 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit besloten dat voor het tot stand brengen van de hierboven genoemde concentratie geen vergunning is vereist. Dit besluit 7465/19 is aan de meldende partijen op 7 augustus 2012 bekendgemaakt. De Mededingingswet is van toepassing op alle ondernemingen en verenigingen van ondernemers die actief zijn op de Nederlandse markt. Dus ook ondernemingen, brancheverenigingen, telersverenigingen, coöperaties etc. In de food sector. In de mededingingswet is bepaald dat voor het tot stand brengen van een "grote" concentratie deze gemeld moet worden bij de NMa. Onder een concentratie wordt zowel een fusie, een overname als een joint-venture verstaan. Er is sprake van een "grote" concentratie indien de betrokken ondernemingen tezamen jaarlijks in totaal meer dan EUR 113.450.000 wereldwijd omzetten én minstens twee van hen binnen Nederland elk een jaaromzet van minimaal EUR 30 miljoen realiseren. Als ondernemingen deel uitmaken van een concern is voor partijen bij een fusie of een joint venture of in het geval van een overname alleen voor de verkrijger de omzet van het concern bepalend voor het al dan niet overschrijden van deze drempels. Nadat een concentratie is gemeld beoordeelt de NMa of voor het tot stand brengen een vergunning is vereist. In de vergunningfase onderzoekt de NMa of de concentratie de daadwerkelijke mededinging op (een deel van) de Nederlandse markt op significante wijze zal belemmeren, met name als het resultaat van het ontstaan of het versterken van een economische machtspositie. Om tot een oordeel te kunnen komen onderzoekt de NMa nader wat de relevante markten zijn en welke posities de bij de concentratie betrokken ondernemingen daarop innemen. De NMa onderzoekt voorts onder meer de positie van de concurrenten op de relevante markten, de mate waarin afnemers en leveranciers afhankelijk zijn van de nieuw te vormen onderneming en de mogelijkheden van derden om tot de markt toe te treden. Ook belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen een voorgenomen concentratie. Het tot stand brengen van een concentratie waarbij regels van de mededingingswet zijn overtreden, waaronder de verplichte melding van het voornemen om de concentratie tot stand te brengen, vormt een economisch delict waar de bestuurders persoonlijk ook voor aansprakelijk kunnen zijn. [post_title] => Hessing, onderdeel van de Greenery, heeft geen vergunning nodig voor overname Groentehof [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hessing-onderdeel-van-de-greenery-heeft-geen-vergunning-nodig-voor-overname-groentehof [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-14 16:40:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-14 15:40:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/21/hessing-onderdeel-van-de-greenery-heeft-geen-vergunning-nodig-voor-overname-groentehof/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 6907 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-20 22:00:00 [post_content] => Welvaarts BV, een bedrijf dat varkens fokt, heeft Porker Foods, haar leverancier van een voormengsel, aangesproken op het leveren van een ondeugdelijk product. De rechtbank draagt aan Porker Foods op om tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling van Welvaarts BV, dat het door Porker Foods geleverde voormengsel met MPA besmet was. De rechtbank heeft het bewijs voor de stelling van Welvaarts BV onder meer ontleend aan het feit dat drie op 2 juli 2002 door de AID genomen monsters uit opslagsilo’s van Porker Foods met MPA besmet bleken. Porker Foods kon het tegenbewijs leveren door ofwel de bewijswaarde van die drie bij Porker Foods genomen monsters alsnog te ontkrachten ofwel aan te tonen dat Welvaarts BV van een derde suikerwater of een ander product heeft afgenomen dat met MPA besmet was. Porker Foods laat verschillende getuigen horen. Met de verklaringen van [getuige sub 9] en [YY] is op zich het bewijs geleverd dat het voer waaruit het op 27 juni 2002 genomen monster afkomstig was, niet verantwoordelijk kan zijn geweest voor de hoeveelheid MPA die in de varkens van Welvaarts BV is aangetroffen. Dit bewijs levert echter niet het van Porker Foods verlangde tegenbewijs op. De rechtbank heeft immers geen enkel bewijs ontleend aan de op het bedrijf van Welvaarts BV genomen monsters. Uit de verklaring van [getuige sub 8] over de oranjeachtige kleur concludeert Porker Foods dat in het door haar aan Welvaarts BV geleverde voormengsel geen MPA kan hebben gezeten, omdat toevoeging van de van Bioland afkomstige glucosesiroop een roze/oranje kleur van het voormengsel zou hebben veroorzaakt, terwijl het niemand is opgevallen dat het door Porker Foods aan Welvaarts BV geleverde voormengsel een afwijkende kleur had. De rechtbank acht de verklaring van [getuige sub 8] echter onvoldoende als bewijs voor die afwijkende kleur. Uit het voorgaande volgt dat Porker Foods zal worden veroordeeld tot betaling aan Welvaarts BV van een bedrag van (€ 1.501.027,50 min € 20.194,93 is) € 1.480.832,57. Conclusie: Voor de uitslag van een procedure kan doorslaggevend zijn welke partij belast wordt met het leveren van bewijs. Het is daarom zaak om een rechter de bewijslast zoveel mogelijk bij de wederpartij te laten leggen. Dat kan door gemotiveerd en goed onderbouwd stellingen van de andere partij te betwisten. [post_title] => Levering van een voormengsel voor varkensvoer dat met een verboden hormoon blijkt te zijn besmet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => levering-van-een-voormengsel-voor-varkensvoer-dat-met-een-verboden-hormoon-blijkt-te-zijn-besmet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 10:06:36 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:06:36 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/21/levering-van-een-voormengsel-voor-varkensvoer-dat-met-een-verboden-hormoon-blijkt-te-zijn-besmet/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6905 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-08-16 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-16 00:00:00 [post_content] => Op 17 juli jl. is door het Hof Den Bosch uitgemaakt dat er geen extra waakzaamheid hoeft te gelden voor auteursrechtinbreuk voor goederen uit China. Het Hof is van mening dat dan tenminste twee gegevens zouden moeten vaststaan: 1. Het percentage van op de markt zijnde stoffen welke inbreuk opleveren. 2. Het aandeel van China in de totale markt. Dat was in de procedure tussen Nootenboom Textiel versus Michael Miller Fabrics niet door Michael Miller bewezen. Wel is in deze zaak aangenomen dat sprake is van een vermoeden van makerschap omdat op de stof zelf leesbaar was afgedrukt “C3899Burly Damask Andalusia by Patty Young”. Het Hof heeft hieruit afgeleid dat zij waarschijnlijk de maakster is geweest van deze stoffen. Daarnaast is in dit arrest naar voren gekomen dat de zogenaamde Triodansers een origineel ontwerp zijn. De enkele stelling dat eerder Afrikaanse danseressen zijn afgebeeld leidt niet tot de conclusie dat ze niet auteursrechtelijk beschermd zouden zijn. Conclusie: Bescherm uw ontwerpen door de naam van de maker erop te vermelden en sluit aansprakelijkheden bij de verhandeling van stoffen met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten zoveel mogelijk uit. Wij kunnen u daarbij van advies dienen. [post_title] => Extra waakzaam bij stoffen uit China? [post_excerpt] =>Op 17 juli jl. is door het Hof Den Bosch uitgemaakt dat er geen extra waakzaamheid hoeft te gelden voor auteursrechtinbreuk voor goederen uit China. Het Hof is van mening dat dan tenminste twee gegevens zouden moeten vaststaan:
1. Het percentage van op de markt zijnde stoffen welke inbreuk opleveren.
2. Het aandeel van China in de totale markt.
Dat was in de procedure tussen Nootenboom Textiel versus Michael Miller Fabrics niet door Michael Miller bewezen. Wel is in deze zaak aangenomen dat sprake is van een vermoeden van makerschap omdat op de stof zelf leesbaar was afgedrukt “C3899Burly Damask Andalusia by Patty Young”. Het Hof heeft hieruit afgeleid dat zij waarschijnlijk de maakster is geweest van deze stoffen. Daarnaast is in dit arrest naar voren gekomen dat de zogenaamde Triodansers een origineel ontwerp zijn. De enkele stelling dat eerder Afrikaanse danseressen zijn afgebeeld leidt niet tot de conclusie dat ze niet auteursrechtelijk beschermd zouden zijn.
Op 8 augustus jl. liet de rechtbank Den Haag zich uit over de vraag of Sunlovers Casual inbreuk maakt op het auteursrecht op 3 jurken en een jas en op het door haar geregistreerde gemeenschapsmerk “Desigual all together”. Door het gebruik in de voering van het teken “Design all together”. De Desigual collectie is erg bekend en wordt wereldwijd verkocht. De vorderingen van Desigual zijn voor het grootste gedeelte toegewezen omdat de rechtbank heeft geoordeeld dat de kledingstukken voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. De rechtbank overweegt dat het bij de jas en de jurken: “Gaat om een specifieke combinatie van vormgevingselementen als patronen, designs, kleuren en op de kledingstukken aangebrachte afbeeldingen en detaillering. Resultaat van het combineren kan als werk worden aangemerkt”.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-it-the-same [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-07 16:57:10 [post_modified_gmt] => 2022-02-07 15:57:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/16/is-it-the-same/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 6912 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-08-24 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-24 00:00:00 [post_content] => Grote namen uit de wereld van de luxe horloges, zoals onder meer Pattek Philippe, Chanel, Chopard, Gucci en Dior hebben dit gevorderd bij de rechtbank Den Haag. Altushost host een groot aantal websites waarop namaakproducten met de merken van eisers worden aangeboden. De domeinnamen staan vaak op naam van een natuurlijk persoon in China of zijn helemaal niet meer herleidbaar. Eisers vorderen dat Altushost daar wat aan moet doen. Altushost verweert zich met de stelling dat de merkhouders ook via een andere weg een procedure had kunnen voeren, doch de Voorzieningenrechter in Den Haag oordeelt dat deze procedure te lang duurt. Ook verweert Altushost zich door te stellen dat de merkhouders maar hadden moeten optreden tegen de domeinnaamhouders zelf. In deze zaak kwam evenwel naar voren dat de merkhouders daar wel tegen hebben opgetreden doch dat de houders van de domeinnamen waaronder fake-horloges werden aangeboden, niet reageerden en zeer lastig aan te pakken zijn. Conclusie: Het gevorderde bevel om de hosting van de betreffende websites te staken wordt toegewezen. Zie uitspraak Zie ook Fashion & Design [post_title] => Internetprovider Altushost moet groot aantal websites sluiten waarop namaak horloges worden aangeboden! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => internetprovider-altushost-moet-groot-aantal-websites-sluiten-waarop-namaak-horloges-worden-aangeboden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:26:31 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:26:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/24/internetprovider-altushost-moet-groot-aantal-websites-sluiten-waarop-namaak-horloges-worden-aangeboden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1437 [max_num_pages] => 144 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => bb7cbefdb0b689c6bd865eea47d1b134 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )