Publicatie
- Nieuwe voedingsmiddelen zoals bijvoorbeeld Chondroïtinesulfaat (een suikerverbinding) dat in de handel wordt gebracht als voedselingrediënt voor gebruik in voedingssupplementen[6].
- Traditionele levensmiddelen die in landen buiten de Europese Unie al wel werden gegeten, maar nog niet binnen de Europese Unie. Denk daarbij bijvoorbeeld aan chia seeds[7] en bepaalde insecten.
- Voedingsmiddelen die zijn verkregen uit nieuwe bronnen of die zijn geproduceerd volgens een nieuwe methode. Denk daarbij bijvoorbeeld aan champignons die met UV zijn behandeld waardoor ze (meer) vitamine D hebben[8][9]. Of aan voedingsmiddelen die zijn geïsoleerd of gekweekt uit dierlijk of plantaardig materiaal of uit micro-organismen, schimmels of algen. Of aan levensmiddelen die bestaan uit technisch vervaardigd nanomateriaal (zo is bijvoorbeeld titaniumdioxide (TiO2/E171) als kleurstof goedgekeurd voor gebruik in voedingsproducten[10]).
Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen
Nieuwe voedingsmiddelen moeten eerst een procedure volgen om toegelaten te worden. Alle toegelaten nieuwe voedingsmiddelen worden geplaatst op een zogenaamde Unielijst. Alleen nieuwe voedingsmiddelen die op de Unielijst zijn opgenomen mogen in de Europese Unie in de handel worden gebracht of in levensmiddelen worden gebruikt. In de Unielijst wordt ook opgenomen of er eventuele toelatingsvoorwaarden bestaan. Zo is in het besluit ten aanzien van Chia vermeld[12]: “Chia-olie (Salvia hispanica) zoals gespecificeerd in bijlage I mag als nieuw voedselingrediënt in de handel worden gebracht voor de toepassingen en bij de maximumconcentraties die in bijlage II zijn vastgesteld. In de etikettering van de voedingsmiddelen die de bij dit besluit toegelaten chia-olie bevatten, wordt dit ingrediënt aangeduid als „Chia-olie (Salvia hispanica)”. Alle levensmiddelen die zijn toegelaten als novel food staan vermeld in een online novel food catalogus van de Europese Unie[13]. Wanneer een novel food daar niet staat vermeld, zoals het geval is met kweekvlees, dan moet eerst om opname op deze Unielijst worden verzocht.Wat zijn de voorwaarden voor acceptatie?
Wanneer een producent twijfelt of een nieuw voedingsmiddel al is toegelaten, dient hij, volgens de verordening, allereerst de lidstaat waar hij het nieuwe levensmiddel voor het eerst in de handel zou willen brengen te raadplegen. In Nederland dient daarvoor de NVWA te worden geraadpleegd. De NVWA houdt toezicht op de naleving van deze regelgeving en treedt op wanneer een nieuw voedingsmiddel zonder de vereiste Europese toestemming op de markt wordt gebracht. De NVWA heeft dit zo bepaald ten aanzien van kweekvlees. Een producent zou ook de raadplegingsprocedure bij de Commissie kunnen volgen om vast te stellen of een voedingsmiddel een nieuw voedingsmiddel is in de zin van Verordening (EU) 2015/2283[14]. De uitkomst van een dergelijke procedure wordt openbaar gemaakt en opgenomen in de novel food catalogus. Daarbij wordt bij iedere stof / product een kenmerk geplaatst:- Voedingsmiddelen in deze catalogus met een wit kruis op een rood vlak mogen niet worden verhandeld.
- Ingrediënten met het label FS in witte letters op een blauw vlak zijn niet 'novel' als ze in voedingssupplementen zitten, maar wel als ze in andere levensmiddelen zijn gebruikt.
- Ingrediënten met een wit vinkje op een groen vlak zijn niet 'novel'.
Hoe verloopt de toelatingsprocedure?
De toelatingsprocedure verloopt Europees. Een aanvraag voor markttoelating in de Europese Unie van een nieuw voedingsmiddel moet elektronisch worden ingediend bij de Europese Commissie. Er zijn twee verschillende aanvraagprocedures:- Toelatingsprocedure voor een nieuw voedingsmiddel en het actualiseren van de Unielijst ((EU) 2017/2469[15]), en
- Procedure voor kennisgeving van een traditioneel levensmiddel uit een derde land en actualiseren van de Unielijst ((EU) 2017/2468[16]).
Monitoring na het in de handel brengen
De verordening bepaalt dat de Commissie voorschriften kan opleggen, om redenen van voedselveiligheid en om rekening te houden met het advies van de EFSA, om het novel food te monitoren nadat het in de handel is gebracht. Dit om erop toe te zien dat de door de EFSA in de risicobeoordeling vastgestelde veilige grenzen van gebruik, niet worden overschreden.Openbaarheid van gegevens
Een aanvraag voor toelating van een novel food is openbaar. Het wetenschappelijk advies van EFSA is ook openbaar. Dat kan betekenen dat concurrentiegevoelige gegevens daardoor openbaar worden. Daarom kan de aanvrager verzoeken om vertrouwelijke behandeling van bepaalde informatie die hij uit hoofde van de aanvraag verstrekt, wanneer openbaarmaking van die informatie zijn concurrentiepositie zou kunnen schaden. De aanvrager moet concreet aangeven voor welke delen van de informatie vertrouwelijkheid wordt gevraagd. De aanvrager moet ook alle (verifieerbare) informatie verstrekken die de Commissie nodig heeft om het verzoek te kunnen beoordelen. De volgende gegeven worden niet vertrouwelijk behandeld: de naam en het adres van de aanvrager, de benaming en een beschrijving van het nieuwe voedingsmiddel, de voorgestelde gebruiksvoorwaarden voor het nieuwe voedingsmiddel, een samenvatting van de door de aanvrager ingediende studies, de resultaten van de studies die zijn uitgevoerd om de veiligheid van het levensmiddel aan te tonen, indien van toepassing, de analysemethode(n) en ieder verbod dat of iedere beperking die door een derde land met betrekking tot het levensmiddel is opgelegd. Wanneer de aanvrager daar gemotiveerd om verzoekt, dan kunnen recentelijk ontwikkelde wetenschappelijke bewijzen of wetenschappelijke gegevens ter ondersteuning van de aanvraag gedurende vijf jaar vanaf de datum van toelating van het nieuwe voedingsmiddel niet zonder toestemming van de oorspronkelijke aanvrager voor een volgende aanvraag gebruikt.Kansen voor (het profiteren van) innovatie (door een concurrent)
Onder de oude regelgeving vond de beoordeling van een novel food nationaal plaats. In Nederland door het Bureau Nieuwe Voedingsmiddelen van het College ter beoordeling van geneesmiddelen. Wanneer een novel food in een andere lidstaat al op de markt was dan moest een producent onderbouwen dat het ‘substantially equivalent’ was aan het product dat hij op de markt wilde brengen. Dit moest met wetenschappelijk bewijs worden onderbouwd. Onder de nieuwe regelgeving is dit veel eenvoudiger. Wanneer een novel food op de Unielijst staat dan kan eenieder het novel food in de handel brengen. Het idee is dat dit ervoor zorgt dat ook kleine en middelgrote bedrijven novel food op de markt kunnen brengen zonder te hoeven investeren in dure, en tijd consumerende toelatingsprocedures. Dat moet een boost geven aan innovatie in food. Dit gaat dus alleen op wanneer er al toelating is als novel food.Wat is er gewijzigd sinds 1 januari 2018?
Tot 1 januari 2018 was de oude verordening (EG) 258/97 van toepassing. De belangrijkste veranderingen onder de nieuwe verordening zijn:- de toelating als novel food is niet langer per lidstaat geregel, maar vindt Europees plaats.
- de veiligheidsbeoordeling vindt plaats door de EFSA (in plaats van een nationale instantie).
- een nieuwe, snellere procedure om traditionele voedingsmiddelen uit niet-EU landen, die in de EU als novel food worden beschouwd, in de handel te kunnen brengen.
- een verduidelijking van de definitie van een novel food door een verwijzing naar de algemene definitie van levensmiddelen in Verordening (EG) nr.178/2002 (General Food Law).
- een Unielijst met goedgekeurde novel foods. Zodra een novel food op deze lijst staat mag eenieder het novel food op de markt brengen.
Conclusie
Naar aanleiding van de handhavingsmaatregelen van de NVWA ten aanzien van het kweekvlees, zijn er Kamervragen gesteld. De Minister heeft op 11 juni 2018[17] geantwoord dat ook voor kweekvlees eerst moet worden vastgesteld dat consumenten het veilig kunnen eten. Tot dat moment mag het ook niet geproefd worden. Op dat moment was er nog geen aanvraag ingediend voor toelating van kweekvlees in het kader van de novel food regelgeving. Inmiddels heeft het Nederlandse bedrijf Mosa Meat via fundraising EUR 7.5 miljoen opgehaald om kweekvlees op de markt te brengen. Het bedrijf moet nu eerst de Europese toelatingsprocedure gaan volgen. Het bedrijf verwacht dat het nog wel anderhalf tot twee jaar duurt voordat kweekvlees als novel food is toegelaten. Men hoopt het kweekvlees in 2021 kweekvlees op de markt brengen. De eerste stappen voor het ontwikkelen van kweekvlees zijn al lang geleden gezet. In 1999 kreeg de grondlegger een octrooi voor een kweektechniek waarmee dierlijke cellen in spierweefsel veranderen. In 2013 presenteerde hoogleraar M. Post de eerste kweekburger. Nu hoopt het bedrijf dat in 2021 de eerste kweekburger op de markt kan worden gebracht. Dit alles betekent dat bedrijven die innovatieve, nieuwe voedingsmiddelen op de markt willen brengen, zich in een vroegtijdig stadium moeten afvragen of sprake is van novel food onder de nieuwe novel food verordening. Wanneer dit het geval is dan zal tijdig de toelatingsprocedure moeten worden gestart om teveel tijdverlies te voorkomen. Daarbij geldt dat de snelheid van afwikkeling van de aanvraag mede wordt bepaald door de kwaliteit en volledigheid van het door de aanvrager ingediende veiligheidsdossier. Daarbij zal met name beoordeeld worden of het voedingsmiddel veiligheidsrisico’s of misleiding voor consumenten oplevert. Verder is het voor ‘meelifters’ nu makkelijker om toegelaten novel food op de markt te brengen. [1] restaurant De Hoop op d’Swarte Walvis bij de Zaanse Schans: https://zaanstad.nieuws.nl/actueel/15946/inwoonster-vraagt-formerende-partijen-om-aandacht-zaans-kweekvlees/ [2] https://www.nvwa.nl/nieuws-en-media/actuele-onderwerpen/eerdere-actuele-onderwerpen/kweekvlees-mag-worden-verhandeld-als-het-veilig-is [3] Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen [4] Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie [5] Besluit van 14 november 2017, houdende regels inzake nieuwe voedingsmiddelen en genetisch gemodificeerde levensmiddelen (Warenwetbesluit nieuwe voedingsmiddelen en genetisch gemodificeerde levensmiddelen) [6] https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/safety/docs/novel-food_authorisation_2017_auth-letter_chondroitin-sulphate_nld_nl.pdf [7] https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/safety/docs/novel-food_authorisation_2017_auth-letter_chia-seeds-ext-steri_en.pdf [8] https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/safety/docs/novel-food_authorisation_2017_auth-letter_uv-mushrooms_en.pdf [9] https://www.cbg-meb.nl/documenten/rapporten/2017/09/20/beoordelingsrapport-uv%E2%80%93behandelde-champignons [10] https://efsa.onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.2903/j.efsa.2016.4545 [11] Verordening (EG) Nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders [12] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013D0050&from=NL [13] https://ec.europa.eu/food/safety/novel_food/catalogue_en [14] Uitvoeringsverordening (EU) 2018/456 van de Commissie van 19 maart 2018 betreffende de procedurele stappen van de raadplegingsprocedure om vast te stellen of een voedingsmiddel een nieuw voedingsmiddel is in de zin van Verordening (EU) 2015/2283 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32018R0456&from=NL [15] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32017R2469&qid=1515763889545&from=en [16] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32017R2468&qid=1515763757973&from=en [17] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/06/11/beantwoording-kamervragen-over-het-artikel-%E2%80%98kweekvlees-is-er-maar-we-mogen-het-niet-proeven%E2%80%99 Gepubliceerd in Juridisch up to Date, nummer 16, 21 september 2018 [post_title] => Kweekvlees moet eerst voldoen aan eisen novel food regelgeving [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kweekvlees-moet-eerst-voldoen-aan-eisen-novel-food-regelgeving [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:17 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12766 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 12725 [post_author] => 8 [post_date] => 2018-09-26 15:56:03 [post_date_gmt] => 2018-09-26 13:56:03 [post_content] => Als een van beide partners een eigen zaak heeft en u gaat scheiden, kan dat heel ingewikkeld zijn. Soms moeten partners de waarde van het bedrijf verdelen. Het ligt eraan wat u bij het trouwen of samenwonen heeft afgesproken.Als u getrouwd bent in gemeenschap van goederen, is een bedrijf altijd gemeenschappelijk eigendom. Bij een scheiding moeten mensen alles gelijk verdelen, dus óók de onderneming. Het maakt niet uit of het om een bv, een eenmanszaak of een vof gaat. Dit kan anders zijn als u op huwelijkse voorwaarden gehuwd bent. Ook dan kan een verrekening van de waarde aan de orde zijn, bv omdat u nooit verrekend heeft, terwijl dat wel had gemoeten. Voordat mensen tot een verdeling kunnen komen, moet de waarde van het bedrijf bekend worden. Veel factoren spelen een rol bij het bepalen van de waarde van een onderneming. Wat voor soort zaak heeft u? Heeft u een eenmanszaak: deze valt volledig onder gemeenschap van goederen en moet dus in z’n geheel worden verdeeld. Vof met beide partners: Een vennootschap onder firma (vof) is een onderneming van twee of meer personen. Een vof die eigendom is van beide partners, valt volledig onder de gemeenschap van goederen. Blijft na de scheiding slechts één van de partners bij het bedrijf werken, dan moet een notaris de rechtsvorm omzetten naar een eenmansbedrijf. De waarde van de vof moet in z’n geheel worden verdeeld, voordat dit kan worden omgezet. Het bepalen van de waarde van een vof vraagt specialistische kennis en is van meerdere factoren afhankelijk. Zijn er andere partners in de vof ? Dan valt alleen het deel van uw partner in de gemeenschap van goederen. Besloten vennootschap (bv):Een bv bestaat uit aandelen. Die aandelen moeten bij een scheiding gelijk worden verdeeld, maar vaak zijn de aandelen persoonlijk aan de ondernemende partner verbonden. De ondernemende partner moet in dat geval zijn partner ‘uitkopen’. Dit betekent dat hij aan zijn ex-partner de waarde van de aandelen betaalt, waar de ex-partner door de scheiding recht op heeft . Een onafhankelijke accountant bepaalt de waarde van de aandelen. Meerdere factoren spelen bij deze waardebepaling een rol. Bestaansrecht van het bedrijf in de problemen? Het is verstandig als partners elkaar bij een scheiding iets gunnen, hoe lastig dat in praktijk soms ook is. Dit geldt ook wanneer een eigen bedrijf onderdeel vormt van de scheiding. Een gelijke verdeling kan soms niet worden uitgevoerd zonder dat hier problemen uit voortkomen. Een uitgangspunt bij de verdeling -voor de wet- is het bestaansrecht van het bedrijf. Komt het bedrijf door de verdeling in het gedrang, dan kan dat ook gevolgen hebben voor eventuele alimentatie-afspraken. De draagkracht van de ondernemer neemt immers af doordat hij met zijn bedrijf in financiële problemen komt. Hier lijdt uiteindelijk ook de andere partner onder. Gepubliceerd in 073 Magazine, oktober 2018 [post_title] => Scheiden en een eigen zaak [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => scheiden-en-een-eigen-zaak [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:23 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12725 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 12614 [post_author] => 8 [post_date] => 2018-09-04 13:54:17 [post_date_gmt] => 2018-09-04 11:54:17 [post_content] => Op 14 september a.s. vindt de Dag van de Scheiding plaats. Deze wordt georganiseerd door de Vereniging familierechtadvocaten en scheidingsmediators, de vFAS. Veel advocatenkantoren stellen hun deuren open zodat u hen kunt bezoeken en vragen kunt stellen. Deze dag is er niet om het scheiden te stimuleren, maar om er aandacht voor te vragen dat Scheiden een zorgvuldig proces is waarbij oog moet zijn voor alle aspecten van de echtscheiding, zowel de emotionele als de zakelijke. Het geeft een mogelijkheid om geheel vrijblijvend vragen te stellen aan deskundigen.Op 14 september gaan ook al onze deuren in Vught, Boxtel, Oisterwijk, Tilburg en Son van 09.00 uur tot 14.00 uur open om u te ontvangen. Dit kost niets. Omdat wij advocaten zijn, hebben wij ons te houden aan de regels van de Orde van Advocaten. Wij voldoen aan de gestelde opleidingseisen en handelen conform de normen en gedragsregels van de Orde van advocaten. Daarom zal onze secretaresse eerst uw naam willen weten, zodat er gecheckt kan worden op tegenstrijdig belang. Ook geeft de Dag van de Scheiding de mogelijkheid om kennis te maken met één van onze vFAS-mediators. Indien u van plan bent om te komen, adviseren wij u wel om samen te komen. Het is een mediator niet toegestaan om eerst inhoudelijk met de een te spreken en dan inhoudelijk met de ander. Mediation is een open proces waar iedereen moet weten wat de anderen te zeggen hebben. Op andere dagen kunt u ons kantoor natuurlijk bellen voor een afspraak. Wij staan voor u klaar. Kijk ook eens bij familierecht voor een vaste prijs. Geen verrassingen achteraf, snel en deskundig, zodat je weet waar je aan toe bent. Wij heten u van harte welkom op 14 september van 9.00 tot 14.00 uur. Vught: Sint Michielsgestelseweg 8, 5261 NH, tel: 088-1410800 Boxtel: Parkweg 12, 5282SM, tel: 088-1410800 Tilburg: Ellen Pankhurststraat 1 A, 5032 MD, tel: 088-1410899 (op telefonische afspraak) Oisterwijk: Leerfabriek KVL aan de Almystraat 14, 5061 PA, tel: 088-1410899 Son & Breugel: Ekkersrijt 1412, 5692 AK, tel: 088-1410800 (op telefonische afspraak) Dit artikel is gepubliceerd in 073Magazine, september 2018 [post_title] => 14 september: Dag van de Scheiding Gratis advies en scheidingscheck [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => 14-september-dag-van-de-scheiding-gratis-advies-en-scheidingscheck [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:28 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12614 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 12611 [post_author] => 16 [post_date] => 2018-08-31 15:55:51 [post_date_gmt] => 2018-08-31 13:55:51 [post_content] => Je partner komt ten gevolge van een medische fout te overlijden. Het verdriet dat hieruit voortvloeit is onbeschrijflijk. In Nederland was het niet mogelijk om hiervoor affectieschade te claimen; een vergoeding voor het verdriet om het overlijden van een dierbare of om het ernstig letsel van een dierbare. Vanaf 1 januari 2019 bestaat deze mogelijkheid wel. Wetsvoorstel affectieschade Al in 2010 was er een wetsvoorstel door de tweede kamer aangenomen die smartengeld voor nabestaanden regelt; wetsvoorstel affectieschade. Bepaalde nabestaanden zouden een vast bedrag krijgen. Er was veel kritiek op dit voorstel en het voorstel sneuvelde in de eerste kamer. De redenen waren o.a. dat het verdriet om overlijden van een naaste niet in geld valt uit te drukken. De claimcultuur zou toenemen en verdriet wordt gecommercialiseerd. Wet zorg- en affectieschade Bijna 9 jaar later wordt de wet zorg- en affectieschade toch aangenomen. Hiermee wordt het verdriet van de directe familie van overleden slachtoffers en slachtoffers met ernstig blijvend letsel erkend. De wet voorziet, naast vergoeding voor zorgkosten, in een regeling voor vergoeding voor affectieschade. Vergoeding van affectieschade is een vorm van smartengeld voor nabestaanden. Het komt hiermee tegemoet aan de behoefte van nabestaanden en naasten aan aandacht voor de emotionele gevolgen van een ongeval/medische fout/geweldsmisdrijf. In bijna alle Europese landen is smartengeld voor nabestaanden al langere tijd mogelijk. Op Europees niveau is er dus duidelijk een voorkeur voor toekenning van smartengeld aan nabestaanden. Eindelijk volgt Nederland nu ook. Rechthebbenden De wet geldt voor nabestaanden en naasten. Nabestaanden van overleden slachtoffers en naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel hebben recht op een schadevergoeding. Het betreft de gevolgen van een ongeluk, medische fout of geweldsmisdrijf. Er moet wel een aansprakelijke aan te wijzen zijn en die [of zijn/haar verzekeraar] moet vervolgens de vergoeding betalen. Alleen bepaalde nabestaanden hebben recht op een vergoeding, namelijk: - echtgenoten, geregistreerde partners en levensgezellen - minder- en meerderjarige kinderen - pleegkinderen - ouders - stiefouders - stiefkinderen - overige personen met nauwe persoonlijke relatie Bedragen Er wordt onderscheid gemaakt in hoogte van het bedrag op basis van: - ernstig of blijvend letsel - overlijden - geweldsmisdrijven [hogere vergoeding bij ernstig of blijvend letsel en overlijden] Het gaat om vaste schadevergoedingsbedragen. De bedragen variëren tussen de € 12.500,= en € 20.000,=. Reactie verzekeraars De verzekeraars zijn blij met de nieuwe wet; “Geen enkele financiële vergoeding kan het leed van nabestaanden van slachtoffers compenseren. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat compensatie wél een belangrijke rol speelt in de erkenning van datzelfde leed”. Aldus het Verbond van Verzekeraars. Verzekeraars verwachten wel dat de wet Affectieschade zal leiden tot een verhoging van de schadelast voor verzekeraars. Naar schatting komt dat bij de autoverzekeraars (WA) neer op een stijging van minimaal drie procent. De impact voor medische aansprakelijkheidsverzekeraars is mogelijk hoger en wordt geschat op circa 15% van de letselschadelast. Terugwerkende kracht? De wet treedt op 1 januari 2019 in werking. De wet geldt dus pas vanaf 1 januari 2019 en heeft geen terugwerkende kracht. Mogelijk kunnen nabestaanden en naasten nog wel een claim instellen op grond van shockschade. Echter zij moeten dan wel bewijzen dat zij ten gevolge van het gebeuren lijden aan een erkend psychiatrisch ziektebeeld. En ook moeten zij direct geconfronteerd zijn met de gebeurtenis of de gevolgen ervan. Een zware bewijslast dus daar waarvoor een vergoeding van affectieschade alleen een aansprakelijke hoeft te worden aangewezen. Voor veel nabestaanden en naasten komt de wet dus helaas te laat. Dit artikel is gepubliceerd in “De Uitstraling”, augustus 2018. [post_title] => Smartengeld voor nabestaanden en naasten mogelijk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => smartengeld-voor-nabestaanden-en-naasten-mogelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:29 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12611 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 12380 [post_author] => 16 [post_date] => 2018-07-03 11:55:11 [post_date_gmt] => 2018-07-03 09:55:11 [post_content] => Organisaties kunnen ook aansprakelijk zijn voor de gevolgen van ongevallen die hun vrijwilligers tijdens het vrijwilligerswerk overkomen. Deze lijn was er al maar de Hoge Raad heeft het onlangs aangescherpt. Dit heeft gevolgen voor verenigingen, stichtingen en kerkgenootschappen die veelal met vrijwilligers werken.Casus
Een 65-jarig lid van de vrijwillige klusgroep van de Parochie H.H. Vier Evangelisten plaatste verlichting op het dak van de kerk. Helaas is deze man bij het uitvoeren van de klus van het dak gevallen en liep ernstig letsel op. De man stelde de Parochie aansprakelijk voor zijn letselschade op basis van werkgeversaansprakelijkheid.Werkgeversaansprakelijkheid / Zorgplicht werkgever
Op basis van de wet heeft een werkgever een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer. De werkgever is aansprakelijk voor schade die een werknemer lijdt tijdens zijn werk, tenzij de werkgever kan bewijzen dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om een ongeval en schade te voorkomen.Vrijwilligers
Alhoewel er geen arbeidsovereenkomst is tussen een vrijwilliger en de werkgever biedt de wet onder bepaalde voorwaarden toch bescherming aan vrijwilligers [maar ook aan bijvoorbeeld ZZP’ers]. Een van de voorwaarden voor een beroep door een vrijwilliger op werkgeversaansprakelijkheid is dat het moet gaan om werkzaamheden in de uitoefening van beroep of bedrijf. Het klassieke voorbeeld hiervan is dat een onderneming haar kantoorgebouw laat schilderen door een schilder. Dit zijn geen werkzaamheden die behoren tot de uitoefening van de onderneming, dus geen werkgeveraansprakelijkheid voor de ingehuurde [of vrijwillige] schilder.Uitspraak kantonrechter in de ‘Parochie zaak’.
De kantonrechter wees de vordering af. De kantonrechter oordeelde dat het hier niet ging om werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Immers zij oordeelde dat het plaatsen van verlichting op het dak van de kerk niet tevens door werknemers van de parochie had kunnen worden verricht. Het slachtoffer gaat in beroep bij het Hof.Uitspraak Hof
Het Hof wijst de vordering toe. Het Hof oordeelt dat in dit geval de vrijwilliger binnen het bereik van het beschermingsartikel voor werknemers valt. Het ophangen van de verlichting op het dak van de parochie wordt gezien als werkzaamheden in de uitoefening van het bedrijf. De parochie had de werkzaamheden ook door eigen werknemers kunnen laten verrichten.Hoge Raad
De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het Hof. Ook het feit dat de werkzaamheden die de man als vrijwillige klusser uitvoerde nog nooit door werknemers van de Parochie zijn uitgevoerd is niet van belang. De Hoge Raad benadrukt dat op dit punt enkel van belang is of de werkzaamheden hadden kunnen worden uitgeoefend door eigen werknemers.Conclusie
Door de uitspraak is de reikwijdte van de werkgeversaansprakelijkheid voor vrijwilligers verruimd. Je zou je echter af kunnen vragen wie in casu de werknemers van de parochie zijn die de werkzaamheden ook hadden kunnen doen. De pastoor, koster, medewerkers huishoudelijke dienst? In het algemeen ontberen zij technische kennis en klusvaardigheden. Kan je deze werknemers het dak opsturen? Het Hof [en dus ook de Hoge Raad] stapt hier eenvoudig overheen; “….of werknemers in de parochie zijn aan te wijzen die dezelfde werkzaamheden verrichten, is dan minder van belang.” Voor verenigingen en stichtingen, die veel gebruik maken van vrijwilligers, is het zaak een goede verzekering [die dekking verleent voor werkgeversaansprakelijkheid] af te sluiten. Ook de verzekeringsmaatschappijen zullen met deze verruiming van de aansprakelijkheid wellicht voorwaarden en premies aan gaan passen. Dit artikel is gepubliceerd in “De Uitstraling”, juli 2018. [post_title] => Werkgever aansprakelijk voor vrijwilliger [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werkgever-aansprakelijk-voor-vrijwilliger [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:39 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12380 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 17114 [post_author] => 7 [post_date] => 2018-06-15 16:15:27 [post_date_gmt] => 2018-06-15 14:15:27 [post_content] => In veel contracten komt een boeteclausule voor. Deze “stok achter de deur” is vaak nodig om de nakoming van een prestatie of het nalaten van een gedraging kracht bij te kunnen zetten. Kennelijk is het nodig een dergelijk dwangmiddel achter de hand te hebben als het vertrouwen ontbreekt als contractpartners zich vrijwillig aan de verplichtingen uit een overeenkomst zullen houden. Er moet een bepaalde dreiging uit gaan van een boetebeding en dat punitieve karakter maakt dat men wel twee keer nadenkt voor een contractuele verplichting wordt geschonden. In de praktijk wordt nog wel eens de denkfout gemaakt dat op contractschending überhaupt een boete staat, ook zonder contractueel beding. Dat is onjuist, omdat in een dergelijk geval grosso modo alleen de vordering tot nakoming of ontbinding met schadevergoeding open staat. De contractuele boete moet ook duidelijk onderscheiden worden van de dwangsom die door een rechter opgelegd wordt in een vonnis, strekkende tot nakoming van dat vonnis. In de kern hebben beide instrumenten dezelfde werking, zij het dat de contractuele boete lichter van variant is dan de dwangsom. Dat is ook niet voor niets, omdat het schenden van een rechterlijk vonnis ernstiger verondersteld wordt dan het schenden van een afspraak tussen private partijen. Daarom biedt de wettelijke regeling van de dwangsom (artikelen 611a t/m 611i Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)) minder speelruimte dan de wettelijke regeling van de boete (artikelen 6:91 t/m 6:94 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een belangrijk verschil komt tot uitdrukking in de mogelijkheid van matiging achteraf, waar ik verder in dit artikel nader op in zal gaan. De dwangsom is direct executabel, mits opgelegd in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Dat is een boete niet, voor de executie daarvan zal eerst een titel verkregen moet worden. Een dwangsom kan niet worden opgelegd voor een vordering tot betaling van een geldsom, terwijl de niet nakoming van een verplichting tot betaling van een geldsom wel met een boete verzwaard kan worden. Dwangsommen die eenmaal verbeurd zijn, kunnen in een faillissement van de debiteur niet als vordering worden ingediend (artikel 611 e lid 2 Rv), terwijl de regeling van de contractuele boete daarin niet voorziet. Ook kan een dwangsom pas verbeurd worden nadat het vonnis waarin de dwangsom is opgelegd, betekend is aan de veroordeelde (artikel 611a lid 3 Rv) terwijl een boete verbeurd kan worden zonder betekening. Een eenmaal verbeurde dwangsom verjaart door verloop van zes maanden na de dag waarop ze verbeurd is (artikel 611g lid 1 Rv), terwijl de verjaring van de boete onderhevig is aan de algemene verjaringstermijn van vijf jaar vanaf de dag volgend op de dag waarmee de benadeelde zowel met de opeisbaarheid van de boete als met de aansprakelijke persoon bekend is geworden (artikel 3:310 lid 1 BW). Dit zijn enkele in het oog springende verschillen tussen een dwangsom en een boete, hoewel beide figuren hetzelfde karakter hebben en dezelfde werking beogen. Dwangsommen zullen over het algemeen redelijk geacht kunnen worden, omdat aan het opleggen ervan een rechterlijke toets vooraf is gegaan. Toch kan onder omstandigheden ook een door een rechter beoordeelde dwangsom onredelijk uitpakken. De wet biedt de mogelijkheid een opgelegde dwangsom te laten opheffen, opschorten of verminderen, vóór het moment dat de dwangsom verbeurd is door de rechter die haar opgelegd heeft (artikel 611d lid 1 Rv). Dat kan bijvoorbeeld indien een veroordeelde tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert aan de veroordeling te voldoen. Als een dwangsom eenmaal verbeurd is, kan de rechter niet meer vanwege die onmogelijkheid de dwangsom alsnog opheffen of verminderen (artikel 611d lid 2 Rv). Een eenmaal verbeurde dwangsom komt ten volle toe aan de partij die de veroordeling heeft en die kan de dwangsom executeren (artikel 611c Rv). Hoogstens kan de veroordeelde proberen in een kort geding tot schorsing van de executie de rechter te overtuigen dat door de executie van de dwangsommen misbruik van recht gemaakt wordt, maar daarmee gaan voorzieningenrechters terughoudend om. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen laat niet toe dat een pseudo rechtsmiddel ontstaat door lichtvaardig met een executiegeschil tegen (de werking van) een veroordelend vonnis op te komen. Anders dan bij een dwangsom kan een verbeurde boete wel achteraf door een rechter worden gematigd. Omdat dit een van de belangrijkste verschillen is tussen een verbeurde dwangsom en een verbeurde boete, is het zinvol verderop in dit artikel in te gaan op de mogelijkheid van de rechterlijke matigingsbevoegdheid, voorafgegaan door een bredere uitwerking van de wettelijke regeling van de contractuele boete. Naast de functie van de boete als straf op het niet nakomen van contractuele verplichtingen, kan een boete ook gedefinieerd worden als een fixatie van schadevergoeding, in de vorm van een vast bedrag of afhankelijk van andere parameters. Boetebepalingen komen in veel contracten voor, te denken valt aan handelscontracten, huur- en onroerend goed contracten, managementovereenkomsten en arbeidscontracten. In beginsel is het overeenkomen van een boeteclausule vormvrij en dat zou in het uiterste geval zelfs mondeling kunnen, behoudens een wettelijk schriftelijkheidsvereiste, zoals bij arbeidsovereenkomsten (artikel 7:650 BW). Veel vaker wordt een boetebeding opgenomen in algemene voorwaarden. Dat is mogelijk omdat het boetebeding als zodanig niet verboden is op grond van de artikelen 6:236/237 BW. Een boetebeding in algemene voorwaarden sneuvelt alleen als het door een rechter als onredelijk bezwarend beoordeeld wordt op grond van artikel 6:233 sub a BW. Hier is een onderscheid te maken tussen zakelijke transacties en consumententransacties. In zakelijke transacties kan een rechter een onredelijk bezwarend beding matigen, in consumententransacties vervalt een onredelijk bezwarend boetebeding in het geheel als het onredelijk bezwarend is (HvJ 14-6-2012, ECLI:EU:C:2012:349 en HvJ 30-5-2013, ECLI:EU:C:2013:341). Op 8 september 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2275) besliste de Hoge Raad over de vraag of twee naast elkaar in een overeenkomst opgenomen sancties ieder apart of gezamenlijk de toets van de richtlijn moeten kunnen doorstaan. In een huurovereenkomst had de verhuurder een verbod van onderverhuur opgenomen, verzwaard met een boete en het terugbetalen van de met de illegale onderverhuur genoten winst. Deze cumulatieve sanctie werd door de kantonrechter richtlijn conform getoetst aan artikel 6:233a BW, die de combinatie onredelijk bezwarend oordeelde. Het hof vernietigde. In cassatie kwam de vraag aan de orde of elk van de sancties apart moet worden beoordeeld, of dat de combinatie van sancties moet worden beoordeeld. Met verwijzing naar het Radlinger arrest van het Europese hof (HvJEU 21-4-2016, C-377/14) oordeelde de Hoge Raad dat gekeken moet worden naar het gezamenlijke effect van de opgelegde maatregelen en dat de rechter dus moet beoordelen of dit gezamenlijke effect onredelijk bezwarend is in de zin van de richtlijn. De wettelijke regeling van het boetebeding ligt vast in de artikelen 6:91 t/m 94 BW. Deze artikelen zijn van regelend recht, wat inhoudt dat partijen daar in een overeenkomst van af mogen wijken. De enige uitzondering hierop is de rechterlijke matigingsbevoegdheid van artikel 6:94 lid 1. Voordat een boete kan worden opgeëist is een voorafgaande ingebrekestelling noodzakelijk (artikel 6:93 BW). In beginsel is boete alleen verschuldigd bij toerekenbare niet-nakoming, tenzij partijen ook andere omstandigheden overeen gekomen zijn waarin een boete verbeurd wordt. Hoewel de wet een voorafgaande ingebrekestelling verplicht stelt, komt in veel contracten de toevoeging voor: “…. verbeurt de nalatige partij een direct opeisbare boete, zonder dat daarvoor een voorafgaande ingebrekestelling nodig is”. Dit is een rechtsgeldige afwijking van de wettelijke regel. Aanmaning of in gebreke stelling kan überhaupt achterwege blijven als de nakoming van de hoofdverbintenis blijvend onmogelijk geworden is (HR 22-7-2007, NJ 2007-343), maar voor het vorderen van wettelijke rente over de boete is weer wel een aanmaning vereist (HR 5-9-2008, NJ 2010-272). Artikel 6:92 lid 1 BW regelt dat geen nakoming van zowel het boetebeding gevorderd kan worden als nakoming van de hoofdverbintenis waaraan het boetebeding verbonden is. Dit is anders als de boete enkel op vertraging in de nakoming van verbintenissen gesteld is. Dit komt vaak voor in bouwcontracten met een uiterste opleverdatum of in handelscontracten met een uiterste leveringsdatum. De boete wordt dan verbeurd bij het enkele overschrijden van die fatale termijn, ook al wordt daarna de hoofdverbintenis alsnog perfect uitgevoerd. Lid 2 van artikel 92 regelt dat boete in beginsel de wettelijke schadevergoeding vervangt. Hiervan wordt in vrijwel alle contracten afgeweken door een aanvulling op te nemen: “… kan de schuldeiser een boete vorderen, onverminderd het recht volledige schadevergoeding te vorderen op grond van de wet of uit welke andere hoofde dan ook”. Deze kunnen in dat geval naast elkaar gevorderd worden (artikel 6:94 lid 2 BW). Mits juist geformuleerd kan op grond van het boetebeding dus boete gevorderd worden, met behoud van alle overige vorderingen die een schuldeiser op grond van het contract en de wet heeft, zoals nakoming van de hoofdverbintenis en ontbinding van de overeenkomst. Dat een juiste formulering vereist is, blijkt wel uit het arrest X/Goed Vast Goed (HR 7-2-2014, ECLI:NL:HR:2014:259). De Hoge Raad sanctioneerde in dit arrest de onzorgvuldige formulering van Goed Vast Goed, dat zij recht heeft op schadevergoeding voor zover haar schade de contractuele boete te boven zou gaan. In met name oudere contracten komt nog wel eens de toevoeging voor: “… een niet voor rechterlijke matiging vatbare boete …”. Deze bepaling is nietig op grond van artikel 6:94 lid 3 BW en dus zinloos om op te nemen in een contract. Dit is het enige deel van de regeling dat dwingendrechtelijk is voorgeschreven. De rechter kan te allen tijde een boetebeding, maar ook achteraf een eenmaal verbeurde boete matigen “indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist” (artikel 6:94 lid 1 BW). Onder omstandigheden kan in het algemeen het vorderen van een overeengekomen boete naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn (HR 17-12-2004, NJ 2005-271) maar artikel 6:94 lid 1 geeft een eigen matigingsmogelijkheid. Die kan overigens niet ambtshalve toegepast worden, partijen moeten daar een beroep op doen. De uitleg daarvan leidt soms tot interpretatieproblemen, zoals ook in het arrest X/Stichting Trudo (HR 26-2-2016, ECLI:NL:HR:2016:340). Hierin had een huurder illegaal onderverhuurd en een boete verbeurd tegen de verhuurder Trudo. De verhuurder vorderde schadevergoeding en aanvullende boete. De kantonrechter toetste of het boetebeding in strijd was met Richtlijn 93/13/EEG, de Richtlijn oneerlijke bedingen. Daarop was door de huurder geen beroep gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de richtlijn van toepassing was en veroordeelde de huurder tot betaling van schadevergoeding en de boete. In appel vorderde de huurder vernietiging van het vonnis en deed alsnog een beroep op matiging, zonder grief tegen het oordeel dat het boetebeding niet onredelijk bezwarend was in de zin van de richtlijn. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter omdat Trudo zelf de boete al aanzienlijk gematigd had. In cassatie klaagt de huurder dat het hof niet ambtshalve de onredelijkheid van het boetebeding getoetst heeft aan de richtlijn, hoewel daar geen grief tegen gericht was. De Hoge Raad oordeelt dat de bepalingen van de richtlijn van openbare orde zijn en dat het hof ze dus ook buiten het “door de grieven ontsloten gebied” moet toepassen, met dien verstande dat hij de “grenzen van de rechtsstrijd” dient te respecteren. Omdat de huurder vernietiging van het vonnis gevorderd had viel de discussie over de boete weliswaar buiten het door de grieven ontsloten gebied, maar wel binnen de grenzen van de rechtsstrijd en dus had het hof ambtshalve moeten toetsen. Het criterium “indien de billijkheid dat klaarblijkelijk eist” uit artikel 6:94 lid 1 BW duidt op terughoudendheid van de rechter bij het toepassen van de matigingsbevoegdheid. Niet voor niets zijn partijen een boete overeengekomen en de contractsvrijheid is een krachtig beginsel: Pacta Sunt Servanda. Natuurlijk zijn er voorbeelden denkbaar dat het vorderen van een boete tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat leidt, wat noopt tot rechterlijk ingrijpen (HR 27-4-2007, NJ 2007-272: Intrahof/Bart Smit). Alle omstandigheden van het concrete geval zullen door de rechter in ogenschouw worden genomen bij het nemen van een dergelijke beslissing. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen, aldus de Hoge Raad. Onlangs, op 16 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:207, ook aangehaald door Van Rossum in JutD 2018-0052) oordeelde de Hoge Raad opnieuw over het criterium van artikel 6:94 BW, in de kwestie van Turan tegen Easystaff (voorheen Cardan Payroll), een uitspraak die vraagt om een nadere uitwerking omdat daarin de criteria uit het standaard arrest Intrahof/Bart Smit tegen het licht worden gehouden, maar ook omdat de Hoge Raad hier het oordeel van de A-G Hartlief niet gevolgd heeft. Het ging in deze kwestie om twee professionele partijen, die geacht worden de strekking van het boetebeding te begrijpen. Turan is een uitzendbureau en Easystaff is een payrollingbedijf. In de samenwerkingsovereenkomst is een exclusiviteitsclausule met een boetebeding opgenomen. Turan meent op enig moment dat Easystaff dat beding geschonden heeft en dat ze boetes verbeurd heeft tot een bedrag van € 1.230.000,-. In de procedure die daarover volgde matigde de rechtbank dat bedrag tot € 26.500,- en het hof tot € 21.150,-. In cassatie klaagde Turan over de toepassing door het hof van de tot terughoudendheid nopende maatstaf van artikel 6:94 en over de motivering van de beslissing van het hof. In r.o. 3.4.3 oordeelt de Hoge Raad dat het hof de maatstaf van artikel 6:94 niet heeft miskend, onder verwijzing naar het in r.o 3.4.2. overwogene. Voor het overige toetst de Hoge Raad het oordeel van het hof niet, “verweven als het is met waarderingen van feitelijke aard”. De Hoge Raad volgt dus het hof en verwerpt het cassatieberoep, op de gronden waarop het hof geoordeeld had dat zich geen situatie had voorgedaan die leidde tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat. Het hof had belang gehecht aan de volgende omstandigheden:- Turan (voorheen Protec) had zelf de overeenkomst opgesteld, had de hoogte van de boetes bepaald en daarover was niet onderhandeld;
- Turan had niet aangegeven op grond waarvan zij de wel erg hoge boetes had bepaald;
- De verbeurde boetes zijn buitensporig hoog in verhouding tot de werkelijk geleden schade;
- De overtredingen door Easystaff betreffen slechts enkele incidenten die in het begin van de contractperiode hebben plaats gevonden en sindsdien hebben geen nieuwe overtredingen plaats gevonden;
- De bedoeling van de overeenkomst is om Turan te beschermen tegen concurrentie en dat de beboete handelingen niet tot verlies van klanten hebben geleid.
1. Via mediation
Samen met uw partner regelt u de scheiding met behulp van één advocaat/scheidingsbemiddelaar. Onder zijn of haar begeleiding maakt u samen met uw partner afspraken. Deze worden schriftelijk vastgelegd in een scheidingsconvenant. U hoeft zelf niet naar de rechtbank en de rechter doet snel uitspraak. De praktijk wijst uit dat mediation meestal de beste, snelste en goedkoopste manier is om uit elkaar te gaan.2. Via overleg
U en uw partner hebben ieder een eigen advocaat. In overleg met jullie en met elkaar proberen de advocaten tot een overeenstemming te komen. Als dat lukt, leggen zij de afspraken schriftelijk vast in een scheidingsconvenant. U hoeft niet naar de rechtbank en de rechter doet snel uitspraak. Soms lukt het niet om tot overeenstemming te komen. In dat geval beslist de rechter over de geschilpunten.3. Via een overlegscheiding
Ieder heeft een eigen advocaat, en er wordt een team deskundigen bij gezocht, bv een fiscalist, of iemand die een bedrijf kan waarderen. In dat geval zal het gesprek geleid worden door de coach, en beide partijen en hun advocaten zijn erbij aanwezig. Je spreekt van tevoren af dat je niet naar de rechter zal gaan Dit heet collaborative divorce ofwel de overlegscheiding.4. Via de rechter
Soms lukt het niet om de scheiding te regelen. Niet met een advocaat/scheidingsmediator en niet in overleg met twee advocaten. In dat geval wordt de zaak aan de rechter voorgelegd. Dat heet een scheiding op tegenspraak. U moet dan ook zelf naar de rechtbank en de rechter beslist over alle punten waarover jullie het niet eens zijn. Denk bijvoorbeeld aan zaken als alimentatie, wie waar gaat wonen en (indien van toepassing) het ouderschapsplan. Zo’n gerechtelijke procedure neemt al gauw enige maanden in beslag. Als de situatie er om vraagt, kan de rechter op aanvraag voorlopige voorzieningen treffen: tijdelijke afspraken tot de scheiding is afgewikkeld. Zo’n tijdelijke regeling kan soms meer dan een jaar duren. Bogaerts & Groenen advocaten biedt alle vier de vormen aan en we bespreken graag welke het beste bij u past tijdens een van onze gratis spreekuren. Elke donderdagochtend van 09.00 tot 10.30 u is er een gratis spreekuur in Villa Oldenburg te Vught. Ook in Oisterwijk, Tilburg, Boxtel en Son zijn de spreekuren gratis. Voor meer informatie; neem contact op met Liedeke Floris (088-1410800). Dit artikel is gepubliceerd in 073Magazine, juni 2018. [post_title] => Hoe kan ik goed scheiden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoe-kan-ik-goed-scheiden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:42 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl?p=12257 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 12857 [post_author] => 8 [post_date] => 2018-11-01 14:30:58 [post_date_gmt] => 2018-11-01 13:30:58 [post_content] => In mijn praktijk komt het regelmatig voor dat degene die alimentatie zou moeten betalen aangeeft dat hij of zij wil stoppen met werken, of in ieder geval minder zou willen werken. De ander moet dan meer gaan werken, en heeft ook een verdiencapaciteit is een veelgehoorde kreet. In een mediation kun je middels het bespreken en zien van elkaars belangen en het gezamenlijk belang komen tot een voor beide partijen hanteerbare oplossing. Bij echtscheidingen op tegenspraak speelt deze kwestie soms ook een rol, en soms nog wat heftiger. Zo had ik ooit een cliënte, die al 40 jaar gehuwd was met dezelfde man. De man bleef op een gegeven moment ineens thuis en dat gaf veel extra problemen. Zij was gewend haar eigen leven te leiden. De communicatie tussen partijen was slecht. Later tijdens de echtscheidingsprocedure bleek dat de man al met de Vut was gegaan en dus vrijwillig minder was gaan werken. Enigszins verbaasd over dit feit, nl de vrouw dacht dat de man in de ziektewet zat, werd in de uiteindelijke beschikking door de rechtbank rekening gehouden met zijn verminderde inkomen. De man mocht gebruik maken van de geldende vut -regeling. In een ander geval had iemand minder geluk. Het ging om een man die internationale chauffeur was en in het zicht van de echtscheiding zijn baan had verruild voor een baan als nationale chauffeur en dus minder extra vergoedingen ontving. De rechtbank was in dit geval van mening dat er sprake was van verwijtbaar, herstelbaar inkomensverlies en hij zijn oude baan had kunnen behouden. In de uiteindelijke berekeningen ging de rechtbank uit van het hogere salaris bij het vaststellen van de alimentatie. Een en ander is opnieuw bekrachtigd in een recente beschikking van het Hof Den Bosch. > Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30-08-2018 (pub. 03-10-2018), ECLI:NL:GHSHE:2018:3663 In dit geval had de man had zijn baan opgezegd en woont en werkt nu in Brazilië. Hij was zelfs inmiddels getrouwd met een Braziliaanse. Ook hier besliste het Gerechtshof, het is een eigen keuze van de man. Dat de man thans een aanzienlijk lager salaris verdient, dient volledig voor zijn rekening te komen. Zij hielden dus rekening met het oude hogere salaris. Dus vrijwillig en verwijtbaar stoppen met werken of minder werken om de alimentatie minder te laten zijn zal in eerste instantie niet gehonoreerd worden. Daarbij is wel van belang of het verlies van het arbeidsinkomen herstelbaar is. Er zal een doordacht plan moeten zijn of er moet sprake zijn van omstandigheden die buiten jezelf liggen, wil rekening gehouden worden met een vrijwillig en verwijtbaar minder inkomen. De andere kant is dat in de huidige rechtspraak er steeds meer rekening gehouden wordt met de verdiencapaciteit aan de zijde van de alimentatiegerechtigde. Ook die kan en wordt in staat geacht meer te gaan verdienen, waarbij de persoonlijke omstandigheden een rol spelen. Gepubliceerd in 073Magazine, november 2018 [post_title] => Stoppen met of minder werken in verband met alimentatie? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => stoppen-met-of-minder-werken-in-verband-met-alimentatie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:56:09 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12857 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 164 [max_num_pages] => 17 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 1ecf5c36a81ce21d0780b089788e4687 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
26 okt 2018
26 sep 2018
03 jul 2018
13 jun 2018
31 mei 2018