Overtreding concurrentiebeding leidt tot boete € 51.800,-
Aan overtreding van een concurrentiebeding wordt vaak een dagelijks oplopende boete verbonden. Na één of twee jaar loopt dit bedrag op tot tienduizenden euro’s. De hoogte van deze boete kán door rechter worden gematigd, maar zij hoeven dat niet te doen. In de zaak die Marlies Hol met u bespreekt is de werknemer veroordeelt tot een dagelijks oplopende een boete van € 200,- per dag voor 249 werkdagen. De totale boete bedraagt € 51.800,-. Welke lering werkgevers (en werknemers) hieruit kunnen trekken volgt uit deze blog.
In het arbeidsrecht wordt het steeds moeilijker om werknemers te houden aan een concurrentie- of relatiebeding. De rechtspraak matigt deze bedingen steeds vaker tot één jaar. Verder zijn rechters vaak kritisch in de belangenafweging. Welk belang heeft de werkgever nou écht om de werknemer aan het betreffende beding te houden? Toch blijft het zinvol werknemers te binden aan een concurrentie- en relatiebeding en hen daaraan te houden, zo bewijst deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam
In deze zaak ging het om een medewerker in de functie van expediteur in de vervoersbranche. Deze medewerker was verantwoordelijk voor het organiseren van het verzenden van goederen op grote schaal. De werknemer nam in mei 2018 ontslag om bij de directe concurrent dezelfde werkzaamheden te verrichten. Met deze werknemer was een concurrentiebeding overeengekomen waarin is bepaald dat hij - kort gezegd – voor een periode van twee jaar binnen Nederland geen gelijksoortige werkzaamheden mag verrichten. Er is een boetebeding in de arbeidsovereenkomst opgenomen. Er is een eenmalige boete van € 2.000,- en een boete van € 200,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
De werkgever ontdekt dat de werknemer bij de directe concurrent in dienst is getreden. Daarna wijst de werkgever de werknemer in augustus 2018 schriftelijk op de geconstateerde overtreding van het concurrentiebeding. De werkgever waarschuwt de werknemer voor de boete. Toch besluit de werknemer zijn concurrerende werkzaamheden voort te zetten.
Partijen voeren in februari 2019 een procedure in kort geding. Uit deze uitspraak blijkt niet wat de uitkomst was van de procedure in kort geding, maar ik vermoed dat het verzoek van werkgever om staking van de concurrerende werkzaamheden is afgewezen. De voormalig werknemer blijft zijn concurrerende werkzaamheden namelijk uitvoeren.
In juni 2020 (anderhalf jaar na de uitspraak in kort geding) start de werkgever een bodemprocedure. Het concurrentiebeding gold voor twee jaar en is inmiddels afgelopen. De werkgever vordert onder andere dat de verschuldigde boete voor overtreding van het concurrentiebeding alsnog wordt voldaan. De vordering van werkgever maximeert zij tot één jaar.
De werkgever krijgt in deze procedure alsnog haar gelijk. De kantonrechter oordeelt dat de ex-werknemer twee jaar lang het concurrentiebeding heeft overtreden. Omdat de werkgever de boete zelf heeft gematigd tot één jaar, moet werknemer € 2.000,- plus 249 (dagen) x € 200,- betalen. De boete voor overtreding van het concurrentiebeding bedraagt in totaal € 51.800,-
De rechter neemt in zijn overwegingen vrij snel aan dat sprake is van concurrentie. Hij overweegt het volgende: ‘De voormalig werknemer bedient’ dezelfde klanten op dezelfde markt. Zoveel is duidelijk’.
Geen matiging boete
De kantonrechter ziet geen reden om de boete te matigen. Hij overweegt dat het weliswaar een flink bedrag is, ‘maar het concurrentiebeding is niet voor niets overeengekomen.’ De werknemer had zich simpelweg moeten houden aan het concurrentiebeding. Volgen de kantonrechter moet een werknemer een boete wel ‘voelen’, anders heeft het weinig zin deze aan een concurrentiebeding te verbinden.
Geen onbillijke benadeling werknemer
De voormalig werknemer verzoekt nog om vernietiging van het concurrentiebeding, omdat hij daardoor onbillijk zou worden benadeeld. De rechter gaat daar niet in mee. De rechter oordeelt onder andere dat het concurrentiebeding geografisch nogal ruim is (lees: heel Nederland), maar dat doet hier niet ter zake. De ex-werknemer is namelijk in dienst is getreden bij een concurrerend bedrijf op slechts een paar kilometer afstand. Het geografische aspect speelt dus, los van het betoog van de werkgever dat dit soort werk niet aan een regio gebonden is, geen rol.
Geen rechtsverwerking
Dat tussen de procedure in kort geding en deze procedure anderhalf jaar is verstreken, doet volgens de kantonrechter niet ter zake. Het is het goed recht van werkgever om een bodemprocedure te starten, er geldt daarvoor geen termijn. Het betoog van de ex-werknemer dat de boete hierdoor onredelijk hoog is opgelopen, slaagt evenmin. Het tijdsverloop en de daarmee (fors) opgelopen boete komt voor risico van de werknemer.
Een bittere (lees: dure) pil voor de werknemer. Doordat de werknemer al die tijd concurrerende werkzaamheden heeft verricht, is hij een boete van € 51.800,- verschuldigd. De wettelijke rente en proceskosten komen hier nog bovenop.
Tips voor werkgevers
Uit deze uitspraak blijkt dat een werknemer wel degelijk aan een concurrentiebeding kan worden gehouden. Deze werknemer bekleedde geen hoge of specialistische functie, maar werd toch gehouden aan een beding dat gold voor twee jaar én heel Nederland. Dit biedt kansen voor werkgevers.
In deze zaak is de boete hoog opgelopen doordat veel tijd is verstreken. Hoewel ik adviseer snel actie te ondernemen, biedt deze uitspraak de mogelijkheid om na verloop van tijd alsnog een boete te kunnen vorderen. Het is dan wel belangrijk dat een werknemer eerder schriftelijk is gewezen op de overtreding van het concurrentiebeding.
Marlies Hol
Marlies Hol is advocaat in Den Bosch en zij is gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Voor arbeidsrechtelijke vragen over arbeidsovereenkomsten, bedingen, ontslagen of onderhandelingen kunt u contact met haar opnemen. Zij is tevens bekend met de arbeidsrechtelijke mogelijkheden en problemen bij onder andere een statutair bestuurder, een kennismigrant of bij de constructie voor een traineeship.