Stichting- of vereniging bestuurder pas op!
In eerdere blogs hebben wij u al gewezen op de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR), zoals in de blogs van 23 december 2020 en 5 februari 2021. Maar op 1 juli 2021 is het echt zo ver. De WBTR heeft het doel het rechtspersonenrecht verder te uniformeren en de kwaliteit van (het toezicht op) het bestuur van stichtingen en verenigingen (als ook coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen) te verbeteren. Voor u de belangrijkste wijzigingen op een rij.
- Statutaire regeling voor belet en ontsteltenis
- Tegenstrijdig belangregeling bij bestuurders en commissarissen
- Keuzemogelijkheid voor toezichthoudend orgaan
- Mogelijke hoofdelijke aansprakelijkheid voor iedere toezichthouder individueel
- Aansprakelijkheidsmogelijkheden van bestuurders wordt vergroot
- Ruimere ontslagmogelijkheden van een bestuurder
Belet- en ontsteltenisregeling
Indien in de statuten geen belet- of ontsteltenisregeling van bestuurders is opgenomen is dat door de WBTR verplicht om op te nemen vanaf de eerstvolgende statutenwijziging. Daarin moet duidelijk worden hoe een bestuurslid wordt vervangen, vooral natuurlijk bij beraadslaging en beslissingen over belangrijke onderwerpen.
Tegenstrijdig belangregeling
De WBTR geeft daarnaast regels over tegenstrijdig belang van bestuurders of toezichthouders bij besluitvorming. Dergelijke regels bestonden eerder alleen voor B.V.’s en N.V.’s. De WBTR schrijft voor dat een bestuurder of toezichthouder niet mag deelnemen aan besluitvorming waarbij hij een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is aan het belang van de rechtspersoon. Wanneer een stichting of vereniging in haar statuten afwijkt van de regeling zoals neergelegd in de WBTR, zijn die statutaire bepalingen vanaf het moment van inwerkingtreding van de WBTR nietig. Wijziging is niet verplicht, maar worden de bepalingen niet gewijzigd, dan kan men vanaf 1 juli 2021 geen beroep meer op die bepalingen doen.
Keuzemogelijkheid voor toezichthoudend orgaan
De WBTR geeft stichtingen en verenigingen de wettelijke mogelijkheid om een toezichthoudend orgaan in te stellen. Veel stichtingen en verenigingen hadden een dergelijke orgaan al, maar zonder echter wettelijke basis. Die is nu geregeld en biedt voor verenigingen en stichtingen een mogelijkheid. Het bestuur kan nu kiezen voor een toezichthoudend orgaan (dualistische toezichtstructuur) of daar zelf binnen het bestuur afspraken over te maken (monistische toezichtstructuur). Door de wet worden verenigingen en stichtingen echter te allen tijde gedwongen er over na te denken en een beslissing te nemen. Bij een komende statutenwijziging dient het besluit ook te worden opgenomen in de statuten.
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor iedere toezichthouder individueel mogelijk
‘Bezint eer ge begint’ als toezichthouder. De WBTR geeft ook verplichtingen voor de toezichthouder. En als de toezichthouder zijn/haar taak niet goed uitvoert kunnen alle individuele toezichthouders daar aansprakelijk voor zijn; ook al is die betreffende toezichthouder niet verantwoordelijk voor het gevoerde wanbeleid. De WBTR zorgt er voor dat alle toezichthouders aansprakelijk kunnen zijn voor daden van een collega toezichthouder, tenzij de toezichthouder zich kan disculperen. Die disculpatie zal echter wel duidelijk aangevoerd en onderbouwd moeten worden door de toezichthouder die er een beroep op doet.
Aansprakelijkheidsmogelijkheden van bestuurders wordt vergroot
Faillissementsaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW gold tot 1 juli alleen voor de BV en de NV. Indien deze bestuurder onbehoorlijk zijn taak heeft uitgevoerd en aannemelijk is dat e.e.a. een belangrijke oorzaak is geweest voor het faillissement, dan is die bestuurder persoonlijk aansprakelijk. De WBTR trekt die lijn, uit de wet en jurisprudentie, nu door naar de stichtingen en verenigingen. Het geeft de curator van een stichting of vereniging dus meer mogelijkheden bij een faillissement van een vereniging of stichting. Bestuurders moeten dus beter nagaan welke daden en rechtshandelingen zij verrichten voor de stichting of de vereniging en of zij daarmee niet onbehoorlijk hun taak vervullen.
Ruimere ontslagmogelijkheden van een bestuurder
De WBTR geeft tenslotte de rechter een ruimere mogelijkheid om bestuurders of toezichthouders van stichtingen en verenigingen te ontslaan. Een rechter kan de bestuurder of toezichthouder ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, een ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn taak in redelijkheid niet kan worden geduld, of wegens andere gewichtige redenen. Hierbij komt de rechter een ruime beoordelingsmarge toe.
Ofwel bestuurder en toezichthouder ben op uw hoede. Bestuur met gezond verstand en houd eigen belang buiten de deur. De WBTR zal de uitwassen afstraffen.
Wilt u weten of uw vereniging of stichting, of u zelf als stichting- of verenigingsbestuurder voldoet aan de WBTR, dan wel of u documenten en/of uw handelwijze moet wijzigen, neem dan contact met ons op. De specialisten van BG.legal, sectie ondernemingsrecht, staan voor u klaar.