De roep om het vrijgeven van voertuigdata

08 apr 2020

Op 27 januari 2020 verscheen een rapport over de problemen en kansen die zich voordoen nu moderne auto's steeds meer elektronische data produceren.[1] Wat is de aanleiding van het rapport?

Naar verwachting zullen in 2023 vrijwel alle nieuwe auto’s met het internet verbonden zijn en via het internet data delen (‘connectiviteit’). De hoeveelheid data die op deze wijze wordt verkregen is groot. Zogeheten connectieve auto’s produceren omstreeks 25 gigabyte aan data per gereden uur. Deze data biedt niet alleen inzicht in de prestaties en status van de auto, maar bijvoorbeeld ook in het rijgedrag van de bestuurder en verkeerssituaties. De partijen die de data houden, verkrijgen daardoor in rap tempo een enorm sterke positie.

Roep om aanvullende wetgeving

Andere betrokkenen in de automobielbranche, met name dienstverleners, verkrijgen zelf geen data. De afhankelijkheid van de betrokkenen die wel data verkrijgen, zoals autofabrikanten of softwaremakers, neemt daarmee toe. Als argument wordt aangevoerd dat het gebrek aan het delen van date effectieve competitie belemmert. De houders van de data wensen hun waardevolle (en competitiegevoelige) data ook niet zomaar te openbaren. Vanuit dienstverleners bestaat de roep om aanvullende wetgeving die verplicht tot het delen van data.

Publiek belang

In de Nederlandse visie op datadeling tussen bedrijven heeft de overheid zichzelf als taak gesteld het delen van data tussen bedrijven vooral te stimuleren. Overheidsingrijpen door middel van het creëren van regelgeving vindt pas plaats als er een duidelijk publiek belang bestaat.[2] De onderzoekscommissie concludeert dat er sprake is van een duidelijk publiek belang. Immers draagt het delen van deze data bij aan verkeersveiligheid en – management. Het delen van data biedt Nederlandse ondernemingen niet alleen meer kansen, maar ook de bedreiging voor de dienstverleners in de automobielbranche wordt weggehaald. Het laatste argument is de bescherming van de privacy van de bestuurder van het voertuig. De onderzoekscommissie volgt daarmee ook het standpunt van de Europese Commissie.

De onderzoekscommissie introduceert vervolgens enkele hoofdlijnen ter bevordering van de toegang tot voertuigdata en interfaces. De belangrijkste punten zijn:

  • de consument moet centraal worden gesteld, en;
  • de samenwerking tussen en door marktpartijen moet worden gestimuleerd.

Op 24 november 2020 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Het hiervoor genoemde rapport vormde de aanleiding hiertoe. De Minister zegde toe de adviezen uit het rapport in de komende periode nader uit te zullen werken en samen met de sector en relevante toezichthouders op te zullen pakken.

[1] Ecorys, ‘Onderzoek naar het delen van voertuigdata en interfaces’, 27 januari 2020.

[2] Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, ‘De Nederlandse visie op datadeling tussen bedrijven’, februari 2019

 

BG.legal