Discrimineert de ‘één huishouden’-regel arbeidsmigranten?

03 jan 2025

De Rechtbank Midden-Nederland heeft een interessante uitspraak gedaan over de huisvesting van arbeidsmigranten waarin onder andere werd aangevoerd dat de bestemmingsplanregel ‘één huishouden’ strijd zou opleveren met het Europese recht op vrij verkeer. De rechtbank heeft de planregel daarom exceptief getoetst aan het recht van vrij verkeer van werknemers zoals gewaarborgd in artikel 45 VWEU. In dit artikel bespreken wij de feiten van de zaak en de beoordeling door de bestuursrechter.

Feiten

Eiseres in het geschil heeft een woning waarin ze arbeidsmigranten huisvest. De gemeente heeft handhavend opgetreden omdat de huisvesting van arbeidsmigranten in strijd is met het bestemmingsplan. Op grond van het bestemmingsplan rust op het perceel de bestemming ‘wonen’. In de planregels wordt ‘wonen’ gedefinieerd als een gebouw dat ‘één huishouden’ kan huisvesten. Volgens de gemeente voldoen de arbeidsmigranten niet aan ‘één huishouden’.

Eiseres voert aan dat de planregel discriminerend is doordat het arbeidsmigranten beperkt in hun mogelijkheden voor huisvesting wanneer ze naar Nederland komen om te werken. Met deze beroepsgrond verzoekt eiseres de rechtbank om te beoordelen of de planregel strijd op levert met het vrij verkeer van werknemers, zoals is gewaarborgd in artikel 45 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank moet de planregel exceptief toetsen aan het VWEU. Een bestemmingsplan is namelijk een besluit van algemene strekking (bas) omdat bestemmingsplanregels zijn gericht aan een ieder. Op grond van artikel 8:3 lid 1 van de Awb mag er geen direct beroep worden ingesteld tegen algemeen verbindende voorschriften en is exceptieve toetsing dus vereist. Exceptieve toetsing houdt in dat de bestuursrechter de rechtmatigheid van het wettelijke voorschrift waarop een besluit is gebaseerd kan toetsen aan hoger recht of algemene rechtsbeginselen. In deze zaak kan de rechtbank de planregel exceptief toetsen aan het hogere Europese recht omdat op grond van de planregel het besluit tot handhaving is genomen waartegen eiseres in beroep is gegaan.

De exceptieve toetsing kan alleen als gevolg hebben dat de planregel onverbindend wordt geacht of dat de planregel buiten toepassing wordt gelaten wanneer er evidente strijd is met de hogere regeling, in deze zaak dus het Europese recht op vrij verkeer van werknemers.

De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van evidente strijd met het recht op vrij verkeer van werknemers. Er is volgens de rechtbank geen sprake van directe discriminatie, er wordt geen direct onderscheid gemaakt door in de planregel rechtstreeks te verwijzen naar een discriminatiegrond. Zo maakt de planregel volgens de rechtbank bijvoorbeeld geen onderscheid naar nationaliteit. Ook is er geen sprake van indirecte discriminatie, dit zou het geval zijn wanneer een in eerste opzicht neutrale bepaling nadelig uitpakt voor bepaalde groepen mensen. Volgens de rechtbank gaat het om een algemene bepaling die iedereen treft, als voorbeeld wordt gegeven dat ook studenten soms niet aan het vereiste van ‘één huishouden’ kunnen voldoen. De beroepsgrond dat er strijd is met artikel 45 VWEU slaagt daarom niet.

‘Één huishouden’?

Naast een beroep op het verbod van discriminatie voert eiseres ook aan dat er wel sprake is van ‘één huishouden’. Over het algemeen wordt de huisvesting van meerdere arbeidsmigranten niet gezien als ‘één huishouden’, in deze zaak slaagt deze beroepsgrond dan ook niet omdat er geen continuïteit in de samenstelling of onderlinge verbondenheid is. In een eerder artikel schreven wij meer over de mogelijkheden voor arbeidsmigranten om te worden aangemerkt als ‘één huishouden’.

Concluderend

De uitspraak gedaan door de Rechtbank Midden-Nederland is een interessante toevoeging aan de jurisprudentie die ziet op de huisvesting van arbeidsmigranten. Duidelijk is geworden dat de ‘één huishouden’-eis die we vaak terugzien bij de bestemming ‘wonen’, volgens de bestuursrechter geen strijd op levert met het recht op vrij verkeer van werknemers zoals gewaarborgd in het Europese recht.

Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne.

Rutger Boogers