WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 123
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 123
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 1220, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 7075
[post_author] => 10
[post_date] => 2014-07-04 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-07-04 00:00:00
[post_content] => De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR] bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.
De vijf aanpassingen die de Staatssecretaris aandraagt worden hier kort vermeld. Voor meer details wordt verwezen naar de bewuste brief van de Staatssecretaris.
Ten eerste wordt het nieuwe noodzakelijkheidscriterium beperkt geïntroduceerd in die zin dat het alleen geldt voor gereedschappen, computers en mobiele communicatiemiddelen.
Ten tweede wordt de huidige afrekensystematiek onder de WKR vereenvoudigd doordat de inhoudingsplichtige voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting in het kader van de WKR is.
In de derde plaats wordt door de introductie van de zogenoemde concernregeling een collectieve generieke vrijstelling gecreëerd en waaruit alle daartoe door de betrokken inhoudingsplichtigen aangewezen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij kunnen worden vergoed en verstrekt.
Te vierde wordt de bestaande regeling voor personeelskorting in de vorm van een gerichte vrijstelling in de WKR gecontinueerd. Hiermee komt de Staatssecretaris tegemoet aan werkgevers met relatief veel deeltijders en daardoor een relatief lage loonsom zoals dat in de detailhandel veel voorkomt.
In de vijfde plaats wordt het onderscheid tussen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen weggenomen. De vereenvoudigingsgedachte achter de WKR ten spijt dat ongeacht of sprake is van een ter beschikking gestelde voorziening of verstrekking, geen vastleggingen op werknemersniveau in de loonadministratie vereist zijn, blijken er werkgevers te zijn die dergelijke voorzieningen soms liever vergoeden dan ter beschikking stellen. En waarbij deze werkgevers de bijkomende administratieve lasten van vergoedingen voor lief nemen. Om deze werkgevers tegemoet te komen wordt een nieuwe gerichte vrijstelling ingevoerd ten aanzien van een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Daarmee keren ook de administratieve vereisten weer terug.
Het percentage vrije ruimte wordt verlaagd van 1,5 % naar 1,2 %. Dit om de genoemde maatregelen budgetneutraal in te kunnen voeren.
Het keuzeregime zoals dat thans geldt wordt niet nogmaals [vanaf 1 januari 2015] verlengd. Twee regimes naast elkaar geeft aldus de Staatssecretaris, onduidelijkheid en verlenging van het keuzeregime kent een prijskaartje. Het keuzeregime zal duurder uitvallen naar mate werkgevers meer zicht krijgen op de mogelijkheden van de WKR en waardoor werkgevers beter in staat zullen zijn om het voor hen financieel meest gunstige systeem te kiezen. De kosten van een [permanent] keuzeregime kunnen op termijn oplopen tot 300 miljoen Euro per jaar, aldus de Staatssecretaris.
De kogel lijkt aldus definitief door de kerk: met ingang van 1 januari 2015 wordt de WKR voor alle werkgevers van toepassing en voor zover u als werkgever nog niet bent overgestapt op de WKR, doet u er goed aan de financiële gevolgen van de verplichte overstap naar deze regeling per 1 januari 2015 te gaan inventariseren. In dat kader is het belangrijk dat u als werkgever uw bestaande regelingen ter zake vergoedingen en verstrekkingen ook arbeidsrechtelijk analyseert teneinde zicht te krijgen op de vraag in hoeverre – indien aan de orde – het wijzigen van bestaande regelingen betreffende vergoedingen en verstrekkingen ook vanuit arbeidsrechtelijk oogpunt mogelijk is als opmaat naar de overstap naar de WKR.
Bogaerts & Groenen advocaten kan desgewenst u een dergelijke arbeidsrechtelijke analyse aanbieden.
[post_title] => Werkkostenregeling in 2015 voor alle werkgevers
[post_excerpt] => De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer [zie brief] een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR] bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => werkkostenregeling-in-2015-voor-alle-werkgevers
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 10:26:42
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:26:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/04/werkkostenregeling-in-2015-voor-alle-werkgevers/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 7074
[post_author] => 10
[post_date] => 2014-07-03 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-07-03 00:00:00
[post_content] => Vanaf 1 januari 2015 moeten alle werkgevers verplicht overgaan op de werkkostenregeling. Veel werkgevers en wellicht ook u, die nog niet overgestapt zijn op de werkkostenregeling, zullen in de komende maanden in samenspraak met hun financiële administratie en/of accountant of belastingadviseur , de bestaande vergoedingen en verstrekkingen binnen het bedrijf moeten gaan inventariseren. Vervolgens zult u de bestaande vergoedingen en verstrekkingen moeten categoriseren om te bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen onder de werkkostenregeling vallen en of bepaalde vergoedingen en verstrekkingen voor de loonheffingen vrijgesteld zijn of op nihil kunnen worden gewaardeerd. Op deze wijze kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte onder de werkkostenregeling kunnen worden opgenomen.
Op basis van de geïnventariseerde en gecategoriseerde vergoedingen en verstrekkingen kunt u een berekening maken van de financiële gevolgen van de toepassing van de werkkostenregeling. Deze financiële gevolgen zijn sterk afhankelijk van de mate waarin de werkkosten binnen de vrije ruimte van thans 1,5% van de totale [fiscale] loonsom van uw bedrijf vallen. Als het totaal van alle vergoedingen en verstrekkingen die als eindheffingsbestanddelen worden aangemerkt, groter is dan de vrije ruimte, bent u als werkgever 80% eindheffing verschuldigd over het surplus. De belastingdruk ligt dan bij u als werkgever.
Teneinde dit laatste zo veel als mogelijk te voorkomen kan het gewenst zijn dat u bepaalde vergoedingen of verstrekkingen versobert of zelfs schrapt. Dit noopt u dan de vervolgvraag te stellen of de vergoedingen en verstrekkingen in kwestie als arbeidsvoorwaarden gelden en zo ja of deze regelingen arbeidsrechtelijk gezien kunnen worden gewijzigd.
Op basis van de door u aan te leveren inventarisatie van uw bestaande vergoedingen en verstrekkingen die vaak op enigerlei wijze schriftelijk zijn vastgelegd in bijvoorbeeld arbeidscontracten, een arbeidsvoorwaardenregeling of een personeelshandboek, kunnen wij van Bogaerts & Groenen advocaten u tegen een fixed fee van € 250,= exclusief btw een eerste Quick Scan geven van uw mogelijkheden om met het oog op de verplichte overstap naar de werkkostenregeling, uw arbeidsvoorwaarden die toezien op bestaande vergoedingen of verstrekkingen, te wijzigen.
In het voorkomende geval dat bijvoorbeeld de hoeveelheid door u aan te leveren regelingen daartoe aanleiding geeft of dat bijvoorbeeld allerhande nadere inlichtingen nodig zijn omdat veel van uw regelingen niet schriftelijk zijn vastgelegd, zullen nog voorafgaand aan het uitvoeren van de scan in vooroverleg met u nadere afspraken worden gemaakt over de verdere financiële voorwaarden waaronder de scan kan worden uitgevoerd. Advisering in deze blijft immers altijd maatwerk en u als werkgever dient voorafgaand inzicht te hebben in wat de kosten verbonden aan de scan zijn.
Indien u belangstelling hebt of meer wilt weten over de Quick Scan neemt u dan contact op met
advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg
[post_title] => Werkkostenregeling: wat betekent dat voor de arbeidsvoorwaarden? Doe de Quick-Scan
[post_excerpt] => Vanaf 1 januari 2015 moeten alle werkgevers verplicht overgaan op de werkkostenregeling. Veel werkgevers en wellicht ook u, die nog niet overgestapt zijn op de werkkostenregeling, zullen in de komende maanden in samenspraak met hun financiële administratie en/of accountant of belastingadviseur , de bestaande vergoedingen en verstrekkingen binnen het bedrijf moeten gaan inventariseren. Vervolgens zult u de bestaande vergoedingen en verstrekkingen moeten categoriseren om te bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen onder de werkkostenregeling vallen en of bepaalde vergoedingen en verstrekkingen voor de loonheffingen vrijgesteld zijn of op nihil kunnen worden gewaardeerd. Op deze wijze kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte onder de werkkostenregeling kunnen worden opgenomen.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => werkkostenregeling-wat-betekent-dat-voor-de-arbeidsvoorwaarden-doe-de-quick-scan
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 07:20:16
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:20:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/03/werkkostenregeling-wat-betekent-dat-voor-de-arbeidsvoorwaarden-doe-de-quick-scan/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 7071
[post_author] => 10
[post_date] => 2014-07-01 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-07-01 00:00:00
[post_content] => De Europese Commissie heeft bekend gemaakt [zie press release] twee producenten van champignonconserven, het Nederlandse Prochamp en het Franse Bonduelle in het kader een kartelschikking een boete van totaal ruim € 32,2 miljoen te hebben opgelegd. Een derde champignonconserven-producent, het Nederlandse Lutèce, kreeg geen geldboete opgelegd omdat de onderneming het bestaan van het kartel aan de Europese Commissie had onthuld en in ruil daarvoor boete-immuniteit kreeg onder de Clementieregeling 2006 van de Commissie.
Prochamp zag haar geldboete verminderen met 30 procent, omdat de onderneming meewerkte aan het onderzoek. De geldboete voor beide bedrijven is daarnaast ook met 10 procent verlaagd omdat in het kader van de kartelschikking alle bedrijven hun deelname aan het kartel en hun aansprakelijkheid in dit verband erkenden.
Het doel van de kartelleden was het stabiliseren van de marktaandelen van de betrokken bedrijven en prijsdalingen een halt toe te roepen. Hiervoor werd vertrouwelijke informatie over tenders uitgewisseld, werden minimumprijzen vastgesteld, volumedoelstellingen afgesproken en afnemers onder elkaar verdeeld. Door dit kartel dat meer dan een jaar liep en de detailhandel heel Europa betrof, ondervonden alle consumenten er potentieel nadeel van, aldus de Commissie.
De Europese Commissie acht het in de foodsector van wezenlijk belang om Europese consumenten tegen concurrentieverstorende praktijken te beschermen.
De Commissie heeft aangegeven dat zodra eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost, meer informatie over deze zaak beschikbaar komt in het publieke zaakregister op de website van DG Concurrentie van de Europese Commissie.
De Europese Commissie wijst er in haar persbericht verder nog op dat particulieren of ondernemingen die van concurrentiebeperkende praktijken zoals in deze zaak nadeel ondervinden, de zaak voor de nationale rechter kunnen brengen en schadevergoeding kunnen eisen. Het besluit van de Europese Commissie in deze kan voor de nationale rechter als bindend bewijsmateriaal worden gebruikt.
[post_title] => Miljoenenboete voor producenten champignonconserven
[post_excerpt] => De Europese Commissie heeft bekend gemaakt [zie press release] twee producenten van champignonconserven, het Nederlandse Prochamp en het Franse Bonduelle in het kader een kartelschikking een boete van totaal ruim € 32,2 miljoen te hebben opgelegd. Een derde champignonconserven-producent, het Nederlandse Lutèce, kreeg geen geldboete opgelegd omdat de onderneming het bestaan van het kartel aan de Europese Commissie had onthuld en in ruil daarvoor boete-immuniteit kreeg onder de Clementieregeling 2006 van de Commissie.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => miljoenenboete-voor-producenten-champignonconserven
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 10:55:37
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:55:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/01/miljoenenboete-voor-producenten-champignonconserven/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 7057
[post_author] => 10
[post_date] => 2014-06-19 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-06-19 00:00:00
[post_content] => Een oud-werknemer van Hanos is in dienst getreden bij Deli XL. Bij Hanos had de werknemer een non-concurrentiebeding inhoudende – samengevat – het verbod om binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in Nederland en België op enige wijze werkzaam te zijn bij een gelijksoortig of aanverwante onderneming als die van Hanos.
De oud-werknemer dagvaart Hanos in kort geding voor de Rechtbank Limburg om het non-concurrentiebeding te vernietigen danwel te schorsen.
De Voorzieningenrechter gaat van het feit uit dat Hanos en Deli XL ieder een groothandel op het gebied van onder meer [fresh] food en non-food zijn en dat zij [potentiële] klanten in de horeca, catering, bedrijvensector en instellingen bedienen. Hanos en Deli XL zijn dus directe concurrenten van elkaar.
De Voorzieningenrechter wijst de vordering af. Het vragen om vernietiging van het non-concurrentiebeding is vanwege het karakter van het kort geding, dat strekt tot het treffen van een voorlopige voorziening, niet mogelijk. Wat betreft de gevorderde schorsing van het non-concurrentiebeding overweegt de Voorzieningenrechter dat voor een schorsing van een non-concurrentiebeding pas grond bestaat wanneer in kort geding aannemelijk is dat de bodemrechter in afdoende mate van zekerheid zal oordelen dat het beding niet onverminderd in stand zal kunnen blijven. Ook moet de schorsing van een non-concurrentiebeding worden beoordeeld aan de hand van de vraag of de werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Dat komt neer op een afweging van de belangen van partijen.
De oud-werknemer stelt dat het beding zijn vrijheid van arbeidskeuze aantast. De oud-werknemer is slechts kort bij Hanos werkzaam geweest en dit met beperkt klantencontact. De oud-werknemer is nauwelijks op de hoogte van specifieke klant- en/of bedrijfsgegevens van Hanos en beschikt ook niet over vertrouwelijke gegevens. Tijdens zijn interne opleiding bij Deli XL is oud-werknemer niet voor Deli XL naar buiten opgetreden. . De oud-werknemer houdt zich volledig aan het geheimhoudingsbeding, waarmee de belangen van Hanos reeds voldoende zijn veilig gesteld.
Hanos wijst er op dat de oud-werknemer ten behoeve van zijn functie vrijwel al haar vertrouwelijke bedrijfsinformatie ter beschikking is gesteld. De oud-werknemer had het beheer over een eigen klantenportefeuille, had veelvuldig contact met zijn klanten en had inzage in alle informatie over klanten. De oud-werknemer was binnen zijn werkgebied verantwoordelijk voor acquisitie en in dat verband maakte hij offertes. De oud-werknemer kende de strategieën van Hanos en had inzage in alle inkoopprijzen en marges om offertes te kunnen maken.
De Voorzieningenrechter overweegt dat het aannemelijk is dat de oud-werknemer om zijn functie van accountmanager behoorlijk uit te kunnen oefenen, moest [kunnen] beschikken over de door Hanos gestelde informatie, waarvan niet is betwist dat dit bedrijfsgevoelige informatie betrof. Onaannemelijk wordt geacht dat de oud-werknemer nauwelijks op de hoogte was van specifieke klant- en/of bedrijfsgegevens van Hanos. De korte duur van het dienstverband is op zichzelf onvoldoende om van de stellingen van de oud-werknemer uit te gaan. Onvoldoende aannemelijk is dat de bedrijfsgevoelige informatie thans niet meer actueel zou zijn. Dit betekent dat voorshands voldoende aannemelijk is dat Hanos een zwaarwegend belang heeft de oud-werknemer te houden aan zijn non-concurrentiebeding.
In het kader van de afweging van de belangen van partijen overweegt de Voorzieningenrechter onder meer dat het feit dat de oud-werknemer bij Deli XL een opleiding heeft gevolgd en toen geen contact met de klanten van Deli XL heeft gehad, geen omstandigheid is die bij de belangenafweging een rol kan spelen. Immers, die omstandigheid laat onverlet dat de door de oud-werknemer bij Hanos verkregen vertrouwelijke bedrijfsinformatie toch bij de concurrent van Hanos kan zijn terechtgekomen, waartegen nu juist het non-concurrentiebeding bescherming beoogd te bieden.
Verder, aldus de Voorzieningenrechter, de functie van oud-werknemer kan als een sleutelfunctie worden aangemerkt. Juist bij een dergelijke functie weegt het voordeel voor de werkgever bij een non-concurrentiebeding op tegen het nadeel voor de werknemer. Aan de effectiviteit van het non-concurrentiebeding, dat qua duur niet extreem lang is, zou sterk afbreuk worden gedaan, indien de werking daarvan zou worden geschorst.
De Voorzieningenrechter trekt vooralsnog de conclusie dat het belang van Hanos bij handhaving van het non-concurrentiebeding zwaarder dient te wegen dan het belang van de oud-werknemer bij indiensttreding bij Deli XL of bij een andere concurrent van Hanos. Vooralsnog is niet aannemelijk dat de oud-werknemer door handhaving van het beding onbillijk benadeeld wordt, in verhouding tot het te beschermen belang van Hanos. Het door de oud-werknemer gedane beroep op het grondrecht van een vrije arbeidskeuze wordt afgewezen omdat die keuzevrijheid contractueel beperkt kan worden zoals via een non-concurrentiebeding. Daarnaast is niet gebleken is dat er voor de oud-werknemer nauwelijks of geen mogelijkheden zijn om werk te vinden bij andere bedrijven dan die genoemd in het non-concurrentiebeding. Het beding wordt door de voorzieningenrechter niet geschorst.
Saillant detail is dat de oud-werknemer ook nog een beroep heeft gedaan op de Wet werk en zekerheid waarvan het eerste deel [dat oorspronkelijk ten tijde van deze zaak op 1 juli 2014 in werking zou treden maar inmiddels is verschoven naar 1 januari 2015] niet meer toestaat dat een non-concurrentiebeding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt opgenomen. Voor het op deze wet anticiperen, acht de Voorzieningenrechter geen grond. De genoemde wet bepaalt dat het huidige wetsartikel dat ziet op het non-concurrentiebeding, van toepassing blijft op arbeidsovereenkomsten die tot stand zijn gekomen vóór de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid.
Zie uitspraak, Rechtbank Limburg d.d. 5 juni 2014
Uit deze zaak blijkt nog maar weer eens dat mits een werkgever het zwaarwegend belang bij een non-concurrentiebeding ook daadwerkelijk kan onderbouwen, er een gerede kans is dat de rechter het beding eerbiedigt. Bovendien, voor een werkgever kan het zinvol zijn om in voor 1 januari 2015 nog af te sluiten tijdelijke arbeidsovereenkomsten een non-concurrentiebeding op te nemen.
[post_title] => Het bewezen nut van een non-concurrentiebeding; de kwestie van Deli XL en Hano
[post_excerpt] => Een oud-werknemer van Hanos is in dienst getreden bij Deli XL. Bij Hanos had de werknemer een non-concurrentiebeding inhoudende – samengevat – het verbod om binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in Nederland en België op enige wijze werkzaam te zijn bij een gelijksoortig of aanverwante onderneming als die van Hanos.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-bewezen-nut-van-een-non-concurrentiebeding-de-kwestie-van-deli-xl-en-hano
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 10:56:33
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:56:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/06/19/het-bewezen-nut-van-een-non-concurrentiebeding-de-kwestie-van-deli-xl-en-hano/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 7046
[post_author] => 16
[post_date] => 2014-06-19 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-06-19 00:00:00
[post_content] => Drie kinderen zijn jaren sexueel misbruikt door een neef. De neef wordt veroordeeld en krijgt drie jaar gevangenisstraf. Ouders vorderen oa smartengeld en inkomensschade.
Affectieschade kent de Nederlandse wet niet en de ouders voldoen niet aan de criteria voor vergoeding op basis van shockschade. Schade in verband met opgenomen vakantiedagen om de kinderen bij te staan wijst de rechter eveneens af. Het betreft inkomenssschade van ruim € 16.000,00. De rechter wijst het af omdat het geen kosten zijn van vervangende professionele hulp. De reden hiervoor is dat het niet normaal en gebruikelijke is dat professionele en betaalde hulpverleners worden ingeschakeld om bij de kinderen te zijn.
Rechtbank Midden Nederland 5 februari 2014.
Zie uitspraak
[post_title] => Geen schadevergoeding voor ouders van sexueel misbruikte kinderen
[post_excerpt] => Drie kinderen zijn jaren sexueel misbruikt door een neef. De neef wordt veroordeeld en krijgt drie jaar gevangenisstraf. Ouders vorderen oa smartengeld en inkomensschade.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geen-schadevergoeding-voor-ouders-van-sexueel-misbruikte-kinderen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 07:21:55
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:21:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/06/19/geen-schadevergoeding-voor-ouders-van-sexueel-misbruikte-kinderen/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 7055
[post_author] => 6
[post_date] => 2014-06-12 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-06-12 00:00:00
[post_content] => Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.
Op 1 mei jl. is een nieuwe Europese Verordening van kracht geworden die betrekking heeft op overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen. Op dezelfde datum zijn nieuwe richtsnoeren (handleidingen) van de Europese Commissie in werking getreden met aanwijzingen hoe de nieuwe verordening zal worden toegepast. De verordening en richtsnoeren komen in de plaats van de oude verordening en richtsnoeren.
De tekst van de nieuwe verordening vindt u hier en de nieuwe richtsnoeren vindt u hier.
In deze bijdrage zet ik de meest in het oog springende verschillen op een rijtje.
Het uitgangspunt is dat overeenkomsten waarbij afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder technologie door de ene onderneming aan de andere onderneming wordt overgedragen, de mededinging beperken en dus in strijd zijn met Nederlandse en Europese kartelverbod (art. 6 Mededingingswet c.q. art. 101 lid 1 VWEU). Echter er wordt aangenomen dat bepaalde groepen van overeenkomsten, zolang ze aan bepaalde voorwaarden voldoen, per saldo positieve effecten op de mededinging hebben en om die reden toegestaan zouden moeten zijn.
In groepsvrijstellingsverordeningen worden de voorwaarden vastgelegd waaraan overeenkomsten moeten voldoen om vrijgesteld te zijn van het kartelverbod. Of een overeenkomst aan de voorwaarden voldoet zal een onderneming zelf moeten vaststellen. Dit door middel van een self-assesment obv art. 6 lid 3 Mw c.q. art. 101 lid 3 VWEU. In de richtsnoeren geeft de Commissie aan hoe zij de Verordening uitlegt en toepast. De Nederlandse Mededingingswet wordt conform de richtsnoeren van de Commissie toegepast. Dat helpt ondernemingen om de overeenkomsten te beoordelen.
Specialisatie overeenkomsten en Onderzoek- en Ontwikkelingsovereenkomsten.
Deze verordening is niet van toepassing op het verlenen van licenties in het kader van onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten die vallen onder Verordening (EU) nr. 1217/2010 of op het verlenen van licenties in het kader van specialisatieovereenkomsten die vallen onder Verordening (EU) nr. 1218/2010.
Ingangsdatum
Overeenkomsten die na 1 mei 2014 tot stand komen moeten aan de nieuwe verordening voldoen. Voor bestaande overeenkomsten geldt dat deze uiterlijk 1 mei 2015 moeten zijn aangepast aan de nieuwe verordening. Dit betekent dat ondernemingen een jaar de tijd hebben om na te gaan of hun bestaande overeenkomsten aan de nieuwe Verordening voldoen en zonodig de overeenkomst aan te passen.
Marktaandelen
Wanneer de bij een overeenkomst betrokken ondernemingen een "te hoog" marktaandeel hebben, dan vallen zij niet onder de vrijstelling van deze verordening.
Wanneer de ondernemingen die bij de overeenkomst zijn betrokken concurrenten zijn, dan mag hun gezamenlijk marktaandeel maximaal 20% zijn. Het marktaandeel wordt berekend op de relevante productmarkt en geografische markt.
Wanneer de ondernemingen geen concurrenten zijn dan mag hun gezamenlijk marktaandeel op de relevante markt maximaal 30% zijn.
Onder relevante markt wordt verstaan de combinatie van de relevante product- of technologiemarkt en de relevante geografische markt. Onder technologiemarkt wordt verstaan de markt voor de in licentie gegeven technologierechten en de substituten daarvan.
Wat is nieuw?
1. De definitie van technologie overeenkomst
De nieuwe verordening verstaat onder technologie overeenkomst een overeenkomst die betrekking heeft op het in licentie geven van technologierechten. Onder technologierechten wordt verstaan "knowhow, octrooien, gebruiksmodellen, ontwerprechten, topografieën van halfgeleiderproducten, aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen of andere producten waarvoor een dergelijk aanvullend beschermingscertificaat kan worden verkregen, kwekerscertificaten, en auteursrechten voor softwareproducten." Dit betekent dat er meer onder de huidige verordening valt dan onder de vorige. Merkrechten vallen nog steeds niet onder deze verordening.
2. Verbod om IP rechten te betwisten: "niet aanvecht beding".
In veel licentieovereenkomsten is opgenomen dat de licentienemer de IP rechten van de licentiegever niet mag betwisten. Dit is alleen nog toegestaan voor exclusieve licentieovereenkomsten.
3. Beperking aan passieve verkoop
De vorige verordening stond gedurende de eerste twee jaar een verbod van passieve verkoop toe. Hier wordt onder verstaan het reageren op ongevraagde verzoeken om te leveren aan afnemers van buiten het contractsgebied. Deze beperking is nu helemaal verboden. Deze beperking geldt niet voor wederkerige overeenkomsten waarbij een gebied of afnemers exclusief aan een partij is toebedeeld. Deze verordening is nu geheel in lijn met de Verordening Verticale Overeenkomsten waar deze beperking al langer in is opgenomen.
Richtsnoeren van de Commissie
In de nieuwe richtsnoeren van de commissie staan uitgebreidere regels over technologiepools en schikkingen.
Technologiepools
Technologiepools worden gedefinieerd als regelingen waarbij twee of meer partijen een pakket technologie samenstellen dat niet alleen aan de deelnemers aan de pool, maar ook aan derden in licentie wordt gegeven.
De commissie geeft aan dat zij in het algemeen van oordeel is dat het opnemen van belangrijke vervangingstechnologieën in de pool een inbreuk vormt op het kartelverbod. Een andere relevante factor bij de beoordeling van de risico's voor de mededinging en de efficiëntieverbeteringen van de technologiepools is de mate waarin onafhankelijke deskundigen betrokken zijn bij de oprichting en de exploitatie van de pool. Van belang is verder in welk systeem van geschillenbeslechting de statuten van de pool voorzien. Hoe meer geschillenbeslechting wordt overgelaten aan instanties of personen die onafhankelijk zijn van de pool en de leden daarvan, hoe waarschijnlijker het is dat de geschillenbeslechting op neutrale wijze zal verlopen. En dat maakt het risico op overtreding van het kartelverbod kleiner.
De oprichting en de exploitatie van de pool, met inbegrip van licentiëring vanuit de pool, vallen in het algemeen buiten het toepassingsgebied van artikel 101, lid 1, van het Verdrag, ongeacht de marktpositie van de partijen, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan:
- deelname staat open voor alle betrokken eigenaren van technologierechten;
- er zijn voldoende beschermingsmaatregelen genomen om te garanderen dat enkel essentiële technologieën worden gepoold;
- er zijn voldoende beschermingsmaatregelen genomen om te garanderen dat het uitwisselen van gevoelige informatie (zoals prijs en omzet) beperkt blijft tot wat noodzakelijk is voor het oprichten en exploiteren van de pool;
- de gepoolde technologieën worden op niet-exclusieve basis aan de pool in licentie gegeven;
- de gepoolde technologieën worden aan alle potentiële licentienemers onder FRAND (fair, reasonable, and non-discriminatory terms) voorwaarden in li¬centie gegeven;
- het staat de partijen die met een technologie aan de pool bijdragen en de licentienemers vrij de geldigheid en de noodzakelijkheid van de gepoolde technologieën aan te vechten; en
- het blijft de partijen die met een technologie aan de pool bijdragen en de licentienemers geoorloofd concurrerende producten en technologieën te ontwikkelen.
Schikkingen
Het verlenen van licenties voor technologierechten in schikkingen kan dienen als middel om geschillen minnelijk te regelen of om te voorkomen dat de ene partij haar intellectuele-eigendomsrechten uitoefent om de andere te verhinderen haar eigen technologierechten te exploiteren. De specifieke bepalingen en voorwaarden van schikkingen kunnen echter onder artikel 101, lid 1 VWEU vallen. De Commissie is met name kritisch bij schikkingen van het type „beperking tegen betaling” (pay- for-restriction) of „uitstel tegen betaling” (pay-for-delay). Artikel 101, lid 1, zal met name van toepassing zijn wanneer de partijen markten verdelen of wederkerige running royalty's vaststellen die een aanzienlijke invloed op de marktprijzen hebben. Overeenkomsten die de mogelijkheden van een partij om een concurrentievoorsprong ten opzichte van de ander te behalen wegnemen of in aanzienlijke mate beperken, verminderen de prikkel om te innoveren en hebben daarom een schadelijke invloed op een wezenlijk deel van het mededingingsproces. Naar alle waarschijnlijkheid betekent dit dat de overeenkomst in strijd is met het kartelverbod. Onder omstandigheden kan ook de afspraak om intellectuele eigendomsrechten niet aan te vechten in strijd zijn met het kartelverbod. Bijvoorbeeld wanneer een intellectuele-eigendomsrecht was verleend na het verstrekken van onjuiste of misleidende informatie.
Kortom, ook bij schikkingen dient rekening te worden gehouden met het risico van overtreding van het kartelverbod. Dit kan in onderhandelingen ook een argument zijn om niet met een voorstel akkoord te kunnen gaan.
Sanctie
Wat is het gevolg wanneer een overeenkomst niet aan de nieuwe Verordening voldoet?
Voor nieuwe overeenkomsten is het gevolg dat zij niet profiteren van de groepsvrijstelling. Dit betekent dat het uitgangspunt is dat de overeenkomsten strijdig zijn met Nederlandse en Europese mededingingsregels. Overtreding van de Mededingingswet is een economisch delict en kan leiden tot stevige boetes.
Voor bestaande overeenkomsten geldt dat zij pas na 1 mei 2015 strijdig zijn met Nederlandse en Europese mededingingsregels.
Wat betekent dit voor de praktijk
Steeds meer ondernemingen, zeker na de nasleep van de bouwfraude, dragen uit dat zij handelen conform de verplichtingen van het mededingingsrecht (compliance). Dat zou betekenen dat zij tot actie moeten overgaan wanneer zij werken met overeenkomsten waarbij de overdracht van technologie wordt geregeld.
- controleer bestaande overeenkomsten en pas deze zo nodig aan;
- pas modelovereenkomsten aan zodat alle overeenkomsten die na 1 mei 2014 worden gesloten aan de nieuwe Verordening voldoen.
Wij kunnen een check voor u uitvoeren om te controleren (a) of en op welke wijze een overeenkomst van voor 1 mei 2014 moet worden aangepast om weer compliant te zijn en (b) uw modelovereenkomsten zodanig aan te passen dat ook zij compliant zijn met de nieuwe regelgeving.
Ook op andere momenten moeten ondernemingen bedacht zijn op mogelijk mededingingsrechtelijke aspecten van handelingen. Bijvoorbeeld bij het treffen van schikkingen waar technologieoverdracht bij is betrokken. Of bij het vormen van een technologie pool.
Zie ook branche Farma & Life Sciences
[post_title] => Nieuwe regels voor technologie overeenkomsten
[post_excerpt] =>
Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-regels-voor-technologie-overeenkomsten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 07:22:33
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:22:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/06/12/nieuwe-regels-voor-technologie-overeenkomsten/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 7052
[post_author] => 6
[post_date] => 2014-05-27 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-05-27 00:00:00
[post_content] =>
In deze zaak is tussen BouMatic LLC, gevestigd in Winsconsin USA en anderzijds Idento Operations BV [gevestigd in Nederland] een koopovereenkomst tot stand gekomen. Idento is producent van melkrobots voor de vee-industrie, BouMatic en haar dochter Belgische BGM verkopen onder andere dergelijke melkrobots aan eindgebruikers.
In de koopovereenkomst is bepaald dat BouMatic in 2008 en 2009 een minimum aantal melkrobots zal afnemen van Idento. Tevens is bepaald dat BouMatic bij haar order haar algemene voorwaarden mee zal sturen en Idento zal bij haar orderbevestiging haar algemene voorwaarden meesturen. In de algemene voorwaarden van BouMatic staat dat het recht van Wisconsin van toepassing is en dat de rechter te Wisconsin bevoegd is. In de algemene voorwaarden van Idento staat dat Nederlands recht van toepassing is en dat de rechter van de vestigingsplaats van Idento bevoegd is.
Tussen partijen ontstaat een geschil omdat BouMatic niet het minimum aantal afneemt dat is overeengekomen. BouMatic maakt tegen Idento een procedure aanhangig voor de rechtbank van de staat Wisconsin. De District Court for the Western District of Wisconsin verklaart zich onbevoegd van de vordering van BouMatic kennis te nemen. BGM c.s. hebben tegen dit vonnis beroep aangetekend bij the Court of Appeals. Terwijl die procedure nog aanhangig is start Idento een procedure bij de rechter in Nederland.
Idento vordert o.a. dat de rechtbank voor recht verklaart dat BouMatic tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst doordat BouMatic te weinig melkrobots van haar heeft afgenomen en dat deze overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden. Tevens vordert Idento betaling van openstaande facturen. BouMatic heeft gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren. De rechtbank heeft die vordering afgewezen. Van die afwijzing heeft BouMatic hoger beroep ingesteld.
Welke rechter is bevoegd?
De vraag is wat is doorslaggevend: de koopovereenkomst met de US moeder of de orders van de Belgische dochter.
Het hof is van oordeel dat wat betreft de afname van de melkrobots sprake is van afzonderlijke koopovereenkomsten, die zijn gesloten onder toepassing van de overeenkomst. Voor de meeste facturen geldt dat de order is geplaatst door BGM, wat door Idento met een Order Confirmation aan BGM is bevestigd. Aldus heeft Idento voldoende onderbouwd dat in die gevallen de melkrobots zijn gekocht door BGM, zodat in zoverre sprake is van koopovereenkomsten met BGM.
De vordering op de Belgische dochter
Het hof stelt vast dat in de overeenkomst niet is bepaald waar de melkrobots moeten worden geleverd. In de purchase orders is niets over de plaats van levering opgenomen. Uit de diverse afzonderlijke opdrachtbevestigingen van Idento blijkt dat Idento de melkrobots onder de Incotermconditie "Ex works" afleverde. Niet gesteld of gebleken is dat BGM deze plaats van levering van de hand heeft gewezen.
Om deze reden overweegt het hof dat levering heeft plaatsgevonden op de fabriek van Idento in Marknesse. De Nederlandse rechter is om die reden bevoegd. Het feit dat BGM in een Direct Shipping Order het adres heeft opgegeven waar de robots naartoe dienen te worden gebracht leidt niet tot de conclusie dat een andere plaats van levering is overeengekomen.
De vordering op de US moeder
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 6 lid 1 EEX-verordening bevoegd eveneens kennis te nemen van de vorderingen jegens de US moeder BouMatic. Immers de samenhang tussen de vorderingen op de dochter en de moeder is onbetwist. Omdat er zo’n nauwe band bestaat vraagt een goede rechtsbedeling om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
Forumkeuze in algemene voorwaarden
BouMatic verwijst nog naar haar algemene voorwaarden waarin een expliciet keuze is gemaakt voor de rechter in de Verenigde Staten.
Het hof overweegt echter dat in artikel 13 van de overeenkomst naar de algemene voorwaarden van zowel BouMatic als van Idento wordt verwezen. Het hof oordeelt om die reden geen van beide algemene voorwaarden van toepassing voor zover die niet met elkaar overeenkomen en daarmee ook niet de in de algemene voorwaarden van BouMatic opgenomen forumkeuze.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden, 20 mei 2014
Zie Uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Partijen verzuimen vaak om in een overeenkomt duidelijke afspraken te maken over het toepasselijk recht en de bevoegde rechter. Onduidelijkheid daarover kan tot veel discussie en extra kosten in een procedure leiden.
- Vaak wordt bij internationale overeenkomsten niet gekeken naar de gevolgen van een rechtskeuze en keuze van een bevoegde rechter. Onvoldoende aandacht wordt besteed aan de vraag of een vonnis van die bevoegd gemaakte rechter vervolgens ook ten uitvoer kan worden gelegd. Bijvoorbeeld, in een overeenkomst met een Chinese leverancier is het maar de vraag of het zinvol is te kiezen voor Nederlands recht en de Nederlandse rechter. Omdat er geen verdrag is tussen Nederland en China worden vonnissen van Nederlandse rechters in China niet erkend. Dat levert dus problemen op bij de executie van zo’n vonnis. Een Nederlands arbitraal vonnis wordt wel erkend. In zo’n situatie kan het daarom zinvoller zijn om te kiezen voor arbitrage.
- Maak een bewuste keuze voor het toepasselijk recht, arbitrage versus de burgerlijke rechter, wel of geen toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag [veelal in het voordeel van de leverancier].
Zie ook branche
AgriFood
[post_title] => Bevoegde rechter bij orders na koopovereenkomst voor melkrobots
[post_excerpt] =>
In deze zaak is tussen BouMatic LLC, gevestigd in Winsconsin USA en anderzijds Idento Operations BV [gevestigd in Nederland] een koopovereenkomst tot stand gekomen. Idento is producent van melkrobots voor de vee-industrie, BouMatic en haar dochter Belgische BGM verkopen onder andere dergelijke melkrobots aan eindgebruikers.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bevoegde-rechter-bij-orders-na-koopovereenkomst-voor-melkrobots
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 07:24:42
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:24:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/05/27/bevoegde-rechter-bij-orders-na-koopovereenkomst-voor-melkrobots/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 7053
[post_author] => 6
[post_date] => 2014-05-27 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-05-27 00:00:00
[post_content] =>
In deze zaak vordert Meteor Systems, leverancier van systemen voor de productie in de glastuinbouw, vergoeding van Corus voor schade die het gevolg is van plaatstaal [plastisol] dat Corus heeft geleverd aan Green Meteor [de inmiddels failliete dochter van Meteor Systems]. Het plaatstaal is verwerkt in teeltgoten voor komkommerkwekers. De rechtbank had Corus veroordeeld om € 218.240,75 aan Meteor Systems te betalen. Corus komt in hoger beroep van dat vonnis.
Het hof stelt vast dat de plastisol, die Corus had geleverd, bij toepassing in de komkommerteelt schade heeft veroorzaakt aan komkommerplanten. Door een deskundige [Groen Agro Control] is een rapport uitgebracht waarin wordt aangegeven dat de in de coating van de plastisol verwerkte weekmakers de oorzaak zijn van de schade aan de komkommerplanten. Corus heeft in de procedure hier niet op gereageerd en heeft niets gesteld over een mogelijk andere oorzaak van deze schade. En dus staat dit voor het hof vast.
Nadat het probleem met de teeltgoten bekend werd zijn er nieuwe teeltgoten geleverd aan komkommerkwekers ter vervanging van de eerder geleverde teeltgoten. De kosten van de vervangende teeltgoten bedroeg € 218.240,75. Dit bedrag wordt als schadevergoeding terug gevorderd.
Wanprestatie
Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van wanprestatie door Corus beantwoordt het hof de vragen of partijen:
- met elkaar hebben gesproken over welk product Green Meteor wilde kopen en voor welk doel Green Meteor dit product wilde gebruiken;
- op de hoogte waren (of behoorden te zijn) van (de mogelijkheid van) schade aan komkommerplanten door de toepassing van plastisol in teeltgoten.
Het hof overweegt dat de stelplicht en bewijslast met betrekking tot feiten die leiden tot de conclusie dat Corus toerekenbaar tekort is geschoten, in beginsel, gelet op artikel 150 Rv, op Meteor Systems rust. Voordat het hof toekomt aan het opdragen van een bewijslast aan een partij wil het hof partijen eerst op een zitting vragen kunnen stellen.
Het hof geeft daarbij aan dat de zaak zich toe spitst op (gestelde) gesprekken in 1999 en 2001 tussen Green Meteor en Corus over productspecificaties, producttoepassingen en eigenschappen van hetgeen is gekocht en geleverd, en op de (gestelde) wetenschap in 2001 van marktontwikkelingen (claims van komkommerkwekers). Deze vragen zullen op een zitting aan de orde komen.
Hof ’s-Hertogenbosch, 20 mei 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1416 [Corus / Meteor Systems]
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Voor het aangaan van een overeenkomst is het verstandig om vast te leggen waar de producten / dienst die wordt gekocht voor wordt gebruikt gaat worden [onderzoeksplicht koper];
- Wanneer een beoogd koper aangeeft waar hij het product / de dienst voor wil gaan gebruiken dan heeft de beoogd verkoper de verplichting om te waarschuwen wanneer dat problemen op kan leveren [meldingsplicht verkoper];
- Vaak is het dus onverstandig om te volstaan met een standaard koopovereenkomst. Het is verstandig om in de overwegingen van een koopovereenkomst op te nemen het doel waar de koper het product voor wil gaan gebruiken en de beperkingen die de verkoper daarbij aangeef;
- In een procedure geldt vaak dat wanneer een stelling niet uitdrukkelijk wordt betwist, dat deze dan als zijnde waar wordt aangenomen. Daarom is het zinvol op vaststellingen van deskundigen expliciet te reageren;
- In deze zaak zullen getuigen mogelijk moeten gaan verklaren over de inhoud van gesprekken in 1999 en 2001. Daarnaast zullen getuigen moeten verklaren over hun bekendheid in 2001 met claims van komkommerkwekers. Het is zeer de vraag of getuigen daar in 2014 nog iets over kunnen verklaren. Partijen hadden er ook voor kunnen kiezen om al in een veel eerdere fase een getuigenverhoor te organiseren, zelfs voorafgaand aan de procedure. Het voordeel daarvan is dat door een rechter dan getuigenverklaringen worden opgenomen die later in de procedure gebruikt kunnen worden. De informatie gaat dan niet verloren.
Zie ook branche AgriFood
[post_title] => Wie betaalt schade komkommerkwekers door weekmakers?
[post_excerpt] =>
In deze zaak vordert Meteor Systems, leverancier van systemen voor de productie in de glastuinbouw, vergoeding van Corus voor schade die het gevolg is van plaatstaal [plastisol] dat Corus heeft geleverd aan Green Meteor [de inmiddels failliete dochter van Meteor Systems]. Het plaatstaal is verwerkt in teeltgoten voor komkommerkwekers. De rechtbank had Corus veroordeeld om € 218.240,75 aan Meteor Systems te betalen. Corus komt in hoger beroep van dat vonnis.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wie-betaalt-schade-komkommerkwekers-door-weekmakers
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 07:24:28
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:24:28
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/05/27/wie-betaalt-schade-komkommerkwekers-door-weekmakers/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 7051
[post_author] => 24
[post_date] => 2014-05-06 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-05-06 00:00:00
[post_content] =>
Bemiddelingsvergoeding aan Direct Wonen verschuldigd?
Onderstaand een uitspraak van de Rechtbank Gelderland inzake de zeer actuele discussie omtrent het ‘dienen van twee heren’ door woningbemiddelingsbureau’s. Direct Wonen informeert woningzoekenden uit en te na over de manier waarop Direct Wonen werkt, voor wie Direct Wonen werkt en wat zij exact doet voor de betreffende partij. Zogezegd het continue spanningsveld tussen woningverhuurder en woningzoekende, waarin het bemiddelingsbureau haar werkzaamheden moet verrichten.
Zo is in onderstaande casus aan de kamerverhuurder een marketingfee gevraagd voor het aanbieden van de te verhuren woning via Direct Wonen. Aan de woningzoekende is een bemiddelingsfee gevraagd, omdat Direct Wonen, in opdracht van de woningzoekende, bemiddelingswerkzaamheden heeft verricht. Dat mag, aldus deze rechtbank. Dat is positief voor de woningbemiddelingsbureau’s.
Anderzijds is het wel zo dat de rechtbank verlangt dat Direct Wonen inzichtelijk maakt wat zij exact voor een werkzaamheden heeft verricht voor de bemiddelingsfee. Dit om te kunnen beoordelen of die bemiddelingsfee niet te hoog is geweest [en dus een ‘onredelijk voordeel’ heeft opgeleverd voor het bemiddelingsbureau].
Rechtbank Gelderland, 18 april 2014
Zie uitspraak
Mocht u vragen hebben, weet ons te vinden.
[post_title] => Weer uitspraak in voordeel woningbemiddelingsbureau!
[post_excerpt] =>
Bemiddelingsvergoeding aan Direct Wonen verschuldigd?
Onderstaand een uitspraak van de Rechtbank Gelderland inzake de zeer actuele discussie omtrent het ‘dienen van twee heren’ door woningbemiddelingsbureau’s. Direct Wonen informeert woningzoekenden uit en te na over de manier waarop Direct Wonen werkt, voor wie Direct Wonen werkt en wat zij exact doet voor de betreffende partij. Zogezegd het continue spanningsveld tussen woningverhuurder en woningzoekende, waarin het bemiddelingsbureau haar werkzaamheden moet verrichten.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => weer-uitspraak-in-voordeel-woningbemiddelingsbureau
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 07:25:16
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:25:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/05/06/weer-uitspraak-in-voordeel-woningbemiddelingsbureau/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 7050
[post_author] => 6
[post_date] => 2014-05-05 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-05-05 00:00:00
[post_content] =>
In deze Oostenrijkse zaak gaat het om de registratie van het woord KORNSPITZ. Backaldrin vervaardigt onder dit merk een bakmengsel dat zij in de eerste plaats aan bakkers levert. De concurrenten van Backaldrin en het merendeel van de bakkers weten dat het woordteken „KORNSPITZ” als merk is ingeschreven. Eindgebruikers vatten het woordmerk echter op als de gebruikelijke benaming van een bakkerijproduct, te weten langwerpige broodjes die aan beide uiteinden spits toelopen. Pfahnl heeft verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
De Merkenrichtlijn bepaalt in art. 12 lid 2 dat een merk vervallen worden verklaard wanneer het, na de datum waarop het is ingeschreven door toedoen of nalaten van de merkhouder tot de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar of dienst waarvoor het ingeschreven is. Wanneer aan deze voorwaarde is voldaan dan kan het merk zijn functie niet meer vervullen omdat het merk het onderscheidende vermogen heeft verloren.
In deze zaak is aan de orde de vraag vanuit wie dit beoordeeld moet worden? Volstaat het wanneer alleen de eindgebruiker [en niet de ondernemers in de branche] het als een soortnaam zien. De Oostenrijkse rechter geeft aan dat de eindverbruikers van de zogenoemde KORNSPITZ broodjes, dat woordteken waarnemen als de gebruikelijke benaming voor die broodjes en dat zij zich er niet bewust van zijn dat het merk ziet op het bakmengsel dat is gebruikt en dat afkomstig is van een bepaalde onderneming. Dit komt onder andere omdat de verkopers van deze broodjes niet vermelden dat KORNSPITZ een merk is. Het Hof oordeelt dat de vaststelling vanuit de eindgebruikers voldoende is.
In een eerdere uitspraak [Hof van Justitie EG, 29 april 2004, Bjornekulla Fruktindustrier v Procordia Food] besliste het Hof dat dit beoordeeld moest worden vanuit niet enkel de consumenten en eindverbruikers, maar ook rekening houdend met de wijze waarop beroepsbeoefenaars, zoals verkopers, het waarnemen. De perceptie van consumenten of eindverbruikers speelde volgens het Hof over het algemeen wel een beslissende rol.
Kortom, een merkhouder kan zijn rechten dus verliezen wanneer het merk door toedoen of nalaten van deze houder louter uit het oogpunt van de eindverbruikers ervan de gebruikelijke benaming voor deze waar is geworden.
De tweede vraag was of het feit dat de houder van een merk de verkopers niet ertoe aanzet om dit merk meer te gebruiken bij de verkoop van een waar waarvoor het merk is ingeschreven als „nalaten” kan worden aangemerkt.
Het Hof heeft eerder geoordeeld [Hof van Justitie EG, 27 april 2006, Levi Strauss] dat het door een merkhouder niet optreden tegen derden die inbreuk op het merkrecht maken als nalaten wordt aangemerkt. Dergelijk optreden beoogt immers juist het onderscheidend vermogen van het betrokken merk te handhaven.
Het Hof overweegt dat nalaten elk verzuim omvat waardoor de merkhouder onvoldoende erop toeziet dat zijn merk zijn onderscheidend vermogen behoudt.
Dit betekent in deze zaak dat de Oostenrijkse rechter moet na gaan of Backaldrin al dan niet stappen heeft ondernomen om bakkers en distributeurs van levensmiddelen die broodjes verkopen die op basis van het door haar geleverde bakmengsel zijn geproduceerd, aan te zetten om het merk KORNSPITZ meer te gebruiken in hun handelscontacten met de klanten.
HvJEG 6 maart 2014, Backaldrin v Pfahnl, IEPT20 40306, HvJEU
Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk:
- Als merkhouder moet je alles in het werk stellen om te voorkomen dat je woordmerk tot een soortnaam verwordt [denk aan Aspirine, Chocomel, googelen, pamper];
- Dit betekent dus actief optreden wanneer anderen het gebruiken zonder toestemming van de merkhouder;
- Dit betekent ook het duidelijk maken voor het publiek dat het een geregistreerd merk is [bv door consequent het ® bij het merk te vermelden];
- Daarnaast kun je als merkhouder er ook voor zorgen dat er een soortnaam wordt gebruikt en beschikbaar blijft [bv Apple moet zorgen dat het woord tablet de soortnaam blijft voor een iPad en TomTom moet zorgen dat navigatiesysteem de soortnaam blijft].
Zie ook Agrifood
[post_title] => Het risico dat een merknaam verwordt tot soortnaam
[post_excerpt] =>
In deze Oostenrijkse zaak gaat het om de registratie van het woord KORNSPITZ. Backaldrin vervaardigt onder dit merk een bakmengsel dat zij in de eerste plaats aan bakkers levert. De concurrenten van Backaldrin en het merendeel van de bakkers weten dat het woordteken „KORNSPITZ” als merk is ingeschreven. Eindgebruikers vatten het woordmerk echter op als de gebruikelijke benaming van een bakkerijproduct, te weten langwerpige broodjes die aan beide uiteinden spits toelopen. Pfahnl heeft verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-risico-dat-een-merknaam-verwordt-tot-soortnaam
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 07:25:28
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:25:28
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/05/05/het-risico-dat-een-merknaam-verwordt-tot-soortnaam/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 7075
[post_author] => 10
[post_date] => 2014-07-04 00:00:00
[post_date_gmt] => 2014-07-04 00:00:00
[post_content] => De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR] bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.
De vijf aanpassingen die de Staatssecretaris aandraagt worden hier kort vermeld. Voor meer details wordt verwezen naar de bewuste brief van de Staatssecretaris.
Ten eerste wordt het nieuwe noodzakelijkheidscriterium beperkt geïntroduceerd in die zin dat het alleen geldt voor gereedschappen, computers en mobiele communicatiemiddelen.
Ten tweede wordt de huidige afrekensystematiek onder de WKR vereenvoudigd doordat de inhoudingsplichtige voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting in het kader van de WKR is.
In de derde plaats wordt door de introductie van de zogenoemde concernregeling een collectieve generieke vrijstelling gecreëerd en waaruit alle daartoe door de betrokken inhoudingsplichtigen aangewezen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij kunnen worden vergoed en verstrekt.
Te vierde wordt de bestaande regeling voor personeelskorting in de vorm van een gerichte vrijstelling in de WKR gecontinueerd. Hiermee komt de Staatssecretaris tegemoet aan werkgevers met relatief veel deeltijders en daardoor een relatief lage loonsom zoals dat in de detailhandel veel voorkomt.
In de vijfde plaats wordt het onderscheid tussen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen weggenomen. De vereenvoudigingsgedachte achter de WKR ten spijt dat ongeacht of sprake is van een ter beschikking gestelde voorziening of verstrekking, geen vastleggingen op werknemersniveau in de loonadministratie vereist zijn, blijken er werkgevers te zijn die dergelijke voorzieningen soms liever vergoeden dan ter beschikking stellen. En waarbij deze werkgevers de bijkomende administratieve lasten van vergoedingen voor lief nemen. Om deze werkgevers tegemoet te komen wordt een nieuwe gerichte vrijstelling ingevoerd ten aanzien van een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Daarmee keren ook de administratieve vereisten weer terug.
Het percentage vrije ruimte wordt verlaagd van 1,5 % naar 1,2 %. Dit om de genoemde maatregelen budgetneutraal in te kunnen voeren.
Het keuzeregime zoals dat thans geldt wordt niet nogmaals [vanaf 1 januari 2015] verlengd. Twee regimes naast elkaar geeft aldus de Staatssecretaris, onduidelijkheid en verlenging van het keuzeregime kent een prijskaartje. Het keuzeregime zal duurder uitvallen naar mate werkgevers meer zicht krijgen op de mogelijkheden van de WKR en waardoor werkgevers beter in staat zullen zijn om het voor hen financieel meest gunstige systeem te kiezen. De kosten van een [permanent] keuzeregime kunnen op termijn oplopen tot 300 miljoen Euro per jaar, aldus de Staatssecretaris.
De kogel lijkt aldus definitief door de kerk: met ingang van 1 januari 2015 wordt de WKR voor alle werkgevers van toepassing en voor zover u als werkgever nog niet bent overgestapt op de WKR, doet u er goed aan de financiële gevolgen van de verplichte overstap naar deze regeling per 1 januari 2015 te gaan inventariseren. In dat kader is het belangrijk dat u als werkgever uw bestaande regelingen ter zake vergoedingen en verstrekkingen ook arbeidsrechtelijk analyseert teneinde zicht te krijgen op de vraag in hoeverre – indien aan de orde – het wijzigen van bestaande regelingen betreffende vergoedingen en verstrekkingen ook vanuit arbeidsrechtelijk oogpunt mogelijk is als opmaat naar de overstap naar de WKR.
Bogaerts & Groenen advocaten kan desgewenst u een dergelijke arbeidsrechtelijke analyse aanbieden.
[post_title] => Werkkostenregeling in 2015 voor alle werkgevers
[post_excerpt] =>
De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer [zie brief] een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR] bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => werkkostenregeling-in-2015-voor-alle-werkgevers
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 10:26:42
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:26:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/04/werkkostenregeling-in-2015-voor-alle-werkgevers/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => f36c98efa8f0ee092fc58fd898e74c26
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer [
zie brief] een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR] bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.
Lees meer
Vanaf 1 januari 2015 moeten alle werkgevers verplicht overgaan op de werkkostenregeling. Veel werkgevers en wellicht ook u, die nog niet overgestapt zijn op de werkkostenregeling, zullen in de komende maanden in samenspraak met hun financiële administratie en/of accountant of belastingadviseur , de bestaande vergoedingen en verstrekkingen binnen het bedrijf moeten gaan inventariseren. Vervolgens zult u de bestaande vergoedingen en verstrekkingen moeten categoriseren om te bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen onder de werkkostenregeling vallen en of bepaalde vergoedingen en verstrekkingen voor de loonheffingen vrijgesteld zijn of op nihil kunnen worden gewaardeerd. Op deze wijze kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte onder de werkkostenregeling kunnen worden opgenomen.
Lees meer
De Europese Commissie heeft bekend gemaakt [zie
press release] twee producenten van champignonconserven, het Nederlandse Prochamp en het Franse Bonduelle in het kader een kartelschikking een boete van totaal ruim € 32,2 miljoen te hebben opgelegd. Een derde champignonconserven-producent, het Nederlandse Lutèce, kreeg geen geldboete opgelegd omdat de onderneming het bestaan van het kartel aan de Europese Commissie had onthuld en in ruil daarvoor boete-immuniteit kreeg onder de Clementieregeling 2006 van de Commissie.
Lees meer
Een oud-werknemer van Hanos is in dienst getreden bij Deli XL. Bij Hanos had de werknemer een non-concurrentiebeding inhoudende – samengevat – het verbod om binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in Nederland en België op enige wijze werkzaam te zijn bij een gelijksoortig of aanverwante onderneming als die van Hanos.
Lees meer
Drie kinderen zijn jaren sexueel misbruikt door een neef. De neef wordt veroordeeld en krijgt drie jaar gevangenisstraf. Ouders vorderen oa smartengeld en inkomensschade.
Lees meer
Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.
Lees meer
In deze zaak is tussen BouMatic LLC, gevestigd in Winsconsin USA en anderzijds Idento Operations BV [gevestigd in Nederland] een koopovereenkomst tot stand gekomen. Idento is producent van melkrobots voor de vee-industrie, BouMatic en haar dochter Belgische BGM verkopen onder andere dergelijke melkrobots aan eindgebruikers.
Lees meer
In deze zaak vordert Meteor Systems, leverancier van systemen voor de productie in de glastuinbouw, vergoeding van Corus voor schade die het gevolg is van plaatstaal [plastisol] dat Corus heeft geleverd aan Green Meteor [de inmiddels failliete dochter van Meteor Systems]. Het plaatstaal is verwerkt in teeltgoten voor komkommerkwekers. De rechtbank had Corus veroordeeld om € 218.240,75 aan Meteor Systems te betalen. Corus komt in hoger beroep van dat vonnis.
Lees meer
Bemiddelingsvergoeding aan Direct Wonen verschuldigd?
Onderstaand een uitspraak van de Rechtbank Gelderland inzake de zeer actuele discussie omtrent het ‘dienen van twee heren’ door woningbemiddelingsbureau’s. Direct Wonen informeert woningzoekenden uit en te na over de manier waarop Direct Wonen werkt, voor wie Direct Wonen werkt en wat zij exact doet voor de betreffende partij. Zogezegd het continue spanningsveld tussen woningverhuurder en woningzoekende, waarin het bemiddelingsbureau haar werkzaamheden moet verrichten.
Lees meer
In deze Oostenrijkse zaak gaat het om de registratie van het woord KORNSPITZ. Backaldrin vervaardigt onder dit merk een bakmengsel dat zij in de eerste plaats aan bakkers levert. De concurrenten van Backaldrin en het merendeel van de bakkers weten dat het woordteken „KORNSPITZ” als merk is ingeschreven. Eindgebruikers vatten het woordmerk echter op als de gebruikelijke benaming van een bakkerijproduct, te weten langwerpige broodjes die aan beide uiteinden spits toelopen. Pfahnl heeft verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Lees meer