De afkoelingsperiode in de WHOA

16 apr 2021

Het voorbereiden en tot stand komen van een WHOA-akkoord neemt enige tijd in beslag. Deze voorbereiding van het onderhands akkoord vindt plaats terwijl de onderneming waarschijnlijk haar schulden niet kan blijven betalen. Verschillende bij de schuldenaar betrokken partijen (o.a. financiers en leveranciers) zullen in die situatie mogelijk (verhaals)maatregelen nemen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het leggen van beslag, het inroepen van een eigendomsvoorbehoud of het aanvragen van het faillissement. Dergelijke maatregelen maken het voor de schuldenaar moeilijk, of zelfs onmogelijk, om een WHOA-akkoord aan te bieden.

Een afkoelingsperiode geeft de onderneming (of de herstructureringsdeskundige) de tijd en ruimte om een WHOA-akkoord voor te bereiden, zonder dat individuele (verhaals)acties van schuldeisers dit bemoeilijken. Dit voorkomt dat de meerwaarde van WHOA-akkoord ten opzichte van bijvoorbeeld een faillissement verloren gaat.

Hoe en wanneer

De onderneming of aangestelde herstructureringsdeskundige kan de rechtbank vragen een afkoelingsperiode af te kondigen. De rechtbank kondigt de afkoelingsperiode af wanneer:

  • de schuldenaar een startverklaring voor een WHOA-akkoord heeft gedeponeerd en hij dat akkoord heeft aangeboden of toezegt dat binnen 2 maanden aan te bieden, of een herstructureringsdeskundige is aangesteld; en
  • summierlijk blijkt dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming tijdens de voorbereiding/onderhandelingen over een WHOA-akkoord te kunnen blijven voortzetten; en
  • aannemelijk is dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers daarbij gediend zijn en de individuele schuldeisers waarop de afkoelingsperiode zal zien niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.
Duur en reikwijdte

Een afkoelingsperiode in een WHOA-traject duurt in beginsel maximaal 4 maanden, maar kan worden verlengd tot 8 maanden. Daarvoor moet de onderneming of herstructureringsdeskundige aannemelijk maken dat er belangrijke voortgang is geboekt met het akkoord. Dit is in ieder geval zo wanneer de rechtbank gevraagd is het akkoord te homologeren.

De specifieke reikwijdte kan per afkoelingsperiode verschillen. De WHOA biedt ook hier de mogelijkheid tot maatwerk. Zo kan de rechtbank een algemene afkoelingsperiode voor alle schuldeisers afkondigen. Een beperkte afkoelingsperiode voor een aantal schuldeisers, zoals toegepast in de vierde WHOA-uitspraak, behoort echter ook tot de mogelijkheden.

Gevolgen voor schuldeisers

De rechten van schuldeisers (voor wie de afkoelingsperiode geldt) worden gedurende de afkoelingsperiode beperkt. Tijdens de afkoelingsperiode mogen zij zich niet verhalen op de goederen van de onderneming, tenzij de rechter een machtiging afgeeft. Vereiste daarbij is dat de schuldeiser weet van de afkoelingsperiode of het feit dat er een akkoord wordt voorbereid.

Houders van pandrechten op vorderingen op naam (of op het vruchtgebruik daarvan) mogen dit tijdens de afkoelingsperiode niet openbaar maken. Tevens mag er geen betaling worden ontvangen of verrekend worden met de vordering op de onderneming. In ruil daarvoor moet de onderneming wel vervangende zekerheid stellen, bijvoorbeeld door nieuw ontstane vorderingen aan de schuldeiser te verpanden.

De onderneming of de herstructureringsdeskundige kan de rechtbank ook vragen om gelegde beslagen op te heffen. De behandeling van een verzoek tot surseance van betaling of faillissement wordt gedurende de afkoelingsperiode geschorst.

Gevolgen voor onderneming

Het kan zijn dat de onderneming voorafgaand aan de afkoelingsperiode de bevoegdheid had om goederen te gebruiken, verbruiken en vervreemden. Denk bijvoorbeeld aan goederen die onder eigendomsvoorbehoud aan de onderneming zijn geleverd en door haar worden (door)verkocht of gebruikt. Voor zover dit valt onder de normale voortzetting van de onderneming, mag zij daar gedurende de afkoelingsperiode mee doorgaan. De WHOA eist wel dat de belangen van derden in dat geval voldoende worden gewaarborgd. Is dat niet (langer) het geval, dan kan de rechtbank deze bevoegdheid tot gebruik, verbruik en vervreemding opheffen.

Komt de onderneming voorafgaand aan de afkoelingsperiode haar verplichtingen niet na, dan is dat tijdens de afkoelingsperiode geen grond om verbintenissen of verplichtingen van schuldeisers te wijzigen. Ook is er in dat geval geen grond voor opschorting of ontbinding door de schuldeiser van de onderneming. De schuldeiser kan aldus verplicht worden om aan de onderneming te blijven leveren. Daarbij is opnieuw vereist dat de onderneming zekerheid heeft gesteld voor de nakoming van verplichtingen die ontstaan tijdens de afkoelingsperiode.

Bescherming van de schuldeiser

De afkoelingsperiode kan schuldeisers (zoals de pand- of hypotheekhouder, (handels)crediteuren met eigendomsvoorbehoud of beslagleggers) dus aanzienlijk beperken in hun rechten. Zekerheidsrechten worden gedurende de afkoelingsperiode eigenlijk buitenspel gezet. Een schuldeiser staat echter niet helemaal met lege handen, hij kan de rechtbank vragen:

  • hem een machtiging te verlenen, zodat hij toch verhaal mag nemen op de goederen van de schuldenaar;
  • de afkoelingsperiode op te heffen, indien hij van mening is dat er voor de afkoelingsperiode geen grond is of deze hem wezenlijk in zijn belangen schaadt; en
  • om voorzieningen te treffen ter bescherming van de belangen van de schuldeisers en aandeelhouders (de rechtbank kan dergelijke voorzieningen ook zelf treffen, bij of na de afkondiging van de afkoelingsperiode);

De positie van schuldeisers wordt daarnaast beschermd door de verplichting van de onderneming om vervangende zekerheid te stellen wanneer er sprake is van pandrechten op vorderingen. Dit geldt ook wanneer een schuldeiser verplicht moet blijven leveren.

De rechtbank kan besluiten om bij de afkondiging van een algemene afkoelingsperiode een observator aan te stellen om de belangen van schuldeisers te beveiligen. Wanneer er een beslissing moet worden genomen over de verlenging of opheffing van een afkoelingsperiode, of over voorzieningen ter beveiliging van de belangen van schuldeisers, dan zullen de schuldeisers worden gehoord. Een en ander moet leiden tot een evenwichtige afweging van de belangen van schuldeiser en onderneming in een WHOA-traject.

Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u (bijvoorbeeld als pand- of hypotheekhouder) geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op.

Tom Oerlemans