WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 10
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 10
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1439
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 90, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 42929
[post_author] => 60
[post_date] => 2024-07-19 10:57:55
[post_date_gmt] => 2024-07-19 08:57:55
[post_content] => De Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) is begin juni door de Eerste Kamer aanvaard en treedt op 1 januari 2025 in werking. De Wagevoe wijzigt een aantal bepalingen in de geschillenregeling en verduidelijkt de ontvankelijkheidseisen van de enquêteprocedure voor aandeelhouders en certificaathouders van beursvennootschappen (kapitaalverschaffers). In deze blog worden alle wijzigingen op een rij gezet.
De huidige geschillenregeling
De wettelijke geschillenregeling biedt een oplossing indien er geschillen ontstaan tussen aandeelhouders onderling en bestaat uit de uitstotingsprocedure en de uittredingsprocedure. Middels een uitstotingsprocedure kan een gedwongen overdracht van aandelen plaatsvinden en in het geval van een uittredingsprocedure worden de aandelen van de uittredende aandeelhouder verplicht overgenomen door de overige aandeelhouders. In de praktijk blijkt de huidige geschillenregeling echter behoorlijk specifiek, complex en tijdrovend te zijn. Daardoor wordt de regeling maar zelden gebruikt en biedt deze geen effectieve oplossing in het geval van aandeelhoudersgeschillen.
De gewijzigde geschillenregeling
De Wagevoe heeft als doel om de geschillenregeling effectiever te maken, waardoor deze breder toepasbaar wordt. Om de snelheid en effectiviteit van de geschillenregeling te vergroten, starten voortaan alle procedures met een verzoekschrift. De procedure wordt in één feitelijke instantie gevoerd bij de Ondernemingskamer (in plaats van de rechtbank). Ook wordt de norm voor uitstoting verruimd. Op grond van de huidige geschillenregeling kunnen alleen gedragingen die zijn verricht in de hoedanigheid van aandeelhouder leiden tot vervulling van het uitstotingscriterium. Dat is onwenselijk, waardoor in de toekomst ook gedragingen van aandeelhouders in een andere hoedanigheid (bijvoorbeeld als privépersoon) kunnen worden meegewogen in de belangenafweging die de rechter maakt.
Het toepassingsgebied van de geschillenregeling wordt door de Wagevoe ook gewijzigd. Zo is de huidige geschillenregeling alleen van toepassing op BV’s en besloten NV’s, maar wordt het toepassingsgebied uitgebreid naar alle BV’s en NV’s, met uitzondering van beursvennootschappen. Daarnaast is de geschillenregeling op dit moment niet van toepassing op certificaathouders, maar brengt de Wagevoe op dit gebied een wijziging aan. In de toekomst wordt het toepassingsgebied van de geschillenregeling zodanig verruimd dat ook certificaathouders wiens positie te vergelijken is met aandeelhouders onder de geschillenregeling vallen.
De huidige ontvankelijkheidseisen voor de enquêteprocedure
De enquêteprocedure kan worden gestart door een belanghebbende bij de Ondernemingskamer in Amsterdam en heeft als doel om de relaties en verhoudingen binnen een onderneming duurzaam te herstellen. Tijdens de procedure voert de Ondernemingskamer een onderzoek uit naar het beleid en de gang van zaken binnen een rechtspersoon, waarbij ook om tijdelijke maatregelen kan worden verzocht. Daarbij kan gedacht worden aan het schorsen van een bestuurder, commissaris of besluit. Tijdens de enquêteprocedure kan wanbeleid vastgesteld worden binnen een onderneming en kunnen maatregelen getroffen worden om dit ongedaan te maken.
Op dit moment geldt voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen een ontvankelijkheidseis voor de toegang tot de enquêteprocedure. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van minder dan € 22,5 miljoen euro en een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen euro.
De nieuwe ontvankelijkheidseisen voor de enquêteprocedure
Omdat de enquêteprocedure een belangrijk instrument vormt voor het oplossen van geschillen binnen een onderneming, is toegang tot deze procedure van groot belang. In de praktijk blijkt echter dat de criteria voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van minder dan € 22,5 miljoen euro in sommige gevallen een negatief effect hebben op de toegankelijkheid.
Om dit probleem op te lossen introduceert de Wagevoe een aparte toegangseis voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen. Daarmee verdwijnt het onderscheid en zijn kapitaalverschaffers ontvankelijk als zij 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of recht hebben op een bedrag van aandelen (of certificaten daarvan) die een beurswaarde van ten minste € 20 miljoen euro vertegenwoordigen. Als gevolg hiervan wordt de enquêteprocedure toegankelijker.
Conclusie
De Wagevoe treedt op 1 januari 2025 in werking. Door de inwerkingtreding van de wet worden een aantal bepalingen van de geschillenregeling gewijzigd. Deze wijzigingen zien voornamelijk op de manier waarop de procedure gevoerd wordt, op wijziging van het uitstotingscriterium en op uitbreiding van het toepassingsgebied. De Wagevoe heeft daarmee als doel om de geschillenregeling effectiever en breder toepasbaar te maken. Ook worden de ontvankelijkheidseisen van de enquêteprocedure voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen gewijzigd met als doel om de toegankelijkheid te vergroten.
Heeft u vragen in het kader van de (gewijzigde) geschillenregeling of de enquêteprocedure? Neem dan contact op met één van onze specialisten van de afdeling Ondernemingsrecht!
[post_title] => Eerste kamer akkoord met de Wagevoe: wat gaat er veranderen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => eerste-kamer-akkoord-met-de-wagevoe-wat-gaat-er-veranderen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-19 10:57:55
[post_modified_gmt] => 2024-07-19 08:57:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42929
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 42920
[post_author] => 86
[post_date] => 2024-07-18 10:38:41
[post_date_gmt] => 2024-07-18 08:38:41
[post_content] => In een recente rechtszaak tussen Bayer en Viatris c.s. kwamen de partijen tot een schikking over de inhoudelijke aspecten van de zaak. Echter, ze bleven twisten over de vraag wie van hen de proceskosten moest dragen.
Bayer was houdster van Europees octrooi EP 1 261 606 B1 (hierna “EP’606”) voor “Gesubstitueerde oxazolidinonen en toepassing daarvan op het terrein van de bloedstolling”. Octrooicentrum Nederland heeft aan Bayer op basis van EP’606 een aanvullend beschermingscertificaat met nummer 300370 (hierna “ABC’370”) verleend voor “rivaroxaban”. Het is een werkzame stof voor het geneesmiddel Xarelto. Viatris c.s. heeft een generieke versie van Xarelto met werkzame stof rivaroxaban opgenomen in de G-Standaard voor afloop van ABC’370.
De zaak
In de hoofdzaak stelde Bayer dat Viatris c.s. inbreuk had gemaakt op ABC’370. De partijen schikten echter voordat de hoofdzaak ter zitting kwam. In de schikking voldeed Viatris c.s. aan de vorderingen van Bayer. In de schikking werden echter geen afspraken gemaakt over de gemaakte kosten in de procedure. De partijen konden ook achteraf geen overeenstemming bereiken over welke partij verantwoordelijk is voor de gemaakte kosten.
Dus, Bayer vorderde de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, omdat Viatris c.s. vrijwillig had voldaan aan de vorderingen in de procedure. Volgens vaste rechtspraak geldt Viatris c.s. daarmee als de in het ongelijk gestelde partij die moet worden veroordeeld in de proceskosten.
Viatris c.s. voert verweer ten aanzien van de gevorderde proceskosten en verzoekt Bayer te veroordelen in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, dan wel de proceskosten te compenseren. Dit is onder meer gebaseerd op het feit dat, volgens Viatris c.s., Bayer deze kosten overbodig zijn gemaakt. Volgens Viatris c.s. waren ze niet geïnformeerd over Bayer voornemen om een procedure te starten.
Verantwoordelijk voor de kosten?
De rechter oordeelde dat Viatris c.s. had moeten weten dat Bayer haar rechten zou handhaven. Hierdoor was het niet nodig dat Bayer Viatris c.s. vooraf in kennis had gesteld. De voorzieningenrechter zag in de enkele omstandigheid dat partijen een schikking hadden getroffen ook geen reden om de proceskosten te compenseren, met name niet omdat Viatris c.s. vrijwillig aan de vordering had voldaan. De voorzieningenrechter oordeelde dus dat Viatris c.s. de kosten voor de procedure aan de zijde van Bayer moest voldoen.
Relevantie
Deze zaak laat zien dat zelfs na een schikking, een partij alsnog succesvol vergoeding van de proceskosten kan vorderen op grond van artikel 1019h Rv. Kortom, de rechter hoeft geen uitspraak te doen over de handhaving van een octrooi om alsnog kosten te kunnen toewijzen op grond van artikel 1019h Rv.
Heeft u vragen? Neem dan contact op.
[post_title] => Vorderen van proceskosten na een schikking in een IE-geschil
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => vorderen-van-proceskosten-na-een-schikking-in-een-ie-geschil
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-18 11:01:43
[post_modified_gmt] => 2024-07-18 09:01:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42920
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 42848
[post_author] => 90
[post_date] => 2024-07-16 14:26:29
[post_date_gmt] => 2024-07-16 12:26:29
[post_content] => Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over een kwestie waarin de koper van een elektrische auto de koop wilde ontbinden, omdat deze de door de verkoper vermelde actieradius niet haalde. Volgens de Hoge Raad was het mogelijk om de koop te ontbinden, omdat de auto hierdoor niet voldeed aan de koopovereenkomst. De belangrijkste overwegingen uit de procedure worden in deze blog voor u uiteengezet.
De feiten
De fabrikant van Jaguar brengt in de loop van 2018 de Jaguar I-PACE op de markt. De voorpagina van de verkoopbrochure vermeldt een actieradius van 480 kilometer. Op 23 maart 2018 koopt de eiser in kwestie (een zakelijke partij) een Jaguar I-PACE bij een autodealer die handelt in voertuigen van het merk Jaguar. De autodealer had de Jaguar I-PACE in 2018 aangekondigd op haar website en daarbij ook een actieradius van 480 kilometer vermeld. Voor de auto wordt € 89.235,- betaald en deze wordt op 27 november 2018 aan de kopende partij geleverd.
Ruim een week later laat de kopende partij aan de autodealer weten ontevreden te zijn over de actieradius van de auto, deze blijkt slechts 280 kilometer te zijn. Kort daarna verzoekt de advocaat van de koper de autodealer om de auto binnen veertien dagen zodanig aan te passen dat deze aan de afgesproken actieradius voldoet. De koopovereenkomst wordt ontbonden voor het geval niet aan dit verzoek wordt voldaan. De autodealer voldoet niet aan dit verzoek, waardoor de kopende partij de auto in april 2019 aan een derde verkoopt en levert voor € 65.000,-.
Het eerdere procesverloop
De kopende partij start een procedure en vordert een verklaring voor recht dat zij de koopovereenkomst terecht heeft ontbonden. Daarnaast vordert deze partij een veroordeling van de autodealer om het verschil te betalen tussen de door kopende partij voor de auto betaalde prijs en de door kopende partij bij de verkoop van de auto aan een derde ontvangen prijs. De rechtbank wijst de vorderingen af.
Volgens het hof heeft de auto in de winter bij normaal rijgedrag een actieradius van ca. 300 kilometer. De omstandigheden waaronder deze actieradius wordt bereikt, zijn niet ongebruikelijk. Volgens het hof doet de niet extreem lage actieradius niet af aan het normaal gebruik van de auto, maar mocht de koper op grond van de mededelingen die de autodealer had gedaan wel redelijkerwijs verwachten dat de auto onder gebruikelijke omstandigheden een significant hogere actieradius had. Hierdoor hield de koopovereenkomst in dat de autodealer een auto met die eigenschap moest afleveren en aldus beantwoordt de geleverde auto niet aan de koopovereenkomst.
Het oordeel van de Hoge Raad
De autodealer meent dat de beslissing van het hof juridisch onjuist en onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd is. Volgens de Hoge Raad slagen deze cassatieklachten echter niet. Uit de wet volgt dat een zaak niet aan een overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Het oordeel van het hof komt volgens de Hoge Raad neer op toepassing van deze regel.
De koper mocht volgens het hof op grond van de mededelingen van de autodealer redelijkerwijs verwachten dat de auto een significant hogere actieradius had dan ca. 300 kilometer, waardoor de koopovereenkomst inhield dat de autodealer een auto die dat haalde moest leveren. Dat is niet gebeurd, waardoor de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Het oordeel van het hof is daardoor juridisch juist en niet onbegrijpelijk gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt daarmee het hoger beroep.
Conclusie
Indien een elektrische auto een significant lagere actieradius blijkt te hebben, doet dit in de meeste gevallen niet af aan een normaal gebruik van de auto. Toch kan er wel sprake zijn van een geleverde auto die niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Daarvan is volgens de Hoge Raad sprake indien de koper op grond van de mededelingen van de verkoper redelijkerwijs mocht verwachten dat de auto een significant hogere actieradius zou hebben. In dat geval kan de koopovereenkomst terecht worden ontbonden.
Heeft u zelf een elektrische auto gekocht met een tegenvallende actieradius, of voldoet uw nieuwe auto niet aan de verwachtingen? Neem dan contact op met een van onze specialisten op dit gebied!
[post_title] => Ontbinding koop elektrische auto vanwege niet behalen vermelde actieradius
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ontbinding-koop-elektrische-auto-vanwege-niet-behalen-vermelde-actieradius
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-16 14:26:29
[post_modified_gmt] => 2024-07-16 12:26:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42848
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 42835
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-07-15 13:38:58
[post_date_gmt] => 2024-07-15 11:38:58
[post_content] => Artificial Intelligence (AI) biedt enorme kansen, maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van privacy en gegevensbescherming. De Information Commissioner's Office (ICO) heeft onlangs een nuttige handleiding gepubliceerd over het correct en wettig gebruik van AI en persoonsgegevens. In deze blog bespreken we de belangrijkste aandachtspunten voor organisaties AI willen inzetten.
8 Essentiële tips voor Artificial Intelligence (AI) en privacy:
Risicogebaseerde aanpak
Voer een grondige data protection impact assessment (DPIA) en een AI Compliance Assessment uit voordat u Artificial Intelligence (AI) implementeert in uw onderneming. Identificeer potentiële risico's voor privacy en neem passende maatregelen om deze te beperken. Overweeg of Artificial Intelligence (AI) echt noodzakelijk is voor uw doeleinden waarvoor u het wil inzetten of dat er minder risicovolle alternatieven zijn.
Transparantie in besluitvorming
Zorg dat u in staat bent om de beslissingen van uw AI-systeem begrijpelijk uit te leggen aan betrokkenen. Wees open over hoe en waarom u persoonsgegevens gebruikt in uw AI-toepassingen. Dit is essentieel voor het opbouwen van vertrouwen en het naleven van individuele rechten.
Dataminimalisatie toepassen
Verzamel en gebruik alleen de persoonsgegevens die strikt noodzakelijk zijn voor uw AI-toepassing. Overweeg privacybevorderende technieken zoals data-anonimisering of synthetische data om de hoeveelheid verwerkte persoonsgegevens te beperken.
Discriminatie voorkomen
Wees alert op mogelijke vooroordelen in uw datasets of AI-modellen die kunnen leiden tot discriminatie. Evalueer uw data en AI-outputs regelmatig op representativiteit en eerlijkheid voor verschillende bevolkingsgroepen. Neem maatregelen om oneerlijke behandeling te voorkomen.
Focus op datakwaliteit
Investeer tijd en middelen in het zorgvuldig voorbereiden en labelen van uw trainingsdata. Kwaliteit gaat boven kwantiteit als het gaat om AI-training. Zorg voor duidelijke criteria en verantwoordelijkheden bij het labelen van gevoelige gegevens.
Robuuste beveiliging implementeren
Voer regelmatige veiligheidsbeoordelingen uit en implementeer sterke technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen. AI-systemen kunnen nieuwe beveiligingsrisico's met zich brengen, dus wees proactief in het monitoren en beschermen van uw systemen en data.
Menselijke controle waarborgen
Zorg voor menselijke tussenkomst bij geautomatiseerde besluitvorming, vooral wanneer er significante gevolgen zijn voor individuen. Train uw medewerkers om AI-output kritisch te beoordelen en indien nodig te overrulen.
Zorgvuldig leveranciersbeheer
Als u AI-systemen van derden gebruikt, werk dan nauw samen met uw leveranciers om naleving van privacywetgeving te garanderen. Voer due diligence uit, maak duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden en zorg dat u voldoende inzicht heeft in de werking van het AI-systeem om uw verplichtingen na te komen.
Doe deze AI Quickscan om te kijken hoe ethisch verantwoord uw gebruik van AI op dit moment is.
Conclusie:
Het gebruik van Artificial Intelligence (AI) brengt uitdagingen met zich op het gebied van gegevensbescherming, maar met de juiste aanpak kunnen organisaties AI verantwoord en in overeenstemming met de wet inzetten. Door bovenstaande tips te volgen, kunt u de voordelen van AI benutten en tegelijkertijd de privacy van individuen beschermen. Wees proactief in uw benadering van AI en privacy om vertrouwen op te bouwen bij uw klanten en compliance te waarborgen.
Door zorgvuldig om te gaan met AI en persoonsgegevens, kunt u innoveren én de rechten van individuen respecteren. Heeft u vragen hierover, neem gerust contact met ons op!
[post_title] => Artificial Intelligence (AI) en privacy: 8 belangrijke tips voor verantwoord gebruik
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => artificial-intelligence-ai-en-privacy-8-belangrijke-tips-voor-verantwoord-gebruik
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-15 13:38:58
[post_modified_gmt] => 2024-07-15 11:38:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42835
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 42823
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-07-12 14:40:36
[post_date_gmt] => 2024-07-12 12:40:36
[post_content] => Auteursrecht voor bedrijven: een kort overzicht
Het auteursrecht is een van de intellectuele eigendomsrechten van een onderneming die helpen om een bedrijf beter te beschermen en sterker te maken. Voor veel bedrijven is dit wel bekend, maar is de vraag hoe dit concreet kan worden toegepast. In deze blog duik ik kort in de basisprincipes van auteursrecht, verkennen we welke rechten het biedt, en bespreken we hoe bedrijven hier in de praktijk van kunnen profiteren.
1. Wat is auteursrecht?
Het auteursrecht, oftewel copyright, valt onder de paraplu van de intellectueel eigendomsrechten en biedt bescherming aan werken die, kort gezegd, kunnen worden aangemerkt als een “eigen, intellectuele schepping”. Dit kunnen literaire werken, muziek, films, beeldende kunst zijn, maar ook software, websites, logo’s en bepaalde bedrijfsdocumenten. Het recht wordt automatisch toegekend zodra een waarneembaar werk is gecreëerd dat voldoet aan de (lage) drempel van vereisten voor auteursrechtelijke bescherming. Voordeel van het auteursrecht is dat het werk niet hoeft te worden ingeschreven om het auteursrecht te verkrijgen. Dit betekent dat zodra je een werk hebt gemaakt dat aan de vereisten voldoet, je werk automatisch beschermd is door het auteursrecht, zonder dat er een formele registratie nodig is. Dit ligt anders bij verschillende andere intellectuele eigendomsrechten, zoals het merkenrecht of octrooirecht, waar inschrijving in de daartoe bestemde registers wèl een vereiste is.
2. Welke rechten biedt het auteursrecht?
Het auteursrecht verleent de houder exclusieve rechten over het gebruik en de exploitatie van zijn of haar werk. Zo kan de rechthebbende (extra) inkomsten generen door (de rechten op) het werk te verkopen, licenties oftewel gebruiksrechten te verlenen, of op andere manieren exploitatievoordelen te behalen.
Het auteursrecht houdt in dat anderen zonder toestemming van de rechthebbende het werk niet mogen:
- Kopiëren: Het werk reproduceren in welke vorm dan ook.
- Verspreiden: Exemplaren van het werk distribueren.
- Publiekelijk weergeven: Het werk publiekelijk tentoonstellen of uitvoeren.
- Verwerken: Afgeleide werken maken, zoals vertalingen, adaptaties of remixes.
- Verhuren: Het werk verhuren, zoals software, boeken of films.
Let er wel op dat dit enkel
de hoofdregels zijn, en dat hier uitzonderingen op bestaan. Daar gaat dit inleidende artikel verder niet op in.
3. Hoe profiteert uw onderneming van auteursrecht?
Wat heeft uw onderneming aan bovenstaande informatie in de praktijk?
Bescherming van het eigen creatieve werk
Bedrijven investeren vaak aanzienlijk in de creatie van content zoals marketingmateriaal, productontwerpen en software. Het auteursrecht kan deze investeringen beschermen doordat u anderen kunt aanspreken op het zonder toestemming kopiëren of gebruiken hiervan.
Inkomsten genereren uit licenties
Bedrijven kunnen inkomsten genereren door licenties te verlenen voor het gebruik van hun auteursrechtelijk beschermde werken. Dit kan bijzonder lucratief zijn voor bedrijven die unieke content of producten ontwikkelen die aantrekkelijk zijn voor derden.
Concurrentievoordeel behouden
Het auteursrecht helpt bedrijven een concurrentievoordeel te behouden door ervoor te zorgen dat hun unieke creaties niet zonder toestemming door concurrenten worden gekopieerd.
4. Toegevoegde waarde bij Mergers en Acquisitions (M&A)
Tijdens fusies en overnames kan auteursrechtelijk beschermd materiaal aanzienlijke waarde toevoegen aan een bedrijf. Bedrijven met sterke intellectuele eigendomsportefeuilles kunnen aantrekkelijker zijn voor potentiële kopers.
Reputatie en herkenning versterken
Door te zorgen voor de bescherming van creatieve werken, kunnen bedrijven hun identiteit op de markt versterken en zo een goede reputatie opbouwen.
Praktische tips
Hier zijn enkele praktische stappen die bedrijven kunnen nemen om hun auteursrechten effectief te beheren en te beschermen:
Identificeer en documenteer alle creatieve werken
- Maak een inventaris van alle door auteursrecht beschermde werken binnen het bedrijf en zorg ervoor dat ze goed gedocumenteerd zijn.
Gebruik watermerken en copyright notities
- Voeg copyrightnotities toe aan content en overweeg watermerken voor afbeeldingen en video's om het eigendom duidelijk te maken. Juridisch gezien is dit niet nodig, maar het heeft wel een afschrikwekkende functie naar derden toe.
Beheer licenties en overeenkomsten
- Laat duidelijke licentieovereenkomsten opstellen wanneer anderen uw werk willen gebruiken en bewaar gedetailleerde registraties van alle licenties.
Controleer regelmatig op inbreuk
- Houd actief toezicht op het internet en andere distributiekanalen om inbreuk op uw auteursrechten te detecteren en aan te pakken.
Investeer in juridische advies
- Raadpleeg een gespecialiseerde jurist om uw auteursrechtelijke strategie te ontwikkelen en te beheren.
Conclusie
Het auteursrecht biedt bedrijven een krachtig middel om hun creatieve investeringen
te beschermen en te benutten. Door de exclusieve rechten die het auteursrecht biedt, kunnen ondernemingen niet alleen hun unieke werken beschermen tegen ongeoorloofd gebruik, maar ook extra inkomsten genereren via licenties en een concurrentievoordeel behouden. Meer weten? Neem contact op met
onze specialisten!

[post_title] => Vrijwel iedere onderneming heeft te maken met auteursrecht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => vrijwel-iedere-onderneming-heeft-te-maken-met-auteursrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-12 15:00:29
[post_modified_gmt] => 2024-07-12 13:00:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42823
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 42816
[post_author] => 60
[post_date] => 2024-07-11 14:46:35
[post_date_gmt] => 2024-07-11 12:46:35
[post_content] => Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over de vraag of een partij die onderhandelingen afbreekt verplicht is om (een deel van) de kosten die de wederpartij gemaakt heeft te vergoeden, omdat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking.
Het arrest wordt in deze blog voor u uiteengezet.
De feiten en eerder procesverloop
In 2016 verkopen verweerders (de verkopers) een perceel aan eisers (de kopers). Eisers willen op het perceel een project ontwikkelen waarvoor wijziging van de bestemming en de erfpachtvoorwaarden vereist is. In de koopovereenkomst worden een aantal
ontbindende voorwaarden opgenomen. Op grond van één van deze voorwaarden kan de koopovereenkomst ontbonden worden indien de gemeente binnen 14 maanden geen medewerking verleent aan de ontwikkeling van het project. Ook wordt een uiterste leveringsdatum overeengekomen.
Eind 2016 laat de gemeente weten dat er op het perceel een
voorkeursrecht gevestigd gaat worden. Hierdoor kan de gemeente als eerste aanspraak maken op de koop van het perceel. Begin 2017 wordt door partijen overeenstemming bereikt over de verkoop van een tweede perceel, dat ook valt onder het aangekondigde voorkeursrecht. In deze koopovereenkomst worden dezelfde ontbindende voorwaarden opgenomen. Daarnaast maken beide partijen
bezwaar tegen het aangekondigde voorkeursrecht. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard, waardoor de overeengekomen uiterste leveringsdatum niet gehaald kan worden en partijen in onderhandeling treden over uitstel van de levering. Zij sluiten een
verlengingsovereenkomst, waarin ook een nieuwe datum wordt afgesproken waarop de ontbindende voorwaarden in gaan. Voor afloop van de verlengingsperiode dient opnieuw overleg plaats te vinden over mogelijke verdere verlenging van de uiterste leveringsdatum.
De verlengingsperiode loopt ook af, waardoor er opnieuw onderhandeld wordt over verlenging van de uiterste leveringsdatum. Tijdens de onderhandelingen wordt
geen overeenstemming bereikt en verweerders stellen dat zij niet langer aan de koopovereenkomst gebonden zijn. Uiteindelijk worden de percelen tegen een hogere verkoopprijs aan een derde verkocht. Eisers vorderen bij de rechtbank dat de koopovereenkomst alsnog nagekomen wordt of vorderen een
schadevergoeding ter vergoeding van de schade die eisers als beoogde kopers hebben geleden. De rechtbank en het hof wijzen deze vorderingen af.
De Hoge Raad
Door eisers wordt bij de Hoge Raad geklaagd dat verweerders de onderhandelingen ongeoorloofd hebben afgebroken. Daarnaast zijn verweerders
ongerechtvaardigd verrijkt, want door de inspanningen van eisers is de bestemming van het perceel gewijzigd en in waarde gestegen. Daar profiteren verweerders van, waardoor een schadevergoeding voor het
‘negatieve contractsbelang’ gevorderd wordt. Dat zijn de kosten die eisers hebben gemaakt in het kader van de afgebroken onderhandelingen.
Volgens de Hoge Raad moet in het geval van afgebroken onderhandelingen de
driefasenleer toegepast worden. Dat volgt uit
het arrest Plas/Valburg. In de eerste fase staat het partijen vrij om de onderhandelingen af te breken, in de tweede fase mogen de onderhandelingen afgebroken worden indien het ‘negatieve contractsbelang’ wordt vergoed en in de derde fase is afbreken eigenlijk niet meer geoorloofd, waardoor ook het ‘positieve contractsbelang’ kan worden vergoed. De benadeelde partij wordt dan gecompenseerd alsof er wel een contract tot stand zou zijn gekomen.
Als het afbreken van de onderhandelingen naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is, kunnen er wel omstandigheden zijn op grond waarvan de partij die de onderhandelingen afbreekt verplicht is (een deel van) de door de wederpartij gemaakte kosten te
vergoeden. Dat is volgens de Hoge Raad ook het geval indien de partij die de onderhandelingen afbreekt
ongerechtvaardigd is verrijkt door
werkzaamheden die de wederpartij heeft verricht. Het hof heeft deze grondslag ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling.
Of de eventuele verrijking van verweerders ongerechtvaardigd is en in hoeverre het redelijk is om hen te verplichten de schade van eisers te vergoeden, hangt af van de inhoud van de koop- en verlengingsovereenkomst. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar een ander hof ter verdere behandeling en beslissing.
Conclusie
In bepaalde gevallen is het afbreken van onderhandelingen in beginsel niet onaanvaardbaar, maar kan er wel sprake zijn van omstandigheden op grond waarvan de partij die de onderhandelingen afbreekt, verplicht is (een deel van) de kosten die de wederpartij heeft gemaakt te vergoeden. Recentelijk
oordeelde de Hoge Raad dat dit ook het geval kan zijn in situaties waarbij de partij die de onderhandelingen afbreekt, ongerechtvaardigd is verrijkt door de werkzaamheden die de wederpartij heeft verricht.
Onderhandelt u zelf al geruime tijd met een wederpartij die hiermee dreigt te stoppen? Neem dan contact op met één van onze
collega's!

[post_title] => Ongerechtvaardigde verrijking vanwege het afbreken van onderhandelingen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ongerechtvaardigde-verrijking-vanwege-het-afbreken-van-onderhandelingen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-11 14:46:35
[post_modified_gmt] => 2024-07-11 12:46:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42816
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 42801
[post_author] => 84
[post_date] => 2024-07-11 11:36:56
[post_date_gmt] => 2024-07-11 09:36:56
[post_content] => Als verhuurder kom je regelmatig voor verschillende uitdagingen te staan. Eén van de uitdagingen kan het verzoek van een huurder zijn om
camera’s te plaatsen rondom zijn/haar woning. In een
recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam had een huurder zonder toestemming camera’s opgehangen aan de voor- en achterzijde van de woning, die vanwege de gerechtelijke procedure tijdelijk waren verwijderd. De verhuurder eiste dat de camera’s niet opnieuw mochten worden opgehangen. Mag de verhuurder dit eisen? Lees de blog om daarachter te komen.
Wat zegt de wet?
Artikel 7:215 BW: veranderingen aan de woning
Volgens artikel 7:215 Burgerlijk Wetboek (BW) mag een huurder geen veranderingen aanbrengen aan de woning zonder toestemming van de verhuurder, tenzij deze veranderingen zonder noemenswaardige kosten ongedaan gemaakt kunnen worden aan het einde van de huurperiode. Als de verandering de verhuurbaarheid of waarde van de woning niet schaadt, is er over het algemeen geen gegronde reden voor de verhuurder om zijn toestemming niet te verlenen.
In dit geval had de huurder
geen toestemming gevraagd voor het plaatsen van de camera’s. De rechtbank oordeelde echter dat de camera’s geen negatieve invloed hadden op de verhuurbaarheid of de waarde van de woning, waardoor er geen reden was om de toestemming niet te verlenen. Het beroep van de verhuurder op dit artikel slaagde dus niet.
Artikel 7:213 BW: goed huurderschap
De verhuurder betoogde ook dat de huurder zich niet als een goed huurder zou gedragen, volgens artikel 7:213 BW, omdat de camera’s de privacy van omwonenden zouden schenden. De rechter benadrukte dat het enkel plaatsen van camera’s niet automatisch in strijd is met goed huurderschap, maar vanwege de specifieke omstandigheden in deze zaak was daar wel sprake van.
In dit geval erkende de rechtbank het argument van de verhuurder vanwege het conflict dat tussen de huurder en zijn buren speelt. Dat conflict was de aanleiding voor het ophangen van de camera’s. De camera’s werden gebruikt om de buren in de gaten te houden en ‘bewijs te verzamelen’. Het gebruik van de camera’s vormt duidelijk
een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de buren, oftewel hun privacy. Hiermee handelt de huurder in strijd met het goed huurderschap.
De uitspraak
De rechtbank oordeelde dat het belang van de verhuurder om de
privacyschending te voorkomen zwaarder weegt dan het belang dat de huurder heeft bij het plaatsen van de camera’s. Als gevolg wordt de vordering van de huurder afgewezen. De rechtbank verleent hem geen toestemming om de camera’s terug te plaatsen.
De huurder heeft aangegeven dat hij de camera’s niet terug zal hangen als hij geen toestemming zou krijgen. De rechtbank ziet geen reden om aan deze toezegging te twijfelen en legt daarom geen verbod voor het ophangen van de camera's op. Zolang de huurder zich aan deze toezegging houdt, krijgt de verhuurder alsnog de gewenste uitkomst: geen camera’s aan de woning.
Wanneer is er sprake van een privacyschending met camera’s aan de woning?
In dit kader is het voor verhuurders essentieel om te weten wanneer er sprake is van een privacyschending bij het ophangen van camera’s aan een woning. Dit bepaalt namelijk of je als verhuurder het ophangen van camera’s kunt tegengaan, zelfs als dit geen invloed heeft op
de verhuurbaarheid of waarde van de woning.
Om persoonsgegevens te verwerken, zoals bij het filmen met de camera’s rondom een woning gebeurt, moeten de voorwaarden van de AVG worden nageleefd. Dit houdt in dat het cameratoezicht bij de woning noodzakelijk moet zijn en in verhouding moet staan tot de inbreuk op de privacy van de gefilmde personen (art. 6 AVG). Of er in een concreet geval sprake is van een privacyschending door de huurder hangt af van de specifieke omstandigheden. De belangrijkste regel voor camera’s rondom een woning is dat alleen eigen bezittingen van de huurder gefilmd mogen worden. De tuin van de buren of de openbare weg behoren hier (uiteraard) niet toe.
Soms is het onvermijdelijk om een stukje van de openbare weg te filmen, bijvoorbeeld als de voordeur van de woning direct grenst aan de straat. In dat geval moet de privacy van voorbijgangers zoveel mogelijk gerespecteerd worden. Alleen in uitzonderlijke gevallen mag de openbare ruimte bewust gefilmd worden, bijvoorbeeld bij serieuze veiligheidsproblemen zoals veelvuldige inbraken in de buurt. Dan is het cameratoezicht eerder noodzakelijk en staat het waarschijnlijk in verhouding met de inbreuk op de privacy van voorbijgangers.
Wat betekent dit voor verhuurders?
Als verhuurder kan je dus eisen dat een huurder geen camera’s ophangt aan de huurwoning. Dit kan om twee redenen, waarbij de specifieke omstandigheden van elke situatie bepalend zijn:
Aantasting van de waarde of verhuurbaarheid van de woning: Veranderingen aan de woning, zoals het ophangen van camera’s, mogen volgens artikel 7:215 BW geen negatieve invloed hebben op de verhuurbaarheid of de waarde van de woning. Zonder toestemming van de verhuurder zijn dergelijke wijzigingen niet toegestaan, tenzij ze zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt. Echter, in de meeste gevallen zal het ophangen van camera’s geen dergelijke aantasting opleveren. Dit betekent dat je als verhuurder niet snel het ophangen van camera’s kan tegengaan op basis van dit artikel.
Schending van goed huurderschap: Volgens artikel 7:213 BW moeten huurders zich als goede huurders gedragen. Dit betekent dat het plaatsen van camera’s niet in strijd mag zijn met de privacyrechten van anderen. Als de camera’s worden gebruikt om bijvoorbeeld buren te observeren, kan de verhuurder eisen dat deze worden verwijderd. Het ophangen van camera’s levert niet automatisch een strijdigheid met goed huurderschap op. Het zal telkens afhangen van de omstandigheden van het geval.
Met deze bepalingen kunnen verhuurders ervoor zorgen dat zowel de waarde van hun eigendommen als de privacy van de huurders en omwonenden worden beschermd. Dit laatste is met name relevant als je als verhuurder meerdere woningen in dezelfde straat of buurt verhuurt, zodat je potentiële conflicten onder de huurders zoveel als mogelijk kan voorkomen.
Heb je juridische vragen over de
AVG of het
huurrecht? Neem dan contact op met een van onze specialisten.

[post_title] => Wat te doen als huurders camera’s willen plaatsen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wat-te-doen-als-huurders-cameras-willen-plaatsen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-17 12:01:33
[post_modified_gmt] => 2024-07-17 10:01:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42801
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 42761
[post_author] => 19
[post_date] => 2024-07-08 10:53:22
[post_date_gmt] => 2024-07-08 08:53:22
[post_content] =>
Inleiding
Voor het zesde deel van onze jurisprudentiereeks over de Omgevingswet bespreken wij weer een aantal uitspraken van de afgelopen weken. Ook deze maand behandelen we zowel inhoudelijke als overgangsrechtelijke zaken. Onder andere aan bod gekomen zijn uitspraken over de beginselplicht tot handhaving en het overgangsrecht bij vernietigde besluiten tot vaststelling van hogere geluidswaarden
.
Inhoudelijk
Schorsing van handhavingsbesluit [ECLI:NL:RBGEL:2024:3458]
Op 4 juni heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan over een geschil dat gaat over hondenfokkers die handelen in strijd met het Omgevingsplan van hun gemeente. Ze hebben geen omgevingsvergunning, terwijl die wel is vereist voor het bedrijfsmatig fokken van honden. Hierdoor handelen zij in strijd met artikel 5.1 van de Omgevingswet. Het college is daarom bevoegd om handhavend op te treden en heeft een last onder bestuursdwang opgelegd. De hondenfokkers hebben een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om extra tijd te krijgen om de honden te herplaatsen, dit verzoek is toegewezen door de voorzieningenrechter. De verzoekers hebben ook aangevoerd dat er sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden waardoor het college niet zou moeten handhaven. Dit wordt afgewezen door de voorzieningenrechter die hiervoor de vaste jurisprudentie herhaalt. Uit de vaste rechtsregel volgt dat bij een overtreding van een wettelijk voorschrift waartegen het bestuursorgaan handhavend kan optreden, dit in beginsel ook moet gebeuren. Dit wordt de beginselplicht tot handhaving genoemd. Alleen in geval van bijzondere omstandigheden kan het bestuursorgaan hiervan afzien. Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn wanneer er concreet zicht is op legalisatie of wanneer handhaving onevenredig is. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden aangezien er geen concreet zicht is op legalisatie en dat er ook geen sprake is van bijzondere omstandigheden. De vaste jurisprudentie over de beginselplicht tot handhaving is dus doorgetrokken naar de Omgevingswet.
Geluidzones vallen onder tijdelijk deel omgevingsplan [ECLI:NL:RBOBR:2024:1775]
De rechtbank heeft in deze uitspraak vastgesteld dat geluidscontouren die behoren tot een geldend bestemmingsplan onderdeel uitmaken van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, dit volgt uit artikel 4.6, eerste lid, onder g, Invoeringswet Omgevingswet.
Geen anticipatie op de Omgevingswet als deze niet van toepassing is [ECLI:NL:RVS:2024:2322]
De ABRvS heeft in deze zaak duidelijk gemaakt dat het beroepen op bepalingen uit de Omgevingswet niet mogelijk is als de Omgevingswet op de zaak niet van toepassing is. De appellanten in deze zaak hadden verschillende beroepsgronden die zien op regels uit de Omgevingswet. Uit het overgangsrecht volgt echter dat de Omgevingswet niet van toepassing is en dus werden de beroepsgronden afgewezen.
Overgangsrecht
Recht van toepassing na vernietiging van besluiten tot vaststelling van hogere waarden [ECLI:NL:RVS:2024:2324]
In deze zaak draait het om een bestemmingsplan waarbij een besluit over de vaststelling van hogere geluidswaarden is genomen, dit bestemmingsplan en het bijbehorende besluit zijn vernietigd. Hierdoor is de rechtsvraag welk recht van toepassing is op het nieuwe besluit dat moet worden genomen over de hogere geluidswaarden.
Met het oog op de rechtsvorming en de rechtspraktijk heeft de ABRvS uiteengezet welk recht van toepassing is nadat een besluit tot vaststelling van hogere waarden is vernietigd.- Het algemene overgangsrecht voor besluiten genomen op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is geregeld in artikel 3.4 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.
- Specifiek overgangsrecht is geregeld voor besluiten tot het vaststellen van hogere waarden wanneer het gaat om de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van woningen, geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen. Hiervoor geldt dat wanneer een aanvraag is ingediend of een ontwerp ter inzage is gelegd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de Wgh van toepassing blijft tot dat het besluit onherroepelijk is.
- Wat niet is geregeld onder dit specifieke overgangsrecht is overgangsrecht voor besluiten tot het vaststellen van hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van nog niet geprojecteerde woningen in zones langs wegen of rond industrieterreinen. Dit is de situatie waar het in deze zaak ook om draait. Gelet op de totstandkoming van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet vindt de Afdeling het aannemelijk dat ook voor deze situaties overgangsrecht van toepassing is. Dus ook in dit geval is het oude recht van toepassing als de aanvraag is ingediend of het ontwerp ter inzage is gelegd vóór de inwerkingtreding van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, totdat het besluit onherroepelijk is.
Wat valt er onder het ‘oude recht’? [ECLI:NL:RBZWB:2024:4052]
De rechtbank heeft in deze uitspraak bevestigd dat met het ‘oude recht’ dat van toepassing is wanneer de Omgevingswet nog niet van toepassing is ook een omgevingsverordening kan worden bedoeld.
Overgangsrecht MER-beoordeling [ECLI:NL:RBOBR:2024:1709]
Wanneer een verzoek om een besluit over een MER-beoordeling is gedaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het oude recht van toepassing op grond van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Dit artikel is geschreven door
Rutger Boogers en
Anne Verberne.
[post_title] => Jurisprudentieoverzicht zesde maand Omgevingswet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => jurisprudentieoverzicht-zesde-maand-omgevingswet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-08 11:02:03
[post_modified_gmt] => 2024-07-08 09:02:03
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42761
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 42722
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-07-04 12:03:09
[post_date_gmt] => 2024-07-04 10:03:09
[post_content] =>
Het auteursrecht beschermt makers van een werk door hen exclusieve rechten te geven over hun creaties. Dit geldt ook voor beroemde werken zoals de strip "Kuifje" gemaakt door Hergé. Makers, zoals kunstenaars, kunnen echter bij het creëren van een werkook (onbedoeld) inbreuk maken op het auteursrecht van een andere maker. Recentelijk heeft een rechtszaak in Frankrijk veel aandacht getrokken, waarbij het Hof van Beroep van Rennes de kunstenaar Xavier Marabout veroordeelde voor het onrechtmatig gebruik van Kuifje in zijn werk. Hoewel de kwestie naar Frans recht is beslist, kunnen echter veel parallellen getrokken naar het Nederlandse recht. In deze blog zal ik dieper ingaan op deze kwestie.
Wat is auteursrecht?
Het
auteursrecht geeft makers van originele werken, zoals strips, maar ook muziek, schilderijen en films, het exclusieve recht om deze werken te gebruiken en te exploiteren. Dit betekent dat anderen dit werk in beginsel
niet zonder toestemming kunnen kopiëren, distribueren of bewerken. Het auteursrecht beschermt zowel de economische exploitatierechten, zoals het recht om het werk te verkopen, als de persoonlijke/morele rechten, zoals het recht om erkend te worden als de maker en het recht van de maker om zich onder omstandigheden te verzetten tegen vervorming van het werk.
De zaak Hergé/Marabout
Xavier Marabout, een Franse kunstenaar, creëerde een reeks schilderijen waarin hij personages uit de beroemde stripreeks
"Kuifje" van Hergé gebruikt. Hij plaatst Kuifje, kapitein Haddock en andere personages tegen achtergronden die lijkten op de werken van de beroemde schilder Edward Hopper. Deze schilderijen bevatten scènes waarin Kuifje en andere personages vaak worden omringd door verleidelijke vrouwen, wat sterk afwijkt van de onschuldige en avontuurlijke aard van Hergé's originele werken.
Tintinimaginatio, de organisatie die de rechten van Hergé beheert, beweerde dat Marabouts werken niet alleen inbreuk maakten op het auteursrecht van Hergé, waaronder de persoonlijkheidsrechten, omdat ook de geest van Kuifjes avonturen op deze manier werden beschadigd. Tintinimaginatio voerde aan dat Hergé expliciet geen erotische of aanstootgevende beelden van zijn creaties wilde.
Parodie exceptie
In 2021 oordeelde de Franse rechtbank dat Marabout's werk als parodie kon worden beschouwd. Een parodie is een vorm van vrije expressie waarbij een bestaand werk op
humoristische of kritische wijze wordt nagebootst of vervormd. In veel landen, waaronder Frankrijk maar ook Nederland, kan parodie een legitieme uitzondering op het auteursrecht zijn, zolang het duidelijk is dat het om een humoristische nabootsing gaat en geen echte vervanging of concurrentie voor het originele werk vormt.
Uitspraak
Echter, Hergé ging hiertegen in hoger beroep en in juni besloot het Hof van Beroep anders. Het Hof van Beroep oordeelde dat Marabout's schilderijen verder gingen dan wat redelijkerwijs als
parodie kon worden beschouwd, dat de parodie-exceptie niet van toepassing is en dat hij dus het werk van Hergé alsnog zonder toestemming gebruikte voor commercieel gewin.
In het geval van Hergé’s werk oordeelde het hof dat de erotische aard van Marabout's schilderijen de reputatie van de oorspronkelijke Kuifje-strips aantastte en tegen de expliciete wensen van Hergé en zijn erfgenamen inging. Als gevolg hiervan moet Marabout stoppen met alle vormen van reproductie en exploitatie van Kuifje-personages in zijn schilderijen en een schadevergoeding van 20.000 euro betalen aan Tintinimaginatio.
Wat betekent dit voor makers?
Deze zaak benadrukt dat aspecten van auteursrecht zoals de parodie genuanceerd moeten worden ingezet, vooral wanneer het gaat om beroemde en geliefde werken. Wees je ook als kunstenaar bewust van de risico's van het gebruikmaken van andermans werk.
Ken de grenzen van parodie: Als je van plan bent om een beroemd werk te gebruiken in je kunst, zorg er dan voor dat je duidelijk maakt dat het een parodie is. Dit betekent dat het werk herkenbaar moet zijn als een humoristische of kritische nabootsing en niet als een rechtstreekse concurrent of vervanging voor het originele werk.
Vraag toestemming: Wanneer je elementen van andermans werk wilt gebruiken, is het vaak veiliger om toestemming te vragen aan de rechthebbende. Dit kan juridische problemen voorkomen.
Respecteer persoonlijkheidsrechten: hoewel exploitatierechten overdraagbaar zijn, blijven de persoonlijkheidsrechten altijd bij de maker. Dit betekent dat je het werk niet op een manier mag vervormen of gebruiken die schadelijk zou kunnen zijn voor de reputatie van de maker, zelfs als je toestemming hebt om het te exploiteren.
Heb je vragen over wat jouw
(auteurs)rechten als maker zijn? Neem contact op met
Yvonne Vetjens!

[post_title] => Rechtszaak Hergé vs. Marabout: mag je Kuifje in een verleidelijke omgeving plaatsen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => rechtszaak-herge-vs-marabout-mag-je-kuifje-in-een-verleidelijke-omgeving-plaatsen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-04 12:03:09
[post_modified_gmt] => 2024-07-04 10:03:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42722
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 42736
[post_author] => 39
[post_date] => 2024-07-03 15:16:21
[post_date_gmt] => 2024-07-03 13:16:21
[post_content] => Op 1 juli 2024 treden de
Wet vaste huurcontracten en de
Wet betaalbare huur in werking. Voor deze laatste wet is op dinsdagmiddag 25 juni groen licht gegeven door de Eerste Kamer. In dit artikel zetten wij de veranderingen die deze twee wetten voor huurders en verhuurders brengen op hoofdlijnen voor U uiteen.
Wet vaste huurcontracten
Met de inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten krijgen nieuwe huurders in beginsel direct een huurcontract voor onbepaalde tijd. Vaste huurcontracten worden dus de norm. Dit moet huurders meer zekerheid over hun woonsituatie bieden, maar op deze regel gelden wel uitzonderingen.
Dit betekent dat de op 1 juli 2016 ingevoerde mogelijkheid om
tijdelijke huurovereenkomsten (van twee respectievelijk vijf jaren) af te sluiten, zonder dat huurders zich bij het einde op huurbescherming kunnen beroepen, in belangrijke mate wordt teruggedraaid.
Dit betekent echter niet dat er helemaal geen tijdelijke huurovereenkomsten meer kunnen worden aangegaan. Als uitzondering op de hoofdregel kunnen bepaalde doelgroepen een huurcontract van bepaalde duur aangeboden krijgen, dit contract is dan voor een duur van maximaal 2 jaar. Deze uitzonderingen zijn opgenomen in het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst.
Dit geldt voor de volgende groepen:
- Studenten die voor hun studie huren in een andere plaats dan hun woonplaats.
- Huurders die tijdelijk ergens anders wonen als gevolg van dringende werkzaamheden of een renovatie.
- Personen die uit een maatschappelijke opvang komen of in een sociale noodsituatie verkeren.
- Huurders die een tweede kanscontract aangaan na een beëindigd eerste huurcontract.
- Personen tussen de 16 en 27 jaar die een huurovereenkomst overnemen na overlijden van de ouder/verzorger.
- Ouders die na separatie tijdelijk een woning huren om dichtbij hun minderjarige kinderen te blijven wonen.
- Huurders die werken op de Waddeneilanden en daar niet wonen.
- Vergunninghouders die direct vanuit een COA-opvanglocatie komen en wachten op definitieve huisvesting.
Daarnaast blijven als
uitzondering op de hoofdregel de volgende situaties mogelijk:
- Tijdelijk en onnodig leegstaande woningen mogen met toestemming van de gemeente tijdelijk worden verhuurd via de Leegstandwet.
- Tussenhuur is mogelijk wanneer mensen tijdelijk afwezig zijn, bijvoorbeeld wanneer ze lang op reis zijn.
- Voor huurders die behoren tot een bepaalde doelgroep zijn doelgroepcontracten mogelijk, bijvoorbeeld voor een student waarvan het huurcontract wordt beëindigd wanneer de student stopt met studeren.
- Hospitaverhuur waarbij de hospita en de huurder in dezelfde woning wonen en gemeenschappelijke voorzieningen delen.
- Huurcontracten voor gebruik dat naar zijn aard van korte duur is, bijvoorbeeld de verhuur van een vakantiewoning.
Er is aldus ten dele een overlap met de in artikelen 7:274a tot en met 7:274f genoemde doelgroepen, waarbij als dogmatisch verschil heeft te gelden dat in die gevallen het telkens om huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd gaat, met de mogelijkheid deze overeenkomsten, overeenkomstig in de wet bepaalde gevallen tussentijds vanwege ‘dringend eigen gebruik’ op te zeggen.
De Wet vaste huurcontracten introduceert daarnaast
een nieuwe wettelijke opzeggingsgrond voor verhuurders. Na het verlopen van de huurtermijn mag de verhuurder de huur opzeggen om het pand te verkopen. Hiervoor gelden wel een aantal voorwaarden, de verhuurder mag niet meer dan 1 woning verhuren, het moet in de overeenkomst zijn opgenomen en de verhuurder moet minimaal 2 jaar voor de start van de huurovereenkomst zelf in de woning gewoond hebben. Daarnaast is opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ uitgebreid: wanneer het in de huurovereenkomst is opgenomen kan de verhuurder de huur opzeggen na de afgesproken termijn om de woning te laten bewonen door een bloed- of aanverwant in de eerste graad (artikel 7:274g BW).
De wet heeft geen invloed op al lopende tijdelijke huurcontracten, deze lopen gewoon door tot de einddatum. Wanneer het contract verlengd wordt, wordt deze omgezet in een contract voor onbepaalde tijd.
Wet betaalbare huur
Over de Wet betaalbare huur schreven wij eerder een
blog waarin wij het wetsvoorstel voor u uiteen hebben gezet door in te gaan op hoe het huursysteem momenteel werkt, wat er verandert met de wet en wat de gevolgen hiervan zijn voor onder andere kamergewijze verhuur van zelfstandige woonruimtes.
Om een compleet overzicht te geven van de veranderingen in het
huurrecht gaan wij ook in dit blog kort in op de belangrijkste wijzigingen die de Wet betaalbare huur zal brengen. Op hoofdlijnen is de Wet betaalbare huur bedoeld om huurders te beschermen tegen hoge huurprijzen en een groter middenhuursegment te realiseren. Daarnaast is verduurzaming van en investering in de nieuwbouw van woningen een belangrijk doel.
De Wet betaalbare huur zal vooral impact hebben door de creatie van de nieuwe categorie ‘
middenhuur’, hierdoor zal het gereguleerde deel van huurwoningen worden uitgebreid naar huurwoningen met een huurprijs tot € 1.157,95 (niveau van 1 juli 2024). Dit betekent dat woningen die nu nog in de vrije sector vallen met de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur gereguleerd zullen worden. De huurders van woningen die in de categorie middenhuur vallen krijgen hierdoor extra bescherming, er geldt dan een maximale huurprijs en ze krijgen bijvoorbeeld toegang tot de Huurcommissie voor geschillen. Op termijn is verwacht dat de huur van 300.000 woningen hierdoor daalt met gemiddeld €190 per maand. Belangrijk is wel dat dit alleen van toepassing is op huurders die na 1 juli een nieuw huurcontract tekenen. Een uitzondering hierop geldt voor huurders die door de nieuwe wetgeving onder het sociale huursegment te vallen (tot € 879,66, niveau van 1 januari 2024), zij krijgen direct huurkorting.
Het puntensysteem waarop wordt gebaseerd of woningen onder het reguleerde deel of de vrije sector vallen wordt afdwingbaar. Gemeenten krijgen een toezichtrol, hiermee kan de gemeente controleren of verhuurders zich aan het puntensysteem houden en dus niet te hoge huren vragen. Ook verandert met de wet het begrip ‘zelfstandige woning’, hierdoor wordt het begrip duidelijker gemaakt voor de toepassing van het Woningwaarderingsstelsel (WWS).
Op 25 april is het wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer en op 3 juni publiceerde de Raad van State een advies, het was alleen nog afwachten op de Eerste Kamer. Op dinsdag 25 juni heeft de ook de Eerste Kamer groen licht gegeven waardoor ook deze wet al op 1 juli in werking is getreden.
Overgangsrecht
Welke gevolgen heeft de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur op u als verhuurder? Hierbij is het puntenstelsel en de vraag of het om een zelfstandige of onzelfstandige woonruimte gaat van belang. Sinds de inwerkingtreding zijn er drie categorieën te onderscheiden:
sociaal, middenhuur en vrije sector.
Op de gereguleerde sector, dat wil zeggen sociale huurwoningen (onder de liberalisatiegrens) én onzelfstandige woonruimten, is de Wet betaalbare huur direct en zonder overgangsrecht van toepassing. Voor huurwoningen die met een huurprijs van boven de liberalisatiegrens, maar die qua puntenaantal (kwaliteit van de woning) hoort in het lage huursegment, geldt een overgangsrecht van één jaar. Voor huurovereenkomsten in de middenhuur of vrije sector geldt dat de Wet betaalbare huur alleen van toepassing is voor nieuwe huurcontracten. Deze regeling laat zich als volgt schematisch weergeven:

De informatieverplichting onder de Wet goed verhuurderschap is uitgebreid, in die zin dat verhuurders bij nieuwe
huurovereenkomsten de huurder inzage moeten bieden in het puntenaantal van het gehuurde. Dit geldt met zoveel woorden ook voor bestaande huurovereenkomsten nu verhuurders de gemeente, indien er handhavend wordt opgetreden, inzicht moeten bieden in het puntenaantal van het gehuurde.
Gevolgen voor huisvesting van arbeidsmigranten
De nieuwe wetgeving heeft in potentie een enorme impact op verhuurders die arbeidsmigranten huisvesten. Zoals in
dit blog reeds beschreven is met de Wet betaalbare huur tevens het begrip ‘
zelfstandige woning’ aangepast tot de volgende definitie:
“[..] wordt een woonruimte verstaan [..] welke wordt bewoond door maximaal twee personen of welke wordt bewoond door drie of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben. [..]”
De definitie sluit aan bij de bestuursrechtelijke context van een huishouden en leidt er in de regel toe dat als er aan meer dan twee arbeidsmigranten verhuurd wordt, het woningwaarderingstelsel voor onzelfstandige woonruimten (WWSO) van toepassing is, hetgeen veelal tot een lagere maximale huurprijs zal leiden.
Uit het voorgaande schema valt af te leiden dat verhuurders direct aan de gewijzigde wetgeving zullen moeten voldoen.
De vele bezwaren op dit vlak zijn door de minister ter zijde geschoven.
Om niet onder de dwingende huur(prijs)bescherming te vallen dient de huurovereenkomst (in de hoofdhuur) te kwalificeren als 7:230a-overige bedrijfsruimte, bijvoorbeeld vanwege een logiesfunctie. Dat ook dit niet zonder risico is beschreven wij eerder in
dit blog.
Concluderend
Per 1 juli zullen er op het gebied van het huurrecht dus impactvolle wijzingen plaatsvinden. Met de inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten worden huurcontracten voor onbepaalde tijd de norm. Daarnaast zal er door de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur een gereguleerd middenhuursegment komen waarvoor een
maximale huurprijs geldt.

[post_title] => Nieuwe huurwetgeving per 1 juli 2024: Wet vaste huurcontracten en Wet betaalbare huur
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-huurwetgeving-per-1-juli-2024-wet-vaste-huurcontracten-en-wet-betaalbare-huur
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-03 15:23:41
[post_modified_gmt] => 2024-07-03 13:23:41
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42736
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 42929
[post_author] => 60
[post_date] => 2024-07-19 10:57:55
[post_date_gmt] => 2024-07-19 08:57:55
[post_content] => De Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) is begin juni door de Eerste Kamer aanvaard en treedt op 1 januari 2025 in werking. De
Wagevoe wijzigt een aantal bepalingen in de geschillenregeling en verduidelijkt de ontvankelijkheidseisen van de enquêteprocedure voor aandeelhouders en certificaathouders van beursvennootschappen (kapitaalverschaffers). In deze blog worden alle wijzigingen op een rij gezet.
De huidige geschillenregeling
De
wettelijke geschillenregeling biedt een oplossing indien er geschillen ontstaan tussen aandeelhouders onderling en bestaat uit de
uitstotingsprocedure en de
uittredingsprocedure. Middels een uitstotingsprocedure kan een gedwongen overdracht van aandelen plaatsvinden en in het geval van een uittredingsprocedure worden de aandelen van de uittredende aandeelhouder verplicht overgenomen door de overige aandeelhouders. In de praktijk blijkt de huidige geschillenregeling echter behoorlijk
specifiek, complex en tijdrovend te zijn. Daardoor wordt de regeling maar zelden gebruikt en biedt deze geen effectieve oplossing in het geval van aandeelhoudersgeschillen.
De gewijzigde geschillenregeling
De Wagevoe heeft als doel om de geschillenregeling
effectiever te maken, waardoor deze breder toepasbaar wordt. Om de snelheid en effectiviteit van de geschillenregeling te vergroten, starten voortaan alle procedures met een
verzoekschrift. De procedure wordt in één feitelijke instantie gevoerd bij de
Ondernemingskamer (in plaats van de rechtbank). Ook wordt de
norm voor uitstoting verruimd. Op grond van de huidige geschillenregeling kunnen alleen gedragingen die zijn verricht in de hoedanigheid van aandeelhouder leiden tot vervulling van het uitstotingscriterium. Dat is onwenselijk, waardoor in de toekomst ook gedragingen van aandeelhouders in een
andere hoedanigheid (bijvoorbeeld als privépersoon) kunnen worden meegewogen in de belangenafweging die de rechter maakt.
Het
toepassingsgebied van de geschillenregeling wordt door de Wagevoe ook gewijzigd. Zo is de huidige geschillenregeling alleen van toepassing op BV’s en besloten NV’s, maar wordt het toepassingsgebied uitgebreid naar alle BV’s en NV’s, met uitzondering van beursvennootschappen. Daarnaast is de geschillenregeling op dit moment niet van toepassing op certificaathouders, maar brengt de Wagevoe op dit gebied een wijziging aan. In de toekomst wordt het toepassingsgebied van de geschillenregeling zodanig verruimd dat ook certificaathouders wiens positie te vergelijken is met aandeelhouders onder de geschillenregeling vallen.
De huidige ontvankelijkheidseisen voor de enquêteprocedure
De
enquêteprocedure kan worden gestart door een belanghebbende bij de Ondernemingskamer in Amsterdam en heeft als doel om de relaties en verhoudingen binnen een onderneming duurzaam te herstellen. Tijdens de procedure voert de Ondernemingskamer een onderzoek uit naar het beleid en de gang van zaken binnen een rechtspersoon, waarbij ook om
tijdelijke maatregelen kan worden verzocht. Daarbij kan gedacht worden aan het schorsen van een bestuurder, commissaris of besluit. Tijdens de enquêteprocedure kan
wanbeleid vastgesteld worden binnen een onderneming en kunnen maatregelen getroffen worden om dit ongedaan te maken.
Op dit moment geldt voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen een
ontvankelijkheidseis voor de toegang tot de enquêteprocedure. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van minder dan € 22,5 miljoen euro en een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen euro.
De nieuwe ontvankelijkheidseisen voor de enquêteprocedure
Omdat de enquêteprocedure een belangrijk instrument vormt voor het oplossen van geschillen binnen een onderneming, is toegang tot deze procedure van groot belang. In de praktijk blijkt echter dat de criteria voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van minder dan € 22,5 miljoen euro in sommige gevallen een
negatief effect hebben op de toegankelijkheid.
Om dit probleem op te lossen introduceert de Wagevoe een
aparte toegangseis voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen. Daarmee verdwijnt het onderscheid en zijn
kapitaalverschaffers ontvankelijk als zij 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of recht hebben op een bedrag van aandelen (of certificaten daarvan) die een beurswaarde van ten minste € 20 miljoen euro vertegenwoordigen. Als gevolg hiervan wordt de enquêteprocedure toegankelijker.
Conclusie
De Wagevoe treedt op 1 januari 2025 in werking. Door de inwerkingtreding van de wet worden een aantal bepalingen van de geschillenregeling gewijzigd. Deze wijzigingen zien voornamelijk op de manier waarop de procedure gevoerd wordt, op wijziging van het uitstotingscriterium en op uitbreiding van het toepassingsgebied. De Wagevoe heeft daarmee als doel om de geschillenregeling effectiever en breder toepasbaar te maken. Ook worden de ontvankelijkheidseisen van de enquêteprocedure voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen gewijzigd met als doel om de toegankelijkheid te vergroten.
Heeft u vragen in het kader van de (gewijzigde) geschillenregeling of de enquêteprocedure? Neem dan contact op met één van onze
specialisten van de afdeling Ondernemingsrecht!

[post_title] => Eerste kamer akkoord met de Wagevoe: wat gaat er veranderen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => eerste-kamer-akkoord-met-de-wagevoe-wat-gaat-er-veranderen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-19 10:57:55
[post_modified_gmt] => 2024-07-19 08:57:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42929
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1439
[max_num_pages] => 144
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => c6e01522f3f4ee8b0abbfad3a7015129
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
De Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) is begin juni door de Eerste Kamer aanvaard en treedt op 1 januari 2025 in werking. De Wagevoe wijzigt een aantal...
Lees meer
In een recente rechtszaak tussen Bayer en Viatris c.s. kwamen de partijen tot een schikking over de inhoudelijke aspecten van de zaak. Echter, ze bleven twisten over de vraag wie...
Lees meer
Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over een kwestie waarin de koper van een elektrische auto de koop wilde ontbinden, omdat deze de door de verkoper vermelde actieradius niet haalde. Volgens...
Lees meer
Artificial Intelligence (AI) biedt enorme kansen, maar brengt ook risico’s met zich mee op het gebied van privacy en gegevensbescherming. De Information Commissioner’s Office (ICO) heeft onlangs een nuttige handleiding...
Lees meer
Auteursrecht voor bedrijven: een kort overzicht Het auteursrecht is een van de intellectuele eigendomsrechten van een onderneming die helpen om een bedrijf beter te beschermen en sterker te maken. Voor...
Lees meer
Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over de vraag of een partij die onderhandelingen afbreekt verplicht is om (een deel van) de kosten die de wederpartij gemaakt heeft te vergoeden, omdat...
Lees meer
Als verhuurder kom je regelmatig voor verschillende uitdagingen te staan. Eén van de uitdagingen kan het verzoek van een huurder zijn om camera’s te plaatsen rondom zijn/haar woning. In een...
Lees meer
Inleiding Voor het zesde deel van onze jurisprudentiereeks over de Omgevingswet bespreken wij weer een aantal uitspraken van de afgelopen weken. Ook deze maand behandelen we zowel inhoudelijke als overgangsrechtelijke...
Lees meer
Het auteursrecht beschermt makers van een werk door hen exclusieve rechten te geven over hun creaties. Dit geldt ook voor beroemde werken zoals de strip “Kuifje” gemaakt door Hergé. Makers,...
Lees meer
Op 1 juli 2024 treden de Wet vaste huurcontracten en de Wet betaalbare huur in werking. Voor deze laatste wet is op dinsdagmiddag 25 juni groen licht gegeven door de...
Lees meer