Blog van medewerkers
WP_Query Object ( [query] => Array ( [paged] => 116 [news-type] => blog ) [query_vars] => Array ( [paged] => 116 [news-type] => blog [error] => [m] => [p] => 0 [post_parent] => [subpost] => [subpost_id] => [attachment] => [attachment_id] => 0 [name] => [pagename] => [page_id] => 0 [second] => [minute] => [hour] => [day] => 0 [monthnum] => 0 [year] => 0 [w] => 0 [category_name] => [tag] => [cat] => [tag_id] => [author] => [author_name] => [feed] => [tb] => [meta_key] => [meta_value] => [preview] => [s] => [sentence] => [title] => [fields] => all [menu_order] => [embed] => [category__in] => Array ( ) [category__not_in] => Array ( ) [category__and] => Array ( ) [post__in] => Array ( ) [post__not_in] => Array ( ) [post_name__in] => Array ( ) [tag__in] => Array ( ) [tag__not_in] => Array ( ) [tag__and] => Array ( ) [tag_slug__in] => Array ( ) [tag_slug__and] => Array ( ) [post_parent__in] => Array ( ) [post_parent__not_in] => Array ( ) [author__in] => Array ( ) [author__not_in] => Array ( ) [search_columns] => Array ( ) [ignore_sticky_posts] => [suppress_filters] => [cache_results] => 1 [update_post_term_cache] => 1 [update_menu_item_cache] => [lazy_load_term_meta] => 1 [update_post_meta_cache] => 1 [post_type] => [posts_per_page] => 10 [nopaging] => [comments_per_page] => 50 [no_found_rows] => [taxonomy] => news-type [term] => blog [order] => DESC ) [tax_query] => WP_Tax_Query Object ( [queries] => Array ( [0] => Array ( [taxonomy] => news-type [terms] => Array ( [0] => blog ) [field] => slug [operator] => IN [include_children] => 1 ) ) [relation] => AND [table_aliases:protected] => Array ( [0] => wp_term_relationships ) [queried_terms] => Array ( [news-type] => Array ( [terms] => Array ( [0] => blog ) [field] => slug ) ) [primary_table] => wp_posts [primary_id_column] => ID ) [meta_query] => WP_Meta_Query Object ( [queries] => Array ( ) [relation] => [meta_table] => [meta_id_column] => [primary_table] => [primary_id_column] => [table_aliases:protected] => Array ( ) [clauses:protected] => Array ( ) [has_or_relation:protected] => ) [date_query] => [queried_object] => WP_Term Object ( [term_id] => 56 [name] => Blog van medewerkers [slug] => blog [term_group] => 0 [term_taxonomy_id] => 56 [taxonomy] => news-type [description] => [parent] => 0 [count] => 1465 [filter] => raw ) [queried_object_id] => 56 [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) WHERE 1=1 AND ( wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56) ) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR ( wpml_translations.language_code = 'nl' AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' ) AND ( ( ( SELECT COUNT(element_id) FROM wp_icl_translations WHERE trid = wpml_translations.trid AND language_code = 'nl' ) = 0 ) OR ( ( SELECT COUNT(element_id) FROM wp_icl_translations t2 JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id WHERE t2.trid = wpml_translations.trid AND t2.language_code = 'nl' AND ( p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' ) ) ) = 0 ) ) ) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) GROUP BY wp_posts.ID ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC LIMIT 1150, 10 [posts] => Array ( [0] => WP_Post Object ( [ID] => 8529 [post_author] => 19 [post_date] => 2016-01-28 11:57:55 [post_date_gmt] => 2016-01-28 10:57:55 [post_content] => Voor veel vastgoedbeheerders heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [Afdeling] op 27 januari jl. [ECLI:NL:RVS:2016:162] een belangrijke uitspraak gedaan over de vraag of het vervangen van dakpannen vergunningsvrij is. In deze zaak hadden appellanten betoogd dat voor het vervangen van dakpannen op grond van artikel 3, aanhef en onderdeel acht, van bijlage II bij het Bor een omgevingsvergunning is vereist. Volgens hen is er geen sprake van gewoon onderhoud als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II bij het Bor. De rechtbank volgende appellanten niet in dit standpunt en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling overweegt dat het vervangen van rode dakpannen op het gehele dak door glimmend zwarte dakpannen onder gewoon onderhoud als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel 1 van bijlage II bij het Bor valt. De Afdeling verwijst naar de Nota van toelichting bij het Bor waarin is opgemerkt dat met gewoon onderhoud de werkzaamheden worden bedoeld die erop zijn gericht om te behouden wat er is. Daarbij is van belang dat met het vervangen van de rode door glimmende zwarte dakpannen de detaillering, profilering en vormgeving niet wordt gewijzigd. Verandering van kleur van de dakpannen betreft geen verandering van detaillering. Derhalve is er sprake van een vergunningsvrije activiteit. Eveneens oordeel de Afdeling bij uitspraak van 27 januari 2016 in een andere zaak [ECLI:NL:RVS:2016:162] dat het aanbrengen van een stuclaag er niet voor zorgt dat het bebouwd oppervlakte van de woning wordt uitgebreid als bedoeld in artikel 3 onderdeel 8 bijlage II Bor. Het enkele feit dat de stuclaag de buitenmuren iets dikker maakt, betekent niet dat toename zodanig is dat niet meer aan de vereisten van artikel 3 als genoemd kan worden voldaan. Tevens wordt de draagconstructie niet veranderd. Voor het stucen van gevels is derhalve geen vergunning vereist. Rutger Boogers [post_title] => Vervangen van dakpannen en aanbrengen nieuwe stuclaag vergunningsvrij [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vervangen-van-dakpannen-en-aanbrengen-nieuwe-stuclaag-vergunningsvrij [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 14:46:19 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 12:46:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8529 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 8521 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-01-21 15:09:34 [post_date_gmt] => 2016-01-21 14:09:34 [post_content] => Aangescherpt bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in loondienst De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipubliek sector (WNT), die op 1 januari 2013 in werking is getreden, is sedertdien al herhaaldelijk aangepast; per 1 januari nog met de zogenaamde WNT2. Deze WNT2 hield een verdere aanscherping in van het maximum dat de in de WNT bedoelde ‘topfunctionarissen’ mochten verdien, namelijk maximaal Euro 178.000,= (was voordien Euro 230,474,=). Omdat de minister deze aanscherping voor de zorg te snel vond gaan en men het niet redde om voor 1 januari 2015 de klassenindeling vast te stellen conform WNT2, bleef voor de zorg in 2015 de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg- en welzijnssector van toepassing die gold in 2014. Op basis van de in deze Regeling beschreven vragen met verschillende antwoorden waaraan punten waren verbonden, moesten de zorgstellingen ook nog in 2015, vaststellen in welke klasse zij vielen. Het uit de beantwoording resulterende aantal punten én de omzet van de zorginstelling bepaalde de klasse waarin de zorginstelling viel. De Regeling kent de klasse A tot en met J, waarbij een maximum beloning behoort van Euro 85.590,= tot Euro 229,043,=. Inmiddels is de nieuwe Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp, op grond waarvan per 1 januari 2016 een nieuwe klasseindeling voor de zorg gaat gelden, een feit. Op basis van enigszins aangepaste criteria worden de zorginstellingen vanaf deze datum ingedeeld in vijf klassen, I tot en met V met bijbehorende bezoldigingsmaxima. Deze lopen op van Euro 98.000,= tot maximaal Euro 179.000,=. Dit laatste bedrag is gelijk aan het algemeen voor de WNT geldende bezoldigingsmaximum per 1 januari 2016. De bezoldiging van topfunctionarissen, waarmee in 2016 afspraken worden gemaakt, moet direct voldoen aan het bezoldigingsmaximum behorend bij de klasseindeling van de specifieke instelling. Voor topfunctionarissen met wie voor deze laatste datum bezoldigingsafspraken zijn gemaakt geldt overgangsrecht. Daarnaast kent de WNT diverse soorten uitzonderingsverzoeken op de normen. Wijziging bezoldiging topfunctionarissen zonder dienstbetrekking (interimmers) Op dit moment geldt nog - in het kort - dat voor een interimmer (topfunctionaris zonder dienstbetrekking) de eerste 6 maanden binnen een periode van 18 maanden de WNT niet van toepassing is. Indien de interimmer na de eerste 6 maanden in dezelfde functie blijft werken voor dezelfde instelling, gaat het voor de instelling geldende bezoldigingsmaximum gelden. Vanaf 1 januari 2016 gaat er voor de interimmer het eerste jaar een vaste normering gelden. De normering valt in twee delen uiteen. In de eerste 6 maanden van functievervulling door de interimmer, mag de interimmer maximaal Euro 144.000,= (Euro 24.000,= per maand) aan bezoldiging ontvangen. De tweede periode van 6 maanden is dit maximaal Euro 108.000,= (Euro 18.000,= per maand). In totaal mag het eerste jaar dus Euro 252.000,= (exclusief BTW) worden betaald. Onverminderd deze bezoldigingsmaxima, geldt dat de interimmer en de zorginstelling in genoemde perioden geen bezoldiging mogen afspreken die meer bedraagt dan Euro 175,= per uur. Vanaf de 13e maand geldt ook voor de interimmer de normering zoals die volgt uit de WNT (het voor de instelling geldende bezoldigingsmaximum). Wederom is hier weer overgangsrecht van toepassing. Als gevolg hiervan geldt dat een hogere bezoldiging die is afgesproken vóór 1 januari 2016 voor de eerste helft van 2016 is toegestaan. [post_title] => De WNT: Wat verandert er voor de topfunctionaris in de zorg vanaf 2016? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-wnt-wat-verandert-er-voor-de-topfunctionaris-in-de-zorg-vanaf-2016 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:30:12 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8521 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 8519 [post_author] => 2 [post_date] => 2016-01-20 15:07:02 [post_date_gmt] => 2016-01-20 14:07:02 [post_content] => IT, EPD [Elektronisch Patiënten Dossier] en [big] data worden steeds belangrijker in de zorg. Dienden ze vroeger als ondersteuning van de organisatie als een vorm van backoffice, in deze tijd maken ze deel uit van het primaire zorgproces. Middelen waarmee de kwaliteit van de zorg verbeterd kan worden en die ten goede komen aan de cliënt/patiënt. Veel zorginstellingen en ziekenhuizen hebben echter nog een inhaalslag te maken op het gebied van technologie. Vaak zijn vraag [wensen] en aanbod niet goed op elkaar afgestemd hetgeen tot discussies leidt bij aanbesteding of inkoop van IT-technologie. Onbekend maakt onbemind. Zorginstellingen en ziekenhuizen doen er dan ook goed aan om zelf kennis en kwaliteit in huis te halen. Nieuwe functies doen hun intrede. Zo houdt de Chief Information Officer [CIO] zich onder andere bezig met de ontwikkeling van E-Health beleid en kennen sommige ziekenhuizen ook een CMIO, een medisch specialist die zorg en geneeskunde kan vertalen in IT-toepassingen. Maar ook de functionaris voor de gegevensbescherming [FG] krijgt een belangrijkere rol. Per 1 januari aanstaande gaat namelijk de meldplicht voor datalekken in. Zorginstellingen en ziekenhuizen dienen direct een melding te doen bij het College Bescherming Persoonsgegevens [CBP] zodra zich een ernstig datalek voordoet. Onder omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer sprake kan zijn van ernstige nadelige gevolgen, dient een datalek ook gemeld te worden aan de patiënt/cliënt. Er is al sprake van een datalek in het geval van een kwijtgeraakte usb-stick met persoonsgegevens, een gestolen laptop of een inbraak in een databestand door een hacker. Organisaties dienen hun processen dus aan te passen. Vanzelfsprekend kan er ook voor gekozen worden IT en E-Health beleid over te laten aan het College van Bestuur [CvB] en de IT-manager in de plaats van aan de CIO en de FG, als het maar tot de verantwoordelijkheid behoort van een gekwalificeerd persoon binnen de organisatie. Kim Albert [post_title] => CIO en FG of CvB en de IT-manager [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => cio-en-fg-of-cvb-en-de-it-manager [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 12:45:44 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 10:45:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8519 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 8516 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-01-19 14:59:52 [post_date_gmt] => 2016-01-19 13:59:52 [post_content] => Recent citeerde het Brabants Dagblad een verbijsterde directeur van een cultuurinstelling over de geplande forse bezuiniging van tonnen euro’s door het gemeentebestuur: "Een bezuiniging van deze omvang betekent een enorme aderlating voor het podiumkunstenaanbod. Dat straalt niet alleen uit op de stad, maar ook nationaal. Je verliest acuut de subsidies van nationale fondsen." Het is een terugkerend verschijnsel van een langdurige subsidierelatie, waarbij een bezuinigingsopgave aan de kant van de subsidiegever van tijd tot tijd tot een flinke reductie van de subsidie leidt Voor de continuïteit van de bedrijfsvoering zijn dergelijke ingrepen om de zoveel jaar natuurlijk een financiële aanslag en geeft ook onzekerheid in goede tijden. Want je weet: als het tegenzit lopen we een grote kans om weer flink gekort te worden. En dat wil natuurlijk iedereen liever voorkomen. De vraag is hoe dat kan. Het beste is natuurlijk om de afhankelijkheidsrelatie sterk te verminderen. Er zijn mooie voorbeelden van instellingen die juist op erg innovatieve wijze andere geldstromen hebben gevonden, waardoor de onzekerheid vermindert en de bedrijfsvoering vooral gaat over de inhoud en niet over een nieuwe reddingsactie. Maar als er wel een [stevige] subsidierelatie blijft bestaan heeft de wetgever in de Algemene wet bestuursrecht een ander instrument in het leven geroepen om dit structureel beter te ‘managen’: de evaluatieplicht. De subsidiegever moet zich volgens de wet namelijk blijven buigen over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk. Ten minste eenmaal in de vijf jaren moet een verslag worden gepubliceerd. In de toelichting bij de wet staat dat er bewust geen eisen zijn gesteld aan de inhoud van de evaluatie. De evaluatie moet in elk geval een adequaat inzicht geven in de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, zo valt te lezen in de toelichting. De Algemene Rekenkamer heeft ook onderzoek gedaan naar subsidies en vindt dat er veel aandacht moet worden gegeven aan de kwaliteit van effectevaluaties. Het biedt volgens dezelfde rekenkamer onder meer als voordeel dat het een bewijs voor effectief beleid is. Wanneer overtuigend is aangetoond dat [en hoe] een subsidie werkt, is deze minder kwetsbaar voor ongefundeerde kritiek of ongefundeerde voorstellen tot aanpassing of afschaffing, aldus de rekenkamer. De keerzijde is dat wanneer overtuigend is aangetoond dat een subsidie niet [optimaal] werkt, een vermindering of stopzetting van subsidie het gevolg is. Met andere woorden: de ‘goede subsidies’ blijven, de ‘slechte’ worden aangepakt. Maar dat vraagt wel een kritische houding van de ambtenaar die vaak een erg goede verstandhouding heeft met de instelling die de subsidie ontvangt. Ik zou niet willen beweren dat er sprake is van vriendjespolitiek, maar een goede verstandhouding kan wel zorgen voor minder kritisch vermogen. Dat kun je niemand kwalijk nemen, dat is simpelweg een menselijke reactie. Ik zou er daarom voor willen pleiten dat er enerzijds veel aandacht wordt gegeven aan de evaluatie en anderzijds de subsidie niet door de vaste contactpersoon onder de loep wordt genomen maar als het even kan [zeker voor de grotere subsidies] geheel onafhankelijk van het ambtelijke apparaat gebeurt. Je ontlast daarmee niet alleen de betreffende ambtenaar maar het draagt ook bij aan een gezonde kritische houding. Dat dient de doelstelling om de botte bijl in tijden van laagconjunctuur [als het even kan] ongebruikt in de kast te laten liggen. Op de lange termijn geeft dit meer houvast. Zowel voor de subsidiegever als de subsidieontvanger. [post_title] => Valt kaalslag in subsidieland te voorkomen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => valt-kaalslag-in-subsidieland-te-voorkomen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:30:27 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8516 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 8513 [post_author] => 10 [post_date] => 2016-01-19 14:54:31 [post_date_gmt] => 2016-01-19 13:54:31 [post_content] => Het zal u als –veelal– zorgaanbieder niet zijn ontgaan dat de decentralisaties in de zorg grote veranderingen hebben veroorzaakt over door wie en hoe zorg wordt ingekocht en dit met de bijbehorende onzekerheden voor de markt van dien. Gemeenten zijn sinds januari 2015 verantwoordelijk voor ondermeer zorg aan langdurig zieken en ouderen alsmede voor de jeugdzorg. Voor diegenen onder u die bij de inkoop door gemeenten binnen het sociale domein met aanbestedingen worden geconfronteerd, is het nuttig te weten dat uiterlijk 18 april volgend jaar de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen geïmplementeerd moeten zijn hetgeen een nieuwe aanbestedingswet zal betekenen. En dit terwijl de huidige Aanbestedingswet 2012 pas vrij recent te weten op 1 april 2013, in werking is getreden. De wijzigingen in de Aanbestedingswet zullen ook voor het sociale domein gevolgen hebben. De thans zogeheten procedure voor II B diensten die van toepassing is op de inkoop van zorg door de overheid en wat een licht aanbestedingsregime behelst, komt te vervallen en in de plaats daarvan komt een speciaal aanbestedingsregime voor "sociale en andere specifieke diensten" waaronder gezondheidszorg is begrepen. Overheidsopdrachten voor deze “sociale diensten” met een opdrachtwaarde van €750.000 of meer dienen dan – anders dan thans bij de II B diensten, verplicht vooraf te worden gegaan door een aankondiging dat men voornemens is tot opdrachtverlening over te gaan. Voor de inkoop binnen het sociale domein van zorg met een waarde van minder dan voornoemde drempel kunnen aanbestedende diensten direct gunnen tenzij er sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang waarvan behoudens uitzonderingen niet snel sprake is omdat de organisatie van de inkoop van zorg over het algemeen erg cultureel en nationaal is bepaald. Bij opdrachten voor zorg onder genoemde drempelwaarde zal er dus ook onder de nieuwe aanbestedingswet geen plicht zijn tot voorafgaande aankondiging en evenmin tot concurrentie maar zal wel door een aanbestedende dienst op objectieve wijze een keuze moeten worden gemaakt voor het type procedure en de tot de procedure toe te laten zorgaanbieders. De huidige praktijk van inkoop binnen het sociale domein vindt in meerderheid plaats via de door de private markt in Nederland geïntroduceerde "aanbestedingsvorm" van de bestuurlijke aanbesteding. Hierbij wordt enkelvoudig onderhands gegund, vaak met huidige zorgaanbieders en er wordt via “overlegtafels” onderhandeld over eisen en wensen en over wat mogelijk is. Het is te verwachten dat gemeenten voor de inkoop van zorg ook na de inwerkingtreding van de nieuwe aanbestedingswet in 2016 gebruik zullen blijven –willen– maken van de bestuurlijke aanbesteding. U kunt als zorgaanbieder proberen om in overleg met een gemeente die zorg moet inkopen, te komen tot een onderhandse gunning aan u. En indien de inkoop van zorg de eerdergenoemde drempelwaarde overstijgt, kunt u op basis van de kennisname van de dan voorgeschreven voorafgaande aankondiging, uw belangstelling voor de opdracht de gemeente kenbaar maken. Kortom, ook in [de loop van] 2016 ondanks de juridische veranderingen, kansen genoeg voor zorgaanbieders. Afhankelijk van uw specifieke positie als zorgaanbieder binnen het brede werkveld van de zorg, kan het aanbestedingsrecht uw pad kruisen. Indien u meer wilt weten over wat het aanbestedingsrecht voor u betekent of u wilt over een concrete kwestie op dit terrein eens sparren, dan nodig ik u graag uit vrijblijvend contact op te nemen. Rik Wevers [post_title] => Zorg en aanbestedingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zorg-en-aanbestedingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 14:01:25 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 12:01:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8513 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 8509 [post_author] => 2 [post_date] => 2016-01-18 14:47:48 [post_date_gmt] => 2016-01-18 13:47:48 [post_content] => Governance en beleid inzake goed bestuur en toezicht staan binnen de zorgbranche hoog op de agenda. Veel zorginstellingen maken een professionaliseringsslag en de brancheorganisaties als Actiz, GGZ Nederland en de NFU stimuleren de naleving van de Zorgbrede Governance Code [de ZGC]. Deze code uit 2010 wordt inmiddels breed gedragen en voor veel bestuurders en toezichthouders is naleving daarvan vanzelfsprekend. Opvallend is dan ook dat CZ Zorgkantoor, in het kader van de uitvoering van het inkoopbeleid op grond van de Wet langdurige zorg de verplichting heeft gesteld dat aangetoond dient te worden dat de code is ingevoerd. CZ Zorgkantoor verlangt in dat verband dat de ZGC geborgd moet zijn in de statuten van de zorginstelling. In augustus 2015 liet CZ de zorgaanbieders weten dat zij niet voor een overeenkomst voor de inkoop van zorg in aanmerking zouden komen indien hun statuten niet zouden voldoen aan de door CZ gestelde eisen. De zorgaanbieders die hier aanvankelijk niet aan voldeden hebben uiteindelijk hun statuten aangepast, maar werden vervolgens geconfronteerd met een overeenkomst voor de duur van slechts één jaar in plaats van de aanvankelijk beoogde twee jaar en met een tariefopslag die is beperkt tot 90% van het percentage van maximaal 3% waarvoor men eerder bij inkoop in aanmerking kon komen. Deze gang van zaken is door een aantal zorginstellingen met succes bij de rechter aangevochten. CZ Zorgkantoor stelde zich op het standpunt dat zij haar contracteervrijheid kon en mocht gebruiken om van de zorgaanbieders te verlangen dat zij hun statuten aanpassen. De rechter vindt ook dat CZ contracteervrijheid heeft, maar is van mening dat dat begrensd is door hetgeen in de ZGC geregeld is. CZ heeft bij de door haar gestelde toetredingseis wel een te respecteren belang, namelijk de borging van de positie van de leden van het toezichthoudend orgaan van de zorgaanbieder. Toezicht dient ertoe te leiden dat publieke gelden rechtmatig en doelmatig besteed worden. Wel is de voorzieningenrechter van mening dat de door CZ gestelde toetredingseisen duidelijk en tijdig gecommuniceerd dienen te worden. Daarvan was naar de mening van de rechter geen sprake. De zorgaanbieders mochten verlangen dat zij hun statuten pas zouden wijzigen nadat ten aanzien van alle punten van de ZGC helderheid zou zijn verkregen. Nadat die helderheid verkregen was resteerde nog slechts een viertal weken om de statuten aan te passen en dat is te kort, mede gelet op de procedure die voor een statutenwijziging gevolgd dient te worden. Dat betekent dat CZ onrechtmatig jegens de betreffende zorgaanbieders heeft gehandeld door de zorgaanbieders niet voor een overeenkomst van 2 jaar in aanmerking te laten komen omdat hun statuten niet [tijdig] voldeden aan de door CZ gestelde toetredingseis. CZ wordt om die reden bevolen de reeds met de zorgaanbieders gesloten overeenkomsten in het kader van de zorginkoopprocedure 2016 ter uitvoering van de Wet langdurige zorg aan te passen, in die zin dat een looptijd van twee jaar [in de plaats van één jaar] zal gelden en geen korting wordt toegepast op de maximale tariefopslag. Opgelegde governance-eisen zijn dus wel mogelijk, maar het zorgkantoor dient daarbij wel zorgvuldig en redelijk te handelen. Met proactief handelen en besturen kunnen dit soort geschillen in ieder geval voorkomen worden. Kim Albert [post_title] => Governance in de zorg: Een vanzelfsprekendheid of opgelegd? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => governance-in-de-zorg-een-vanzelfsprekendheid-of-opgelegd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 12:46:29 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 10:46:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8509 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 8506 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-01-06 14:32:06 [post_date_gmt] => 2016-01-06 13:32:06 [post_content] => Invoering Wkkgz: uitbreiding controle arbeidsverleden nieuwe zorgmedewerker De Inspectie van Gezondheidszorg [IGZ] houdt met ingang van 1 januari 2016 toezicht op de naleving van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg [Wkkgz]. De invoering van de Wkkgz betekent een uitbreiding van de al bestaande meldplicht voor zorgaanbieders. Nieuw is bijvoorbeeld dat zorgaanbieders verplicht zijn bij de inspectie te melden als zij een zorgverlener ontslaan wegens ernstig te kort schieten in de zorgverlening. Ook wordt met de nieuwe wet “meldplicht na seksueel grensoverschrijdend gedrag” verbreed tot “meldplicht van geweld in de zorgrelatie”. Op basis van de wet heeft een zorgaanbieder een vergewisplicht. Is de zorgaanbieder van plan een zorgverlener aan te nemen, dan is deze verplicht om te controleren of de nieuwe medewerker geschikt is om de zorg te verlenen. De vergewisplicht moet voorkomen dat zorgverleners die een gevaar zouden vormen voor cliënten, aan de slag gaan in de zorgsector. Om te kunnen voldoen aan deze vergewisplicht, ligt het voor de hand dat de zorginstelling navraag doet bij eerdere werkgevers. In sommige gevallen [WLZ-zorg] is het een verplichting om een verklaring omtrent het gedrag [VOG] te vragen van alle medewerkers die beroepsmatig in contact komen met cliënten. Ook andere zorgaanbieders kunnen natuurlijk een VOG vragen aan de sollicitant. Bij sollicitaties van BIG-geregistreerden is het van belang dat de zorgaanbieder het BIG-register en de onlinelijst voor BIG-geregistreerden raadpleegt. Daarnaast kan de zorgaanbieder navraag doen bij de IGZ. Het doel van de vergewisplicht is te zorgen voor goede zorg en openheid. Het gaat om zorgvuldig omgaan met klachten over zorgverlening. U dient de protocollen aan te passen aan de nieuwe wet Wkkgz. [post_title] => Extra controle nieuwe zorgmedewerker door invoering Wkkgz [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => extra-controle-nieuwe-zorgmedewerker-door-invoering-wkkgz [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:30:43 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8506 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7182 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-12-19 09:52:07 [post_date_gmt] => 2015-12-19 08:52:07 [post_content] => Met ingang van boekjaar 2016 zullen jaarrekeningen uitsluitend nog digitaal kunnen worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Dat is het gevolg van de wetswijziging, die de Tweede Kamer op 26 november 2015 en de Eerste Kamer op 8 december 2015 als hamerstuk heeft afgedaan. De Handelregisterwet 2007, het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in verband met deponering van bescheiden in het handelsregister langs elektronische weg worden gewijzigd.Rechtspersonen die een verplichting hebben een jaarrekening op te stellen, zijn verplicht die jaarlijks bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel te deponeren. In de memorie van toelichting is opgenomen dat het in totaal gaat om circa 820.000 deponeringsplichtige rechtspersonen. Verder wordt in die memorie aandacht besteed aan het feit dat er met deponering tijd en kosten zijn gemoeid voor zowel de ondernemer als de Kamer van Koophandel en de achterliggende gedachte van de wetswijziging dus vermindering van regeldruk is. In dit artikel wil ik u tevens herinneren aan de wijzigingen die in 2012 zijn ingetreden met de invoering van kort gezegd de flexibilisering van het B.V.-recht. In de situatie dat aandeelhouder of aandeelhouders ook bestuurder of bestuurders is c.q. zijn, hetgeen het geval is bij 70% van de B.V.’s in Nederland, dient de jaarrekening niet uiterlijk binnen 13 maanden na sluiting van het boekjaar te worden gedeponeerd. In die situatie dient de jaarrekening uiterlijk op 8 december van het jaar dat volgt op het boekjaar te worden gedeponeerd. Concreet betekent dit dat de jaarrekening van 2014 moet zijn gedeponeerd uiterlijk op 8 december 2015 en niet [zoals voorheen] op 31 januari 2016. Sinds invoering van de flexibilisering van het B.V.-recht is ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders en commissarissen ook direct de vaststelling van de jaarrekening. Op het moment dat het bestuur de jaarrekening conform haar wettelijke verplichting ondertekent, wordt deze dus direct vastgesteld. In de wet is verder geregeld dat acht dagen na vaststelling van de jaarrekening – hetgeen dus na uiterlijk elf maanden moet geschieden – tot openbaarmaking (door middel van deponering) moet worden overgegaan. Kort gezegd dient de jaarrekening dus uiterlijk op 8 december van het opvolgende jaar te worden gedeponeerd, in het geval de aandeelhouder tevens bestuurder is. Dit is overigens ook terug te vinden op de website van de Kamer van Koophandel zelf. Indien over het bovenstaande vragen bestaan, kunt u uiteraard contact opnemen. Dirk School [post_title] => Jaarrekening deponeren uitsluitend nog digitaal [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => jaarrekening-deponeren-uitsluitend-nog-digitaal [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-07-05 10:08:58 [post_modified_gmt] => 2019-07-05 08:08:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=7182 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 3972 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-12-18 13:03:38 [post_date_gmt] => 2015-12-18 12:03:38 [post_content] =>
Alle bedrijven en overheden die persoonsgegevens verwerken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht om een ernstig datalek direct te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens, tot die tijd College bescherming persoonsgegevens (CBP) genaamd. Het CBP heeft vandaag de definitieve beleidsregels over deze nieuwe meldplicht datalekken gepubliceerd. De beleidsregels helpen organisaties bij het bepalen of er sprake is van een datalek dat zij moeten melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en eventueel aan de betrokkenen. Of een datalek gemeld moet worden is afhankelijk van de (potentiële) impact van het datalek op de bescherming van de persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. “De verwachting is dat beveiliging van persoonsgegevens een veel hogere prioriteit krijgt bij de ontwikkeling van producten en diensten. De meldplicht datalekken is geen doel op zich, maar een middel om te zorgen dat datalekken worden voorkomen”, dat zegt CBP-voorzitter Jacob Kohnstamm tijdens zijn speech op het congres van de Dag van de Privacy Officer.[post_title] => CBP publiceert Beleidsregels meldplicht datalekken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => cbp-publiceert-beleidsregels-meldplicht-datalekken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:31:04 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:31:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=3972 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7069 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-12-02 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-12-02 00:00:00 [post_content] => Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].Datalek Bij een datalek is sprake van een inbreuk op de beveiliging waardoor persoonsgegevens zijn blootgesteld aan verlies of onrechtmatige verwerking. Onder een datalek valt dus niet alleen het vrijkomen (lekken) van persoonsgegevens, maar ook vernietiging daarvan en andere vormen van onrechtmatige verwerking. Voorbeelden van datalekken Voorbeelden van datalekken zijn: een kwijtgeraakte USB-stick met persoonsgegevens, een gestolen laptop of een inbraak in een databestand. Recent kwamen er datalekken in het nieuws over een speelgoedfabrikant waarbij gegevens van meer dan 100.000 Nederlandse kinderen waren gestolen, een Amerikaanse datingsite waarvan de klantgegevens op straat lagen en een ziekenhuis waar medische dossiers waren gelekt. Melden of niet? Of organisaties verplicht zijn om een melding van een datalek te doen, hangt af van de ernst van het datalek. De ernst wordt onder meer bepaald door het soort persoonsgegevens dat is gelekt. Een datalek moet volgens de wet bij de toezichthouder worden gemeld als dit “leidt tot de aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen dan wel ernstige nadelige gevolgen heeft voor de bescherming van persoonsgegevens”. In sommige gevallen moeten organisaties het datalek ook melden aan de betrokkenen. Dit zijn de mensen van wie persoonsgegevens worden verwerkt. Zij moeten worden geïnformeerd als een datalek “waarschijnlijk ongunstige gevolgen zal hebben” voor hun persoonlijke levenssfeer. Beleidsregels Eerder publiceerde het CBP al een concept van deze beleidsregels ter consultatie. Deze heette toen nog richtsnoeren meldplicht datalekken. Boete De Autoriteit Persoonsgegevens kan organisaties een boete geven als zij een datalek ten onrechte niet melden. De maximale boete is € 820.000. Zie ook meldplicht datalekken Dit artikel is gepubliceerd op www.cbpweb.nl op 9 december 2015
Aanleiding
In navolging van het civiele recht kent ook het bestuursrecht het relativiteitsvereiste. Dit betekent dat een bestuursrechter een overheidsbesluit niet mag toetsen aan een norm, als die norm kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die daarop een beroep doet. Het civiele recht kent een nuancering op het relativiteitsvereiste, de zogenoemde correctie Langemeijer. Dit houdt in dat een handeling die in strijd is met een geschreven rechtsregel die niet de belangen van eiser beschermt, ook in strijd kan zijn met een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die wel de belangen van eiser beschermt.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aan Widdershoven gevraagd of, net als in het civiele recht, in het bestuursrecht een soortgelijke correctie op het relativiteitsvereiste zou moeten gelden. Deze vraag komt geregeld voor in zaken waarbij een concurrent tegen het besluit in beroep komt.
Widdershoven is gevraagd of bijvoorbeeld een concurrent met een beroep op het bijvoorbeeld het gelijkheids- of het rechtzekerheidsbeginsel kan bereiken dat de bestuursrechter een besluit toch toetst aan een norm die strikt genomen niet zijn belangen beoogt te beschermen. Ook vraagt de Afdeling zich af wat een concurrent in zo’n geval zou moeten aanvoeren om te bereiken dat een bestuursrechter een besluit toch aan die norm toetst.
Conclusie
Na een uitvoerige analyse concludeert hij dat de rechter de toepassing van artikel 8:69a Awb in die zin dient te corrigeren dat de schending van een dergelijke norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende en die op zichzelf genomen dus niet tot de vernietiging zouden kunnen leiden, toch kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel is geschonden op grond van beginselen die wel de bescherming van de belangen van de belanghebbende kunnen beogen. Die schending is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor het honoreren van het beroep, omdat daartoe ook moet worden voldaan aan de vereisten die voor beide beginselen gelden.
Beroep op vertrouwensbeginsel
Beroep op het vertrouwensbeginsel kan zowel worden gedaan door een bedrijf in een beroepszaak tegen een aan een concurrerend bedrijf toegestane activiteit, als door omwonenden. Voor honorering is het noodzakelijk dat het vertrouwen is gewekt door een bevoegde persoon en dat ten opzichte van degene die beroep doet op het beginsel concrete verwachtingen zijn gewekt dat hij door het geschonden voorschrift zou worden beschermd. Bovendien is het als regel nodig dat betrokkenen door de niet honorering in een slechtere positie zou komen te verkeren [dispositie], aldus Widdershoven.
Beroep op gelijkheidsbeginsel
Beroep op het gelijkheidsbeginsel kan worden gedaan door een bedrijf in een beroepszaak tegen een aan een concurrerend bedrijf toegestane activiteit. Voor een succesvol beroep is volgens hem nodig dat het eerste bedrijf daadwerkelijk is benadeeld doordat in een situatie die dat betreft de geldende wettelijke voorschriften en de feiten voldoende vergelijkbaar zijn, verplichtingen zijn opgelegd waaraan zijn concurrent als gevolg van de schending van het wettelijke voorschrift niet hoeft te voldoen. Dat beide bedrijven te maken hebben met verschillende bestuursorganen hoeft op zich niet tot afwijzing van het beroep te leiden.
De bewijslast om het beroep op een van beide beginselen voldoende aannemelijk te maken ligt bij degene die op deze beginselen een beroep doet.
[post_title] => Baanbrekend voor met name concurrenten! Correctie strenge relativiteit [post_excerpt] =>Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => baanbrekend-voor-met-name-concurrenten-correctie-strenge-relativiteit [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:31:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:31:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/12/02/baanbrekend-voor-met-name-concurrenten-correctie-strenge-relativiteit/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 8529 [post_author] => 19 [post_date] => 2016-01-28 11:57:55 [post_date_gmt] => 2016-01-28 10:57:55 [post_content] => Voor veel vastgoedbeheerders heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [Afdeling] op 27 januari jl. [ECLI:NL:RVS:2016:162] een belangrijke uitspraak gedaan over de vraag of het vervangen van dakpannen vergunningsvrij is. In deze zaak hadden appellanten betoogd dat voor het vervangen van dakpannen op grond van artikel 3, aanhef en onderdeel acht, van bijlage II bij het Bor een omgevingsvergunning is vereist. Volgens hen is er geen sprake van gewoon onderhoud als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II bij het Bor. De rechtbank volgende appellanten niet in dit standpunt en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling overweegt dat het vervangen van rode dakpannen op het gehele dak door glimmend zwarte dakpannen onder gewoon onderhoud als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel 1 van bijlage II bij het Bor valt. De Afdeling verwijst naar de Nota van toelichting bij het Bor waarin is opgemerkt dat met gewoon onderhoud de werkzaamheden worden bedoeld die erop zijn gericht om te behouden wat er is. Daarbij is van belang dat met het vervangen van de rode door glimmende zwarte dakpannen de detaillering, profilering en vormgeving niet wordt gewijzigd. Verandering van kleur van de dakpannen betreft geen verandering van detaillering. Derhalve is er sprake van een vergunningsvrije activiteit. Eveneens oordeel de Afdeling bij uitspraak van 27 januari 2016 in een andere zaak [ECLI:NL:RVS:2016:162] dat het aanbrengen van een stuclaag er niet voor zorgt dat het bebouwd oppervlakte van de woning wordt uitgebreid als bedoeld in artikel 3 onderdeel 8 bijlage II Bor. Het enkele feit dat de stuclaag de buitenmuren iets dikker maakt, betekent niet dat toename zodanig is dat niet meer aan de vereisten van artikel 3 als genoemd kan worden voldaan. Tevens wordt de draagconstructie niet veranderd. Voor het stucen van gevels is derhalve geen vergunning vereist. Rutger Boogers [post_title] => Vervangen van dakpannen en aanbrengen nieuwe stuclaag vergunningsvrij [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vervangen-van-dakpannen-en-aanbrengen-nieuwe-stuclaag-vergunningsvrij [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 14:46:19 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 12:46:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8529 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1465 [max_num_pages] => 147 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => fe3c4ba4cd0e2101ed6d78bdec125918 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:92ccf26429693ce56b80f162de33a3a7:0.66149700 17524241270.05740500 1752424128 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )



