WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 25
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 25
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1439
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 240, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 38922
[post_author] => 84
[post_date] => 2023-09-29 11:13:10
[post_date_gmt] => 2023-09-29 09:13:10
[post_content] => Eind juni heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (‘BZK’) een concept van het Implementatiekader ‘Verantwoorde inzet van algoritmen’ gepubliceerd, waarin een aantal maatregelen worden omschreven die overheidsinstellingen en bedrijven kunnen aanwenden om een correcte toepassing van AI-systemen te garanderen. In het rapport wordt onder andere aandacht besteed aan de Impact Assessment Mensenrechten Algoritmen (‘IAMA’) en de wijze waarop dit instrument zich verhoudt tot een Data Protection Impact Assessment (‘DPIA’). Benieuwd naar de overige waarborgen die je kunt treffen om AI-systemen verantwoord te gebruiken? Je leest er meer over in de onderstaande blog.
IAMA in vogelvlucht:
Voor wie? Het uitvoeren van een IAMA is zowel voor overheidsorganisaties als bedrijven relevant, ook al geldt het concept Implementatiekader alleen voor de overheid.
Waarom? Een IAMA helpt bij het identificeren en aanpakken van potentiële risico’s in algoritmische besluitvorming, bevordert transparantie en verantwoording, versterkt het publieke vertrouwen en moedigt ethisch verantwoorde innovatie aan (zie voor een meer uitgebreide toelichting ook ‘Waarom een IAMA uitvoeren?’).
Wanneer? Onder andere bij de ontwikkeling van een AI-model, bij significante aanpassingen of bij klachten is het goed om een IAMA uit te voeren. Zie voor meer informatie ook: 'Wanneer moet een IAMA worden uitgevoerd?'.
Hoe? De ingevoerde gegevens worden geëvalueerd op bronnen, kwaliteit en mogelijke vooroordelen. Omtrent de doorvoer van gegevens worden onder andere het type algoritme en de mate van transparantie beoordeeld.
DPIA voor algoritmegebruik
Bij het gebruik van algoritmen worden vaak persoonsgegevens verwerkt, waardoor de beginselen van de AVG van toepassing zijn op de verwerking. Dit betekent ook dat het soms verplicht is om
DPIA uit te voeren. Met een DPIA breng je voorafgaand het gebruik van het algoritme de privacyrisico’s van een gegevensverwerking in kaart, zodat je daarna maatregelen kan nemen om de risico’s te mitigeren.
DPIA of IAMA?
Een IAMA en een DPIA beoordelen in de kern allebei of een algoritme ethisch verantwoord is. Een DPIA richt zich specifiek op gegevensbescherming en de privacyaspecten van een algoritme, terwijl een IAMA zich op mensenrechten in bredere zin focust.
Indien je een DPIA wilt uitvoeren voor
algoritmegebruik is het daarom aan te raden om een IAMA uit te voeren, zo adviseert de Autoriteit Persoonsgegevens (‘
AP’). Binnen een IAMA worden immers ook andere relevante mensenrechten - naast bescherming van persoonsgegevens en privacy - meegenomen in de beoordeling.
De in opdracht van de Rijksoverheid ontwikkelde IAMA wordt door de AP aangeraden om te gebruiken bij de ontwikkeling en inzet van algoritmes door overheden en publieke organisaties.
Wanneer een DPIA uitvoeren?
Een DPIA dient te worden uitgevoerd wanneer er een hoog
privacy risico voor betrokkenen bestaat. Om te beoordelen of dit het geval is, kun je kijken naar de
criterialijst voor een DPIA; als minstens 2 van de 9 criteria op de lijst van toepassing zijn, is een DPIA verplicht. Dit geldt tevens voor pilots, testen en proefprojecten.
De 9 criteria zijn in het kort:
- Beoordelen van mensen op basis van persoonskenmerken;
- Geautomatiseerde besluiten;
- Stelselmatige en grootschalige monitoring;
- Gevoelige gegevens;
- Grootschalige gegevensverwerkingen;
- Gekoppelde databases;
- Gegevens over kwetsbare personen;
- Gebruik van nieuwe technologieën;
- Blokkering van een recht, dienst of contract.
Verantwoord algoritmegebruik in het algemeen
Omdat de specifieke risico’s die algoritmegebruik op de lange termijn met zich meebrengt nog onduidelijk zijn, is het belangrijk om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. De focus dient in ieder geval te liggen op:
- de kwaliteit van het
AI-model, waarbij gekeken wordt naar de nauwkeurigheid en de robuustheid; en
- de gebruikte
data, waarbij gekeken wordt naar de representativiteit, de volledigheid en de juistheid van gegevens.
Daarnaast is het voldoen aan de verplichtingen uit de AVG uiteraard van belang, indien er persoonsgegevens worden verwerkt voor het algoritme. Denk aan de rechten van betrokkenen, zoals het recht op menselijke controle, maar ook aan transparantie en opslagbeperking.
Daarnaast zijn er ook documenten, bijvoorbeeld vanuit de overheid, die kunnen helpen bij het verantwoord gebruiken van algoritmen. Zie bijvoorbeeld:
Handreiking non-discriminatie by design.
Conclusie
Met de recente publicatie van het Implementatiekader '
Verantwoorde inzet van algoritmen' groeit het belang van (het uitvoeren van) een IAMA. Zowel overheidsorganisaties als bedrijven kunnen profiteren van het uitvoeren van een IAMA, aangezien het helpt bij het identificeren van potentiële risico's, het bevorderen van transparantie en verantwoording, alsook het versterken van het publieke vertrouwen in ethisch algoritmegebruik.
Als het nodig is om een DPIA uit te voeren, adviseert de AP om een IAMA toe te passen. Zelfs wanneer een DPIA niet verplicht is, kan het nuttig zijn om een IAMA uit te voeren, omdat het ontbreken van hoge privacyrisico's niet uitsluit dat andere mensenrechten in het geding kunnen zijn. Het IAMA biedt een breder perspectief op mogelijke mensenrechtenkwesties, naast gegevensbescherming, en draagt bij aan verantwoord algoritmegebruik.
Vragen over of hulp nodig bij het uitvoeren van een DPIA of een IAMA? Neem gerust contact op met onze AI/privacy expert:
Noa Rubingh.

[post_title] => Verantwoord algoritmegebruik: de rol van de IAMA bij een DPIA
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => verantwoord-algoritmegebruik-de-rol-van-de-iama-bij-een-dpia
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-03 12:14:37
[post_modified_gmt] => 2024-06-03 10:14:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38922
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 38880
[post_author] => 71
[post_date] => 2023-09-29 09:30:44
[post_date_gmt] => 2023-09-29 07:30:44
[post_content] => Regelmatig komen er in onze praktijk vragen binnen die samen te vatten zijn als: mag ik een ouder werk in mijn nieuwe kunstwerk/product gebruiken? Onder bepaalde omstandigheden mag dat inderdaad, maar dat kijkt soms best nauw. In deze blog wordt beschreven wat wel en niet kan op het gebied van auteursrecht.
Auteursrecht
Als je een ouder kunstwerk, een oudere tekst of afbeelding in je nieuwe product of kunstwerk wilt gebruiken, houdt dan altijd rekening met het
auteursrecht. Dit recht rust op werken die een ‘eigen intellectuele schepping’ zijn; waarbij het er grofweg op neerkomt dat het creatieve werken betreft. De drempel voor dit criterium is laag! Ga er dus vanuit dat er auteursrecht op een werk rust. Gebruik van een
auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming leidt tot auteursrechtinbreuk.
Maker overleden: publiek domein
Zeer oude werken waarvan de maker 70 jaar of langer geleden is overleden, zijn publiek domein geworden. Er is dan geen sprake meer van auteursrecht en deze werken kun je dus vrij gebruiken.
Maar hoe zit het met recentere werken?
Licentie
Een inkoppertje:
vraag toestemming. Als iemand je een gebruiksrecht - oftewel een licentie - geeft, dan mag je dat werk onder de voorwaarden van die licentie gebruiken. Een niet-exclusieve licentie is vormvrij, wat betekent dat je al tijdens een telefoontje de licentie kunt overeenkomen. We raden aan om toch met hulp van een specialist een duidelijke schriftelijke licentie op te stellen, zeker als je professioneel werkzaam bent.
Citaat
Men wil nog wel eens roepen dat een stuk tekst of afbeelding gebruikt mag worden onder het mom van “
citaatrecht”. Om juridisch gezien als citaat te gelden moet echter aan verschillende voorwaarden worden voldaan, waaronder: naamsvermelding, rekening houden met persoonlijkheidsrechten, rechtmatige publicatie van het geciteerde werk en het citaat moet in verhouding staan tot de rest van het werk.
Parodie, karikatuur of pastiche
Er zijn bepaalde kunstvormen waarbij het (her)gebruiken van een ouder werk valt onder creatieve vrijheid en er een uitzondering binnen het auteursrecht geldt. Dat zijn de parodie, karikatuur en de pastiche. Je moet hierbij wel goed kunnen onderbouwen waarom jouw werk onder een van deze kunstvormen valt en er dus geen sprake is van
auteursrechtinbreuk.
Dit zijn enkele omstandigheden waaronder je een eerder werk in een nieuw (kunst)werk of product kunt verwerken. Wil je dat er iemand meekijkt die je op juridisch vlak kan helpen?
Neem contact op met een van onze specialisten!

[post_title] => Je kunt niet zomaar een oudere afbeelding of tekst gebruiken in jouw nieuwe (kunst)werk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => je-kunt-niet-zomaar-een-oudere-afbeelding-of-tekst-gebruiken-in-jouw-nieuwe-kunstwerk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-29 09:30:44
[post_modified_gmt] => 2023-09-29 07:30:44
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38880
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 38873
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-28 09:33:08
[post_date_gmt] => 2023-09-28 07:33:08
[post_content] => De Data Governance Act is op 23 juni 2022 in werking getreden en is, na een overgangsperiode van 15 maanden,
vanaf deze week van toepassing. De verordening heeft rechtstreekse werking, waardoor de regels directe werking hebben in de lidstaten.
Achtergrond
De Data Governance Act (DGA) is een
belangrijke pijler van de
European strategy for data en heeft tot doel:
- het vertrouwen bij het delen van gegevens te vergroten;
- mechanismen om de beschikbaarheid van gegevens te vergroten, te versterken; en
- technische belemmeringen voor het hergebruik van gegevens weg te nemen.
De publieke sector beschikt over grote hoeveelheden beschermde gegevens (bijv. persoonsgegevens en commercieel vertrouwelijke gegevens) die in principe niet hergebruikt kunnen worden als ‘open’ gegevens. Er kan echter een schat aan kennis uit dergelijke gegevens worden gehaald zonder de beschermde aard ervan aan te tasten. De DGA voorziet daarom in
regels en waarborgen om dergelijk hergebruik te vergemakkelijken waar mogelijk, maar schept geen verplichtingen om gegevens te delen.
De DGA speelt een centrale rol bij het faciliteren van de oprichting en groei van uniforme Europese data-ecosystemen in belangrijke sectoren. Deze dataruimtes zullen in samenwerking tussen private en publieke entiteiten en kritieke domeinen gebruikt worden. Denk aan de gezondheidszorg, milieubeheer, energie, landbouw, transport, financiën, productie, openbaar bestuur en de ontwikkeling van arbeidskrachten.
De DGA wordt aangevuld door de Data Act, een ander onderdeel van de European strategy for data. De Data Act
stimuleert de toegang voor overheidsinstanties tot gegevens die in het bezit van particuliere gegevenshouders zijn, in gevallen van "uitzonderlijke noodzaak". Dit wetsvoorstel doorloopt nog de wetgevingsprocedure, dus daarover een andere keer meer.
Op wie is de wetgeving van toepassing?
De verordening stelt regels op verschillende niveaus: voor de publieke sector, bedrijven en Europese burgers. Voor deze partijen wordt het makkelijker om hun gegevens
beschikbaar te stellen voor het algemeen belang, met behoud van volledige controle over de gegevens.
De verordening biedt ook zakelijke kansen voor bedrijven in de EU. Kleine en grote bedrijven krijgen gemakkelijk toegang tot gegevens uit verschillende lidstaten. Hierdoor kunnen bedrijven deze gegevens goedkoper verwerven, integreren en verwerken, zodat ze sneller nieuwe diensten en producten op de markt kunnen brengen. Daarbij houdt de verordening rekening met eerlijke concurrentie en consumentenbescherming.
Conclusie
De DGA zal
innovatie stimuleren door brede kaders te stellen voor het vrije verkeer van gegevens binnen de EU. In het bijzonder zal het voorwaarden stellen voor het hergebruik van beschermde overheidsgegevens en voorzien in betrouwbare mechanismen voor toegang tot gegevens.
Heeft u
vragen over de nieuwe wetgeving? Of heeft u een andere vraag? Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers.

[post_title] => De Data Governance Act is nu van toepassing: wat houdt dit in?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-data-governance-act-is-nu-van-toepassing-wat-houdt-dit-in
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-28 09:33:08
[post_modified_gmt] => 2023-09-28 07:33:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38873
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 38846
[post_author] => 10
[post_date] => 2023-09-27 16:33:00
[post_date_gmt] => 2023-09-27 14:33:00
[post_content] =>
De inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 heeft grote gevolgen voor het leerstuk van de planschade. Met planschade wordt bedoeld voor vergoeding in aanmerking komende schade die wordt ondervonden door een planologisch besluit. In het kader van de blogreeks van BG.legal over de Omgevingswet wordt hier uiteengezet wat er verandert aan dit systeem voor de vergoeding van planschade.
Vooropgesteld, waar er nu onder de huidige Wet ruimtelijke ordening nog wordt gesproken van ‘planschade’ heet dat onder de Omgevingswet ‘nadeelcompensatie’. Een overkoepelende term voor schade die rechtmatig door de overheid wordt veroorzaakt en wordt gecompenseerd.
Verschuiving schadeveroorzakend besluit
Net zoals nu het geval is zal de
Omgevingswet een limitatieve opsomming geven van de schadeoorzaken die recht geven op ‘nadeelcompensatie’. Onder andere een regel in een omgevingsplan, een omgevingsvergunning en een projectbesluit. De schade kan zijn
directe of indirecte schade. Directe schade houdt in dat het schadeveroorzakende besluit ziet op het perceel of de opstallen waar de schade ontstaat. Indirecte schade is schade dat ziet op nabijgelegen gronden.
Daar waar nu nog het planologische besluit waarmee bebouwings- en gebruiksmogelijkheden in het leven worden geroepen, het ‘schadeveroorzakende besluit’ is, zal voor indirecte schade onder de Omgevingswet gaan gelden dat pas om nadeelcompensatie kan worden verzocht als er
toestemming wordt verleend om de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden daadwerkelijk te realiseren. Bij activiteiten waar geen omgevingsvergunning voor nodig is, zal de indirecte schade pas ontstaan op het moment dat bekend is gemaakt dat die activiteit wordt uitgevoerd of daar feitelijk mee is begonnen.
Bij directe schade kunnen er twee momenten zijn waarop de schade kan worden geclaimd. In sommige gevallen kan het omgevingsplan het schadeveroorzakende besluit zijn. Denk aan directe schade die het
rechtstreeks gevolg is van een regel in het omgevingsplan (bijvoorbeeld de wijziging of beëindiging van een bestaande functie van een locatie). In andere gevallen is daarentegen de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning het schadeveroorzakende besluit. Bijvoorbeeld in de situatie dat in een omgevingsplan een verbod is opgenomen om zonder een omgevingsvergunning een bepaalde activiteit uit te voeren.
De vergelijking
Op basis van de huidige Wet op de ruimtelijke ordening moet bij een verzoek om planschade een vergelijking worden gemaakt tussen de maximale planologische mogelijkheden op basis van het oude planologische regime en de maximale planologische mogelijkheden op basis van het nieuwe planologische regime. Dan wordt vervolgens beoordeeld in hoeverre het nieuwe planologische regime een waarde verminderende werking heeft op het betrokken perceel (directe schade) of de nabijgelegen percelen (indirecte schade).
Onder de Omgevingswet geldt voor indirecte schade dat moet worden vergeleken tussen de feitelijke situatie voorafgaand aan het schadeveroorzakende besluit en de vergunde situatie. Bij directe schade wordt net als nu het geval is een
vergelijking gemaakt tussen de maximale mogelijkheden van het oude en nieuwe planologische regime.
Risicoaanvaarding
Doordat het moment waarop bij indirecte schade nadeelcompensatie kan worden verkregen later is (niet bij het vaststellen van het omgevingsplan maar bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het verrichten van een concrete activiteit), wordt wat genoemd wordt, de actieve risico-aanvaarding (voorzienbaarheid) in de Omgevingswet beperkt. Als er sprake is van voorzienbaarheid van de schadeveroorzakende ontwikkeling ten tijde van de aankoop van het object, dan is er geen recht op nadeelcompensatie. Maar omdat bij het vaststellen van het omgevingsplan nog niet duidelijk is in hoeverre er daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheden die het omgevingsplan biedt, wordt het
niet redelijk geacht de benadeelde tegen te werpen dat hij op grond van het omgevingsplan had kunnen voorzien dat zich voor hem ongunstige wijzigingen konden voordoen. Maar dit geldt wel alleen voor woningen en dus niet voor andere onroerende zaken zoals een bedrijf en een kantoor. Dus bij de aankoop door de benadeelde van een woning ná vaststelling van het omgevingsplan blijft er het recht op nadeelcompensatie bestaan.
Normaal maatschappelijk risico
In de huidige wetgeving is voor indirecte schade een standaard forfait van 2% vastgelegd voor het normaal maatschappelijk risico. Met dit laatste wordt bedoeld een deel van de schade die voor
eigen rekening blijft. In de rechtspraak worden overigens vaak hogere percentages toegepast. In de Omgevingswet wordt voor indirecte schade een normaal maatschappelijk risico van 4% gehanteerd. Voor directe schade geldt zoals ook nu het geval is, geen vast normaal maatschappelijk risico.
Overgangsrecht
De huidige planschaderegeling blijft vijf jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet gelden als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet de schade is veroorzaakt door een schadeveroorzakend besluit onder de Wet ruimtelijke ordening. Verder, als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gevraagd om een schadeveroorzakend besluit of er is een ambtshalve te nemen schadeveroorzakend besluit ter inzage gelegd, dan blijft het huidige planschaderecht ook gelden als binnen vijf jaar nadat het schadeveroorzakend besluit van kracht is geworden wordt gevraagd om planschade.
Voor
vragen over planschade onder de Omgevingswet kunt u contact opnemen met één van de specialisten van de
sectie Vastgoed en Omgeving van BG.legal
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Deel 1: De Omgevingsvisie
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels
Deel 4: Het Omgevingsplan
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht

[post_title] => Planschade onder de Omgevingswet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => planschade-onder-de-omgevingswet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-27 11:32:19
[post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:19
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38846
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 38826
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-27 09:58:56
[post_date_gmt] => 2023-09-27 07:58:56
[post_content] =>
Het is heel begrijpelijk dat patiënten die geen standaard behandelopties meer open hebben staan, nog een poging willen wagen met een experimenteel geneesmiddel dat nog niet is toegelaten tot de markt.
Aan experimentele geneesmiddelen zitten niet alleen juridische, maar ook ethische implicaties verbonden. In dit artikel ga ik in op de vraag of een geneesmiddelenfabrikant verplicht is om deze toegang tot experimentele geneesmiddelen te verlenen.
De achtergrond
In Nederland kennen we een verbod op het afleveren van geneesmiddelen die nog niet tot de markt zijn toegelaten. Patiënten moeten wachten tot het geneesmiddel is
goedgekeurd door de
European Medicines Agency (EMA) en ze vervolgens door Nederland zijn toegelaten.
Gemiddeld duurt het twaalf jaar voor een nieuw geneesmiddel op de markt komt. Dit is omdat eerst de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van het geneesmiddel aangetoond moeten worden. Voor sommige patiënten is dit echter een keerzijde.
Het is heel invoelbaar dat patiënten niet jaren kunnen wachten tot een medicijn mogelijk hun leven verlengt. Voor de uitbehandelde patiënten, waarvoor alle standaard bewezen behandelopties uitgeput zijn, kan er een
dringende medische noodzaak zijn om alternatieve opties te onderzoeken.
Patiënten, artsen en geneesmiddelfabrikanten en de samenleving als geheel hebben ieder hun eigen belangen en prioriteiten als het gaat om toegang tot experimentele geneesmiddelen.
Ondanks het verbod zijn er verschillende mogelijkheden om toegang te krijgen tot experimentele geneesmiddelen. Het klinische geneesmiddelenonderzoek is een van deze mogelijkheden. Toch kan een patiënt vanwege
strenge inclusiecriteria niet altijd deelnemen aan een dergelijk onderzoek.
Uitzonderingen op de hoofdregel
In Nederland hebben we twee mogelijkheden om toch toegang te krijgen tot veelbelovende geneesmiddelen. Zo kan een arts voor een individuele patiënt een experimenteel geneesmiddel voorschrijven onder de Named-patient regeling. Daarnaast bestaan er compassionate use programma’s.
- Named-patient regeling: Een arts kan een gewenste behandeling uiteenzetten in een zogenaamde artsenverklaring voor een individuele patiënt. Een apotheek, groothandel, fabrikant of apotheekhouder kan vervolgens bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd een verzoek voor toestemming indienen.
- Compassionate Use: Ook wel het gebruik in schrijnende gevallen, heeft betrekking op een groep patiënten die lijden aan een ernstige ziekte. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geeft toestemming zodra aan een aantal wettelijke vereisten zijn voldaan. In Nederland is Compassionate Use beperkt tot geneesmiddelen die Fase-III (de laatste fase van klinisch onderzoek) succesvol hebben afgerond en waar een aanvraag voor een handelsvergunning voor loopt. Een arts kan dan het geneesmiddel direct aanvragen voor een patiënt.
Het grootste verschil is dat de arts bij de Named-patient regeling het geneesmiddel aanvraagt voor een individuele patiënt. Bij Compassionate Use wordt het middel beschikbaar gesteld voor een groep patiënten.
Lees ook: Kan een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel zijn?
Juridisch afdwingbaar?
In Amerika is al langer een trend gaande dat uitbehandelde patiënten via de rechter
toegang proberen te krijgen tot experimentele geneesmiddelen. Hoe zit dat hier in Nederland?
Tenzij voldaan is aan strenge wettelijke vereisten, is het niet mogelijk om toegang te krijgen tot experimentele geneesmiddelen in Nederland. Uit jurisprudentie blijkt dat toegang tot experimentele geneesmiddelen niet afdwingbaar is.
[1]
De hoofdregel luidt dus dat toegang tot experimentele geneesmiddelen niet mogelijk is. Bij beiden regelingen (Named-Patient en Compassionate Use) gaat het om een uitzondering op deze hoofdregel. Hiervoor is een zorgvuldige procedure voorgeschreven in wetgeving. Volgens de rechter biedt de wet geen ruimte voor een belangenafweging.
Conclusie
Een geneesmiddelenfabrikant kan dus niet gedwongen worden om toegang tot experimentele geneesmiddelen te verlenen. Het is de keuze van een geneesmiddelenfabrikant om een Compassionate Use Programma op te zetten of het middel
ter beschikking te stellen via de Named Patient regeling.
Heeft u vragen over wetgeving omtrent geneesmiddelen? Of heeft u een andere vraag op het gebied van zorg en life sciences? Neem gerust
contact op met een van onze specialisten.
[1] Rb. Amsterdam 13 juli 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BR1520.

[post_title] => Toegang tot experimentele geneesmiddelen: kan een geneesmiddelenfabrikant worden gedwongen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => toegang-tot-experimentele-geneesmiddelen-kan-een-geneesmiddelenfabrikant-worden-gedwongen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-27 09:58:56
[post_modified_gmt] => 2023-09-27 07:58:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38826
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 38819
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-09-26 14:02:34
[post_date_gmt] => 2023-09-26 12:02:34
[post_content] => De digitalisering van onze samenleving brengt vele voordelen met zich mee, maar stelt ons ook bloot aan nieuwe risico's en uitdagingen. Een van de belangrijkste instrumenten van de Europese Unie om deze risico's te beheersen is de ‘
Directive on Security of Network and Information Systems’ (ook wel de NIS Directive of de ‘
NIS-richtlijn’ genoemd). In deze blog duiken we dieper in de juridische aspecten van de NIS-richtlijn en leggen we uit wat deze aspecten betekenen voor zowel ‘operators of essential services’ als ‘digital service providers’.
Wat is de NIS-richtlijn?
De NIS-richtlijn ((EU) 2016/1148) is
Europese regelgeving die in 2016 werd aangenomen om een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen binnen de Unie te waarborgen.
Waarom is de NIS-richtlijn belangrijk?
De NIS-richtlijn is van groot belang omdat het zorgt voor een uniform beveiligingskader binnen de EU, wat belangrijk is voor het functioneren van de interne markt en voor de bescherming tegen
cyberdreigingen. Het voorkomen van cyberdreigingen is op zichzelf essentieel omdat de impact ervan enorme gevolgen kan hebben, aangezien we steeds meer zaken digitaal regelen en ondernemen. De bescherming van burgers en bedrijven op dit gebied staat daarom hoog op de Europese agenda. Dat blijkt ook uit het feit dat de NIS-richtlijn binnenkort wordt herzien met de NIS2-richtlijn (daarover later meer).
OES en DSP's onder de NIS-richtlijn
De NIS-richtlijn kent twee categorieën van organisaties die aan bepaalde
beveiligingseisen moeten voldoen: operators of essential services (‘
OES’) en digital service providers (‘
DSP's).
OES zijn organisaties die essentiële diensten leveren, zoals energie, water, transport, gezondheidszorg en financiële diensten. Deze diensten zijn van cruciaal belang voor de samenleving en een aanval hierop zou aanzienlijke economische en sociale gevolgen kunnen hebben.
DSP's zijn organisaties die diensten leveren op het gebied van cloud computing, online marktplaatsen en/of zoekmachines. Deze diensten worden steeds belangrijker in ons dagelijks leven en een aanval hierop zou een aanzienlijke impact kunnen hebben op de digitale economie.
De NIS-richtlijn legt aan zowel OES als DSP's een aantal verplichtingen op, op het gebied van:
Beveiligingsmaatregelen: organisaties moeten passende beveiligingsmaatregelen nemen om geïdentificeerde risico's te beperken; en
Incidentenrapportage: organisaties moeten ernstige incidenten melden aan de bevoegde nationale autoriteiten.
Het is belangrijk dat zowel OES als DSP's zich bewust zijn van hun juridische verplichtingen onder de NIS-richtlijn. Door deze verplichtingen na te leven kunnen organisaties hun netwerken en informatiesystemen beter beschermen tegen cyberaanvallen.
Wat zijn de belangrijkste juridische aspecten van de NIS-richtlijn?
De juridische verplichtingen voor NIS-organisaties
- Wat zijn de
vereisten van de NIS-richtlijn voor NIS-organisaties?
NIS-organisaties moeten voldoen aan een reeks vereisten, waaronder risicobeheer en het toepassen van beveiligingsmaatregelen afgestemd op geïdentificeerde risico's.
- Wat zijn de
sancties voor het niet naleven van de NIS-Richtlijn?
Niet-naleving van de NIS-richtlijn kan leiden tot forse boetes en andere sancties, afhankelijk van de nationale wetgeving van de EU-lidstaat waarin de organisatie actief is.
De samenloop met gegevensbescherming
- Hoe verhoudt de NIS-richtlijn zich tot andere gegevensbeschermingswetten, zoals de
AVG?
Hoewel ze afzonderlijk functioneren, vullen de NIS-richtlijn en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (‘AVG’) elkaar aan. Beide wetten behandelen de bescherming van gegevens, maar waar de NIS-richtlijn zich in algemenere zin op de beveiliging van netwerken en informatiesystemen richt, focust de AVG zich specifiek op de bescherming van persoonsgegevens.
- Wat zijn de vereisten van de NIS-richtlijn voor NIS-organisaties op het gebied van
gegevensbescherming?
Net als bij de AVG moeten NIS-organisaties zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens en deze adequaat beveiligen tegen ongeoorloofde toegang en datalekken.
De toekomst van de NIS-richtlijn
- Wat is de
NIS2-richtlijn?
De NIS2-Richtlijn is een voorstel voor een herziene versie van de NIS-richtlijn, met als doel het versterken en moderniseren van de cyberbeveiliging in de EU.
- Wat zijn de belangrijkste
veranderingen die worden geïntroduceerd door de NIS2-richtlijn?
De NIS2-richtlijn stelt voor om het toepassingsgebied uit te breiden, de sancties te verhogen, en nieuwe beveiligingseisen in te voeren.
Conclusie
De NIS-richtlijn is een belangrijk instrument van de EU om een
veilige digitale ruimte te waarborgen. Het is van cruciaal belang dat zowel OES als DSP's zich bewust zijn van hun juridische verplichtingen onder deze richtlijn, vooral in het licht van de aankomende NIS2-richtlijn waarbij de verplichting tot gegevensbescherming naar een nog hoger niveau zal worden getild. Hierover in een volgende blog meer! En bij vragen kunt u altijd
contact opnemen.

[post_title] => NIS-richtlijn: de juridische aspecten van cybersecurity
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nis-richtlijn-de-juridische-aspecten-van-cybersecurity
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-03 10:38:36
[post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:38:36
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38819
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 38774
[post_author] => 68
[post_date] => 2023-09-22 14:43:27
[post_date_gmt] => 2023-09-22 12:43:27
[post_content] =>
Inleiding
Sinds het begin van dit jaar zijn
nieuwe regels van kracht die misleidende reclames in de vorm van ‘van voor prijzen’ tegengaan. Dat hier ook actief op gehandhaafd wordt, blijkt onder meer uit een recentelijke publicatie van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).
[1] Zij hebben onlangs nog een 40-tal webshops op de vingers getikt wegens het gebruik misleidende countdown timers. Na het aftellen van de klok bleef de korting namelijk onverminderd van kracht. Vandaar dat het goed is om de regels voor prijsverlagingen, de zogenaamde ‘van voor prijzen’ weer eens even op een rij te zetten.
Hoofdregel
De belangrijkste regels omtrent het aanprijzen van artikelen zijn te vinden in de Nederlandse Reclame Code (hierna: “
NRC”). Op 28 mei 2022 zijn enkele wijzigingen doorgevoerd in dit algemene deel van de Nederlandse Reclame Code (NRC), naar aanleiding van implementatie van een Europese richtlijn in Nederlandse wetgeving.
[2] Daarbij is ook een bepaling opgenomen omtrent prijsverminderingen in artikel 8.6 van de NRC. Dit artikel luidt als volgt:
“Reclame waarin voor een bepaald product een prijsvermindering wordt genoemd, vermeldt altijd de laagste prijs die adverteerder voorafgaand aan de actie voor dat product heeft toegepast gedurende een periode van minimaal dertig dagen voordat de korting ingaat (…)”
Dit houdt in dat de verkoper bij een prijsvermindering gebonden is aan de (‘van’)prijs die hij voorafgaand aan de afprijzing voor een periode van minimaal dertig dagen heeft gevoerd.
Uitzondering adviesprijzen
Maar zoals vaker geldt bij hoofdregels bestaan er ook enkele
uitzonderingen. Zo geldt dit alles niet in de situatie als de ‘adviesprijs’ van de fabrikant wordt vermeld als originele prijs. Een voorbeeld van een dergelijke aanprijzing is een messenblok dat in een aanbieding als volgt werd aangeboden: adviesprijs € 99,- voor €19,99.
[3] In deze uitspraak van de Reclame Code Commissie is namelijk uitgemaakt dat het een feit van algemene bekendheid is dat met een adviesprijs, de prijs wordt bedoeld die door de fabrikant van het product wordt aangegeven en aan detailhandelaren wordt aanbevolen. Desalniettemin zijn ook door de ACM bezwaren gerezen ten aanzien van te hoog opgevoerde adviesprijzen.
[4]
Andere uitzonderingen op de hoofdregel
Buiten de uitzondering door gebruik van de adviesprijs, zijn er ook nog andere uitzonderingen te noemen, namelijk:
- Producten die een zeer beperkte houdbaarheidsdatum hebben, zoals levensmiddelen met een THT-aanduiding.
- Progressieve prijsverminderingen. Daarbij gaat het om oplopende prijsverminderingen, door bijvoorbeeld een product eerst met 20% korting aan te bieden en vervolgens 30%. Op dat moment mag de verkoper blijven verwijzen naar de originele prijs.
- Producten die minder dan 30 dagen op de markt worden aangeboden.
Conclusie
Bij een prijsvermindering is de verkoper volgens artikel 8.6 van de Nederlandse Reclame Code in beginsel gebonden aan de prijs, welke hij voorafgaand aan prijsvermindering voor een periode van minimaal dertig dagen heeft gevoerd. Hoewel er uitzonderingen op deze regel bestaan, is het dus goed om als ondernemer op te blijven letten bij het afprijzen van producten.
Heeft u vragen over prijsverlagingen of andere kwesties op het gebied van het
reclamerecht? Neem
contact op met één van onze specialisten.
[1] ACM spreekt webshops aan die misleidende countdowntimers gebruiken | ACM.nl
[2] https://www.reclamecode.nl/news/nieuwe-regels-om-misleidende-reclame-tegen-te-gaan-in-nederlandse-reclame-code/
[3] https://www.reclamecode.nl/uitspraken/messenblok/huishouden-en-inrichting-2014-00411/138832/
[4] Adviesprijzen | Consumentenbond
[post_title] => Prijsverlagingen en ‘van voor prijzen’: hoe zit het ook alweer?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => prijsverlagingen-en-van-voor-prijzen-hoe-zit-het-ook-alweer
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-22 14:45:21
[post_modified_gmt] => 2023-09-22 12:45:21
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38774
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 38761
[post_author] => 60
[post_date] => 2023-09-21 16:36:58
[post_date_gmt] => 2023-09-21 14:36:58
[post_content] =>
Uit de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW volgt dat alleen een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding van een overeenkomst. Mogen partijen in hun overeenkomst ook een andere regeling voor ontbinding overeenkomen? De Hoge Raad boog zich over die vraag in een zaak tussen twee partijen die een (huur)overeenkomst aangingen. Zij weken in deze overeenkomst af van artikel 6:265 lid 1 BW. Hierbij stond de vraag of artikel 6:265 lid 1 BW van regelend recht is centraal.
De feiten
Twee partijen gaan eind juni 2018 een
huurovereenkomst aan met betrekking tot een hotel in Cadzand-Bad. In deze huurovereenkomst is opgenomen dat de Verhuurder moet garanderen dat de exploitatie van het hotel voldoet aan de eisen van volksgezondheid en brandveiligheid. Daarnaast dienen ook alle overige veiligheidseisen en overheidsvoorschriften in acht te worden genomen. Alle ondersteunende apparatuur ten behoeve van de exploitatie van het hotel moeten naar gebruikelijke maatstaven ook goed functioneren.
Uit de overeenkomst volgt dat de Huurder het recht heeft om de overeenkomst per direct te ontbinden indien de Verhuurder deze garanties niet of niet volledig nakomt. In dit geval heeft de Huurder ook recht op een opeisbare boete van € 50.000,00 per overtreding. Het staat hem dan ook vrij om schadevergoeding te vorderen als gevolg van de door de ontbinding geleden schade.
Een paar maanden later, eind augustus 2018, ontdekt de Huurder dat er sprake is van overtreding van meerdere garanties. De Huurder stelt de
Verhuurder hiervoor aansprakelijk en eist van de Verhuurder betaling van een schadevergoeding en boetes. In oktober 2018 ontvangt de Verhuurder een brief waarin de Huurder aangeeft de huurovereenkomst wegens het schenden van meerdere garanties te ontbinden en de exploitatie van het hotel per direct te staken.
De kantonrechter
De Huurder vordert bij
de kantonrechter dat de Verhuurder wordt veroordeeld tot betaling van contractuele boetes en schadevergoeding. De Verhuurder verzoekt de kantonrechter daarentegen om uit te spreken dat de ontbinding niet gerechtvaardigd kan worden, waardoor deze geen stand houdt. Ook eist de Verhuurder dat de Huurder hierdoor veroordeeld wordt tot vergoeding van de schade die de Verhuurder door de ongerechtvaardigde ontbinding heeft geleden en nog zal lijden.
Door de kantonrechter wordt vastgesteld dat bepaalde garanties door de Verhuurder overtreden zijn. De Verhuurder wordt veroordeeld tot betaling van contractuele boetes en er wordt een geldbedrag opgelegd uit hoofde van vrijwaring.
Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de door Huurder ingeroepen ontbinding, gelet op de aard en omvang van de tekortkoming, niet gerechtvaardigd was. De Huurder wordt veroordeeld tot vergoeding van de als gevolg van de ongerechtvaardigde ontbinding geleden en nog te lijden schade.
Het Hof
Het Hof vernietigt de eerdere uitspraak ten aanzien van de door Verhuurder verbeurde
boetes en de vrijwaring en verlaagt deze. Het Hof gaat verder mee in het oordeel van de kantonrechter en stelt dat ontbinding van de overeenkomst op 25 oktober 2018 door de Huurder niet gerechtvaardigd was.
Door het Hof wordt aangevoerd dat artikel 6:265 lid 1 BW een tenzij-bepaling bevat. Deze bepaling stelt dat alleen een tekortkoming van voldoende gewicht, recht geeft op ontbinding van de overeenkomst. Deze maatstaf is gebaseerd op de redelijkheid en billijkheid, hierbij moet rekening gehouden worden met de omstandigheden van het geval. Volgens het Hof zijn de door de Huurder gestelde tekortkomingen in de nakoming niet van voldoende gewicht om ontbinding van de tussen de partijen gesloten overeenkomst op grond van artikel 6:265 lid 1 BW te kunnen rechtvaardigen.
De Hoge Raad
Bij de Hoge Raad wordt door de Huurder aangevoerd dat het Hof voorbij is gegaan aan het feit dat artikel 6:265 lid 1 BW van regelend recht is. Partijen hebben in hun overeenkomst afgeweken van de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW, maar doordat deze bepaling van regelend recht is zou dit volgens de Huurder mogelijk moeten zijn. Aangezien het Hof heeft vastgesteld dat de Verhuurder bepaalde garantiebepalingen heeft overtreden, zou ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd moeten worden. Volgens de Huurder heeft het Hof de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden onterecht onderzocht aan de hand van de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW.
De Hoge Raad gaat hierin mee en oordeelt dat artikel 6:265 lid 1 BW inderdaad van regelend recht is. Hierdoor staat het partijen vrij om hier in hun overeenkomst vanaf te wijken. Partijen hebben in hun overeenkomst opgenomen dat de Huurder het recht heeft om de overeenkomst per direct te ontbinden indien de Verhuurder de in de huurovereenkomst opgenomen garanties niet (volledig) nakomt. Het Hof heeft eerder geoordeeld dat de Verhuurder inderdaad garantieverplichtingen overtreden heeft. Of de ontbindingsverklaring van de Huurder gerechtvaardigd kan worden, moet daarom worden onderzocht aan de hand van hetgeen partijen hierover zijn overeengekomen.
Hiermee vernietigt de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het Hof. De zaak wordt door de Hoge Raad terug verwezen naar het Hof voor verdere behandeling en beslissing.
Conclusie
Artikel 6:265 lid 1 BW is volgens de Hoge Raad een bepaling van
regelend recht. Deze bepaling is van toepassing op alle wederkerige overeenkomsten, waardoor het partijen bij het aangaan van dit soort overeenkomsten vrij staat om af te wijken van deze bepaling. Zij kunnen hierdoor andere afspraken maken over de ontbinding van de overeenkomst. In gevallen waarbij de overeenkomst ontbonden wordt, dient dan aan de hand van hetgeen partijen zijn overeengekomen te worden onderzocht of ontbinding gerechtvaardigd kan worden. Een tekortkoming van voldoende gewicht is dus niet altijd een vereiste voor ontbinding van de overeenkomst!
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met één van onze specialisten van de afdeling
Ondernemingsrecht.

[post_title] => Ontbinding van een overeenkomst van regelend recht?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ontbinding-van-een-overeenkomst-van-regelend-recht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-21 16:38:11
[post_modified_gmt] => 2023-09-21 14:38:11
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38761
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 38728
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-09-19 16:41:36
[post_date_gmt] => 2023-09-19 14:41:36
[post_content] => Een uitvinding kan via het
octrooirecht maximaal twintig jaar worden beschermd. Voor geneesmiddelen geldt echter een uitzondering: indien een aanvullend
beschermingscertificaat (“
ABC”) wordt aangevraagd, kan de maximale termijn voor bescherming met vijf jaar worden verlengd. De reden hiervoor is de vergunning die men moet aanvragen, alvorens het geneesmiddel op de markt kan worden gebracht. Het aanvragen van een vergunning gaat dus ten koste van de geldigheidsduur van het octrooi, waardoor het – mede gelet op de vaak hoge ontwikkelingskosten – voor farmaceuten minder aantrekkelijk wordt om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Het ABC tracht dit probleem te verhelpen.
Onlangs heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een interessante zaak over het verstrekken van ABC’s voor octrooien die zien op stoffen waarvoor al eens eerder een vergunning is verleend. In het onderstaande artikel worden enkele belangrijke overwegingen van de rechtbank nader toegelicht.[1] In het onderstaande artikel worden enkele belangrijke overwegingen van de rechtbank nader toegelicht.
Wat ging eraan vooraf?
Genmab heeft enkele jaren geleden een
geneesmiddel ontwikkeld tegen leukemie, waarin de werkbare stof ‘
ofatumumab’ werd gebruikt. Naast het octrooi dat zij voor deze stof had aangevraagd, heeft Genmab ook een handelsvergunning aangevraagd bij de Europese Commissie voor het medicijn onder de merknaam ARZERRA. Zowel de handelsvergunning als het octrooi zijn aan Genmab verleend.
Toen de termijn voor het verstrijken van het
octrooi naderde, heeft Genmab een ABC aangevraagd bij het Octrooicentrum Nederland (“
OCNL”). Dit verzoek werd door OCNL toegewezen. In de jaren die daarop volgden, bleken de commerciële resultaten echter tegen te vallen. Dit heeft Genmab ertoe bewogen om de handelsvergunning in te laten trekken én de nietigheid van het ABC aan te laten tekenen in het daarvoor bestemde register.
Kort daarna heeft Genmab echter een nieuwe (therapie)methode ontwikkeld voor het behandelen van MS, waarbij eveneens de stof ‘
ofatumumab’ wordt gebruik. Voor deze toepassing van de stof heeft zij een nieuw octrooi aangevraagd, welke ook door het Europees Octrooibureau is verleend. Hetzelfde geldt voor de handelsvergunning, waarin dezelfde werkzame stof (i.e. ‘
ofatumumab’) wordt gebruikt als bij ARZERRA. Dit keer wordt het geneesmiddel echter aangeboden onder de merknaam KESIMPTA.
Genmab heeft voor KESIMPTA opnieuw een ABC aangevraagd. Dit verzoek wordt echter door OCNL afgewezen, aangezien een nieuwe toepassing van een reeds eerder (via een handelsvergunning) op de markt gebrachte stof niet voor een ABC in aanmerking komt. Tegen dit besluit gaat Genmab in beroep bij de bestuursrechter van de rechtbank Den Haag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank behandelt allereerst de vier cumulatieve voorwaarden die in artikel 3 van
de ABC-verordening worden genoemd:
[2]
- Het product moet worden beschermd door een octrooi dat nog van kracht is;
- Voor het product moet (als geneesmiddel) een handelsvergunning zijn verkregen die nog van kracht is;
- Voor het product mag nog niet eerder een ABC zijn verkregen; en
- De handelsvergunning moet de eerste vergunning zijn voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel.
In het onderhavige geval staat dus (hoofdzakelijk) ter discussie of al dan niet aan artikel 3 sub d van de ABC-verordening is voldaan (i.e. niet eerder op de markt zijn gebracht op grond van een andere vergunning).
Volgens de rechtbank is niet aan dit vereiste voldaan. Tussen partijen staat namelijk niet in geschil dat de handelsvergunning voor AZERRA en KESIMPTA zien op dezelfde werkzame stof: ‘ofatumumab’.
Daarnaast beoogt de ABC-verordening volgens de rechtbank niet bescherming te bieden aan ieder
farmaceutisch onderzoek dat leidt tot een nieuw (geoctrooieerd) geneesmiddel, maar wél aan onderzoeken waardoor (een nieuwe combinatie van) werkzame stoffen voor het eerst op de markt worden gebracht.
Alhoewel in de toelichting op de ABC-verordening eveneens de mogelijkheid wordt geboden voor de bescherming van een nieuwe werkwijze voor de verkrijging/toepassing van een product, ziet deze doelstelling echter niet op het beschermen van een tweede medische indicatie (e.g. een nieuwe therapeutische behandelingsmethode). In een arrest van het Hof van Justitie wordt namelijk aangegeven dat deze doelstelling enkel ziet op situaties waarin de werkzame stof al bekend was, maar nog niet eerder op de markt was gebracht omdat daarvoor nog geen handelsvergunning was verleend.
[3] In het onderhavige geval was ‘
ofatumumab’ echter al eerder op de markt gebracht op basis van de handelsvergunning voor ARZERRA, waardoor het op grond van artikel 3 sub d ABC-verordening niet langer mogelijk is om een ABC te verkrijgen voor KESIMPTA.
De rechtbank sluit zich dan ook aan bij het standpunt van OCNL en verklaart het beroep van Genmab ongegrond.
Conclusie
Bij het aanvragen van een ABC is (onder meer) het van belang om te kijken of voor de werkzame stof al niet eerder een
handelsvergunning is verleend. Mocht dat het geval zijn, dan is het niet langer mogelijk om een ABC te verkrijgen voor het desbetreffende geneesmiddel.
Heeft u vragen over ABC’s en/of octrooirechtelijke bescherming binnen de farmaceutische industrie? Neem dan gerust contact op of maak een afspraak met ons voor een vrijblijvend gesprek. Dit kan op één van onze vestigingen in ’s-Hertogenbosch, Eindhoven (BIC) en/of Oss (Pivot Park).
[1] Rb. Den Haag 29 augustus 2023, zaak nr. SGR 22.6813 OCT95 (
Genmab/OCNL)
[2] Verordening (EG) nr. 469.2009 (
betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen)
[3] HvJEU 9 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:531 (
Santen)
[post_title] => Geen aanvullend beschermingscertificaat bij eerdere vergunning voor dezelfde werkzame stof
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geen-aanvullend-beschermingscertificaat-bij-eerdere-vergunning-voor-dezelfde-werkzame-stof
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:09:17
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:09:17
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38728
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 38695
[post_author] => 84
[post_date] => 2023-09-18 13:19:09
[post_date_gmt] => 2023-09-18 11:19:09
[post_content] => Op 14 september 2023 heeft de Stichting Databescherming (‘
de Stichting’)
haar dagvaarding uitgebracht tegen X (voorheen Twitter), waarin zij beweert dat X de privacy rechten van miljoenen Nederlandse gebruikers heeft geschonden.
Ongeoorloofd delen van (bijzondere) persoonsgegevens
X (Twitter) zou persoonsgegevens hebben verzameld via gratis apps - zoals Buienradar - en deze opzettelijk en op grote schaal hebben gedeeld met derden, die ook buiten de EU zijn gevestigd. Dit gebeurde zonder de betrokkene daarover toereikend te informeren en zonder geldige verwerkingsgrondslag, hetgeen in strijd is met de
AVG. Bijzondere persoonsgegevens (waaronder die van minderjarigen) werden eveneens gedeeld met derden, terwijl dit in beginsel niet is toegestaan op grond van artikel 9 AVG, gelet op het gevoelige karakter van de gegevens.
De verzamelde persoonsgegevens werden gebruikt voor marketingdoeleinden, waarbij de advertenties werden afgestemd op de voorkeuren van de individuele gebruikers. Het is onduidelijk waar deze gegevens uiteindelijk zijn beland en met welke bedrijven/instanties buiten de marketingindustrie zijn gedeeld.
MoPub (voorheen onderdeel van Twitter/X) speelde een centrale rol in het verzamelen en verwerken van
persoonsgegevens. MoPub voorzag appontwikkelaars van een Software Development Kit (“
SDK”) om advertentieruimte binnen hun apps te vullen. Via deze SDK werden eveneens de persoonsgegevens van app-gebruikers verzameld. Dit gebeurde op zeer grote schaal gedurende meer dan acht jaar, wat heeft geresulteerd in enorme winsten.
Populaire MoPub-apps zijn onder andere Shazam, Vinted, Wordfeud, MyFitnessPal, DuoLingo, Buienradar en Grindr. Jaarlijks heeft MoPub tenminste 20 miljard keer de (persoons)gegevens van haar gebruikers opgevraagd, ten einde deze door te geven aan derden. Uiteindelijk zijn de gegeven van tenminste 10 miljoen volwassen en 1 miljoen minderjarigen verzameld.
Schadevergoeding voor gedupeerden
De Stichting eist zowel
materiële als immateriële schadevergoeding voor de gedupeerden, waarbij de immateriële schadevergoeding wordt gebaseerd op het verlies van controle over persoonsgegevens en gevoelens van onbehagen. De materiële schadevergoeding omvat kosten en gemiste voordelen, evenals winstafdracht vanwege de onrechtmatige gegevensverwerking.
De Stichting vertegenwoordigt de belangen van een specifieke groep die bestaat uit:
- alle natuurlijke personen die op een moment in Nederland woonden;
- gedurende de periode van 29 oktober 2013 tot 1 januari 2022 (voor Android apps); of
- gedurende de periode van 29 oktober tot 26 april 2021 (voor iOS apps);
- ten minste één MoPub-app hebben geïnstalleerd en gebruikt.
De collectieve actie zorgt ervoor dat de gedupeerden geen individuele procedures, die te kostbaar en complex zijn, op eigen initiatief hoeven te starten.
Aanmelden als gedupeerde
Net als bij vergelijkbare WAMCA-zaken hebben individuen de mogelijkheid om zich aan te melden als
belanghebbenden of gedupeerden bij
de Stichting. Indien de rechter een schadevergoeding toekent, kunnen deelnemers doorgaans aanspraak maken op een percentage van het toegekende bedrag, meestal rond de 75%. Als de rechtszaak niet succesvol is, zijn er geen kosten voor de deelnemers, aangezien de financiering van de rechtszaak wordt verzorgd door een procesfinancier, die een percentage van de eventuele schadevergoeding ontvangt.
Vragen als organisatie
Organisaties die vragen hebben over de naleving van AVG met betrekking tot het gebruik van MoPub of vergelijkbare AdTech-platforms, kunnen contact opnemen met onze IT/privacy expert
Noa Rubingh.

[post_title] => Voormalig Twitter nu ook onderworpen aan massaschadeclaimprocedure
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => voormalig-twitter-nu-ook-onderworpen-aan-massaschadeclaimprocedure
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-18 13:19:09
[post_modified_gmt] => 2023-09-18 11:19:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38695
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 38922
[post_author] => 84
[post_date] => 2023-09-29 11:13:10
[post_date_gmt] => 2023-09-29 09:13:10
[post_content] => Eind juni heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (‘
BZK’) een
concept van het Implementatiekader ‘Verantwoorde inzet van algoritmen’ gepubliceerd, waarin een aantal maatregelen worden omschreven die overheidsinstellingen en bedrijven kunnen aanwenden om een correcte toepassing van AI-systemen te garanderen. In het rapport wordt onder andere aandacht besteed aan de Impact Assessment Mensenrechten Algoritmen (‘
IAMA’) en de wijze waarop dit instrument zich verhoudt tot een Data Protection Impact Assessment (‘
DPIA’). Benieuwd naar de overige waarborgen die je kunt treffen om
AI-systemen verantwoord te gebruiken? Je leest er meer over in de onderstaande blog.
IAMA in vogelvlucht:
Voor wie? Het uitvoeren van een IAMA is zowel voor overheidsorganisaties als bedrijven relevant, ook al geldt het concept Implementatiekader alleen voor de overheid.
Waarom? Een IAMA helpt bij het identificeren en aanpakken van potentiële risico’s in algoritmische besluitvorming, bevordert transparantie en verantwoording, versterkt het publieke vertrouwen en moedigt ethisch verantwoorde innovatie aan (zie voor een meer uitgebreide toelichting ook ‘Waarom een IAMA uitvoeren?’).
Wanneer? Onder andere bij de ontwikkeling van een AI-model, bij significante aanpassingen of bij klachten is het goed om een IAMA uit te voeren. Zie voor meer informatie ook: 'Wanneer moet een IAMA worden uitgevoerd?'.
Hoe? De ingevoerde gegevens worden geëvalueerd op bronnen, kwaliteit en mogelijke vooroordelen. Omtrent de doorvoer van gegevens worden onder andere het type algoritme en de mate van transparantie beoordeeld.
DPIA voor algoritmegebruik
Bij het gebruik van algoritmen worden vaak persoonsgegevens verwerkt, waardoor de beginselen van de AVG van toepassing zijn op de verwerking. Dit betekent ook dat het soms verplicht is om
DPIA uit te voeren. Met een DPIA breng je voorafgaand het gebruik van het algoritme de privacyrisico’s van een gegevensverwerking in kaart, zodat je daarna maatregelen kan nemen om de risico’s te mitigeren.
DPIA of IAMA?
Een IAMA en een DPIA beoordelen in de kern allebei of een algoritme ethisch verantwoord is. Een DPIA richt zich specifiek op gegevensbescherming en de privacyaspecten van een algoritme, terwijl een IAMA zich op mensenrechten in bredere zin focust.
Indien je een DPIA wilt uitvoeren voor
algoritmegebruik is het daarom aan te raden om een IAMA uit te voeren, zo adviseert de Autoriteit Persoonsgegevens (‘
AP’). Binnen een IAMA worden immers ook andere relevante mensenrechten - naast bescherming van persoonsgegevens en privacy - meegenomen in de beoordeling.
De in opdracht van de Rijksoverheid ontwikkelde IAMA wordt door de AP aangeraden om te gebruiken bij de ontwikkeling en inzet van algoritmes door overheden en publieke organisaties.
Wanneer een DPIA uitvoeren?
Een DPIA dient te worden uitgevoerd wanneer er een hoog
privacy risico voor betrokkenen bestaat. Om te beoordelen of dit het geval is, kun je kijken naar de
criterialijst voor een DPIA; als minstens 2 van de 9 criteria op de lijst van toepassing zijn, is een DPIA verplicht. Dit geldt tevens voor pilots, testen en proefprojecten.
De 9 criteria zijn in het kort:
- Beoordelen van mensen op basis van persoonskenmerken;
- Geautomatiseerde besluiten;
- Stelselmatige en grootschalige monitoring;
- Gevoelige gegevens;
- Grootschalige gegevensverwerkingen;
- Gekoppelde databases;
- Gegevens over kwetsbare personen;
- Gebruik van nieuwe technologieën;
- Blokkering van een recht, dienst of contract.
Verantwoord algoritmegebruik in het algemeen
Omdat de specifieke risico’s die algoritmegebruik op de lange termijn met zich meebrengt nog onduidelijk zijn, is het belangrijk om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. De focus dient in ieder geval te liggen op:
- de kwaliteit van het
AI-model, waarbij gekeken wordt naar de nauwkeurigheid en de robuustheid; en
- de gebruikte
data, waarbij gekeken wordt naar de representativiteit, de volledigheid en de juistheid van gegevens.
Daarnaast is het voldoen aan de verplichtingen uit de AVG uiteraard van belang, indien er persoonsgegevens worden verwerkt voor het algoritme. Denk aan de rechten van betrokkenen, zoals het recht op menselijke controle, maar ook aan transparantie en opslagbeperking.
Daarnaast zijn er ook documenten, bijvoorbeeld vanuit de overheid, die kunnen helpen bij het verantwoord gebruiken van algoritmen. Zie bijvoorbeeld:
Handreiking non-discriminatie by design.
Conclusie
Met de recente publicatie van het Implementatiekader '
Verantwoorde inzet van algoritmen' groeit het belang van (het uitvoeren van) een IAMA. Zowel overheidsorganisaties als bedrijven kunnen profiteren van het uitvoeren van een IAMA, aangezien het helpt bij het identificeren van potentiële risico's, het bevorderen van transparantie en verantwoording, alsook het versterken van het publieke vertrouwen in ethisch algoritmegebruik.
Als het nodig is om een DPIA uit te voeren, adviseert de AP om een IAMA toe te passen. Zelfs wanneer een DPIA niet verplicht is, kan het nuttig zijn om een IAMA uit te voeren, omdat het ontbreken van hoge privacyrisico's niet uitsluit dat andere mensenrechten in het geding kunnen zijn. Het IAMA biedt een breder perspectief op mogelijke mensenrechtenkwesties, naast gegevensbescherming, en draagt bij aan verantwoord algoritmegebruik.
Vragen over of hulp nodig bij het uitvoeren van een DPIA of een IAMA? Neem gerust contact op met onze AI/privacy expert:
Noa Rubingh.

[post_title] => Verantwoord algoritmegebruik: de rol van de IAMA bij een DPIA
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => verantwoord-algoritmegebruik-de-rol-van-de-iama-bij-een-dpia
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-03 12:14:37
[post_modified_gmt] => 2024-06-03 10:14:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38922
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1439
[max_num_pages] => 144
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 2c1d380e1489168dfb075bb98958376d
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Eind juni heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (‘BZK’) een concept van het Implementatiekader ‘Verantwoorde inzet van algoritmen’ gepubliceerd, waarin een aantal maatregelen worden omschreven die overheidsinstellingen en...
Lees meer
Regelmatig komen er in onze praktijk vragen binnen die samen te vatten zijn als: mag ik een ouder werk in mijn nieuwe kunstwerk/product gebruiken? Onder bepaalde omstandigheden mag dat inderdaad,...
Lees meer
De Data Governance Act is op 23 juni 2022 in werking getreden en is, na een overgangsperiode van 15 maanden, vanaf deze week van toepassing. De verordening heeft rechtstreekse werking,...
Lees meer
De inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 heeft grote gevolgen voor het leerstuk van de planschade. Met planschade wordt bedoeld voor vergoeding in aanmerking komende schade die wordt...
Lees meer
Het is heel begrijpelijk dat patiënten die geen standaard behandelopties meer open hebben staan, nog een poging willen wagen met een experimenteel geneesmiddel dat nog niet is toegelaten tot de...
Lees meer
De digitalisering van onze samenleving brengt vele voordelen met zich mee, maar stelt ons ook bloot aan nieuwe risico’s en uitdagingen. Een van de belangrijkste instrumenten van de Europese Unie...
Lees meer
Inleiding Sinds het begin van dit jaar zijn nieuwe regels van kracht die misleidende reclames in de vorm van ‘van voor prijzen’ tegengaan. Dat hier ook actief op gehandhaafd wordt,...
Lees meer
Uit de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW volgt dat alleen een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding van een overeenkomst. Mogen partijen in hun overeenkomst ook...
Lees meer
Een uitvinding kan via het octrooirecht maximaal twintig jaar worden beschermd. Voor geneesmiddelen geldt echter een uitzondering: indien een aanvullend beschermingscertificaat (“ABC”) wordt aangevraagd, kan de maximale termijn voor bescherming...
Lees meer
Op 14 september 2023 heeft de Stichting Databescherming (‘de Stichting’) haar dagvaarding uitgebracht tegen X (voorheen Twitter), waarin zij beweert dat X de privacy rechten van miljoenen Nederlandse gebruikers heeft...
Lees meer