Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 8
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 8
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1349
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 70, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 41340
                    [post_author] => 73
                    [post_date] => 2024-02-28 13:50:43
                    [post_date_gmt] => 2024-02-28 12:50:43
                    [post_content] => 

In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van kunstmatige intelligentie (ook wel AI genoemd). Eerder schreven we al over de mogelijkheden van AI, zoals ChatGPT, voor je dagelijkse praktijk als zorgverlener. In dit artikel gaan we in op de ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden en de (nieuwe) juridische kaders waarmee je rekening moet houden bij het gebruik van ChatGPT als zorgverlener.

AI Act

In onze eerdere blog legden we uit dat er nog geen specifieke regelgeving voor AI bestond. Daardoor was alleen algemenere regelgeving zoals de AVG, de UAVG en de MDR van toepassing op het gebruik van ChatGPT in de zorg. Sinds begin dit jaar is de tekst van de Europese AI Act rond. De AI Act is nog niet inwerking getreden, maar dat zal naar verwachting dit voorjaar gebeuren. Vanaf dat moment gelden verschillende termijnen voordat de bepalingen daadwerkelijk van toepassing zijn. Voor general purpose systems, zoals ChatGPT, geldt er een termijn van twaalf maanden. De algemenere wet- en regelgeving blijft daarnaast van toepassing.

Wat houdt de AI Act in?

Als je als zorgverlener ChatGPT wilt gebruiken, zal je je onder andere aan de regels moeten houden die voor gebruikers van general purpose systems gelden. Zo geldt er een transparantie verplichting wanneer je een gegenereerde tekst openbaar wilt maken om het publiek te informeren. Bijvoorbeeld de uitleg van complexe gezondheidsonderwerpen in een openbare blog. Je moet dan bekendmaken dat de inhoud gemaakt is door AI, tenzij de inhoud door mensen is gecontroleerd en een persoon de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor publicatie. Verder is het van belang dat, gelet op de risicoclassificatie van de AI Act, ChatGPT naar waarschijnlijkheid als een general purpose AI model with systemic risk zal worden geclassificeerd. Dit betekent dat ChatGPT aan aanvullende eisen moet voldoen, zoals modelevaluaties en risicobeoordelingen. Het is als zorgverlener daarom belangrijk om je bewust te zijn van de impact die ChatGPT kan hebben. Naast dat het vanwege het medische beroepsgeheim en de AVG niet toegestaan is om patiëntgegevens (zomaar) in ChatGPT te gebruiken, spelen de potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezondheid ook een rol bij het gebruik van ChatGPT in de zorg. Wanneer onnauwkeurige, onbetrouwbare of onjuiste informatie wordt gegenereerd en vervolgens wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het stellen van diagnoses, levert dit een groot risico voor de gezondheid van patiënten op. Bovendien benadrukt de AI Act het belang van het waarborgen van ieders privacy. Dit betekent niet dat je als zorgverlener geen gebruik kan of mag maken van ChatGPT, maar voorzichtigheid is zeker geboden.

Wat zegt ChatGPT er ondertussen zelf van?

Niet alleen de regelgeving is de afgelopen tijd in ontwikkeling geweest, ChatGPT geeft inmiddels ook zelf een genuanceerder en uitgebreider antwoord op de vraag “Mag ik als zorgverlener ChatGPT gebruiken?”: “Als zorgverlener kun je ChatGPT gebruiken als ondersteunend hulpmiddel, maar er zijn enkele belangrijke overwegingen en beperkingen:
  1. Privacy en vertrouwelijkheid: Het is cruciaal om de privacy en vertrouwelijkheid van patiëntgegevens te waarborgen. Het delen van persoonlijke gezondheidsinformatie van patiënten zonder hun toestemming kan in strijd zijn met wetgeving zoals de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) in de EU of HIPAA (Health Insurance Portability and Accountability Act) in de VS. Zorg ervoor dat je geen persoonlijke gezondheidsinformatie deelt in een omgeving die niet beveiligd is of niet voldoet aan de regelgeving.
  2. Besluitvorming en verantwoordelijkheid: ChatGPT kan algemene informatie en advies bieden op basis van de ingevoerde gegevens, maar het is geen vervanging voor professioneel medisch advies, diagnose of behandeling. Beslissingen over de zorg voor patiënten moeten altijd worden genomen door gekwalificeerde zorgverleners die de volledige context en medische geschiedenis van de patiënt kennen.
  3. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid: Hoewel ChatGPT getraind is op een breed scala aan informatiebronnen, kan het fouten maken of achterhaalde informatie verstrekken. Het is belangrijk om de door ChatGPT verstrekte informatie kritisch te beoordelen en te verifiëren met betrouwbare medische bronnen en richtlijnen.
  4. Regelgeving en richtlijnen: Houd rekening met de lokale en nationale regelgeving en professionele richtlijnen die van toepassing zijn op het gebruik van kunstmatige intelligentie en digitale hulpmiddelen in de gezondheidszorg.
Gebruik ChatGPT als een aanvullend hulpmiddel voor algemene informatie, educatie of ideeëngeneratie, maar vertrouw niet op het als primaire bron voor medische besluitvorming of diagnose. Het is altijd aan te raden om kritisch na te denken over de informatie die je ontvangt en deze te toetsen aan je professionele kennis en ervaring.”

Conclusie 

Generatieve AI, zoals ChatGPT, brengt de zorg tal van mogelijkheden om efficiënter en effectiever te werken. De Europese AI Act wijst ons echter op de noodzaak van voorzichtigheid en bewustzijn rond de risico’s voor de volksgezondheid en de bescherming van de privacy van patiënten. Zorgverleners kunnen profiteren van de nieuwe technologieën en mogelijkheden zolang het op een verantwoorde manier gebeurt. Artikel is geschreven door Jody Esveldt en Noa Rubingh. Heeft u vragen over het gebruik van AI in de zorg of heeft u andere vragen? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.

Jody Esveldt 1

[post_title] => Update: het gebruik van ChatGPT in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => update-het-gebruik-van-chatgpt-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-28 13:50:43 [post_modified_gmt] => 2024-02-28 12:50:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41340 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 41333 [post_author] => 86 [post_date] => 2024-02-28 10:29:29 [post_date_gmt] => 2024-02-28 09:29:29 [post_content] => Het European Patent Office (EPO) is de instantie die Europese octrooiaanvragen inhoudelijk behandelt en verleent. De laatste tijd wordt er veel gediscussieerd over de rol van AI bij Europese octrooiaanvragen, dus heeft het EPO haar richtlijnen voor het verlenen aangepast. Vanaf maart 2024 zullen de nieuwe regels in werking treden. Hierdoor wordt het duidelijker aan welke voorwaarden AI uitvindingen moeten voldoen om een Europees octrooi te krijgen.

Waar is geen octrooi voor te krijgen?

Voordat we kijken welke AI uitvindingen wel octrooieerbaar zijn, is het belangrijk om te weten dat bepaalde ‘uitvindingen’ altijd zijn uitgesloten van octrooieerbaarheid, zoals:
  • Wiskundige methodes, zoals de methodes achter machine learning algoritmes en de bouwblokken van AI modellen. Ongetrainde modellen en algoritmes zijn per definitie wiskundige methodes.
  • Computerprogramma’s, zolang er geen effecten buiten het programma om zijn.
Technische toepassingen van deze uitvindingen kunnen echter wel in aanmerking komen voor een octrooi. Hierbij is het van belang dat de technische toepassing specifiek is en bestaat uit een oplossing voor een technisch probleem. Het technische effect van een machine learning algoritme kan op zichzelf duidelijk zijn. Het kan echter ook nodig zijn om extra uitleg, bewijs of resultaten toe te voegen. Een algemene conclusie zonder onderbouwing is niet genoeg.  De onderbouwing moet voldoende zijn zodat een persoon bekwaam op het gebied van AI de uitvinding kan uitvoeren op basis van deze onderbouwing.

Verschafte informatie

Als een effect afhankelijk is van de eigenschappen van de training dataset in een conclusie, dan moet dit te reproduceren zijn met de juiste vakkennis without undue burden en met algemene vakkennis. Als men zelf een nieuwe dataset moet verzamelen, dan is dat waarschijnlijk een undue burden. Het openbaren van de dataset zelf is echter geen absolute vereiste. De verschafte informatie moet dus voldoende zijn om alle conclusies te kunnen reproduceren. Dit betekent dat bijzondere details van de trainingsdata vermeld moeten worden en bijzondere resultaten uitgelegd moeten worden. Een alternatief is de parameters van het algoritme openbaar maken.

Uitvinders

Het EPO bevestigt nu ook in haar richtlijnen dat alleen een mens als uitvinder kan worden geregistreerd en dat dit ook gecheckt moet worden.

Tips om een AI uitvinding te octrooieer:

  • Maak de structuur van het AI model duidelijk, bijvoorbeeld met een diagram of een standaardnotatie.
  • Wees gedetailleerd bij het omschrijven van vernieuwende onderdelen.
  • Geef een voorbeeld van de input en output data.
  • Bedenk welke informatie nodig is om het AI model na te maken als iemand de juist vakkennis heeft.
  • Eventueel kan het nodig zijn om het trainen van het systeem te omschrijven of zelfs training data of de weights van het model te vermelden.
Afwezigheid van de informatie benoemd in de tips kan erop duiden dat de uitvinding in een octrooi niet voldoende is omschrijft. Dus, deze tips kunnen ook gebruik worden als richtlijn in een nietigheidsactie van een octrooi op een AI model. Als u advies wil over het aanvragen van een octrooi op uw AI model, dan kunt u contact opnemen met Magdaleen Jooste (jooste@bg.legal). Magdaleen Jooste 3 [post_title] => Strengere regels voor octrooi op AI uitvindingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => strengere-regels-voor-octrooi-op-ai-uitvindingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-28 10:46:56 [post_modified_gmt] => 2024-02-28 09:46:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41333 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 41321 [post_author] => 16 [post_date] => 2024-02-27 08:19:44 [post_date_gmt] => 2024-02-27 07:19:44 [post_content] => Het betreft hier een tuchtzaak waarbij klaagster jarenlang patiënt was van de betreffende huisarts en tevens ook bevriend was met de huisarts. Thans verwijt klaagster dat de huisarts zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege had de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege denkt er anders over.

Casus

Klaagster was jarenlang  patiënt van de huisarts. Sinds 2015 hadden zij ook een persoonlijke vriendschappelijke band met elkaar gekregen. De huisarts was in 2015 nauw betrokken bij het overlijden van de echtgenoot van klaagster. In die periode waren er ook problemen met de dochter van klaagster, die een relatie had met een persoon uit het criminele circuit. Informatie daarover heeft de huisarts toen door zijn nauwe betrokkenheid meegekregen onder andere doordat dit klaagster en haar echtgenoot veel geld had gekost. De huisarts kwam veelvuldig over de vloer bij klaagster en klaagster paste ook vaak op de hond van de huisarts. Klaagster en huisarts hadden beiden elkaars huissleutels. In de contacten had klaagster de huisarts ook op de hoogte gehouden van het wel in wee in haar familie. In de zomer van 2022 heeft een inbraak plaats gevonden in het huis van de huisarts. Vanwege zijn vermoeden dat de dochter van klaagster de inbraak had gepleegd, heeft de huisarts de vriendschap met klaagster verbroken. De partner van de huisarts heeft klaagster gebeld. De partner uit de beschuldiging aan klaagster dat de dochter van klaagster heeft ingebroken en juwelen heeft vervreemd.

Klacht

De klaagster stapt naar de tuchtrechter en stelt dat de huisarts zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Hij heeft persoonlijke informatie over haar dochter in de thuissituatie gedeeld met zijn partner, aldus klaagster.

Verweer huisarts

De huisarts stelt zich op het standpunt dat hij de informatie niet had verkregen in zijn hoedanigheid als huisarts, maar als vriend van de familie. Van schending van het beroepsgeheim is dan geen sprake, aldus de huisarts.

Uitspraak Centraal Tuchtcollege

Klaagster vond geen gehoor bij het Regionaal Tuchtcollege. De klacht werd aldaar ongegrond verklaard. Klaagster ging in beroep bij het Centraal Tuchtcollege. Het beroepsgeheim geldt zowel voor medische als niet medische aangelegenheden die een arts in hoedanigheid van een arts worden toevertrouwd door een patiënt of diens naaste betrekkingen. Dit betekent in dit geval dat de informatie over de dochter van klaagster, die de huisarts rond de ziekte en het sterfbed van de echtgenoot van klaagster ter ore was gekomen, onder zijn beroepsgeheim valt. Het standpunt van de huisarts dat hij die informatie als vriend van klaagster heeft verkregen volgt het Centraal Tuchtcollege niet. De huisarts was als arts bij klaagster en wijlen haar echtgenoot betrokken. Na het overlijden zijn naast de nog voortdurende behandelrelatie pas vriendschappelijke betrekkingen met klaagster ontstaan en onderhouden. Ook toen heeft klaagster met de huisarts gesproken over haar gezinssituatie. Ook die informatie valt onder het medisch beroepsgeheim, aangezien op dat moment nog steeds sprake was van een behandelrelatie. Het verweer van de huisarts dat hij bij klaagster in de thuissituatie geen medische handelingen heeft verricht, omdat hij dan geen dokterstas bij zich had, doet niet ter zake. Aldus  het Centraal Tuchtcollege.

Conclusie

Het Centraal Tuchtcollege bevestigt met deze uitspraak dat het medisch beroepsgeheim een ruime uitleg heeft. Alle informatie die een arts van een patiënt verkrijgt valt in principe onder het medisch beroepsgeheim. Hierover moet de huisarts zwijgen, ook ten opzichte van zijn/haar eigen partner. Volledige uitspraak: ECLI:NL:TGZCTG:2024:30 Edith juist [post_title] => Medische zorgverleners opletten geblazen als je familie of vrienden behandelt! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => medische-zorgverleners-opletten-geblazen-als-je-familie-of-vrienden-behandelt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-27 08:19:44 [post_modified_gmt] => 2024-02-27 07:19:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41321 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 41276 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-02-23 11:05:41 [post_date_gmt] => 2024-02-23 10:05:41 [post_content] =>

Inleiding

Er wordt door veel gemeenten actief handhavend opgetreden tegen het bewonen van woningen door arbeidsmigranten. In de regel bevat een bestemmingsplan een woonbestemming. Vaak betekent dit dat het perceel alleen gebruikt mag worden ten behoeve van het wonen in een ‘woning’. Meestal is het gebruik dan beperkt tot één huishouden. Over het algemeen wordt de huisvesting van arbeidsmigranten niet aanvaard als één huishouden. Toch is in een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland geoordeeld dat twee arbeidsmigranten samen één huishouden vormen. Het is dus niet per definitie onmogelijk dat arbeidsmigranten één huishouden vormen.

Feiten

In de betreffende woning wonen sinds 2017 twee arbeidsmigranten. Volgens het college van B&W is de huisvesting van deze arbeidsmigranten in strijd met het bestemmingsplan. Eiseres, de eigenaar van de woning, heeft daarom een omgevingsvergunning aangevraagd zodat het strijdige gebruik kan worden opgeheven. De aanvraag is vervolgens geweigerd door het college. De eigenaar gaat tegen die weigering in beroep. Bij de bestuursrechter ligt vervolgens de vraag voor of het gebruik van de woning voor de huisvesting van arbeidsmigranten strijd oplevert met het bestemmingsplan.

Wettelijk kader

Op het perceel rust de bestemming ‘wonen-2’ en het perceel is bestemd voor ‘woonhuizen’. De woning mag op grond daarvan alleen worden bewoond door één huishouden. Het begrip ‘huishouden’ moet volgens algemeen spraakgebruik worden uitgelegd. De volgende definitie wordt genomen door de rechtbank: “één of meer personen die in vast verband samenleven, eventueel met (hun) kinderen”.

Oordeel rechtbank

Volgens de rechtbank moet gekeken worden naar de feitelijke situatie om te beoordelen of er sprake is van één huishouden. De feitelijke situatie is als volgt:
  • de arbeidsmigranten zijn beide werknemers van de eisers;
  • ze wonen sinds 2017 in de woning (op het moment van uitspraak is dat vier jaar);
  • ze staan beiden op het adres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
  • de woning is hun hoofdverblijf, ze gaan alleen met feestdagen naar het land van herkomst;
  • de kosten voor gas en elektriciteit worden door hen betaald vanaf een gezamenlijke rekening;
  • ze betalen geen huur; en
  • ze maken allebei schoon, koken en eten samen en maken gezamenlijk gebruik van de voorzieningen van de woning.
De rechtbank concludeert dat deze feiten ertoe leiden dat sprake is van één huishouden. Hieruit volgt dat er geen strijdig gebruik is met het bestemmingsplan en een omgevingsvergunning dus niet vereist is.

Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot andere uitspraken?

In 2020 en 2018 werd door de hoogste bestuursrechter eerder geoordeeld dat een woning mocht worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten. In deze zaken oordeelde de Afdeling dat het begrip ‘wonen’ in het bestemmingsplan moest worden uitgelegd aan de hand van het algemeen spraakgebruik. Volgens de Afdeling kunnen onder ‘wonen’ verschillende en uiteenlopende vormen van huisvesting worden begrepen. Ook huisvesting van arbeidsmigranten kan vallen onder ‘wonen’ en daarom was de huisvesting van arbeidsmigranten niet in strijd met het bestemmingsplan. In deze zaken werd dus niet ingegaan op de vraag of arbeidsmigranten één huishouden vormden, maar werd gesteld dat onder het algemeen spraakgebruik van ‘wonen’ ook huisvesting van arbeidsmigranten kan vallen. Dit deze zaken was de bestemming ‘wonen’ niet nader gedefinieerd in het bestemmingsplan en er bestond geen koppeling of relatie met de planregels waarin het begrip ‘woning’ werd gedefinieerd. In dat geval zijn er dus diverse woonvormen toegestaan omdat er dan gekeken wordt naar het algemeen spraakgebruik.
  • Het belang van het wel of niet aanwezig zijn van de relatie tussen de begrippen ‘woning’ en ‘wonen’ is door Rutger Boogers eerder uitgebreid aan bod gekomen in dit artikel.

Vaak vormen arbeidsmigranten geen huishouden

Het voorgaande is dus anders in de zaak die hierboven is toegelicht. In dat geval is immers wél in het bestemmingsplan opgenomen dat de woning bestemd is voor één huishouden. Over het algemeen oordeelt de Afdeling in deze gevallen dat arbeidsmigranten geen huishouden vormen. Zo is in de volgende zaken het argument verworpen dat arbeidsmigranten samen één huishouden kunnen vormen.
  • Huisvesting van seizoenarbeiders is niet op één lijn te stelen met het begrip ‘huishouden’. Er is namelijk geen sprake van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid. De omstandigheden dat de seizoenarbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit hebben en samen de zorg dragen voor de huishouding is niet voldoende [ECLI:NL:RVS:2007:BA4193].
  • Naast de bewoning door een gezin of een samenlevingsverband is het mogelijke dat minder traditionele woonvormen on de algemene woonbestemming vallen. Er moet dan wel sprake zijn van (nagenoeg) zelfstandige bewoning met duurzaam verblijf ter plaatse. Er is continuïteit in de samenstelling vereist en er moet een onderlinge verbondenheid Het hoofdverblijf moet de betreffende woning zijn. In deze zaak werd niet voldaan aan de voorgenoemde omstandigheden en worden de omstandigheden dat de arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten en gezamenlijk de huishouding doen niet voldoende geacht [ECLI:NL:RBMID:2010:BL6803].
  • Alhoewel de arbeidsmigranten voor langere tijd in de woning verblijven kan bewoning door één huishouden niet worden aangenomen om de volgende redenen. Er is geen sprake van een onderliggende overeenkomst, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling of onderlinge verbondenheid van de bewoners. Er is geen intentie om voor onbepaalde tijd één huishouden te vormen [ECLI:NL:RBMNE:2017:2227].

Voor de praktijk

Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat voor de kwalificatie ‘één huishouden’ over het algemeen sprake moet zijn van continuïteit in de samenstelling, nagenoeg zelfstandige bewoning, onderlinge verbondenheid en de woning het hoofdverblijf betreft. De toetsing aan deze voorwaarden is in deze zaak geslaagd, waardoor de twee arbeidsmigranten vallen onder de definitie van één huishouden. Dit betekent dat geen sprake is van een overtreding en het gebruik van de woning dus rechtstreeks is toegestaan op grond van het bestemmingsplan. Artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Heeft u vragen? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met:  Rutger Boogers, advocaat en specialist arbeidsmigranten (boogers@bg.legal) Rutger Boogers [post_title] => Kunnen arbeidsmigranten samen 'één huishouden' vormen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kunnen-arbeidsmigranten-samen-een-huishouden-vormen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-23 11:36:40 [post_modified_gmt] => 2024-02-23 10:36:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41276 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 41263 [post_author] => 86 [post_date] => 2024-02-22 10:09:55 [post_date_gmt] => 2024-02-22 09:09:55 [post_content] => Voordat u een huis huurt, zult u waarschijnlijk een evaluatie uitvoeren om te bepalen of de huurprijs inderdaad redelijk is en of u het huis daadwerkelijk moet huren. Hetzelfde moet worden gedaan wanneer u van plan bent een octrooi 'te huren' oftewel gebruiken. Een dergelijke evaluatie wordt aangeduid als een octrooi-due diligence. De due diligence geeft u een indicatie of de gevraagde prijs redelijk is en belangrijker nog, of u daadwerkelijk de octrooilicentie (gebruiksrecht) nodig hebt om de technologie te exploiteren. Bij de due diligence worden vier aspecten overwogen, namelijk:
  1. De geldigheid van het octrooi
  2. Het marktaandeel dat wordt beheerst door het octrooi
  3. Vrijheid om het octrooi te gebruiken
  4. Onafhankelijkheid van het octrooi

De geldigheid van het octrooi

Bij het huren van een huis wilt u allereerst zekerstellen dat het huis daadwerkelijk bestaat. Op dezelfde manier is het bepalen van de geldigheid van het octrooi het startpunt voor elke octrooi-due diligence. Als het octrooi niet geldig is, is er geen noodzaak om een licentieovereenkomst aan te gaan. Om te bepalen of het octrooi geldig is, worden juridische aspecten van het octrooi geëvalueerd. Deze juridische aspecten omvatten bijvoorbeeld, de vragen of de octrooihouder het recht had om het octrooi aan te vragen en of het octrooi van kracht is.

Het marktaandeel dat wordt beheerst door het octrooi

Het is niet erg waarschijnlijk dat u wilt betalen voor huur om erachter te komen dat er anderen gratis in hetzelfde huis wonen. Met een octrooilicentie wilt u idealiter ook weten dat u een voordeel hebt ten opzichte van anderen die niet betalen voor een octrooilicentie. Als alleen de octrooihouder en diens licentiehouders de markt voor de geoctrooieerde technologie beheersen, is er een voordeel bij het verkrijgen van een octrooilicentie voor de technologie. Het is daarom belangrijk om vast te stellen of er andere partijen zijn die inbreuk maken op het octrooi. Als er andere inbreukmakende partijen zijn, moet verder worden gecontroleerd of ze kunnen worden gestopt door de octrooihouder. Dit geeft u een indicatie van het marktaandeel dat wordt beheerst door het octrooi.

Vrijheid om het octrooi te gebruiken

Alleen omdat er een huis is, betekent dat nog niet dat u er daadwerkelijk in mag wonen. Op dezelfde manier betekent een octrooi niet noodzakelijkerwijs dat de geoctrooieerde technologie mag worden geëxploiteerd. Door het octrooi te exploiteren, kunnen de octrooirechten van anderen worden geschonden. Om te bepalen of u het octrooi mag exploiteren, is een ‘freedom-to-operate’-onderzoek nodig.  Dit onderzoek zal bepalen of exploitatie van het octrooi inbreuk zal maken op de octrooirechten van anderen. Als het octrooi geen ‘freedom-to-operate’ heeft, moet u mogelijk een verdere octrooilicentie verkrijgen van de octrooihouder waarop u inbreuk zult maken.

Onafhankelijkheid van het octrooi

Afgezien van het huis zelf, wilt u mogelijk ook weten of er nog iets anders nodig is om in het huis te wonen, bijvoorbeeld een energieleverancier. Bij het exploiteren van het octrooi kunnen aanvullende intellectuele eigendomsrechten nodig zijn om succes te garanderen. Dit kan bijvoorbeeld know-how, bedrijfsgeheimen of zelfs handelsmerken zijn. Voordat u de licentieovereenkomst aangaat, is het belangrijk om vast te stellen of het octrooi onafhankelijk kan worden gebruikt. Aan de andere kant, is het belangrijk om te weten welke andere intellectuele eigendomsrechten nodig zijn om het octrooi te exploiteren. Als er andere intellectuele eigendomsrechten nodig zijn, kan het verstandig zijn om ook een octrooilicentie te verkrijgen voor deze intellectuele eigendomsrechten. Magdaleen Jooste 3 [post_title] => Overweegt u een octrooilicentie? Kijk uit voor een kat in de zak [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => overweegt-u-een-octrooilicentie-kijk-uit-voor-een-kat-in-de-zak [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-22 10:09:55 [post_modified_gmt] => 2024-02-22 09:09:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41263 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 41202 [post_author] => 67 [post_date] => 2024-02-21 08:50:54 [post_date_gmt] => 2024-02-21 07:50:54 [post_content] => Het is niet de bedoeling dat een bestuurder van een failliete onderneming wordt aangepakt door én de curator én de Belastingdienst vanwege kennelijk onbehoorlijk bestuur.

Inleiding

Tot het takenpakket van de curator behoort een oorzaken- en rechtmatigheidsonderzoek. Als de curator van mening is dat de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, kan de curator besluiten om de bestuurder aansprakelijk te stellen voor het faillissementstekort. Daarnaast kan een bestuurder aansprakelijk gesteld worden door de Belastingdienst als sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en belastingen en premies als gevolg daarvan niet zijn afgedragen.

De aansprakelijkheidsregelingen

Beide aansprakelijkheidsgronden zijn gestoeld op het leerstuk kennelijk onbehoorlijk bestuur. Daarbij wordt in beginsel aansluiting gezocht bij de zogenaamde maatman-bestuurder. Hoe zou een redelijk denkend bestuurder in de gegeven omstandigheden hebben gehandeld? De Belastingdienst wordt geholpen door een bewijsvermoeden. Indien een bestuurder nalaat om tijdig te melden dat de belastingen en premies niet kunnen worden voldaan, wordt vermoed dat het niet betalen van deze schulden het gevolg is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Het leveren van tegenbewijs is nauwelijks mogelijk. Is een bestuurder vergeten om tijdig een melding betalingsonmacht te doen, dan leidt dat doorgaans tot aansprakelijkheid voor niet-betaalde belastingschulden. Ook de curator kan worden geholpen door bewijsvermoedens. Indien jaarrekeningen niet of niet-tijdig worden gedeponeerd of als de boekhoudplicht is geschonden, staat vast dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. Ook wordt dan vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dit vermoeden kan ontzenuwd worden door de bestuurder door aannemelijk te maken dat andere oorzaken dan onbehoorlijk bestuur tot het faillissement hebben geleid.

Samenloop

In geval van faillissement kan zich een samenloop voordoen. De bestuurder kan zowel door de curator als de Belastingdienst worden aangesproken wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur. In de Leidraad Invordering is het invorderingsbeleid van de Belastingdienst opgenomen. Aan dit beleid dient de Belastingdienst zich te houden. De Leidraad Invordering bevat ook beleid over de samenloop van bestuurdersaansprakelijkheid. Uit de Leidraad Invordering volgt dat bij samenloop in beginsel slechts één van de bestuurdersaansprakelijkheidsregelingen moet worden toegepast. In geval van faillissement dient de Belastingdienst, indien voornemens om over te gaan tot aansprakelijkheidsstelling van de bestuurder, contact op te nemen met de curator om te overleggen over de vraag wie tot aansprakelijkheidsstelling overgaat. Hierbij geldt dat aansprakelijkheidsstelling door de curator de voorkeur geniet. Vorig jaar heeft de Hoge Raad arrest gewezen over voornoemde samenloop en het beleid dat de Belastingdienst in deze situaties hanteert.

De feiten

De curator had de bestuurder aansprakelijk gesteld voor het faillissementstekort. Tot een procedure komt het niet. De curator en bestuurder treffen een schikking waarbij de bestuurder een bedrag aan de boedel voldoet tegen finale kwijting en zonder erkenning van schuld. De bestuurder is na afwikkeling van het faillissement door de Belastingdienst alsnog aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen in de laatste drie maanden vóór het faillissement

Rechtbank en hof

De rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst de bestuurder alsnog aansprakelijk kan stellen. Omdat de curator de bestuurder formeel niet aansprakelijk zou hebben gesteld, was volgens de rechtbank geen sprake van samenloop. Het hof is echter van oordeel dat wel sprake is geweest van een aansprakelijkheidsstelling door de curator. Het hof oordeelt vervolgens dat de Belastingdienst zijn recht om de bestuurder aansprakelijk te stellen heeft prijsgegeven. De Belastingdienst was van de faillissementen op de hoogte gebracht en had de vorderingen bij de curator aangemeld.

De Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad is de bedoeling van de Leidraad Invordering dat wordt voorkomen dat een bestuurder zowel door de Belastingdienst als curator wordt aangesproken op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De Belastingdienst dient daarom tijdig contact op te nemen met de curator over een eventuele aansprakelijkheidsstelling, ook als hij had moeten inzien dat er voldoende aanknopingspunten voor de Belastingdienst zijn om tot aansprakelijkheidsstelling over te gaan. Deze aansprakelijkheidsstelling kan in strijd zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In dat geval zal moeten worden beoordeeld of aan de bestuurder een nadeel wordt toegebracht dat de Leidraad Invordering beoogt te voorkomen. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het hof. Het verwijzingshof moet onderzoeken of de aansprakelijkheidsstelling van de Belastingdienst heeft geleid tot een benadeling die volgens de Leidraad Invordering vermeden had moeten worden. Volgens het hof zijn de belastingschulden in kwestie echter al verjaard, waardoor de aansprakelijkheidsstelling niet langer doorgezet kan worden.

Conclusie

Uit de Leidraad Invordering volgt dat in geval van samenloop van bestuurdersaansprakelijkheid in beginsel alleen de curator overgaat tot aansprakelijkheidsstelling. Dit is in lijn met het uitgangspunt dat slechts één bestuurdersaansprakelijkheidsregeling dient te worden toegepast ter voorkoming van dubbele procedures over hetzelfde onderwerp. Uit het arrest van de Hoge Raad wordt duidelijk dat de Belastingdienst niet achterover mag leunen indien hij voornemens is het bestuur aansprakelijk te stellen of als er voldoende aanknopingspunten voor de Belastingdienst zijn om daartoe over te gaan. Er wordt van de Belastingdienst dus verwacht dat hij actief contact opneemt met de curator over een eventuele aansprakelijkheidsstelling van het bestuur. Doet de Belastingdienst dat niet, terwijl de curator wel overgaat tot aansprakelijkheidsstelling, dan is de kans groot dat de Belastingdienst zijn rechten heeft prijsgegeven. Is er wel contact geweest tussen de Belastingdienst en de curator? Dan kan de Belastingdienst in beginsel niet meer overgaan tot aansprakelijkheidsstelling op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Bent u als bestuurder van uw (failliete) onderneming aansprakelijk gesteld door een curator, de Belastingdienst of een derde (bijv. een leverancier), of is daartoe een voornemen geuit? Neem dan direct contact op met een van onze specialisten! Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen in geval van overige vragen op het gebied van het Ondernemings- en Insolventierecht. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Samenloop van bestuurdersaansprakelijkheid [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => samenloop-van-bestuurdersaansprakelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-21 08:50:54 [post_modified_gmt] => 2024-02-21 07:50:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41202 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 41209 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-02-19 16:46:04 [post_date_gmt] => 2024-02-19 15:46:04 [post_content] => Wanneer je goederen verkoopt, dan heb je deze vaak ingekocht bij een producent/importeur/tussenhandelaar van die goederen. Hoe weet je dan zeker dat die goederen geen inbreuk maken op IE rechten (merkrechten, octrooirechten, modelrechten, auteursrechten) van anderen? Wat kun je doen wanneer je toch een brief van een IE houder krijgt dat je inbreuk maakt op zijn IE rechten? Kun je je leverancier dan aanspreken op een schadevergoeding? Wat zou je hierover moeten regelen in je inkoopvoorwaarden? Hoe ga je om met bepalingen in verkoopvoorwaarden die aansprakelijkheid voor aanspraken van IE houders afwijzen? Op 25 oktober 2023 heeft de rechtbank een vonnis uitgesproken met betrekking tot de verkoop van Antargaz Flessen door derden, inzake merkinbreuk. Dit vonnis, dat onlangs werd gepubliceerd, is met name relevant voor inkopers die merkartikelen (willen) verkopen. Maar de conclusies zijn dezelfde voor houders van andere IE rechten.

Waar gaat het over?

Antargaz houdt zich als onderneming onder meer bezig met leveren van gas in verschillende formaten gasflessen. De gasflessen worden in bruikleen gegeven en blijven eigendom van Antargaz.  Kavegas handelt in gasflessen. Antargas ontdekte dat er flessen in de omloop waren met een vervalst zegel. Tijdens een onderzoek door Antargas verkreeg de rechercheur een gasfles met vervalst zegel van Kavegas. Antargaz liet vervolgens conservatoir beslag leggen bij Kavegas. De zaak kwam voor de rechter en die oordeelt in het vonnis (onder andere) dat Antergaz moet bewijzen dat Kavegas inderdaad bewust handelde in gasflessen voorzien van een vervalst zegel. Kortom dat Kavegas zelf de gasflessen vulde of redelijkerwijs moet hebben geweten dat de gasflessen een vervalst zegel hadden. Wordt vervolgd dus.

Discussie

Toch is het alvast interessant om een discussie uit het vonnis te lichten betreffende eigen verantwoordelijkheid van handelaren als Kavegas die merkartikelen inkopen. Kavegas stelt dat zij niet verplicht is de zegels op bij derden ingekochte Antargaz Flessen te controleren op echtheid, zeker nu deze controle alleen kan worden uitgevoerd door het zegel te verbreken. De rechtbank wijst dit standpunt af en legt de verantwoordelijkheid bij Kavegas om zich bij derden te vergewissen en eventuele garanties te verkrijgen van de authenticiteit van de ingekochte goederen, zodat deze geen inbreuk maken op de merkrechten van Antargaz. Kortom, het is de eigen verantwoordelijkheid van de verkoper van merkartikelen om zich ervan te vergewissen dat deze goederen geen inbreuk maken op merkrechten (IE rechten) van derden.

Advies

Dit vonnis indachtig is het voor inkopers van merkartikelen, die willen voorkomen dat ze inbreukmakende producten verkopen, van cruciaal belang om de juiste maatregelen te nemen. Hier zijn enkele juridische overwegingen en strategieën:
  1. Verklaring: Inkopers kunnen aan hun leveranciers vragen om een expliciete verklaring dat de aangeboden producten geen inbreuk maken op de rechten van derden, zoals de merkrechten, octrooirechten, auteursrechten en modelrechten van de fabrikant. Deze verklaring dient specifiek te zijn en moet de inkoper beschermen in het geval van juridische geschillen met betrekking tot inbreuk.
  2. Vrijwaring door de leverancier: wij adviseren om een vrijwaring af te spreken tussen de inkoper en de leverancier. Deze vrijwaring houdt in dat de leverancier de inkoper schadeloos stelt in het geval dat de inkoper wordt aangesproken door een houder van een intellectueel eigendomsrecht (zoals een merk) wegens vermeende inbreuk met betrekking tot de verkochte goederen. .
  3. Leveringsvoorwaarden en aanvullende afspraken: vaak zal een verkoper zijn goederen alleen willen verkopen wanneer zijn leverings/verkoopvoorwaarden van toepassing zijn. In die voorwaarden is vaak vastgelegd dat de aansprakelijkheid van de verkoper is beperkt. Vaak is ook opgenomen dat de verkoper niet aansprakelijk is wanneer de goederen inbreuk maken op IE rechten van derden. Wat kun je dan als koper doen? Je zou kunnen overeenkomen dat (i) de leverings/verkoopvoorwaarden van toepassing zijn maar dat aanvullend en in afwijking daarvan nadere afspraken worden gemaakt. Daarin zou je dan kunnen vastleggen dat de verkoper garandeert dat de goederen geen inbreuk maken op IE rechten van derden. Je zou ook kunnen vastleggen dat de verkoper de koper vrijwaart wanneer deze wordt aangesproken door derden op grond van een gesteld IE recht van die derde. Het opstellen van een hiërarchieafspraak, waarin wordt bepaald welke afspraken voorrang hebben in geval van tegenstrijdigheden, is van groot belang om potentiële geschillen te voorkomen.
In geval van complexe juridische kwesties bij onderhandelingen met leveranciers zoals een discussie rondom IE rechten, is het het beste om juridisch advies in te winnen.  Wij kunnen hierbij helpen om uw belangen te beschermen. Zoals het opstellen van een overeenkomst met afspraken die de leverings/verkoopvoorwaarden aanvullen c.q. vervangen. Yvonne Vetjens [post_title] => Hoe wapen je je tegen een leverancier die 'namaak’ merkproducten verkoopt? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoe-wapen-je-je-tegen-een-leverancier-die-namaak-merkproducten-verkoopt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-19 16:50:09 [post_modified_gmt] => 2024-02-19 15:50:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41209 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 41193 [post_author] => 86 [post_date] => 2024-02-16 11:09:07 [post_date_gmt] => 2024-02-16 10:09:07 [post_content] => "Kunnen uitvindingen die door AI zijn bedacht, worden geoctrooieerd?" Deze vraag is trending en is tot nu toe alleen beantwoord door de rechtbanken in de gevallen van Dabus (zie blog). Tot nu toe zijn er geen richtlijnen om deze vraag te kunnen beantwoorden. Echter, het United States Patent and Trademark Office (hierna 'USPTO') heeft deze recente richtlijnen gepubliceerd. Vanaf 13 februari 2024 is de Inventorship Guidance for AI-Assisted Inventions van het USPTO (hierna de 'richtlijnen') van kracht geworden. De richtlijnen zijn van toepassing op alle Amerikaanse octrooiaanvragen die zijn ingediend op of na 13 februari 2024. De richtlijnen beogen een kader te bieden voor de aanpak die moet worden gevolgd bij het beoordelen of een door AI gecreëerde uitvinding in aanmerking komt voor octrooibescherming.

Wat zijn de richtlijnen?

Om een octrooi aan te vragen, moet een menselijke uitvinder worden vermeld als uitvinder. De richtlijnen geven aanwijzingen over hoe te beoordelen of de bijdrage van een natuurlijk persoon aan een met AI gecreëerde uitvinding significant genoeg is om die persoon als uitvinder te beschouwen. Het ondersteunt bovendien de integratie van AI in innovatie en benadrukt dat uitvindingen die worden ondersteund door AI niet automatisch worden uitgesloten van octrooibescherming. De richtlijnen begeleiden ook onderzoekers bij het bepalen van wie de juiste uitvinder(s) zijn in een octrooi of octrooiaanvragen voor innovaties die zijn gemaakt met behulp van AI.

Leidende principes voor AI-uitvindingen

Om octrooibescherming te verkrijgen voor een uitvinding die mede is gecreëerd door AI, is het essentieel dat de bijdrage van een persoon aan de uitvinding significant is. Het kan echter lastig zijn om te bepalen of die bijdrage voldoende is, aangezien er geen duidelijke test voor bestaat. Om aanvragers en personeel van het USPTO te helpen bij het beoordelen van de significantie van iemands bijdrage, zijn de volgende principes vastgesteld:
  1. Het gebruik van een AI-systeem door een natuurlijk persoon om een uitvinding te creëren, doet geen afbreuk aan hun rol als uitvinder. Als de persoon een aanzienlijke bijdrage levert aan de uitvinding, kan deze als uitvinder worden vermeld.
  2. Het simpelweg presenteren van een probleem aan een AI-systeem maakt iemand niet automatisch tot een juiste uitvinder. Echter, het leveren van een significante bijdrage aan het construeren van de instructies voor een specifiek probleem kan wel uitvinderschap vestigen.
  3. Het louter waarderen van de output van een AI-systeem maakt een persoon niet automatisch tot uitvinder. Maar het leveren van een significante bijdrage aan de output om een uitvinding te creëren of het succesvol uitvoeren van een experiment met behulp van de output van het AI-systeem kan wel uitvinderschap vestigen.
  4. Het ontwikkelen van een essentiële bouwsteen voor een geclaimde uitvinding, zelfs als deze niet betrokken is bij elke activiteit die leidt tot conceptie, kan als een significante bijdrage worden beschouwd. Het ontwerpen, bouwen of trainen van een AI-systeem voor een specifiek probleem kan ook als uitvinderschap worden beschouwd.
  5. Het handhaven van "intellectuele dominantie" over een AI-systeem maakt een persoon op zichzelf niet automatisch tot uitvinder. Enkel het bezitten of toezicht houden op een AI-systeem zonder een aanzienlijke bijdrage te leveren aan de uitvinding verleent geen uitvindersstatus.

Relevantie voor de praktijk

Er bestaat veel onzekerheid over de vraag of een uitvinding geoctrooieerd kan worden wanneer AI is gebruikt om de uitvinding te creëren. Dit resulteert in veel door AI gecreëerde uitvindingen die niet octrooieerbaar zijn. Deze richtlijnen zijn de eerste stap om duidelijkheid te verschaffen over octrooibescherming van door AI gecreëerde uitvindingen. Hopelijk zal dit een stimulans vormen, in de vorm van octrooien, voor uitvinders die AI gebruiken in hun uitvindingen. Hoewel deze richtlijnen alleen van toepassing zijn in de Verenigde Staten, is het al een eerste stap in de goede richting. Dit zal hopelijk ook tot toekomstige richtlijnen over octrooieerbaarheid van door AI gecreëerde uitvindingen in Europa leiden. Het USPTO heeft een openbaar webinar georganiseerd op 5 maart 2024 van 13.00-14.00 uur ET en zoekt ook openbare opmerkingen over de richtlijnen met een deadline van 13 mei 2024. Hierbij de Engelse versie. Magdaleen Jooste 3 [post_title] => Officiële richtlijnen voor octrooibescherming door AI gecreëerde uitvindingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => officiele-richtlijnen-voor-octrooibescherming-door-ai-gecreeerde-uitvindingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-16 11:31:44 [post_modified_gmt] => 2024-02-16 10:31:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41193 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 41174 [post_author] => 10 [post_date] => 2024-02-16 08:52:06 [post_date_gmt] => 2024-02-16 07:52:06 [post_content] => Zorgaanbieders gaan vaak als combinatie een inschrijving aan. Een combinatie is een samenwerking van ondernemingen. Vaak is de reden van de combinatie dat men afzonderlijk niet in staat is om aan de opdracht te voldoen, met name omdat individueel men niet voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen. Het is van belang bij de beoordeling van het bij combinatievorming doen van een beroep op elkaars geschiktheid om te kunnen inschrijven, een onderscheid te maken tussen een beroep op technische geschiktheid en een beroep op de financiële geschiktheid. Zorgcombinatie Een combinatie dient in zijn geheel aan de gestelde geschiktheidseisen te voldoen. Bij technische geschiktheid kan een beroep op de technische geschiktheid van een van de combinatieleden worden gedaan om aan te tonen dat de combinatie als geheel voldoet. Bij een beroep op financiële geschiktheid ligt dit anders en genuanceerder. Als bijvoorbeeld de eis is dat de inschrijver dus de combinatie, als geheel een positief eigen vermogen heeft, dan dient de combinatie als geheel een positief eigen vermogen te hebben. Het is dan onvoldoende dat slechts een van de combinatieleden een positief eigen vermogen heeft omdat als de andere combinatieleden een negatief eigen vermogen hebben, zal dat in mindering strekken op het voornoemde positief eigen vermogen en waardoor de combinatie als geheel een negatief eigen vermogen kan hebben. En waarmee dan niet wordt voldaan aan de bewuste eis van financiële geschiktheid Heeft u als zorgaanbieder vragen over uw aankomende inschrijving of over het aanbestedingsrecht? Neem dan vrijblijvend contact op met Rik Wevers via wevers@bg.legal. Rik Wevers 2 [post_title] => Een zorgcombinatie dient als geheel aan de financiële geschiktheidseisen te voldoen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-zorgcombinatie-dient-als-geheel-aan-de-financiele-geschiktheidseisen-te-voldoen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-16 08:52:06 [post_modified_gmt] => 2024-02-16 07:52:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41174 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 41316 [post_author] => 85 [post_date] => 2024-02-15 16:05:06 [post_date_gmt] => 2024-02-15 15:05:06 [post_content] => Uber, 's werelds meest bekende rit-hailingplatform, heeft de afgelopen jaren niet alleen grote veranderingen teweeggebracht in de transportindustrie, maar heeft ook belangrijke vragen opgeroepen over (schijn)zelfstandigheid van zzp’ers en werknemers. Vorig jaar heeft het gerechtshof Amsterdam besloten om vragen te stellen aan de Hoge Raad over de moderne gezagsverhouding van Uber. In deze blog gaan we dieper in op de vragen die centraal stonden in deze uitspraak en bespreken we de raakvlakken tussen het arbeidsrecht en algoritmes.

Uber en de arbeidsrelatie

In deze zaak heeft een gerechtshof zich gebogen over de arbeidsrelatie tussen Uber en hun chauffeurs. De kern van het geschil draait om de kwalificatie van deze arbeidsrelatie: is een Uber-chauffeur een werknemer of een zelfstandige ondernemer (zzp'er)? Dit is een essentiële vraag, omdat werknemers bepaalde wettelijke beschermingen genieten die zzp'ers niet hebben, zoals het recht op vakantiedagen en loondoorbetaling bij ziekte. Het antwoord op deze vraag heeft dus vergaande gevolgen voor zowel de chauffeurs als Uber zelf, maar helaas heeft het hof dit antwoord niet gegeven. In het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 gaf de Hoge Raad enkele factoren aan die van belang zijn om te bepalen of een arbeidsrelatie als een arbeidsovereenkomst moet worden beschouwd. Een van deze factoren betreft het ondernemerschap van de werknemer, in dit geval de chauffeurs. Het gerechtshof heeft besloten de Hoge Raad om verduidelijking te vragen over dit specifieke criterium. De vraag die het hof stelt, is, samengevat, of volgens het Deliveroo-arrest twee Uber-chauffeurs die exact hetzelfde werk doen, verschillende arbeidsrelaties kunnen hebben, waarbij de ene als een arbeidsovereenkomst wordt beschouwd en de andere niet.

De rol van algoritmes

Wat deze zaak nog interessanter maakt, is de rol van algoritmes bij Uber. Het bedrijf maakt uitgebreid gebruik van geautomatiseerde systemen om chauffeurs aan ritten te koppelen en prijzen vast te stellen. Het systeem gebruikt informatie zoals waar passagiers willen worden opgehaald en waar ze naartoe willen, evenals waar de chauffeurs zich bevinden en welke richting ze opgaan. Met al deze gegevens beslist het Uber-programma welke chauffeur de kans krijgt om een bepaalde rit te accepteren. Degene die als eerste accepteert, mag de rit rijden. Er is, volgens de kantonrechters die zich eerder bogen over deze kwestie, sprake van een ‘moderne gezagsverhouding’. Waarbij het algoritme van de Uber-app bepaalt op welke wijze de ritten worden verdeeld en welke prioriteiten daarbij worden gesteld. De chauffeurs hebben geen invloed op de prijs, er geen sprake is van vrije onderhandeling en van de Uber-app gaat er een disciplinerende werking uit. Deze systemen spelen dus een cruciale rol in de dagelijkse gang van zaken. Wanneer algoritmes op zo een manier betrokken zijn bij de arbeidsrelatie, rijst de vraag of chauffeurs enige inzage moeten krijgen in deze algoritmes. Het kan immers van belang zijn of de chauffeurs begrijpen hoe deze systemen werken en hoe ze hun belangen beïnvloeden. Op dit aspect wordt verder niet ingegaan in de uitspraak.

Raakvlakken tussen algoritme gebruik en het arbeidsrecht

De problematiek, waarbij algoritmes de arbeidsrelatie beïnvloeden door freelancers te matchen aan opdrachten, is niet uniek voor Uber. Veel platformbedrijven maken gebruik van vergelijkbare technologieën om arbeidskrachten te beheren en werk toe te wijzen. Deze ontwikkeling heeft geleid tot discussies over de verantwoordelijkheid van bedrijven voor hun werknemers in een wereld waar traditionele arbeidsmodellen steeds vaker plaatsmaken voor flexibele, op algoritmes gebaseerde systemen. Naast de kwalificatie van arbeidsrelaties en de vraag naar gezag en zeggenschap binnen deze relaties, roepen deze ontwikkelingen ook vragen op over transparantie, (onbedoelde) discriminatie, verantwoordelijkheid en privacybescherming.

De toekomst van werk

Het hof heeft geen eindoordeel gegeven, maar heeft dus prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Op het antwoord op de vraag ‘is een Uber-chauffeur een werknemer of een zelfstandige ondernemer (zzp'er) moeten we dus nog wachten, daarover later meer. De antwoorden op deze prejudiciële vragen zijn relevant voor alle toekomstige situaties waarbij arbeidsrelaties gekwalificeerd moeten worden en zijn dus van groot maatschappelijk belang. Mocht u vragen hebben over de zzp’ers die u in dienst heeft of bent u zelf zzp’er en weet u niet waar u aan toe bent? Neem gerust contact op met Cas Kroese. Heeft u vragen over de invloed van algoritmes op uw arbeidsrelatie? Neem dan contact op met Noa Rubingh. Cas Kroese [post_title] => Algoritmes in de arbeidswereld: de moderne gezagsverhouding van Uber [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algoritmes-in-de-arbeidswereld-de-moderne-gezagsverhouding-van-uber [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-26 16:05:30 [post_modified_gmt] => 2024-02-26 15:05:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41316 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 41340 [post_author] => 73 [post_date] => 2024-02-28 13:50:43 [post_date_gmt] => 2024-02-28 12:50:43 [post_content] =>

In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van kunstmatige intelligentie (ook wel AI genoemd). Eerder schreven we al over de mogelijkheden van AI, zoals ChatGPT, voor je dagelijkse praktijk als zorgverlener. In dit artikel gaan we in op de ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden en de (nieuwe) juridische kaders waarmee je rekening moet houden bij het gebruik van ChatGPT als zorgverlener.

AI Act

In onze eerdere blog legden we uit dat er nog geen specifieke regelgeving voor AI bestond. Daardoor was alleen algemenere regelgeving zoals de AVG, de UAVG en de MDR van toepassing op het gebruik van ChatGPT in de zorg. Sinds begin dit jaar is de tekst van de Europese AI Act rond. De AI Act is nog niet inwerking getreden, maar dat zal naar verwachting dit voorjaar gebeuren. Vanaf dat moment gelden verschillende termijnen voordat de bepalingen daadwerkelijk van toepassing zijn. Voor general purpose systems, zoals ChatGPT, geldt er een termijn van twaalf maanden. De algemenere wet- en regelgeving blijft daarnaast van toepassing.

Wat houdt de AI Act in?

Als je als zorgverlener ChatGPT wilt gebruiken, zal je je onder andere aan de regels moeten houden die voor gebruikers van general purpose systems gelden. Zo geldt er een transparantie verplichting wanneer je een gegenereerde tekst openbaar wilt maken om het publiek te informeren. Bijvoorbeeld de uitleg van complexe gezondheidsonderwerpen in een openbare blog. Je moet dan bekendmaken dat de inhoud gemaakt is door AI, tenzij de inhoud door mensen is gecontroleerd en een persoon de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor publicatie. Verder is het van belang dat, gelet op de risicoclassificatie van de AI Act, ChatGPT naar waarschijnlijkheid als een general purpose AI model with systemic risk zal worden geclassificeerd. Dit betekent dat ChatGPT aan aanvullende eisen moet voldoen, zoals modelevaluaties en risicobeoordelingen. Het is als zorgverlener daarom belangrijk om je bewust te zijn van de impact die ChatGPT kan hebben. Naast dat het vanwege het medische beroepsgeheim en de AVG niet toegestaan is om patiëntgegevens (zomaar) in ChatGPT te gebruiken, spelen de potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezondheid ook een rol bij het gebruik van ChatGPT in de zorg. Wanneer onnauwkeurige, onbetrouwbare of onjuiste informatie wordt gegenereerd en vervolgens wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het stellen van diagnoses, levert dit een groot risico voor de gezondheid van patiënten op. Bovendien benadrukt de AI Act het belang van het waarborgen van ieders privacy. Dit betekent niet dat je als zorgverlener geen gebruik kan of mag maken van ChatGPT, maar voorzichtigheid is zeker geboden.

Wat zegt ChatGPT er ondertussen zelf van?

Niet alleen de regelgeving is de afgelopen tijd in ontwikkeling geweest, ChatGPT geeft inmiddels ook zelf een genuanceerder en uitgebreider antwoord op de vraag “Mag ik als zorgverlener ChatGPT gebruiken?”: “Als zorgverlener kun je ChatGPT gebruiken als ondersteunend hulpmiddel, maar er zijn enkele belangrijke overwegingen en beperkingen:
  1. Privacy en vertrouwelijkheid: Het is cruciaal om de privacy en vertrouwelijkheid van patiëntgegevens te waarborgen. Het delen van persoonlijke gezondheidsinformatie van patiënten zonder hun toestemming kan in strijd zijn met wetgeving zoals de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) in de EU of HIPAA (Health Insurance Portability and Accountability Act) in de VS. Zorg ervoor dat je geen persoonlijke gezondheidsinformatie deelt in een omgeving die niet beveiligd is of niet voldoet aan de regelgeving.
  2. Besluitvorming en verantwoordelijkheid: ChatGPT kan algemene informatie en advies bieden op basis van de ingevoerde gegevens, maar het is geen vervanging voor professioneel medisch advies, diagnose of behandeling. Beslissingen over de zorg voor patiënten moeten altijd worden genomen door gekwalificeerde zorgverleners die de volledige context en medische geschiedenis van de patiënt kennen.
  3. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid: Hoewel ChatGPT getraind is op een breed scala aan informatiebronnen, kan het fouten maken of achterhaalde informatie verstrekken. Het is belangrijk om de door ChatGPT verstrekte informatie kritisch te beoordelen en te verifiëren met betrouwbare medische bronnen en richtlijnen.
  4. Regelgeving en richtlijnen: Houd rekening met de lokale en nationale regelgeving en professionele richtlijnen die van toepassing zijn op het gebruik van kunstmatige intelligentie en digitale hulpmiddelen in de gezondheidszorg.
Gebruik ChatGPT als een aanvullend hulpmiddel voor algemene informatie, educatie of ideeëngeneratie, maar vertrouw niet op het als primaire bron voor medische besluitvorming of diagnose. Het is altijd aan te raden om kritisch na te denken over de informatie die je ontvangt en deze te toetsen aan je professionele kennis en ervaring.”

Conclusie 

Generatieve AI, zoals ChatGPT, brengt de zorg tal van mogelijkheden om efficiënter en effectiever te werken. De Europese AI Act wijst ons echter op de noodzaak van voorzichtigheid en bewustzijn rond de risico’s voor de volksgezondheid en de bescherming van de privacy van patiënten. Zorgverleners kunnen profiteren van de nieuwe technologieën en mogelijkheden zolang het op een verantwoorde manier gebeurt. Artikel is geschreven door Jody Esveldt en Noa Rubingh. Heeft u vragen over het gebruik van AI in de zorg of heeft u andere vragen? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.

Jody Esveldt 1

[post_title] => Update: het gebruik van ChatGPT in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => update-het-gebruik-van-chatgpt-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-28 13:50:43 [post_modified_gmt] => 2024-02-28 12:50:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41340 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1349 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 237f7d8208772a5ad3fd861c0114c28e [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van kunstmatige intelligentie (ook wel AI genoemd). Eerder schreven we al over de mogelijkheden van AI, zoals ChatGPT, voor je dagelijkse praktijk...
Lees meer
Het European Patent Office (EPO) is de instantie die Europese octrooiaanvragen inhoudelijk behandelt en verleent. De laatste tijd wordt er veel gediscussieerd over de rol van AI bij Europese octrooiaanvragen,...
Lees meer
Het betreft hier een tuchtzaak waarbij klaagster jarenlang patiënt was van de betreffende huisarts en tevens ook bevriend was met de huisarts. Thans verwijt klaagster dat de huisarts zijn beroepsgeheim...
Lees meer
Inleiding Er wordt door veel gemeenten actief handhavend opgetreden tegen het bewonen van woningen door arbeidsmigranten. In de regel bevat een bestemmingsplan een woonbestemming. Vaak betekent dit dat het perceel...
Lees meer
Voordat u een huis huurt, zult u waarschijnlijk een evaluatie uitvoeren om te bepalen of de huurprijs inderdaad redelijk is en of u het huis daadwerkelijk moet huren. Hetzelfde moet...
Lees meer
Het is niet de bedoeling dat een bestuurder van een failliete onderneming wordt aangepakt door én de curator én de Belastingdienst vanwege kennelijk onbehoorlijk bestuur. Inleiding Tot het takenpakket van...
Lees meer
Wanneer je goederen verkoopt, dan heb je deze vaak ingekocht bij een producent/importeur/tussenhandelaar van die goederen. Hoe weet je dan zeker dat die goederen geen inbreuk maken op IE rechten...
Lees meer
"Kunnen uitvindingen die door AI zijn bedacht, worden geoctrooieerd?" Deze vraag is trending en is tot nu toe alleen beantwoord door de rechtbanken in de gevallen van Dabus (zie blog)....
Lees meer
Zorgaanbieders gaan vaak als combinatie een inschrijving aan. Een combinatie is een samenwerking van ondernemingen. Vaak is de reden van de combinatie dat men afzonderlijk niet in staat is om...
Lees meer
Uber, 's werelds meest bekende rit-hailingplatform, heeft de afgelopen jaren niet alleen grote veranderingen teweeggebracht in de transportindustrie, maar heeft ook belangrijke vragen opgeroepen over (schijn)zelfstandigheid van zzp’ers en werknemers....
Lees meer