Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 8
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 8
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1446
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 70, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 43499
                    [post_author] => 19
                    [post_date] => 2024-09-09 15:34:41
                    [post_date_gmt] => 2024-09-09 13:34:41
                    [post_content] => 

Inleiding

Staatsraad advocaat-generaal Snijders is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) gevraagd een conclusie uit te brengen over de gevolgen van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel wanneer een toezegging is gedaan door een bestuursorgaan die niet kan worden nagekomen doordat er zwaarder wegende belangen zijn. Een conclusie is een juridisch advies aan de Afdeling. Door de uitgebreide onderbouwing en motivering kan een conclusie bijdragen aan de rechtsontwikkeling. De ABRvS is niet gebonden aan de conclusie, maar het kan de Afdeling helpen om tot een uitspraak te komen in de concrete zaak.

Vertrouwensbeginsel en dispositieschade

Het vertrouwensbeginsel houdt in dat een burger erop moet kunnen vertrouwen dat een toezegging gedaan door een bestuursorgaan ook wordt nageleefd. Wanneer een burger gerechtvaardigd heeft vertrouwd op een toezegging van een bestuursorgaan, maar het bestuursorgaan het vertrouwen niet honoreert omdat er zwaarder wegende belangen zijn, kan het zijn dat de burger schade lijdt. Deze schade wordt dispositieschade genoemd. Als grondslag voor schadevergoeding bij dispositieschade wordt in de huidige rechtspraak vaak naar het vertrouwensbeginsel in combinatie met het evenredigheidsbeginsel verwezen. In 2019 heeft de Afdeling, ook na het vragen van een conclusie, een stappenplan uiteengezet voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat er een toezegging is gedaan die kan worden toegerekend aan het bestuursorgaan. Indien het beroep geslaagd is moet er voor de gevolgen een belangenafweging plaatsvinden. Er dient te worden gekeken naar de naleving van de wet, de algemene belangen, de belangen van derden en het belang bij het honoreren van de toezegging. Er kan voor het bestuursorgaan een verplichting ontstaan om schade te vergoeden.

Aanleiding voor de conclusie

Bij de Afdeling loopt een zaak over een ingetrokken bouwvergunning. De bouwvergunning is verleend in 2002, daarna is er echter nooit gestart met de bouwwerkzaamheden. In 2017 werd het perceel door een man gekocht nadat hij had geïnformeerd naar de geldigheid van de vergunning. De gemeente heeft hem vervolgens de vergunning toegestuurd en medegedeeld dat op grond van de vergunning gebouwd mocht worden. Tot halverwege 2020 werd er gebouwd, kort daarna is de vergunning ingetrokken door het gemeentebestuur. Bij de rechtbank stelde de man dat er namens de gemeente gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat hij op grond van de vergunning kon bouwen. Op grond van dit vertrouwen heeft hij het perceel gekocht en uitgaven gedaan om de bouw te realiseren. De rechtbank heeft de man in het gelijk gesteld. Er was volgens de rechtbank sprake van gerechtvaardigd toerekenbaar vertrouwen dat de vergunning niet zou worden ingetrokken. Tegen deze uitspraak is de gemeente in hoger beroep gegaan.

De vraag van de ABRvS

De Afdeling heeft de staatsraad advocaat-generaal Snijders gevraagd te adviseren wanneer schadevergoeding dient te worden betaald en wat de omvang hiervan zou moeten zijn. Ook is hem gevraagd in te gaan op de mogelijke grondslagen voor schadevergoeding, hoe de omvang van de schade en vergoeding kan worden bepaald en de normatieve afwegingen en gezichtspunten die een rol spelen.

De conclusie

Het advies van de advocaat-generaal bevat de volgende punten:
  • Als grondslag voor schadevergoeding bij dispositieschade moet uitsluitend het vertrouwensbeginsel worden gehanteerd. Het vertrouwensbeginsel moet niet worden gecombineerd met het evenredigheidsbeginsel als grondslag. Het evenredigheidsbeginsel is minder geschikt als grondslag en zorgt niet voor meer duidelijkheid of begrijpelijkheid.
  • Dispositieschade moet volledig worden vergoed. Het gaat dan dus om de schade die belanghebbende lijdt door dat hij gebaseerd op het vertrouwen een bepaalde gedragslijn heeft gekozen. Hierdoor lijdt hij schade die niet zou zijn ontstaan was er geen vertrouwen gewekt.
  • Geen vergoeding van positief belang. Vergoeding van positief belang zou betekenen dat de belanghebbende financieel gezien in de positie zou worden gebracht dat de toezegging wel zou zijn nagekomen, bijvoorbeeld door de verwachte inkomsten te vergoeden.
  • Het is niet van belang of het bestuursorgaan kan worden verweten dat er ten onrechte vertrouwen is gewekt.
  • De gewone schadevergoedingsregels zijn in beginsel van toepassing om de omvang van de dispositieschade vast te stellen.

Concluderend

Belangrijk om mee te nemen uit de conclusie is dat volgens de staatsraad dispositieschade volledig dient te worden vergoed en dat de grondslag hiervoor uitsluitend het vertrouwensbeginsel is. Indien de Afdeling dit advies volgt, betekent dat dat de huidige lijn in de rechtspraak om ook het evenredigheidsbeginsel als grondslag te gebruiken zal worden verlaten. De conclusie van staatsraad advocaat-generaal Snijders is niet bindend voor de Afdeling, maar zal wel zwaar wegen. Voor de concrete zaak concludeert de staatsraad dat er sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen en dat de man dus aanspraak kan maken op de geleden dispositieschade. De betrokken partijen krijgen de gelegenheid om op de conclusie te reageren, daarna zal de Afdeling uitspraak doen in de zaak. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Conclusie staatsraad advocaat-generaal Snijders over dispositieschade [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => conclusie-staatsraad-advocaat-generaal-snijders-over-dispositieschade [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-09-09 15:42:19 [post_modified_gmt] => 2024-09-09 13:42:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43499 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 43488 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-09-05 16:24:07 [post_date_gmt] => 2024-09-05 14:24:07 [post_content] =>

Inleiding

Voor de maand augustus bespreken wij weer een aantal belangrijke uitspraken gedaan onder de Omgevingswet. Onder andere aan bod komen enkele overgangsrechtelijke uitspraken, verschillende inhoudelijke uitspraken over de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) en een duidelijk praktijkvoorbeeld van de ‘knip’ onder de Omgevingswet.

Overgangsrecht

  • Overgangsrecht bij de inhoudelijke beoordeling van een ingetrokken bestuurlijke sanctie [ECLI:NL:RBZWB:2024:5402]
Deze zaak draait om beroep dat is ingesteld tegen een besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland. Het besluit zag op het onmiddellijk toepassen van spoedeisende bestuursdwang, met als doel dat de werkzaamheden met onmiddellijke ingang stil moesten worden gelegd. De sanctie is daarna ingetrokken en de werkzaamheden zijn succesvol afgerond. De eisers hebben echter procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van de handhavingssanctie omdat zij schade hebben geleden als gevolg. De bestuurlijke sanctie is opgelegd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, maar ook vóór 1 januari 2024 weer ingetrokken. Onder het overgangsrecht is bepaald dat oude recht van toepassing is totdat een beschikking is ingetrokken. In deze zaak is echter procesbelang vastgesteld voor een inhoudelijke beoordeling van het besluit, omdat op het besluit het oude recht van toepassing is volgt de rechtbank ook voor de inhoudelijke beoordeling het oude recht. In deze uitspraak wordt duidelijk hoe regels uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan geïnterpreteerd moeten worden wanneer ze niet helemaal duidelijk zijn. Vaste jurisprudentie van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt hiervoor gevolgd. Hieruit volgt dat wanneer een planregel niet helemaal duidelijk is, er gekeken dient te worden naar de samenhang met de andere planregels en moet worden beoordeeld of de regel dan wel duidelijk is.

Inhoudelijk

Uit artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet volgt dat participatie bij omgevingsvergunningen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) in beginsel vrijwillig is, maar dat de gemeenteraad gevallen kan aanwijzen waarbij participatie verplicht is. In deze zaak is dit het geval, de gemeenteraad van Amsterdam heeft namelijk bepaald dat voor alle BOPA omgevingsvergunningen participatie verplicht is. Verzoekster in de zaak stelt dat er onvoldoende participatie was bij de verlening van een vergunning waartegen zij bezwaar had ingediend. De voorzieningenrechter oordeelt daarover het volgende. Wanneer participatie verplicht is moet dit enige betekenis hebben om daadwerkelijk zinvol te zijn. Wat er in redelijkheid mag worden verwacht bij participatie is afhankelijk van de aard van het project en de impact die het project op de omgeving heeft. De beoordeling of er voldoende participatie is ligt volgens de voorzieningenrechter in de eerste plaats bij het college van burgemeester en wethouders. In dit geval heeft het college volgens de voorzieningenrechter in redelijkheid kunnen beslissen dat er sprake is van voldoende participatie. Er was een participatieplan, er is contact gezocht met omwonenden en verzoekster is op de hoogte gesteld. Daarnaast is van belang dat participatie niet betekent dat de participant gelijk krijgt. Wanneer een besluit wordt genomen op grond van de Omgevingswet mag er altijd gebruik worden gemaakt van onderzoeksgegevens die minder dan 2 jaar oud zijn, als onderzoekgegevens ouder dan 2 jaar zijn dient te worden onderbouwd dat de gegevens actueel zijn, dit volgt uit artikel 16.5 Omgevingswet. Verzoekers in deze zaak stellen dat er geen gebruik had mogen worden gemaakt van een bodemonderzoek uit 2019, dit onderzoek is ten grondslag gelegd aan het besluit waartegen verzoekers een voorlopige voorziening hebben gevraagd. Het college van burgemeester en wethouders stelt dat de gegevens uit het rapport voldoende actueel zijn en dat dit dus wel is toegestaan op grond van artikel 16.5, tweede lid, van de Omgevingswet. De voorzieningenrechter oordeelt dat het enkele feit dat het bodemonderzoek al 5 jaar oud is niet betekent dat het niet gebruikt had mogen worden, het college heeft ter zitting namelijk voldoende overtuigend beredeneerd dat de onderzoeksgegevens voldoende actueel zijn. In deze zaak gaat het om een mevrouw die een omgevingsvergunning heeft aangevraagd voor het plaatsen van kozijnen in een zijgevel. Deze aanvraag is echter niet behandeling genomen omdat er op grond van de Omgevingswet géén omgevingsvergunning vereist is. Het oordeel dat er geen vergunningplicht is moet worden gezien als een besluit, wat betekent dat het ook vatbaar is voor bezwaar en beroep. De rechtbank oordeelt dat dit besluit moet worden gepubliceerd op grond van artikel 16.64a, lid 1, van de Omgevingswet. Dit zorgt namelijk voor rechtszekerheid en maakt het mogelijk ook voor derde-belanghebbenden om een rechtsmiddel aan te wenden. Onder de Omgevingswet wordt er bij het bouwen van een bouwwerk onderscheid gemaakt tussen een technisch aspect en een ruimtelijk aspect. Dit wordt de ‘knip’ genoemd. Voor het technische deel kan een bouwtechnische omgevingsvergunning zijn vereist, voor het ruimtelijke deel kan een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit vereist zijn. In deze zaak draait het om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Omdat het enkel gaat om een BOPA betekent dit dat er niet getoetst hoeft te worden of ook aan technische eisen is voldaan, er dient alleen te worden gekeken of er sprake is van een evenwichtige toedeling aan locaties (dus toetsing van het ruimtelijke aspect). Het beroep van appellanten dat doelt op het niet voldoen aan technische eisen valt dus volgens de voorzieningenrechter niet onder het besluit. Deze zaak draait om een verleende omgevingsvergunning waartegen verzoeker een voorlopige voorziening tot schorsing heeft ingediend. Verzoeker betoogt onder andere dat niet is gebleken dat er onderzoek is gedaan naar alternatieve locaties voordat de vergunning is verleend. De voorzieningenrechter oordeelt hierover dat op grond van vaste rechtspraak geldt dat wanneer een project op zichzelf aanvaardbaar is, het bestaan van alternatieven alleen tot het onthouden van medewerking dwingt indien vooraf blijkt dat het alternatief een gelijkwaardig resultaat behaalt met aanzienlijk minder bezwaren. De voorzieningenrechter verklaart hierbij de vaste rechtspraak gebaseerd op het oude recht (de Wabo) onverkort van toepassing onder de Omgevingswet. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Jurisprudentieoverzicht achtste maand Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => jurisprudentieoverzicht-achtste-maand-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-09-05 16:24:07 [post_modified_gmt] => 2024-09-05 14:24:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43488 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 43475 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-09-02 10:10:15 [post_date_gmt] => 2024-09-02 08:10:15 [post_content] => Muziekuitgeverij Violent Publishing raakte in een geschil met een van haar artiesten, over de vraag of de artiest de overeenkomsten met de uitgeverij mocht beëindigen. Voor zowel uitgevers als artiesten die hun rechten willen beschermen en exploiteren is het goed om de beslissing in deze zaak te kennen.

Wat is er gebeurd?

Meer dan twintig jaar geleden sloot de artiest drie overeenkomsten met Violent Publishing voor de exploitatie van zijn muziek. Het gaat hier om overeenkomsten om de muziek uit te mogen uitgeven voor onbepaalde tijd, zogenaamde duurovereenkomsten. Dit betekende in dit geval dat de uitgeverij het recht kreeg om de muziek van de artiest te promoten en te verkopen, in ruil voor een vergoeding. Echter, na twee decennia vond de artiest dat de uitgeverij niet voldeed aan haar verplichtingen. Hij beweerde dat Violent Publishing onvoldoende had gedaan om zijn muziek te exploiteren en besloot de overeenkomsten te beëindigen. Dit leidde tot een conflict. De uitgeverij vond dat er geen reden was voor beëindiging, omdat zij naar eigen zeggen haar werk goed had gedaan. Beide partijen stapten naar de rechter en eisten een uitspraak over de vraag of de beëindiging van de overeenkomsten wel of niet rechtsgeldig was.

De uitspraak van de rechtbank

De rechtbank in Den Haag moest beslissen of de artiest de overeenkomsten daadwerkelijk kon beëindigen. Er waren twee belangrijke punten in het geschil: de ontbinding en de opzegging van de overeenkomsten.
  1. Ontbinding: De rechtbank oordeelde dat de artiest de overeenkomsten niet kon ontbinden. Er was namelijk geen bewijs dat Violent Publishing onvoldoende had gedaan om zijn muziek te promoten en te verkopen. Bovendien had de artiest de uitgeverij niet officieel in gebreke gesteld, wat een vereiste is om een overeenkomst te ontbinden vanwege een tekortkoming.
  2. Opzegging: Hier komt het interessante deel. De rechtbank oordeelde dat de artiest de overeenkomsten wèl mocht opzeggen. Dit was gebaseerd op een eerder arrest van de Hoge Raad, bekend als het Nanada/Golden Earring-arrest. Hieruit blijkt dat muziekuitgave-overeenkomsten voor onbepaalde tijd in principe opzegbaar zijn, zelfs als deze overeenkomsten lijken op een definitieve overdracht van rechten. De rechtbank stelde dat de overdracht van muziekuitgaverechten weliswaar permanent lijkt, maar dat dit niet in de weg staat van een opzegging; de rechten kunnen immers weer terug worden overgedragen.

Conclusie: belang voor de muziekindustrie

Deze uitspraak is belangrijk omdat het voor het eerst sinds het Nanada/Golden Earring-arrest is dat een artiest met succes een muziek-exploitatieovereenkomst heeft kunnen opzeggen. Voor artiesten en uitgevers betekent dit dat het afsluiten van een overeenkomst voor de exploitatie van muziek niet altijd voor eeuwig bindend is. Er bestaat een mogelijkheid tot opzegging, zelfs na een lange tijd, wat artiesten meer controle geeft over hun eigen werk. Voor uitgevers is het belangrijker om proactief en transparant te zijn in de exploitatie van artiestenrechten om mogelijke geschillen en opzeggingen te voorkomen. Voor zowel uitgevers als artiesten is het goed om te begrijpen dat, hoewel het moeilijk kan zijn om een overeenkomst te ontbinden zonder duidelijke tekortkoming, het opzeggen van een overeenkomst onder bepaalde omstandigheden wel mogelijk is. Heb je naar aanleiding van bovenstaande vragen? Neem contact op met onze specialisten! Yvonne Vetjens 1 [post_title] => Muziekrechten en duurovereenkomsten: een rechtszaak tussen uitgeverij en artiest [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => muziekrechten-en-duurovereenkomsten-een-rechtszaak-tussen-uitgeverij-en-artiest [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-09-02 10:10:15 [post_modified_gmt] => 2024-09-02 08:10:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43475 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 43445 [post_author] => 94 [post_date] => 2024-08-26 16:32:38 [post_date_gmt] => 2024-08-26 14:32:38 [post_content] => Op 26 augustus 2024 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een recordboete van 290 miljoen euro opgelegd aan Uber vanwege het gedurende 2 jaar onrechtmatig doorgeven van persoonsgegevens van Europese taxichauffeurs naar de Verenigde Staten (VS) zonder de vereiste beschermingsmaatregelen. Onder de gegevens bevonden zich onder meer locatiegegevens, betaalgegevens, identiteitsbewijzen en in sommige gevallen ook strafrechtelijke en medische gegevens. De recordboete benadrukt de strikte eisen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de risico’s die bedrijven lopen bij internationale gegevensdoorvoer.

Betrokkenheid van derde landen

Op grond van de AVG is het verboden dat persoonsgegevens naar derde landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER) over te dragen, tenzij er een adequaat beschermingsniveau is. De VS had geen adequaatheidsbesluit na de ongeldigverklaring van het EU-VS Privacy Shield. - Inmiddels geldt het adequaatheidsbesluit voor de Verenigde Staten (voor organisaties die meedoen aan het Data Privacy Framework). - Voor doorgifte van persoonsgegevens aan een Amerikaanse partij als Uber moest gebruik worden gemaakt van passende waarborgen, zoals een modelcontract dat door de Europese Commissie is vastgesteld of binding corporate rules (BCR). In het geval van Uber werd vastgesteld dat deze waarborgen niet waren toegepast.

Waar moet een bedrijf op letten bij doorgifte van persoonsgegevens?

De recordboete van Uber leert ons dat bedrijven die betrokken zijn bij de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen actie moeten ondernemen. Dit houdt in dat zij:
  • Een grondige beoordeling van hun huidige gegevensverwerkingen moeten uitvoeren om te identificeren welke persoonsgegevens internationaal worden doorgegeven, BG Legal kan u hierbij helpen met de AVG-compliance check of AVG Startpakket.
  • Moeten bepalen of er adequaatheidsbesluiten bestaan voor de betrokken derde landen dan wel bedrijven en, indien dit niet het geval is, passende waarborgen opzetten.
  • Juridische en technische maatregelen nemen om de persoonsgegevens te beschermen, zoals het implementeren van modelcontracten of gedragscodes.
  • Educatie en training aanbieden aan het personeel omtrent de AVG en de verplichtingen die voortvloeien uit deze regelgeving.
  • Instructies en richtlijnen opstellen die voldoen aan de AVG voor alle medewerkers die betrokken zijn bij het verwerken van persoonsgegevens.
BG.Legal is beschikbaar voor het geven van trainingen en presentaties inzake de toepassing en naleving van de AVG.

Conclusie

De recordboete van 290 miljoen euro aan Uber door de Autoriteit Persoonsgegevens benadrukt de noodzaak van strikte naleving van de AVG, met name met betrekking tot de internationale doorgifte van persoonsgegevens. Het feit dat Uber geen gebruik heeft gemaakt van een geldig doorgifte-instrument toont aan dat bedrijven scherp moeten zijn in hun verplichtingen onder de AVG. Deze zaak zal ongetwijfeld dienen als een precedent en een waarschuwing voor andere organisaties die internationaal opereren en persoonsgegevens van Europese burgers verwerken.

Heeft u vragen?

Heeft uw bedrijf vragen over de AVG-naleving of wilt u weten hoe u de risico’s bij internationale gegevensdoorvoer kunt minimaliseren? Neem dan contact op met BG.Legal. Onze advocaten gespecialiseerd in het privacyrecht staan klaar om u te helpen bij het navigeren door deze complexe regelgeving en uw organisatie compliant te maken. Ralf Kerkhof [post_title] => Uber ontvangt recordboete van €290 miljoen van de Autoriteit Persoonsgegevens [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uber-ontvangt-recordboete-van-e290-miljoen-van-de-autoriteit-persoonsgegevens [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-26 16:47:40 [post_modified_gmt] => 2024-08-26 14:47:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43445 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 43355 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-08-26 11:10:20 [post_date_gmt] => 2024-08-26 09:10:20 [post_content] =>

Inleiding

Ook voor de maand juli bespreken wij weer een aantal uitspraken van de afgelopen weken. Onder andere aan bod gekomen zijn uitspraken over de rechterlijke toetsing van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit en het overgangsrecht van handhavingsbesluiten waarvoor de ABRvS een stroomschema heeft gepubliceerd. Ook schreven wij eerder een blog over de eerste uitspraak over concreet zicht op legalisering onder de Omgevingswet.

Overgangsrecht

  • Overgangsrecht handhavingsbesluiten [ECLI:NL:RVS:2024:2645]Met het oog op de rechtsvorming en de rechtspraktijk heeft de Afdeling in deze uitspraak veelvoorkomende situaties uiteengezet waarvoor extra uitleg gewenst is over het overgangsrecht van de artikelen 4.22 en 4.23 Invoeringswet Omgevingswet (handhavingszaken). Onder andere de situatie wanneer een materiële normstelling na 1 januari 2024 is gewijzigd en de situatie wanneer er concreet zicht is op legalisatie komen aan bod. Een stroomschema is gepubliceerd waarin het overgangsrecht voor handhavingsbesluiten is uitgewerkt. Daarnaast is de Afdeling in deze uitspraak ingegaan op ex tunc toetsing van handhavingsbesluiten in bezwaar in relatie tot de Omgevingswet. Wanneer er een nieuw besluit moet worden genomen op bezwaar is in beginsel het oude recht van toepassing als de bestuurlijke sanctie is opgelegd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
  • Toetsing overtreding onder oud recht én onder de Omgevingswet [ECLI:NL:RBOBR:2024:3341]In ECLI:NL:RVS:2024:2645 (hierboven besproken) bevestigt de Afdeling ook dat wanneer oud recht op een zaak van toepassing is, er alsnog getoetst moet worden of er onder het nieuwe recht ook sprake is van een overtreding. Indien er onder het nieuw recht geen sprake is van een overtreding betekent dit dat handhavend optreden onevenredig is en dat het bestuursorgaan het primaire besluit moet herroepen. Dit is in deze uitspraak van 15 juli dan ook getoetst door de Rechtbank Oost-Brabant. Het gaat hier om de toets of een kassa-unit bij een parkeerterrein onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) en Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) (oud recht) vergunningvrij kan worden gerealiseerd, daarnaast wordt er dus gekeken hoe dit zit onder de Omgevingswet. Onder het oude recht is de kassa-unit géén vergunningvrij bouwwerk, en ook onder de Omgevingswet is dit het geval.
  • Geen zorgplichten Omgevingswet indien overgangsrecht van toepassing is [ECLI:NL:RBNHO:2024:7505] Deze uitspraak ziet op een geschil waarop volgens het overgangsrecht het oude recht van toepassing is, omdat het gaat om een aanvraag voor een natuurvergunning die vóór 1 januari 2024 is ingediend. Ter zitting stellen eisers dat er strijd is met specifieke geldende zorgplichten die onder de Omgevingswet gelden. De rechtbank oordeelt echter dat de zorgplichten van de Omgevingswet niet gelden omdat het oude recht van toepassing is, de zorgplichten onder de Omgevingswet zijn hierdoor ook niet van toepassing.

Inhoudelijk

  • Omgevingsvergunningvrij [ECLI:NL:RBNHO:2024:6906]In deze zaak gaat het om een verleende omgevingsvergunning om een mestsilo te bouwen. In het geding is of de mestsilo vergunningvrij gebouwd kan worden. Volgens de voorzieningenrechter kan de mestsilo zowel voor de omgevingsplanactiviteit en de technische bouwactiviteit vergunningvrij gerealiseerd worden. Het verzoek tot schorsing van de omgevingsvergunning heeft dus geen effect, het zal de bouw van mestsilo niet stoppen omdat deze vergunningvrij is. Dit betekent ook dat er geen ruimte is voor belangenafweging en dat er geen verplichting is tot participatie.
  • Te veel gebouwen en dieren op bestemming ‘wonen’ [ECLI:NL:RBLIM:2024:4218]Deze uitspraak gaat over lasten onder dwangsom die zijn opgelegd wegens overtreding van artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet. Er is sprake van een overtreding doordat op gronden waarop een woonbestemming rust verschillende bouwwerken worden gebruikt, ook is er een buitenopslag en zijn er hekwerken aanwezig, daarnaast worden er meer dan 50 dieren gehouden van verschillende soorten. Hiervoor is geen omgevingsvergunning verleend. Om te voldoen aan de lasten onder dwangsom moeten bijna alle bouwwerken worden verwijderd en moeten alle dieren weg. De voorzieningenrechter oordeelt dat deze lasten te ver strekken. Er is niet duidelijk gemotiveerd waarom alle bouwwerken verwijderd dienen te worden, aan de bestemming ‘wonen’ kan namelijk worden voldaan ook wanneer er bijbehorende gebouwen zijn, zolang het gebruik daarvan in overeenstemming is met de woonbestemming. Daarnaast mogen er wel een aantal dieren op het perceel worden gehouden om aan de bestemming ‘wonen’ te voldoen, in de last onder dwangsom had daarom het aantal en soort dieren moeten worden gespecificeerd.
  • Handhaving van een Apv-bepaling onder de Omgevingswet [ECLI:NL:RBGEL:2024:4351]Onder de Omgevingswet is het verboden om zonder een omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten [art. 5.1 lid 1 onder a Ow]. Het geschil betreft een verleende omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit om een tweede uitweg realiseren op een perceel. Dat er om een uitweg te realiseren een vergunning vereist is volgt uit de Algemene plaatselijke verordening (Apv). Uit artikel 2.7, eerste lid, Omgevingswet volgt echter dat deze regel moet zijn opgenomen in het omgevingsplan. In casu is dit nog niet het geval. Op grond van artikel 22.8 van de Omgevingswet geldt de bepaling in de Apv wel als een verbod om zonder een omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit uit te voeren.
  • Rechterlijke toetsing intrekking omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit [ECLI:NL:RBMNE:2024:4486]Onder de Omgevingswet is de term jachtakte uit de Wet natuurbescherming veranderd in de term ‘jachtweeractiviteit’. De rechtbank toetst in deze zaak of een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit terecht is ingetrokken op grond van de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving. De omgevingsvergunning is ingetrokken omdat bij een controle is gebleken dat het jachtgeweer onverpakt en met munitie in een horecagelegenheid lag, hierdoor kan het hebben van een wapen volgens de korpschef niet langer aan de persoon worden toevertrouwd. Volgens de korpschef veroorzaakte dit een potentieel onveilige situatie, het ging namelijk om een publiekelijk toegankelijke plaats waardoor onbevoegden mogelijk de beschikking hadden over het wapen. Verzoeker is het hier niet mee eens. Uit het toetsingskader volgt dat de vergunning wordt ingetrokken indien er misbruik is gemaakt van het in bezit hebben van een wapen of het bezit niet langer kan worden toevertrouwd, geringe twijfel is hiervoor voldoende. De voorzieningenrechter oordeelt dat de korpschef terecht de vergunning heeft ingetrokken.
Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Jurisprudentieoverzicht zevende maand Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => jurisprudentieoverzicht-zevende-maand-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-26 11:10:20 [post_modified_gmt] => 2024-08-26 09:10:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43355 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 43339 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-08-23 12:06:55 [post_date_gmt] => 2024-08-23 10:06:55 [post_content] =>

Inleiding

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 juli 2024 een overzichtsuitspraak gepubliceerd waarin duidelijk uiteen wordt gezet wat de mogelijkheden zijn voor het inbrengen van nieuwe bewijsmiddelen en het aanvoeren van nieuwe gronden tijdens een bestuursrechtelijke procedure. In dit artikel bespreken wij de zaak en de belangrijkste punten uit de overzichtsuitspraak.

Feiten

Deze zaak draait om een hekwerk op een perceel. Voor dit hekwerk is door het college van een omgevingsvergunning verleend. Hiertegen is appellante in bezwaar en beroep gegaan. Het beroep is door de rechtbank ongegrond verklaard. Hiertegen heeft appellante hoger beroep ingesteld. In hoger beroep verwijst appellante naar een civiel vonnis Dit civiele vonnis is door de rechtbank in beroep buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde. Dit gaf voor de Afdeling aanleiding om een overzicht te creëren van de mogelijkheden om tijdens een bestuursrechtelijke procedure bewijsmiddelen en beroepsgronden in te brengen.

Overzicht van de ABRvS

Het inbrengen van nieuwe bewijsmiddelen Hoofdregel Gedurende een procedure mogen partijen nieuwe bewijsmiddelen indienen. Dit betekent bijvoorbeeld dat in hoger beroep een bewijsmiddel mag worden ingediend dat in bezwaar en beroep niet naar voren is gekomen. Deze hoofdregel beschermt het recht op gelijke proceskansen en sluit aan bij het belang van materiële waarheidsvinding. Oude rechtspraak waarin de Afdeling oordeelde dat onder bepaalde omstandigheden geen bewijsstukken mochten worden ingediend omdat deze al in de bestuurlijke fase naar voren hadden moeten worden gebracht, verlaat de Afdeling hiermee expliciet. Begrenzing van het inbrengen van nieuwe bewijsmiddelen door de eis van goede procesorde Twee oriëntatiepunten zijn van belang om te beoordelen of het indienen van een nieuw bewijsmiddel in strijd is met de goede procesorde. Ten eerste moet er voor de overige partijen voldoende tijd zijn om zich inhoudelijk over het nieuwe bewijs uit te kunnen laten. Ten tweede is van belang of de zaak door het nieuwe bewijsmiddel moet worden aangehouden, waardoor een onwenselijke of onaanvaardbare vertraging van de procedure in het licht van de belangen van de overige partijen en een goede rechtspleging kan ontstaan. Hierbij is van belang of het bewijsmiddel eerder had kunnen worden ingediend, de omvang en complexiteit van het bewijsmiddel en de benodigde deskundigheid. Beperkte mogelijkheid om later nieuw bewijs in te brengen door de aard van de procedure, procedurevoorschriften of wettelijke voorschriften In deze gevallen kunnen bewijsmiddelen slechts worden aangebracht tot aan de aanvraag- of bezwaarfase, dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gaat om een tenderprocedure in een subsidieregeling. Het aanvoeren van nieuwe gronden Een nieuwe grond in de beroepsfase (grond is niet aangevoerd tijdens bestuurlijke fase) In de beroepsfase mogen nieuwe gronden worden aangevoerd die niet tijdens bezwaar of zienswijze naar voren zijn gekomen. Een nieuwe grond kan ook worden aangevoerd nadat de beroepstermijn is verstreken, maar dit mag niet strijdig zijn met de goede procesorde of wettelijke voorschriften. Hiervoor gelden dezelfde oriëntatiepunten als hierboven uiteengezet. Een nieuwe grond in de hoger beroepsfase (grond is niet aangevoerd tijdens beroepsfase) In het omgevingsrecht geldt een grondentrechter, dit houdt in dat er in hoger beroep géén nieuwe gronden mogen worden aangevoerd. Uitzondering op deze regel is mogelijk wanneer de nieuwe grond geen nadeel brengt aan derde-belanghebbenden. Belangrijk om te weten is dat het grondentrechter expliciet ziet op het aanvoeren van nieuwe gronden. Wat wel is toegestaan is het aanvoeren van nadere argumenten om eerder ingebrachte gronden te onderbouwen. Het grondentrechter geldt niet voor geschillen die niet van omgevingsrechtelijke aard zijn. Buiten het omgevingsrecht mogen dus wel nieuwe gronden worden aangevoerd. Er gelden wel enkele beperkingen. Indien een grond na afloop van de hoger beroepstermijn wordt aangedragen en dit strijdig is met de goede procesorde wordt deze buiten beschouwing gelaten. Ook geldt de mogelijke beperking door wettelijke voorschriften. Daarnaast blijven gronden die in beroep uitdrukkelijk zijn prijsgegeven en opnieuw worden aangevoerd in hoger beroep buiten beschouwing.

Oordeel ABRvS in ECLI:NL:RVS:2024:2853

De rechtbank liet het civiele vonnis buiten beschouwing omdat het in strijd met de goede procesorde zou zijn om tijdens de zitting het vonnis pas te overhandigen. Volgens de ABRvS kon de rechtbank deze keuze terecht maken. Omdat het vonnis pas tijdens de zitting werd overhandigd hadden de andere partijen slechts kort de tijd om zich over het bewijsmiddel uit te laten. Appellante beschikte al langer over het vonnis en had dus de mogelijkheid om het bewijsmiddel eerder in te dienen. De Afdeling neemt het vonnis echter wel in beschouwing. Het civiele vonnis dient ter ondersteuning voor het betoog dat appellante belanghebbende is. Dit heeft zij in elke fase van proces aangevoerd, hierdoor kan het civiele vonnis worden gezien als een ondersteuning van een eerder aangevoerde grond. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. ECLI:NL:RVS:2024:2853 Rutger Boogers [post_title] => ABRvS overzichtsuitspraak over het inbrengen van nieuwe bewijsmiddelen en gronden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => abrvs-overzichtsuitspraak-over-het-inbrengen-van-nieuwe-bewijsmiddelen-en-gronden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-23 12:12:43 [post_modified_gmt] => 2024-08-23 10:12:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43339 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 43265 [post_author] => 65 [post_date] => 2024-08-22 13:32:06 [post_date_gmt] => 2024-08-22 11:32:06 [post_content] => In de steeds complexere zakelijke wereld van vandaag is het naleven van regelgeving essentieel, vooral voor bedrijven die actief zijn op de Europese markt. Een cruciaal aspect van deze naleving is de CE-certificering. Deze CE-certificering zorgt ervoor dat producten voldoen aan de vereisten binnen de Europese Economische Ruimte. Maar wie moet de CE-certificering hebben? Moet deze op naam staan van de producent of op naam van de distributeur?

Diverse Europese regelgeving

De Europese Unie heeft het eenvoudiger gemaakt om handel te drijven op het Europese continent. Daarmee is er door de jaren heen echter ook steeds meer wet- en regelgeving gekomen. Het kan een behoorlijke zoektocht zijn om antwoord te vinden op de vraag wie verantwoordelijk is voor de CE-certificering. Immers, een richtlijn verwijst vaak naar een verordening, en een verordening weer naar een andere richtlijn.

Regelgeving

Er zijn talloze producten die in verschillende categorieën kunnen worden ingedeeld. Al deze categorieën hebben net wat andere vereisten om te voldoen aan de daarvoor geldende wet- en regelgeving. Zoals veel juristen vaak zeggen: het hangt af van de omstandigheden van het geval. Van belang is om te weten om wat voor soort product het gaat, waar het product wordt geproduceerd, waar het product zal worden gebruikt, en door welke partij(en) het product wordt aangeboden.

CE-certificering

Dat een CE-certificering aangevraagd moet worden, is bij velen bekend. Maar wat nu als jij niet de producent bent, maar alleen de distributeur? Moet jij dan ook een CE-certificaat aanvragen, of mag je het CE-certificaat van de producent gebruiken? Ook kan de vraag oproepen of jij als distributeur op het CE-certificaat naast of in plaats van de producent vermeld moet staan. Om hier concreet een antwoord op te geven, moeten eerst de bovenstaande vragen worden beantwoord.

Conclusie

Wil je weten of de CE-certificering van jouw product voldoet aan de huidige wet- en regelgeving? Neem dan contact op met een van onze specialisten. Onze specialisten zullen uitzoeken hoe de certificering van jouw product eruit moet zien. Mustafa Kahya [post_title] => Wie moet de CE-certificering hebben? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wie-moet-de-ce-certificering-hebben [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-22 13:33:41 [post_modified_gmt] => 2024-08-22 11:33:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43265 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 43263 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-08-22 11:11:27 [post_date_gmt] => 2024-08-22 09:11:27 [post_content] => Als uw onderneming zich bezighoudt met de productie en/of import van producten, dan is het maar wat vervelend als er door gebruik van een van die producten schade ontstaat. U kunt namelijk door een consument aansprakelijk worden gesteld als zijnde producent voor de schade die daaruit voortvloeit. Hoe de productaansprakelijkheid voor producenten precies in elkaar steekt, leest u in deze blog.

Productaansprakelijkheid: algemeen 

In artikelen 6:185-6:193 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staan de regels over de productaansprakelijkheid. Deze regelgeving is gebaseerd op de EU-richtlijn inzake productaansprakelijkheid (85/374/EEG). Op grond van artikel 6:185 BW is de producent aansprakelijk voor gebreken aan een product, indien een koper als gevolg van dat gebrek schade lijdt.[1] In artikel 6:186 BW staat vervolgens dat een product gebrekkig is, indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten, gelet op:
  • De presentatie van het product, waaronder de informatie over het product;
  • Het te verwachten gebruik;
  • Het tijdstip van in het verkeer brengen.
Op het moment dat een product als gebrekkig wordt bestempeld, kan in beginsel de producent aangesproken worden op grond van artikel 6:187 lid 2 BW. In dit artikel wordt een ruime definitie gehanteerd voor het begrip ‘producent’. Hierdoor kunnen ook andere partijen in de keten aangesproken worden voor gebreken aan een product als ware zij producent van dat product.

Productaansprakelijkheid: ruime definitie ‘producent’

Zoals gezegd wordt in artikel 6:187 BW aangegeven wie in het kader van de producentaansprakelijkheid beschouwd kan worden als producent. Volgens het tweede lid van artikel 6:187 BW wordt ten eerste als producent aangemerkt de fabrikant van een eindproduct, de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel, alsmede eenieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen In het derde lid van artikel 6:187 BW staat dat onverminderd de aansprakelijkheid van de producent van het tweede lid, ook degene die een product van buiten het EU-gebied invoert, als ware hij producent kan worden aangesproken.

Twee producenten: hoofdelijke verbondenheid

Dit betekent dus dat u ook als importeur mogelijk aangesproken wordt voor de ontstane schade, als een product in het buitenland geproduceerd is. De wetgever heeft voorzien in de omstandigheid dat er twee ‘producenten’ zijn aan te merken. Artikel 6:189 BW stelt namelijk dat indien verschillende personen op grond van 6:185 lid 1 BW aansprakelijk zijn voor dezelfde schade, ieder van hen voor geheel kan worden aangesproken.

Conclusie

Als u producten importeert, kunt u dus ook als producent worden aangesproken voor eventuele schade die ontstaat door gebruik van dat product. Daarmee is het van belang dat u goed weet wat de kwaliteit is van de producten die u importeert. Importeer u producten en heeft u vragen over productaansprakelijkheid? Neem contact op met een van onze specialisten! [1] G.H. Lankhorst, in: T&C BW, commentaar op art. 6:185 e.v. BW. Britt van den Branden nieuw [post_title] => Een paar vragen over productaansprakelijkheid en de producent [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-paar-vragen-over-productaansprakelijkheid-en-de-producent [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-22 11:18:29 [post_modified_gmt] => 2024-08-22 09:18:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43263 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 43251 [post_author] => 65 [post_date] => 2024-08-21 13:46:34 [post_date_gmt] => 2024-08-21 11:46:34 [post_content] => Als accountant ben je dagelijks bezig met cijfers, financiële rapportages en het adviseren van klanten over hun bedrijf. Hoewel het intellectueel eigendomsrecht (IE-recht) misschien niet direct in jouw vakgebied lijkt te vallen, kan enige basiskennis van dit rechtsgebied toch van groot belang zijn. In deze blog leg ik uit waarom dit zo is en hoe het accountants zou kunnen helpen.

Bescherming van bedrijfsmiddelen

Voor veel bedrijven zijn immateriële activa, zoals merken, patenten, auteursrechten en bedrijfsgeheimen, van onschatbare waarde. Dit zijn vormen van intellectueel eigendom (IE). Als accountant is het belangrijk om te weten hoe deze activa beschermd kunnen worden en wat hun waarde is. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijf dat een uniek softwareprogramma heeft ontwikkeld. De waarde van dit programma is niet alleen afhankelijk van de verkoop, maar ook van de bescherming ervan tegen namaak of ongeoorloofd gebruik daarvan. Door kennis van het IE-recht te vergaren, kan je je klanten beter adviseren over hoe ze deze waardevolle bezittingen kunnen beschermen en op de balans kunnen zetten.

Risico’s voor de financiële gezondheid

Het niet goed beschermen van intellectueel eigendomsrechten kan financiële risico’s met zich brengen. Stel dat een bedrijf een belangrijke uitvinding niet patenteert, en een concurrent maakt hier misbruik van. Dit kan niet alleen leiden tot verlies van marktaandeel, maar ook tot kostbare rechtszaken. Als accountant moet je deze risico’s kunnen identificeren en bespreken met je klanten. Dit helpt om een compleet beeld te krijgen van de financiële gezondheid van een bedrijf en om potentiële problemen vroegtijdig te signaleren.

Klanten adviseren over het belang van intellectueel eigendom

Een belangrijk aspect van jouw rol als accountant is dat je klanten kunt wijzen op het belang van IE en hen kunt aanmoedigen om hier actie op te ondernemen. Veel ondernemers, vooral in het MKB, zijn zich misschien niet volledig bewust van de waarde en risico’s verbonden aan hun intellectuele eigendommen. Het is aan de accountant om hen hierop te attenderen. Door je klanten te informeren over hoe ze hun IE kunnen beschermen, zoals het registreren van merken of het aanvragen van patenten, help je hen niet alleen om hun bedrijfsmiddelen te beveiligen, maar ook om hun concurrentiepositie te versterken. Dit proactieve advies kan uiteindelijk bijdragen aan het succes en de groei van hun onderneming, wat weer bijdraagt aan de duurzame relatie die jij met je klanten opbouwt.

Conclusie

Intellectueel eigendom vormt een onmisbaar onderdeel van het moderne bedrijfsleven. Voor accountants is het van groot belang om op de hoogte te zijn van de basisprincipes van het intellectueel eigendomsrecht. Dit stelt je in staat om bedrijven beter te adviseren, risico's te identificeren, activa correct te waarderen en te zorgen voor naleving van de wet. Door je kennis op dit gebied uit te breiden, kun je niet alleen de financiële positie van je klanten versterken, maar ook je eigen waarde als adviseur vergroten. Ben je accountant en wil je zelf meer weten over het intellectueel eigendomsrecht? Neem dan contact op met een van onze specialisten. Ze praten je graag bij. Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => De accountant en het intellectueel eigendom [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-accountant-en-het-intellectueel-eigendom [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-21 13:46:34 [post_modified_gmt] => 2024-08-21 11:46:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43251 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 43226 [post_author] => 6 [post_date] => 2024-08-21 12:05:13 [post_date_gmt] => 2024-08-21 10:05:13 [post_content] => Contracten voor AI-toepassingen zijn geen standaard softwarecontracten vanwege de unieke technische kenmerken van AI-software. AI-software is afhankelijk van data en het is moeilijk om van tevoren te voorspellen wat het eindproduct zal zijn. Dit betekent dat het moeilijk is om de prestaties van AI-software te garanderen en om te bepalen wie verantwoordelijk is voor ontwikkelingsfouten. Bovendien is er een grote vraag naar hergebruik van getrainde modellen en trainingsdatasets, wat leidt tot complexe kwesties met betrekking tot intellectueel eigendom en gebruiksvoorwaarden.

Standard contractual clauses

Een voorbeeld van een dergelijk contract is het “standard contractual clauses for the procurement of Artificial Intelligence (AI) by public organisations”.[1] Dit contract is opgesteld voor overheden die hoog-risico AI systemen aankopen. Het is nog een model contract. Het is opgesteld in het voordeel van aankopende partijen met bepalingen waar leveranciers, normaal gesproken, niet mee akkoord zullen gaan.

Verschillen tussen AI en traditionele software

Een van de belangrijkste technische kenmerken van AI-software is dat het afhankelijk is van gegevens. Dit betekent dat de kwaliteit van de gegevens die worden gebruikt om het model te trainen van cruciaal belang is voor de prestaties van de AI-software. Als de gegevens van slechte kwaliteit zijn, zal de AI-software waarschijnlijk slecht presteren. Dit wordt vaak aangeduid als "garbage in, garbage out". Een ander belangrijk kenmerk van AI-software is dat het moeilijk is om ex-post verificatie uit te voeren. Wanneer een getraind model wordt gegenereerd, is het vaak moeilijk voor mensen om het generatieproces en de aard van het getrainde model te begrijpen. Dit maakt het moeilijk om te bepalen wie verantwoordelijk is voor ontwikkelingsfouten. Bovendien is er een grote vraag naar hergebruik van getrainde modellen en trainingsdatasets. Getrainde modellen kunnen evolueren door middel van extra leren en zijn relatief gemakkelijk om te zetten voor ander gebruik. Dit leidt tot complexe kwesties met betrekking tot intellectueel eigendom en gebruiksvoorwaarden.

Verschillen op een rijtje

Tabel verschil tussen AI en software

Verschillende ontwikkelproces AI en software

Het ontwikkelproces van standaard software (links: waterval) is ook anders dan het ontwikkelproces van AI-software (rechts: iteratief proces):        

Conclusie

In het licht van deze unieke kenmerken van AI-software, is het belangrijk dat contracten voor AI-toepassingen zorgvuldig worden opgesteld om rekening te houden met deze complexe kwesties. Dit kan helpen om duidelijkheid te scheppen over de rechten en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen en om geschillen te voorkomen. Wil je een contract met betrekking tot de ontwikkeling of aankoop van een AI-toepassing laten opstellen of beoordelen, neem dan contact op met mij.

Whitepaper

Wij hebben een whitepaper opgesteld met tips voor contacten met betrekking tot de ontwikkeling /aankoop van AI toepassingen. Waar moet je aan denken bij het opstellen of beoordelen van een dergelijke overeenkomst. Wanneer je dit whitepaper wilt ontvangen, en geïnformeerd wilt blijven over de uitvoering van AI regelgeving, vul dan onderstaand formulier in. [1] AI Procurement Clauses template High Risk Jos van der Wijst 2 [post_title] => Waarom een contract voor het ontwikkelen/kopen van AI toepassingen geen standaard software contract is? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => waarom-een-contract-voor-het-ontwikkelen-kopen-van-ai-toepassingen-geen-standaard-software-contract-is [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-08-27 11:12:56 [post_modified_gmt] => 2024-08-27 09:12:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43226 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 43499 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-09-09 15:34:41 [post_date_gmt] => 2024-09-09 13:34:41 [post_content] =>

Inleiding

Staatsraad advocaat-generaal Snijders is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) gevraagd een conclusie uit te brengen over de gevolgen van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel wanneer een toezegging is gedaan door een bestuursorgaan die niet kan worden nagekomen doordat er zwaarder wegende belangen zijn. Een conclusie is een juridisch advies aan de Afdeling. Door de uitgebreide onderbouwing en motivering kan een conclusie bijdragen aan de rechtsontwikkeling. De ABRvS is niet gebonden aan de conclusie, maar het kan de Afdeling helpen om tot een uitspraak te komen in de concrete zaak.

Vertrouwensbeginsel en dispositieschade

Het vertrouwensbeginsel houdt in dat een burger erop moet kunnen vertrouwen dat een toezegging gedaan door een bestuursorgaan ook wordt nageleefd. Wanneer een burger gerechtvaardigd heeft vertrouwd op een toezegging van een bestuursorgaan, maar het bestuursorgaan het vertrouwen niet honoreert omdat er zwaarder wegende belangen zijn, kan het zijn dat de burger schade lijdt. Deze schade wordt dispositieschade genoemd. Als grondslag voor schadevergoeding bij dispositieschade wordt in de huidige rechtspraak vaak naar het vertrouwensbeginsel in combinatie met het evenredigheidsbeginsel verwezen. In 2019 heeft de Afdeling, ook na het vragen van een conclusie, een stappenplan uiteengezet voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat er een toezegging is gedaan die kan worden toegerekend aan het bestuursorgaan. Indien het beroep geslaagd is moet er voor de gevolgen een belangenafweging plaatsvinden. Er dient te worden gekeken naar de naleving van de wet, de algemene belangen, de belangen van derden en het belang bij het honoreren van de toezegging. Er kan voor het bestuursorgaan een verplichting ontstaan om schade te vergoeden.

Aanleiding voor de conclusie

Bij de Afdeling loopt een zaak over een ingetrokken bouwvergunning. De bouwvergunning is verleend in 2002, daarna is er echter nooit gestart met de bouwwerkzaamheden. In 2017 werd het perceel door een man gekocht nadat hij had geïnformeerd naar de geldigheid van de vergunning. De gemeente heeft hem vervolgens de vergunning toegestuurd en medegedeeld dat op grond van de vergunning gebouwd mocht worden. Tot halverwege 2020 werd er gebouwd, kort daarna is de vergunning ingetrokken door het gemeentebestuur. Bij de rechtbank stelde de man dat er namens de gemeente gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat hij op grond van de vergunning kon bouwen. Op grond van dit vertrouwen heeft hij het perceel gekocht en uitgaven gedaan om de bouw te realiseren. De rechtbank heeft de man in het gelijk gesteld. Er was volgens de rechtbank sprake van gerechtvaardigd toerekenbaar vertrouwen dat de vergunning niet zou worden ingetrokken. Tegen deze uitspraak is de gemeente in hoger beroep gegaan.

De vraag van de ABRvS

De Afdeling heeft de staatsraad advocaat-generaal Snijders gevraagd te adviseren wanneer schadevergoeding dient te worden betaald en wat de omvang hiervan zou moeten zijn. Ook is hem gevraagd in te gaan op de mogelijke grondslagen voor schadevergoeding, hoe de omvang van de schade en vergoeding kan worden bepaald en de normatieve afwegingen en gezichtspunten die een rol spelen.

De conclusie

Het advies van de advocaat-generaal bevat de volgende punten:
  • Als grondslag voor schadevergoeding bij dispositieschade moet uitsluitend het vertrouwensbeginsel worden gehanteerd. Het vertrouwensbeginsel moet niet worden gecombineerd met het evenredigheidsbeginsel als grondslag. Het evenredigheidsbeginsel is minder geschikt als grondslag en zorgt niet voor meer duidelijkheid of begrijpelijkheid.
  • Dispositieschade moet volledig worden vergoed. Het gaat dan dus om de schade die belanghebbende lijdt door dat hij gebaseerd op het vertrouwen een bepaalde gedragslijn heeft gekozen. Hierdoor lijdt hij schade die niet zou zijn ontstaan was er geen vertrouwen gewekt.
  • Geen vergoeding van positief belang. Vergoeding van positief belang zou betekenen dat de belanghebbende financieel gezien in de positie zou worden gebracht dat de toezegging wel zou zijn nagekomen, bijvoorbeeld door de verwachte inkomsten te vergoeden.
  • Het is niet van belang of het bestuursorgaan kan worden verweten dat er ten onrechte vertrouwen is gewekt.
  • De gewone schadevergoedingsregels zijn in beginsel van toepassing om de omvang van de dispositieschade vast te stellen.

Concluderend

Belangrijk om mee te nemen uit de conclusie is dat volgens de staatsraad dispositieschade volledig dient te worden vergoed en dat de grondslag hiervoor uitsluitend het vertrouwensbeginsel is. Indien de Afdeling dit advies volgt, betekent dat dat de huidige lijn in de rechtspraak om ook het evenredigheidsbeginsel als grondslag te gebruiken zal worden verlaten. De conclusie van staatsraad advocaat-generaal Snijders is niet bindend voor de Afdeling, maar zal wel zwaar wegen. Voor de concrete zaak concludeert de staatsraad dat er sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen en dat de man dus aanspraak kan maken op de geleden dispositieschade. De betrokken partijen krijgen de gelegenheid om op de conclusie te reageren, daarna zal de Afdeling uitspraak doen in de zaak. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Conclusie staatsraad advocaat-generaal Snijders over dispositieschade [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => conclusie-staatsraad-advocaat-generaal-snijders-over-dispositieschade [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-09-09 15:42:19 [post_modified_gmt] => 2024-09-09 13:42:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43499 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1446 [max_num_pages] => 145 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 237f7d8208772a5ad3fd861c0114c28e [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Inleiding Staatsraad advocaat-generaal Snijders is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) gevraagd een conclusie uit te brengen over de gevolgen van een geslaagd beroep op het...
Lees meer
Inleiding Voor de maand augustus bespreken wij weer een aantal belangrijke uitspraken gedaan onder de Omgevingswet. Onder andere aan bod komen enkele overgangsrechtelijke uitspraken, verschillende inhoudelijke uitspraken over de buitenplanse...
Lees meer
Muziekuitgeverij Violent Publishing raakte in een geschil met een van haar artiesten, over de vraag of de artiest de overeenkomsten met de uitgeverij mocht beëindigen. Voor zowel uitgevers als artiesten...
Lees meer
Op 26 augustus 2024 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een recordboete van 290 miljoen euro opgelegd aan Uber vanwege het gedurende 2 jaar onrechtmatig doorgeven van persoonsgegevens van Europese taxichauffeurs...
Lees meer
Inleiding Ook voor de maand juli bespreken wij weer een aantal uitspraken van de afgelopen weken. Onder andere aan bod gekomen zijn uitspraken over de rechterlijke toetsing van een omgevingsvergunning...
Lees meer
Inleiding De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 juli 2024 een overzichtsuitspraak gepubliceerd waarin duidelijk uiteen wordt gezet wat de mogelijkheden zijn voor het inbrengen van...
Lees meer
In de steeds complexere zakelijke wereld van vandaag is het naleven van regelgeving essentieel, vooral voor bedrijven die actief zijn op de Europese markt. Een cruciaal aspect van deze naleving...
Lees meer
Als uw onderneming zich bezighoudt met de productie en/of import van producten, dan is het maar wat vervelend als er door gebruik van een van die producten schade ontstaat. U...
Lees meer
Als accountant ben je dagelijks bezig met cijfers, financiële rapportages en het adviseren van klanten over hun bedrijf. Hoewel het intellectueel eigendomsrecht (IE-recht) misschien niet direct in jouw vakgebied lijkt...
Lees meer
Contracten voor AI-toepassingen zijn geen standaard softwarecontracten vanwege de unieke technische kenmerken van AI-software. AI-software is afhankelijk van data en het is moeilijk om van tevoren te voorspellen wat het...
Lees meer