WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 9
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 9
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1400
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 80, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 42114
[post_author] => 84
[post_date] => 2024-05-14 14:50:33
[post_date_gmt] => 2024-05-14 12:50:33
[post_content] => ‘Certified by Influencerregels.com’ is een nieuw keurmerk dat recent gelanceerd is op initiatief van de DDMA, BVA en Stichting Reclame Code (hierna: ‘SRC’). Influencers moeten een e-learning volgen en de daaropvolgende toets halen om het certificaat van Influencerregels.com te bemachtigen. Na het behalen van het certificaat, dat gratis is tot en met 31 augustus 2024, worden de deelnemers opgenomen in het register. Influencers die in het register zijn opgenomen, worden het hele jaar gemonitord door de SRC. Om hun certificering te vernieuwen, dienen de influencers ieder jaar de ge-update e-learning te volgen en de toets te halen. Wanneer zij niet aan de eisen voldoen, worden ze (weer) geschrapt uit het register en kunnen zij geen samenwerkingen meer aangaan met adverteerders die het certificaat vereisen.
Waarom dit certificaat?
Het certificaat is bedoeld om influencers te onderwijzen over wat wel en niet toegestaan is bij online promoties. Het certificaat verhoogt hun geloofwaardigheid en beschermt hen tegen mogelijke juridische consequenties. Door bekend te zijn met de geldende reclameregels, kunnen wettelijke misstappen en de daaraan gekoppelde sancties, zoals boetes of reputatieschade, voorkomen worden. Bovendien zorgt het voor meer transparantie op sociale media en gaat het sluikreclame tegen. Last but not least zorgt bovenstaande ook voor betere bescherming van de consument .
Wat houdt de e-learning in?
De e-learning duurt ongeveer 1.5 uur en behandelt belangrijke thema’s zoals:
- de juiste manier om
hashtags te gebruiken;
- de regels voor het omgaan met gesponsorde content; en
- de do's en don’ts van productpromotie.
De regelgeving ziet onder andere op
betaalde samenwerkingen,
gekregen producten en
affiliate links en heeft daarmee ook betrekking op indirecte vormen van reclame. Daarnaast worden er specifieke reclameregels uitgelicht omtrent:
- Reclame gericht op kinderen;
- Reclame voor (ongezonde) (baby)voeding en voedingssupplementen;
- Reclame voor cosmetica en cosmetische ingrepen;
- Reclame voor geneesmiddelen;
- Reclame voor online kansspelen, gokken en beleggen (in crypto);
- Reclame voor sigaretten, vapes en alcohol; en
- Het gebruik van nepreacties en neplikes.
Zo dienen claims over cosmetica goed onderbouwd te zijn en mogen foto's of video's niet zodanig bewerkt worden dat ze een onrealistisch beeld scheppen van de resultaten die met het product bereikt kunnen worden.
Verder gelden de regels van de
Mediawet voor content creators met meer dan 500.000 volgers of abonnees op YouTube, TikTok, of Instagram, die de afgelopen twaalf maanden minstens 24 video's hebben geplaatst waar ze aan verdienen en ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. Deze creators moeten zich eveneens inschrijven bij het Commissariaat voor de Media.
Adverteerders willen alleen gecertificeerde influencers
Grote merken zoals Unilever, L'Oréal, TUI, Heineken, Kruidvat, McDonald’s, Nestlé en Coca-Cola hebben reeds aangegeven dat samenwerkingen in de toekomst enkel nog zullen plaatsvinden met
gecertificeerde influencers. Voor een samenwerking met deze merken is het hebben van het certificaat dus verplicht. De verwachting is dat op den duur alle adverteerders op deze voorwaarde zullen overgaan. Bovendien steunen TikTok, Meta, Facebook, Instagram, Youtube en Google het initiatief, wat het belang van de certificering onderstreept.
Positief effect van certificaten
In Frankrijk heeft een vergelijkbaar
certificeringsmechanisme ervoor gezorgd dat 98,95% van de influencers zich aan de regels houdt (terwijl het daarvoor slechts 78% was). Voor influencers in Nederland is het nu, meer dan ooit, essentieel om ervoor te zorgen dat zij hun activiteiten binnen de grenzen van de wet uitvoeren. Met het behalen van het certificaat kunnen ze aan adverteerders laten zien dat ze de regels serieus nemen en op een verantwoorde manier reclame maken. Door het nu aan te pakken, kunt u als influencer vooroplopen in verantwoordelijkheid en transparantie, eigenschappen die steeds meer gewaardeerd worden door zowel volgers als commerciële partners. Let wel: vanaf 31 augustus 2024 zal het behalen van het certificaat 50 euro kosten.
Advies
Onze expertise bij BG.legal in
het reclamerecht en het
intellectueel eigendomsrecht maakt ons bij uitstek geschikt om te adviseren en ondersteunen bij de
naleving van de regelgeving in dit dynamische rechtsgebied. Ben je influencer, of juist adverteerder, en heb je vragen over het nieuwe influencer-certificaat? Of wil je advies over het reclamerecht of andere aspecten van het
intellectueel eigendomsrecht? Neem dan contact met ons op. Mogelijk is de
BG.legal Marketinghulplijn iets voor jou.
[post_title] => Influencers opgelet: influencer-certificaat verplicht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => influencers-opgelet-influencer-certificaat-verplicht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-14 14:50:33
[post_modified_gmt] => 2024-05-14 12:50:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42114
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 42079
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-05-08 11:29:15
[post_date_gmt] => 2024-05-08 09:29:15
[post_content] =>
Strenge regels voor gezondheidsreclame: wat ondernemers moeten weten!
Het maken van reclame voor gezondheidsproducten lijkt misschien simpel, maar er gelden strenge regels. De rechtbank Den Haag heeft onlangs een uitspraak gedaan in een zaak waarbij een ondernemer een boete kreeg voor het onrechtmatig aanbieden en reclame maken voor een product dat als geneesmiddel aan consumenten werd gepresenteerd. Dit artikel biedt
inzicht in de regels rondom het aanbieden van gezondheidsproducten en het maken van reclame hiervoor, aan consumenten.
De uitspraak tegen ‘talbina’
In deze zaak had een ondernemer op zijn website het product ‘talbina’ aangeprezen als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van verschillende ziekten en aandoeningen, zoals depressie, hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. Hiermee werd het product als een geneesmiddel gepresenteerd, waarvoor een handelsvergunning vereist is volgens de
Geneesmiddelenwet.
De
ondernemer voerde aan dat de uitlatingen over het product voortkwamen uit religieuze overleveringen en dat het optreden van de toezichthouder, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, een inbreuk maakte op zijn recht op vrijheid van godsdienst. Het ging om de volgende uitlating: ‘rust schenkt aan het hart van de zieke en zijn verdriet verlicht’.
De rechtbank oordeelde echter dat godsdienstige uitingen medische claims kunnen inhouden en dat de ondernemer in dit geval te ver was gegaan, waardoor het product de geneeskunde in was getrokken.
De rechtbank achtte de opgelegde boete van € 6.412,50 evenredig en gerechtvaardigd, gezien de ernst van de overtreding en het gevaar dat personen door de medische claims zouden nalaten tijdig een arts te raadplegen.
Regels rondom publieksreclame voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Reclame voor geneesmiddelen
Producten die worden aangeprezen als zijnde geschikt voor genezen of voorkomen van ziekten, worden gezien als geneesmiddelen volgens de Geneesmiddelenwet. Hiervoor is een
handelsvergunning van de overheid nodig.
Alleen geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn, ook wel 'zelfzorggeneesmiddelen' of 'over-the-counter' geneesmiddelen genoemd, mogen in publieksreclame aan consumenten worden aangeprezen. Deze reclame moet vooraf worden goedgekeurd door de Keuringsraad en voldoen aan de Code voor Publieksreclame Geneesmiddelen. Uitingen met (impliciete) medische claims zijn verboden.
Reclame voor gezondheidsproducten
Voor gezondheidsproducten - zoals voedingssupplementen – mag wel reclame worden gemaakt , maar dan moet men zich houden aan de Code voor Aanprijzing van Gezondheid Gerelateerde Producten (hierna: de ‘Code’). Medische claims zijn niet toegestaan. Er is een lijst toegevoegd aan de Code met duizenden voorbeelden van toegestane en niet-toegestane gezondheidsaanprijzingen.
Als je levensmiddelen wilt promoten met gezondheidsclaims, moet je voldoen aan zowel de Code als aan de Europese Claimsverordening.
Reclame voor medische hulpmiddelen moet waarheidsgetrouw zijn en de eigenschappen van de hulpmiddelen mogen niet overdreven worden. Interacties tussen fabrikanten van medische hulpmiddelen en medisch professionals zijn geregeld in de Gedragscode Medische Hulpmiddelen.
Conclusie
Het maken van reclame voor gezondheidsproducten is een
juridisch mijnenveld. Deze uitspraak laat zien dat de regels rondom het aanbieden van
gezondheidsproducten en het maken van reclame hiervoor strikt worden gehandhaafd.
Ondernemers moeten uiterst zorgvuldig omgaan met medische claims en claims over gezondheidseffecten. Wees voorzichtig met uitspraken over ziektes genezen of voorkomen. Vraag tijdig een handelsvergunning aan als je product als geneesmiddel kan worden gezien. En houd je aan de branchecodes voor je productcategorie. Zo
voorkom je boetes van de toezichthouders.
[post_title] => Strenge regels voor gezondheidsreclame
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => strenge-regels-voor-gezondheidsreclame
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-08 11:29:15
[post_modified_gmt] => 2024-05-08 09:29:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42079
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 42068
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-05-08 10:07:53
[post_date_gmt] => 2024-05-08 08:07:53
[post_content] => In deze blogpost analyseren we een recente
uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die betrekking heeft op een geschil tussen de Turkse Payporter Odeme Hizmetleri ve Elektronik Para A.S. (hierna "Hizlipara") en de Nederlandse Morpara B.V. (hierna "Morpara"), over het gebruik van het merk 'PayPorter'.
Juridisch kader en geschilpunten
Het geschil draaide om de vraag of Hizlipara Morpara kon verbieden het teken 'PayPorter' te gebruiken na het uiteenvallen van hun zakelijke relatie. Hizlipara, die het geregistreerd beeldmerk in de Europese Unie (“
Uniebeeldmerk”) voor 'PayPorter' had geregistreerd, claimde exclusieve rechten op het
merk binnen de EU. Morpara verweerde zich door een beroep te doen op een ouder
handelsnaamrecht van plaatselijke betekenis en vroeg om het merk van Hizlipara
nietig te verklaren in Nederland.
Argumenten en verweren
Ouder recht van plaatselijke betekenis: Morpara betoogde succesvol dat zij de naam 'PayPorter' al gebruikte in Nederland voordat Hizlipara het Uniemerk registreerde. Dit argument is cruciaal omdat artikel 138 lid 3 UMVo[1] bepaalt dat een merkhouder niet kan optreden tegen een ouder recht van plaatselijke betekenis indien dit recht erkend wordt door de nationale wetgeving.
Gebruik van het merk: De rechtbank overwoog dat Morpara aantoonde dat zij de naam en het logo actief gebruikte in het economisch verkeer voordat Hizlipara haar Uniemerk deponeerde. Dit gebruik was voldoende om een ouder handelsnaamrecht te vestigen, wat essentieel was voor Morpara’s verweer.
Nietigheidsverzoek van het Uniemerk: Morpara vroeg ook om het Uniemerk van Hizlipara nietig te verklaren. De rechtbank wees dit verzoek af omdat Morpara onvoldoende onderbouwd had dat zij in andere landen van de Europese Unie beschikte over een ouder recht waarmee zij het gebruik van het jongere Uniemerk door Hizlipara kon verbieden. De rechtbank bepaalde dat er onvoldoende bewijs was dat Morpara een ouder recht van méér dan plaatselijke betekenis had dat de nietigheid van het Uniemerk kon rechtvaardigen.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank wees de vorderingen van Hizlipara in conventie af, op grond dat Morpara een ouder handelsnaamrecht had dat erkend werd door de Nederlandse wetgeving. Dit recht was voldoende om Morpara toe te staan de naam 'PayPorter' te blijven gebruiken in Nederland.
In reconventie slaagden de nietigheidsvorderingen van Morpara niet, behalve een gedeeltelijke toekenning van schadevergoeding voor het onrechtmatig handelen van Hizlipara. De rechtbank oordeelde dat Morpara’s claim over de nietigheid van het Uniemerk niet ondersteund werd door voldoende bewijs van een ouder recht van méér dan plaatselijke betekenis in andere EU-landen.
Conclusie
Deze uitspraak onderstreept het belang van het grondig onderzoeken van oudere rechten voor het registreren van een merk in de Europese Unie. De zaak toont aan dat lokale handelsnamen significant kunnen zijn in merkenrechtzaken en illustreert hoe complexe relaties en eerdere samenwerkingen tussen partijen invloed kunnen hebben op de uitkomsten van
IE-geschillen. De beslissing benadrukt verder de noodzaak om duidelijke en eerlijke bedoelingen te hebben bij het registreren van merken, vooral wanneer eerdere zakelijke relaties bestaan die conflicterende rechten kunnen opleveren.
Voor juristen en advocaten biedt deze zaak waardevolle inzichten in de behandeling van conflicten tussen merken en handelsnamen.
Vragen over merken of handelsnamen? Neem dan contact op met
Mustafa Kahya.
[1] Uniemerkenverordening
[post_title] => Oude handelsnaam tegen een jonger merk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => oude-handelsnaam-tegen-een-jonger-merk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-08 10:07:53
[post_modified_gmt] => 2024-05-08 08:07:53
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42068
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 42051
[post_author] => 67
[post_date] => 2024-05-07 09:30:18
[post_date_gmt] => 2024-05-07 07:30:18
[post_content] =>
Recentelijk heeft de Advocaat-Generaal uitspraak gedaan over de vraag of een WHOA-akkoord ook een verplichting aan financiers op kan leggen om financiering te blijven verstrekken onder gewijzigde voorwaarden. De conclusie wordt in deze blog nader uiteengezet.
Inleiding
Sinds 1 januari 2021 is de
Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) van kracht. Deze wet maakt het voor ondernemers met een in de kern levensvatbare onderneming mogelijk om hun schulden te herstructureren buiten faillissement. Dit wordt gedaan door middel van het aanbieden van een akkoord dat
bindend is voor alle in het akkoord betrokken schuldeisers en aandeelhouders. Zij doen door goedkeuring van het akkoord door een rechter meestal gedwongen afstand van een deel van hun rechten. Recentelijk werd in een WHOA-akkoord aan financiers echter ook de verplichting opgelegd tot het blijven verstrekken van (nieuwe) financiering onder gewijzigde voorwaarden. De vraag of dit al dan niet mogelijk is, wordt nu voorgelegd aan de Hoge Raad.
De casus
IHC Merwede Holding B.V. legt aan de rechtbank een WHOA-akkoord voor dat zij aan haar financiers heeft aangeboden. Onder het akkoord worden de
lopende financiersvoorwaarden gewijzigd. Uit het akkoord volgt dat de financiers verplicht zijn om in de toekomst op grond van een reeds bestaande financieringsovereenkomst nieuwe financiering te blijven verstrekken. De rechtbank lijkt deze wijziging niet problematisch te vinden en keurt het WHOA-akkoord op 9 maart 2023 goed.
Cassatie in het belang der wet
De uitspraak van de rechtbank veroorzaakt een hoop opschudding. Over de vraag of de WHOA wel de mogelijkheid biedt om bestaande voorwaarden te wijzigen, zijn de meningen verdeeld. Omdat uit de wet volgt dat partijen zelf niet de mogelijkheid hebben om in beroep te gaan tegen de goedkeuring van het akkoord, wordt door de Procureur-Generaal
cassatie ingesteld in het belang der wet. Hierdoor wordt de vraag of een WHOA-akkoord ook een verplichting op kan leggen tot het verstrekken van nieuwe financiering onder gewijzigde voorwaarden aan de Hoge Raad voorgelegd. Deze mogelijkheid strekt ertoe om meer
duidelijkheid te creëren voor toekomstige gevallen: de huidige uitspraak van de rechter blijft er gewoon door in stand.
De conclusie van de Advocaat-Generaal
Voordat de Hoge Raad uitspraak doet, geeft één van de Advocaten-Generaal een juridisch advies over de kwestie in de vorm van een zogenoemde conclusie. Volgens Advocaat-Generaal Snijders biedt een WHOA-akkoord
geen mogelijkheid om de voorwaarden van bestaande verplichtingen te wijzigen. Een WHOA-akkoord is een
dwangregeling die wordt opgelegd aan schuldeisers, aandeelhouders en andere betrokkenen. Deze dwangregelingen kunnen volgens de Advocaat-Generaal dan ook alleen worden opgelegd als dit specifiek uit de wet voortvloeit. In de wettekst van de WHOA is echter geen bepaling opgenomen waaruit de mogelijkheid om een financieringsverplichting op te leggen onder gewijzigde voorwaarden voortvloeit. Daarnaast volgt uit de
toelichting bij de WHOA dat de wetgever ook niet zo ver heeft willen gaan. De Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad dan ook om het vonnis van de rechtbank in het belang der wet te
vernietigen.
Conclusie
Volgens de Advocaat-Generaal kan een WHOA-akkoord geen bepaling bevatten waardoor aan financiers de verplichting wordt opgelegd om nieuwe financiering te blijven verstrekken onder gewijzigde voorwaarden. Dit volgt niet specifiek uit de wettekst van de WHOA en gaat voorbij aan de strekking van de wet. Het is nu aan de Hoge Raad om een definitief oordeel te vormen over de kwestie en zo meer duidelijkheid te creëren voor toekomstige gevallen.
Bent u zelf betrokken bij een
WHOA-akkoord en heeft u vragen over de inhoud daarvan? Neem dan contact op met één van onze
WHOA-specialisten!
[post_title] => Gedwongen financiering onder WHOA: is het mogelijk?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gedwongen-financiering-onder-whoa-is-het-mogelijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-16 17:56:00
[post_modified_gmt] => 2024-07-16 15:56:00
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42051
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 42040
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-05-06 13:56:03
[post_date_gmt] => 2024-05-06 11:56:03
[post_content] => De “
Aardappelgate” zoals het
ED het beschrijft. Alhoewel de feiten in deze bij ons niet bekend zijn, baseren wij ons op wat in het onderstaande artikel van het ED staat.
Pieperpost programma
3FM (van Tom de Graaf en Joe Stam) heeft een programmaonderdeel genaamd Pieperpost, wat prima is. Maar wat 3FM heeft gedaan, zo begrijp ik, is onder de naam Pieperpost een aardappel te hebben verstuurd zonder verpakking. Laat het dan ook net zo zijn dat Pieperpost zijn merk heeft geregistreerd voor “versturen van gepersonaliseerde cadeaus per post”.
De bedrijfsjurist van BNNVara meent dat het merk zich beperkt tot de waren en diensten waarvoor het is geregistreerd. In het BVIE
[1] kennen we het sub-d inbreukgrond. Dit betekent dat het gebruik van
het merk anders dan ter onderscheiding voor waren of diensten inbreuk kan vormen. Het gebruik moet afbreuk doen aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.
Pieperpost aardappelen
We kunnen stellen dat Pieperpost (nog)
geen reputatie heeft opgebouwd in de Benelux. Laten we eerlijk zijn, hoeveel van ons waren bekend met Pieperpost? Dus kunnen we niet spreken van afbreuk op de reputatie van Pieperpost. Onderscheidend vermogen dan? Dit zal ook lastig worden. Zoals BNNVara ook aangeeft is het een beschrijvend merk voor de feitelijk aangeboden diensten. Pieper betekent namelijk aardappel. Het teken “aardappelpost” voor het versturen van aardappelen met een tekst, is best beschrijvend. Toch is het woord Pieperpost als merk geregistreerd. Uit de registratie zelf blijkt namelijk niet dat er sprake is van het versturen van aardappelen met teksten erop. Maar gezien het feitelijke gebruik is het de vraag of Pieperpost een doorhalingsprocedure zou overleven.
Kortom
De Aardappelgate loopt met een sisser af.
Wat heeft
Pieperpost hieraan gehad? Media-aandacht en bekendheid. Laten we eerlijk zijn. Als we voor de grap een bijzonder of grappig cadeau willen geven, is het versturen van een aardappel met een tekst daarop gepast.
Heb je vragen over het
merkenrecht, neem dan contact op met
Mustafa Kahya.
[1] Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom
[post_title] => Aardappelgate van Pieperpost
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => aardappelgate-van-pieperpost
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-06 14:20:43
[post_modified_gmt] => 2024-05-06 12:20:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42040
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 42027
[post_author] => 67
[post_date] => 2024-05-03 10:36:45
[post_date_gmt] => 2024-05-03 08:36:45
[post_content] => De rechtbank Den Haag heeft recent een belangrijke
uitspraak gewezen in de zaak van Container Centralen A/S tegen de curator van Quality Plants Europe (QPE). Deze zaak biedt inzicht in de complexe interactie tussen eigendomsrechten en intellectuele eigendomsrechten (IE-rechten) in faillissement. De beslissing benadrukt het belang van IE-rechten en hun bescherming, zelfs wanneer een onderneming failliet is verklaard.
Context
Container Centralen exploiteert twee rouleersystemen van containers die in de bloemen- en potplantenbranche worden gebruikt. Deze containers, zowel CC Containers als EC Containers genoemd, zijn uitgerust met identificatietekens, zoals RFID-labels. Deze tekens en labels zijn beschermd door middel van intellectuele eigendomsrechten. Container Centralen bezit de volgende IE-rechten die rusten op de containers:
Na het faillissement van QPE werden zowel CC als EC Containers op het terrein van QPE aangetroffen door de curator, wat leidde tot een juridisch conflict over het eigendom van CC en EC Containers en de daarop rustende IE-rechten.
Het juridisch geschil
Eigendomsrechten en identificatie van containers.
De rechtbank moest vaststellen of Container Centralen het eigendom van de aangetroffen containers kon claimen. Voor CC Containers kon niet specifiek worden aangetoond welke containers eigendom waren van Container Centralen, omdat deze onderdeel waren van een gesloten rouleersysteem waarin zowel CC Containers van Container Centralen rouleren als containers van derden. Container Centralen kan echter niet aantonen van welke individuele containers zij eigenaar is. Dit probleem speelde niet ten aanzien van de EC containers.
Uitputting van IE-rechten.
Het centrale vraagstuk was of de IE-rechten op de containers waren
uitgeput. De curator voerde aan dat door het in omloop brengen van de containers de IE-rechten waren uitgeput, waardoor het in de boedel viel en hij deze mocht verkopen. Deze stelling werd verworpen. Er kan volgens de rechtbank geen sprake zijn van uitputting, omdat de containers niet
permanent in de handel waren gebracht, maar slechts deel uitmaakten van een (gesloten) rouleersysteem tussen Container Centralen en haar contractanten.
Inbreuk op IE-rechten.
Doordat geen sprake was van uitputting op de IE-rechten mocht de curator de identificatiekenmerken (de IE-rechten) op de containers niet verwijderen zonder toestemming van Container Centralen. Als de curator de identificatiekenmerken wel zou verwijderen zonder toestemming van de merkhouder, dan vormt dit een inbreuk op de IE-rechten. Dit benadrukt de bescherming van IE-rechten zelfs na een faillissement. Dus, ondanks het feit dat de CC Containers in de boedel van de curator vallen, mocht de curator deze containers niet verkopen door de daarop rustende IE-rechten.
Analyse
Deze zaak belicht de noodzaak voor curatoren om zorgvuldig om te gaan met de activa van een failliet, waarop IE-rechten rusten. Hierbij zijn de volgende aspecten van cruciaal belang:
Juridische complexiteit: IE-rechten voegen een laag van complexiteit toe aan faillissementsprocedures. Curatoren dienen zich bewust te zijn van deze rechten en de juridische gevolgen van hun handelingen. Ondanks dat activa (waarop IE-rechten rusten) goederenrechtelijk gezien tot de boedel behoren, kunnen deze vanwege daarop rustende IE-rechten niet verkocht worden. Althans, in ieder geval niet zonder toestemming van de merkhouder.
Belang van overleg: Voordat er beslissingen worden genomen over de verkoop van activa, is overleg tussen de curator en merkhouder van wezenlijk belang om inbreuk en geschillen te voorkomen.
Risico’s en verantwoordelijkheden: Onjuiste afhandeling van IE-rechten of goederen waar IE-rechten aan verbonden zijn kan leiden tot significante juridische en financiële risico’s voor de boedel en mogelijk zelfs de curator persoonlijk.
Kortom
De uitspraak van de rechtbank Den Haag verduidelijkt het belang van het nauwkeurig inventariseren van IE-rechten in faillissementen. Goederen die in het faillissement vallen, maar waarop IE-rechten van derden rusten kunnen niet zonder meer door de curator verkocht worden. Deze zaak onderstreept dat.
Vragen omtrent
faillissement & herstructurering? Neem dan contact op met
Remco de Jong.
Voor vragen omtrent het
intellectueel eigendomsrecht kunt u contact opnemen met
Mustafa Kahya.
[post_title] => Intellectueel eigendom, de vijand in een faillissement?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => intellectueel-eigendom-de-vijand-in-een-faillissement
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-03 11:04:00
[post_modified_gmt] => 2024-05-03 09:04:00
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42027
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 42019
[post_author] => 7
[post_date] => 2024-05-02 16:08:24
[post_date_gmt] => 2024-05-02 14:08:24
[post_content] =>
Wat was er aan de hand?
In Londen is momenteel een civiele rechtszaak gaande tegen de bestuurders van London Capital & Finance (LCF) en Surge Financial, betreffende
een van de grootste beleggingsfraudes die Britse particuliere beleggers de afgelopen jaren heeft getroffen. Bijna 12.000 beleggers verloren samen £237 miljoen toen LCF in 2019 instortte. In de zaak, waarvoor 20 weken is uitgetrokken wordt onderzocht of LCF functioneerde als een piramide (spel), waarbij geld van nieuwe investeerders nodig was om eerdere beleggers te betalen. Volgens advocaat Stephen Robins werd het geld van beleggers gebruikt voor luxe goederen zoals huizen en racepaarden in plaats van
investeringen in bedrijven. Drie van de acht aangeklaagden hebben een schikking getroffen, terwijl de anderen hun schuld ontkennen.
De zaak kwam aan het licht door Alan Darrah, wiens investering bedoeld was om medische kosten te dekken voor zijn dochter Chloe na een ernstig auto-ongeluk. Hij werd geleid naar LCF's mini-bonds die hoge rendementen beloofden. Echter, LCF leende geld uit aan een beperkt aantal bedrijven, gelieerd aan de leiding van LCF, die weinig of geen omzet genereerden. LCF-bestuurders gebruikten de fondsen voor een extravagante levensstijl, waarbij miljoenen werden uitgegeven aan luxe artikelen en donaties aan de Conservatieve Partij.
Hoe werkt een piramidespel?
Een piramidespel is een frauduleus investeringsschema dat belooft deelnemers hoge rendementen te bieden, voornamelijk door meer nieuwe investeerders te werven in plaats van legitieme zakelijke activiteiten. De structuur van het spel lijkt op een piramide: aan de top staat de initiator, en op elk volgend niveau onder hen staan meer deelnemers die zijn geworven door de niveaus boven hen.
In een piramidespel betalen nieuwe leden geld aan degenen die hen geworven hebben. Deze betalingen worden 'winst' voor de eerdere leden. Het systeem is afhankelijk van een constante stroom van nieuwe investeringen. Zodra het moeilijk wordt om nieuwe deelnemers te vinden, stort het systeem in, omdat er niet genoeg geld is om de beloofde rendementen aan eerdere investeerders uit te betalen. Dit resulteert meestal in een situatie waarin veel laatste investeerders hun geld verliezen. Piramidespellen zijn in veel landen illegaal omdat ze onhoudbaar en misleidend zijn.
Mogelijkheden om geld terug te vorderen
Ook in Nederland zijn piramidespellen illegaal. Het bestuur van een Nederlandse vennootschap kan dan ook persoonlijk aansprakelijk worden gesteld als zij de vennootschap gebruiken om investeerders op te lichten door middel van een piramide (spel).
In de hierboven beschreven situatie is al sprake van een
faillissement van LCF. In dat geval zal een curator het bestuur veelal zelf persoonlijk aansprakelijk stellen voor het gehele boedeltekort. Het is echter de vraag of het bestuur persoonlijk nog over genoeg vermogen beschikt, nu zij dat hebben besteed aan een luxe levensstijl.
Zie hiervoor ook onze blog over bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement.
In het geval de investeerders op de hoogte zijn geraakt van het piramidespel nog voordat de vennootschap failliet wordt verklaard, kunnen zij ook zelf een vordering op grond van onrechtmatige daad instellen tegen het bestuur. Het bestuur kan namelijk een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt dat zij namens de vennootschap verplichting is aangegaan waarvan het wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan deze verplichtingen zou kunnen voldoen. Bij een piramidespel is daar evident sprake van.
Zie hiervoor ook onze blog over bestuurdersaansprakelijkheid op grond van de Beklamel-Norm.
In dit geval is de kans groter dat het bestuur nog over genoeg vermogen beschikt om de vordering te voldoen.
Heeft u het vermoeden dat een vennootschap waar u geld in heeft geïnvesteerd vooraf wist dat zij uw vordering niet zou kunnen voldoen? Wees er dan op tijd bij en schakel
een van onze experts in!
Artikel geschreven door
Marc Heuvelmans en
Cas Kroese.
[post_title] => Londen Capital & Finance: De mega piramide zwendel
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => londen-capital-finance-de-mega-piramide-zwendel
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-02 16:27:43
[post_modified_gmt] => 2024-05-02 14:27:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42019
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 42008
[post_author] => 43
[post_date] => 2024-05-01 14:04:51
[post_date_gmt] => 2024-05-01 12:04:51
[post_content] =>
In het kort
- Let op de Wet Vifo bij de verkoop aan of investering door een buitenlandse partij.
- De Wet Vifo is van belang bij investeringen, fusies en overnames met betrekking tot strategisch belangrijke kennis en bedrijven.
De overnamepraktijk is weer in volle gang en uit onderzoek volgt een stijgende lijn in het aantal transacties in 2024. Bij een overname spelen diverse aspecten een rol, waaronder de op 1 juni 2023 van kracht geworden Wet veiligheidstoets investeringen,
fusies en overnames (“
Wet Vifo”). Dit blijkt maar weer na
de overname van 70% van de aandelen in het van oorsprong Nederlandse Anteryon door het Chinese Jingfang Optoelectronics. Demissionair minister Adriaansens maakt zich voornamelijk zorgen over een transactie tussen de aandeelhouders van Jingfang Optoelectronics: een investeringsfonds van de lokale Chinese overheid ‘Suzhou’ (66%) en een beursgenoteerd chipbedrijf ‘China Wafer’ (33%). In 2021 heeft China Wafer meerderheidsaandeelhouder Suzhou uitgekocht. De minister stelt indicaties te hebben ontvangen dat de transactie een “mogelijk risico voor de nationale veiligheid oplevert”.
Wet Vifo
De Wet Vifo heeft als doel om d
e Nederlandse nationale veiligheid te beschermen tegen mogelijke risico’s die voortvloeien uit investeringen, fusies en overnames die betrekking hebben op vitale aanbieders of ondernemingen die actief zijn in de sector van gevoelige technologieën. De Wet Vifo stelt in geval van een investering, fusie of overname bij bepaalde type ondernemingen een veiligheidstoetsing verplicht, namelijk bij:
- leveranciers van kritieke processen;
- ondernemingen die beschikking over gevoelige technologieën.
Onder gevoelige technologieën vallen bijvoorbeeld dual-use technologieën (technologieën met zowel een civiele als militaire toepassing) die onderworpen zijn aan export controle volgens EU-regelgeving, alsmede militaire goederen die vermeld staan op de EU Gemeenschappelijke Militaire lijst.
Investeerders in deze ondernemingen moeten wijzigingen in de zeggenschap binnen de onderneming melden aan het Bureau Toetsing Investeringen (“
BTI”), dat vervolgens beoordeelt of er een risico voor de nationale veiligheid bestaat. Investeringsactiviteiten die leiden tot het verkrijgen van zeggenschap of significante invloed in een onderneming zoals hiervoor benoemd, moeten gemeld worden.
De toetsing door het BTI omvat vervolgens twee fasen:
- fase 1: een risicobeoordeling;
- fase 2: een diepgaand onderzoek als uit Fase 1 blijkt dat er mogelijke nationale veiligheidsrisico’s zijn.
Een belangrijk aspect van de Wet Vifo is dat deze van toepassing is op bedrijven die gevestigd zijn in Nederland. Daarbij wordt er gekeken naar de verbondenheid met Nederland, en niet naar de vestigingsplaats van de onderneming op papier. Dit is vooral relevant voor buitenlandse ondernemingen die operationele activiteiten in Nederland uitvoeren.
De Wet Vifo heeft aanzienlijke implicaties voor investeerders en ondernemingen binnen de gespecificeerde sectoren omdat niet-naleving kan leiden tot ernstige sancties, waaronder het verbieden of terugdraaien van
de investering, fusie of overname.
Minister in het ongelijk gesteld
Minister Adriaansens is een procedure gestart omdat de wijziging in de zeggenschap over Anteryon (als gevolg van de transactie tussen Suzhou en China Wafer) niet was gemeld bij het BTI. De rechtbank heeft de minister uiteindelijk in ongelijk gesteld. Anteryon heeft aangevoerd dat de zeggenschap door de afspraken tussen de Chinese aandeelhouders van Jingfang Optoelectronics altijd al in handen was van China Wafer. De uitkoop van Suzhou door China Wafer had daardoor in feite geen gevolgen voor de zeggenschap over Anteryon. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat Anteryon de wijziging in
het aandeelhouderschap niet had hoeven te melden onder de Wet Vifo.
Meer weten over
fusies en overnames in het algemeen, of de Wet Vifo in het bijzonder? Neem dan contact op!
[post_title] => Overname, risico voor de nationale veiligheid?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => overname-risico-voor-de-nationale-veiligheid
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-01 14:04:51
[post_modified_gmt] => 2024-05-01 12:04:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42008
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 41984
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-04-30 10:23:47
[post_date_gmt] => 2024-04-30 08:23:47
[post_content] => De juridische strijd van Adidas voor haar drie-strepen duurt voort. Fashion law staat niet stil, zo blijkt maar weer. Waar het tot op heden enkel ging over de drie strepen op het
onderkledingstuk, staat in het geschil nu de drie strepen op de arm van een
bovenkledingstuk van Adidas. Het gaat om het volgende ingeschreven
positiemerk:
Het betreft de grafische voorstelling hiernaast met de volgende omschrijving: “
Het merk bestaat uit drie even grote en even brede, parallel lopende strepen aangebracht op een bovenkledingstuk; de strepen lopen langs éénderde (1/3) of méér van de lengte van de mouw van het kledingstuk.”.
Argumenten van partijen
Thom Browne (hierna: “
Browne”) heeft een nietigheidsverzoek ingesteld tegen
het geregistreerde merk van Adidas. Het merk betreft de drie strepen geregistreerd voor kleding (klasse 25) maar beperkt tot “bovenkleding met mouwen” door Adidas. Volgens Browne kan het geregistreerd merk niet kwalificeren als een “teken” zoals gedefinieerd in de merkenverordening, omdat het “teken” meerdere verschijningsvormen kan aannemen en dus
niet specifiek is. Daarnaast zou de omschrijving van het merk niet overeenstemmen met de grafische voorstelling daarvan. Het zou onder meer niet duidelijk zijn waar de strepen zouden beginnen en eindigen als het de lengte van maar éénderde van de mouw zou hebben.
Adidas stelt daarentegen dat het merk wél specifiek genoeg is. Het gaat namelijk op drie even lange en evenwijdige strepen aan de zijkant van een mouw die langs de lengte lopen. Kleine verschillen in de lengte zou de consument niet verhinderen om een
bepaalde combinatie (het merk) te herkennen en een vervolg aankoop hierop te baseren. Adidas heeft diverse uitspraken aangehaald waarin zowel positief als negatief is geoordeeld over een concrete omschrijving van het merk.
Beslissing van het Gerecht
Het Gerecht gaat hierin mee met het verweer van Adidas. De combinatie van
het figuratieve en de beschrijving zijn voldoende concreet. Kleine verschillen in de lengte van de strepen zullen de consumenten niet hinderen om een bepaalde combinatie (de drie even brede en evenwijdige strepen) ter herinneren en hun vervolgaankoop hierop te baseren. De ruimte voor variatie is te beperkt en de kleine verschillen die kunnen ontstaan is aanvaardbaar, aldus het Gerecht. Dus de consument zal het teken dus als een merk herkennen.
Kortom, het nietigheidsverzoek van Browne wordt afgewezen en de drie strepen op de mouw van een bovenkledingstuk blijft als een merk van Adidas geregistreerd.
Fashion en merken gaan in hand in hand. Niet alleen een naam of logo is van belang. Maar ook de bijzondere merken winnen aan populariteit.
Houd ons in de gaten voor updates over Fashion Law.
Heb je vragen over merken, neem dan contact op met een van onze
specialisten merkenrecht.
[post_title] => Adidas en de strijd om haar drie-strepen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => adidas-en-de-strijd-om-haar-drie-strepen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-16 08:43:03
[post_modified_gmt] => 2024-07-16 06:43:03
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41984
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 41950
[post_author] => 39
[post_date] => 2024-04-29 10:24:37
[post_date_gmt] => 2024-04-29 08:24:37
[post_content] =>
Inleiding
Het
Wetsvoorstel betaalbare huur zoals ingediend op 5 februari 2024 is er met name op gericht om meer betaalbare huurwoningen te realiseren (het reguleren van de middenhuur middels de modernisering van het woningwaarderingstelsel), huurders daartoe meer bescherming te bieden en ruimte te geven voor verduurzaming en investeringen in (nieuwbouw van) woningen. Om de doelen van de wet te waarborgen zal tevens het Besluit huurprijzen woonruimte moeten worden gewijzigd. Het Ontwerpbesluit is inmiddels aan de Tweede Kamer
aangeboden. Uit dit voorstel volgt een
impactvolle wijziging voor de kamergewijze huur van woonruimtes, omdat het Ontwerpbesluit een andere definitie voor het begrip ‘zelfstandige woning’ gebruikt. In dit artikel wordt uiteengezet hoe het huidige huursysteem in Nederland op grote lijnen werkt en welke impact de wijziging hier op zal hebben.
Hoe werkt het nu?
Momenteel werkt het huursysteem als volgt. In Nederland kennen we
twee type huurwoningen: geliberaliseerd en niet geliberaliseerd, ook wel in de volksmond bekend als sociale huurwoningen en vrije sector woningen.
- Sociale huurwoningen zijn woningen waarbij de huur onder de huurliberalisatiegrens ligt.
- Vrije sector woningen zijn woningen waarbij de huur boven de huurliberalisatiegrens ligt.
Voor sociale huurwoningen geldt een wettelijke vastgestelde maximale huurprijsverhoging die afhankelijk is van het inkomen van de huurder. Voor vrije sector woningen geldt dit niet, hier mag de verhuurder zelf de hoogte van de huur bepalen (behoudens maximering van huurverhoging die de Rijksoverheid voor bepaalde jaren in kan stellen, de verwachting is dat dit nog tot 2027 het geval zal zijn).
Daarnaast is er nog een
ander onderscheid van belang: het onderscheid tussen een zelfstandige en een onzelfstandige woonruimte.
- Een zelfstandige woonruimte is een woonruimte met een eigen toegang zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten deze woonruimte (zoals vaak een eigen toilet, keuken, badkamer etc.) .
- Een onzelfstandige woonruimte is een woonruimte waarbij de huurder geen eigen toegang heeft en wezenlijke voorzieningen , zoals een toilet, keuken of badkamer deelt met andere huurders.
Voor sociale huurwoningen geldt dat de maximale huurprijs berekend wordt volgens het
woningwaarderingsstelsel (WWS). Dit houdt in dat de huurprijs wordt bepaald aan de hand van een puntensysteem. Het WWS geldt voor zelfstandige en onzelfstandige woonruimtes (WWSO), maar de puntenberekening verschilt wel. Het puntensysteem geldt voor de volledigheid alleen voor sociale huurwoningen, vrije sector woningen zijn namelijk niet gebonden aan de punten en dus ook niet aan maximale huurprijzen. Het puntensysteem is wel
van invloed voor vrije sector woningen in de zin dat het wordt gebruikt om te bepalen of een woning in de vrije sector valt.
Wetsvoorstel betaalbare huur
Onder de Wet betaalbare huur verandert de toepassing van het WWS. Met de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur zal het WWS namelijk ook gaan gelden voor huurwoningen in het middensegment (regulering middenhuur). De bedoeling is dat het gereguleerde deel van de huurwoningen wordt uitgebreid van 148 punten (in januari 2024 een huur van €879,66) naar huurwoningen van 186 punten (circa €1100).
Ontwerpbesluit (Besluit betaalbare huur)
In februari 2024 is het
Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (ook wel het
Besluit betaalbare huur) ingediend, dit is een onderdeel van Wetsvoorstel betaalbare huur. Het Ontwerpbesluit
wijzigt het huidige Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw). Hieruit volgt dat de wetgever het begrip ‘
zelfstandige woonruimte’ voor de toepassing van het WSS beoogd te wijzigen.
Onder het huidige Besluit huurprijzen woonruimte bestaat voor het WWS al een verschil in de puntenberekening voor zelfstandige- en onzelfstandige woonruimtes. De volgende definitie wordt onder het Bhw gebruikt voor het begrip ‘zelfstandige woonruimte’:
“
woningen met een eigen toegang welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning” [art. 7:234 BW].
In het Ontwerpbesluit is een ‘zelfstandige woonruimte’ gedefinieerd als: “
een woonruimte als bedoeld in artikel 7:234 van het Burgerlijk Wetboek, welke wordt bewoond door maximaal twee personen of welke wordt bewoond door drie of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben”.
Gevolgen voor de huisvesting van arbeidsmigranten?
Met de nieuwe definitie is de verhuur van één woning aan groepen bewoners zonder dat daarbij sprake is van meerdere onzelfstandige woonruimten minder snel mogelijk. Het is onder het Ontwerpbesluit namelijk vereist dat de verschillende inwoners een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben. Een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding’ wordt in de vaste rechtspraak niet snel aangenomen wanneer het gaat om meerdere huurders. Hierover schreven wij al meermaals in het licht van de omgevingsrechtelijke context van het huisvesten van arbeidsmigranten, waaronder in
dit blog.
De toetsing aan het WWS van een onzelfstandige woonruimte zal voor de verhuurder veelal een
nadelig effect hebben op de maximaal toegestane huurprijs..
Conclusie
Het Ontwerpbesluit en de Wet betaalbaar huren kunnen dus een grote impact hebben op de kamergewijze verhuur van (onder het huidige systeem) zelfstandige woonruimtes. Belangrijk is dat het Ontwerpbesluit en het Wetsvoorstel op dit moment nog niet zijn aangenomen, maar dat het Ontwerpbesluit in februari is aangeboden aan de Tweede Kamer. Laat u bij de
huisvesting van arbeidsmigranten in ieder geval tijdig informeren.
Dit artikel is mede geschreven door
Anne Verberne.
[post_title] => De Wet betaalbare huur: gevolgen voor huisvesting van arbeidsmigranten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-wet-betaalbare-huur-gevolgen-voor-huisvesting-van-arbeidsmigranten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-17 10:34:28
[post_modified_gmt] => 2024-07-17 08:34:28
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41950
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 42114
[post_author] => 84
[post_date] => 2024-05-14 14:50:33
[post_date_gmt] => 2024-05-14 12:50:33
[post_content] => ‘Certified by Influencerregels.com’ is een nieuw keurmerk dat recent gelanceerd is op initiatief van de DDMA, BVA en Stichting Reclame Code (hierna: ‘
SRC’). Influencers moeten een e-learning volgen en de daaropvolgende toets halen om het certificaat van
Influencerregels.com te bemachtigen. Na het behalen van het certificaat, dat gratis is tot en met 31 augustus 2024, worden de deelnemers opgenomen in het register. Influencers die in het register zijn opgenomen, worden het hele jaar gemonitord door de SRC. Om hun certificering te vernieuwen, dienen de influencers ieder jaar de ge-update e-learning te volgen en de toets te halen. Wanneer zij niet aan de eisen voldoen, worden ze (weer) geschrapt uit het register en kunnen zij geen samenwerkingen meer aangaan met adverteerders die het certificaat vereisen.
Waarom dit certificaat?
Het certificaat is bedoeld om influencers te onderwijzen over wat wel en niet toegestaan is bij
online promoties. Het certificaat verhoogt hun geloofwaardigheid en beschermt hen tegen mogelijke juridische consequenties. Door bekend te zijn met de geldende reclameregels, kunnen wettelijke misstappen en de daaraan gekoppelde sancties, zoals boetes of reputatieschade, voorkomen worden. Bovendien zorgt het voor meer transparantie op sociale media en gaat het sluikreclame tegen. Last but not least zorgt bovenstaande ook voor betere bescherming van de consument .
Wat houdt de e-learning in?
De e-learning duurt ongeveer 1.5 uur en behandelt belangrijke thema’s zoals:
- de juiste manier om
hashtags te gebruiken;
- de regels voor het omgaan met gesponsorde content; en
- de do's en don’ts van productpromotie.
De regelgeving ziet onder andere op
betaalde samenwerkingen,
gekregen producten en
affiliate links en heeft daarmee ook betrekking op indirecte vormen van reclame. Daarnaast worden er specifieke reclameregels uitgelicht omtrent:
- Reclame gericht op kinderen;
- Reclame voor (ongezonde) (baby)voeding en voedingssupplementen;
- Reclame voor cosmetica en cosmetische ingrepen;
- Reclame voor geneesmiddelen;
- Reclame voor online kansspelen, gokken en beleggen (in crypto);
- Reclame voor sigaretten, vapes en alcohol; en
- Het gebruik van nepreacties en neplikes.
Zo dienen claims over cosmetica goed onderbouwd te zijn en mogen foto's of video's niet zodanig bewerkt worden dat ze een onrealistisch beeld scheppen van de resultaten die met het product bereikt kunnen worden.
Verder gelden de regels van de
Mediawet voor content creators met meer dan 500.000 volgers of abonnees op YouTube, TikTok, of Instagram, die de afgelopen twaalf maanden minstens 24 video's hebben geplaatst waar ze aan verdienen en ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. Deze creators moeten zich eveneens inschrijven bij het Commissariaat voor de Media.
Adverteerders willen alleen gecertificeerde influencers
Grote merken zoals Unilever, L'Oréal, TUI, Heineken, Kruidvat, McDonald’s, Nestlé en Coca-Cola hebben reeds aangegeven dat samenwerkingen in de toekomst enkel nog zullen plaatsvinden met
gecertificeerde influencers. Voor een samenwerking met deze merken is het hebben van het certificaat dus verplicht. De verwachting is dat op den duur alle adverteerders op deze voorwaarde zullen overgaan. Bovendien steunen TikTok, Meta, Facebook, Instagram, Youtube en Google het initiatief, wat het belang van de certificering onderstreept.
Positief effect van certificaten
In Frankrijk heeft een vergelijkbaar
certificeringsmechanisme ervoor gezorgd dat 98,95% van de influencers zich aan de regels houdt (terwijl het daarvoor slechts 78% was). Voor influencers in Nederland is het nu, meer dan ooit, essentieel om ervoor te zorgen dat zij hun activiteiten binnen de grenzen van de wet uitvoeren. Met het behalen van het certificaat kunnen ze aan adverteerders laten zien dat ze de regels serieus nemen en op een verantwoorde manier reclame maken. Door het nu aan te pakken, kunt u als influencer vooroplopen in verantwoordelijkheid en transparantie, eigenschappen die steeds meer gewaardeerd worden door zowel volgers als commerciële partners. Let wel: vanaf 31 augustus 2024 zal het behalen van het certificaat 50 euro kosten.
Advies
Onze expertise bij BG.legal in
het reclamerecht en het
intellectueel eigendomsrecht maakt ons bij uitstek geschikt om te adviseren en ondersteunen bij de
naleving van de regelgeving in dit dynamische rechtsgebied. Ben je influencer, of juist adverteerder, en heb je vragen over het nieuwe influencer-certificaat? Of wil je advies over het reclamerecht of andere aspecten van het
intellectueel eigendomsrecht? Neem dan contact met ons op. Mogelijk is de
BG.legal Marketinghulplijn iets voor jou.
[post_title] => Influencers opgelet: influencer-certificaat verplicht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => influencers-opgelet-influencer-certificaat-verplicht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-14 14:50:33
[post_modified_gmt] => 2024-05-14 12:50:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42114
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1400
[max_num_pages] => 140
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => fd1f1030f361e2181f86fd244dbd118c
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
‘Certified by Influencerregels.com’ is een nieuw keurmerk dat recent gelanceerd is op initiatief van de DDMA, BVA en Stichting Reclame Code (hierna: ‘SRC’). Influencers moeten een e-learning volgen en de...
Lees meer
Strenge regels voor gezondheidsreclame: wat ondernemers moeten weten! Het maken van reclame voor gezondheidsproducten lijkt misschien simpel, maar er gelden strenge regels. De rechtbank Den Haag heeft onlangs een uitspraak...
Lees meer
In deze blogpost analyseren we een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die betrekking heeft op een geschil tussen de Turkse Payporter Odeme Hizmetleri ve Elektronik Para A.S. (hierna...
Lees meer
Recentelijk heeft de Advocaat-Generaal uitspraak gedaan over de vraag of een WHOA-akkoord ook een verplichting aan financiers op kan leggen om financiering te blijven verstrekken onder gewijzigde voorwaarden. De conclusie...
Lees meer
De “Aardappelgate” zoals het ED het beschrijft. Alhoewel de feiten in deze bij ons niet bekend zijn, baseren wij ons op wat in het onderstaande artikel van het ED staat....
Lees meer
De rechtbank Den Haag heeft recent een belangrijke uitspraak gewezen in de zaak van Container Centralen A/S tegen de curator van Quality Plants Europe (QPE). Deze zaak biedt inzicht in...
Lees meer
Wat was er aan de hand? In Londen is momenteel een civiele rechtszaak gaande tegen de bestuurders van London Capital & Finance (LCF) en Surge Financial, betreffende een van de...
Lees meer
In het kort Let op de Wet Vifo bij de verkoop aan of investering door een buitenlandse partij. De Wet Vifo is van belang bij investeringen, fusies en overnames met...
Lees meer
De juridische strijd van Adidas voor haar drie-strepen duurt voort. Fashion law staat niet stil, zo blijkt maar weer. Waar het tot op heden enkel ging over de drie strepen...
Lees meer
Inleiding Het Wetsvoorstel betaalbare huur zoals ingediend op 5 februari 2024 is er met name op gericht om meer betaalbare huurwoningen te realiseren (het reguleren van de middenhuur middels de...
Lees meer