Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 9
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 9
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1300
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => 
					SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					GROUP BY wp_posts.ID
					ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					LIMIT 80, 10
				
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 39628
                    [post_author] => 73
                    [post_date] => 2023-11-02 16:24:02
                    [post_date_gmt] => 2023-11-02 15:24:02
                    [post_content] => De rechter heeft uitspraak gedaan in de rechtszaak van de NZa. Eerder schreven we al een artikel over de achtergrond van het geschil.  In dit artikel gaan we in op de uitspraak van het kort geding.

Korte samenvatting van het geschil

De actiegroep vertrouwen in de GGZ had een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) via de HONOS-lijsten. Informatie uit de gesprekken met patiënten worden opgeslagen in een landelijke database. Deze informatie gebruikt de NZa voor zorgvraagtypering, zodat zij beter kan plannen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Hiermee moeten wachtlijsten worden teruggedrongen. Indien hulpverleners deze informatie niet aanleveren kunnen zij een dwangsom verbeuren. De hulpverleners vonden dit een inbreuk van het medisch beroepsgeheim en hebben zich verenigd in een actiegroep. In afwachting van het oordeel in de hoofdzaak, heeft actiegroep Vertrouwen in de GGZ een kort geding aangespannen met als doel de verplichte verstrekking van HONOS-lijsten tijdelijk stop te zetten.

Uitspraak van het kort geding

De rechter Midden-Nederland heeft de NZa gelijk gegeven in het kort geding. In het kort geding geeft de rechter aan dat er op dit moment onvoldoende grond is om de dataverzameling door de NZa te verbieden. Hieronder een korte weergave van het oordeel per onderwerp.

Onrechtvaardigde inbreuk op het medisch beroepsgeheim?

De rechtbank overwoog dat uit de Wmg volgt dat de NZa bevoegd is gegevens en inlichtingen te vragen van zorgaanbieders en daaromtrent regels te stellen. In het kader van deze bevoegdheid had zij de regeling gemaakt die het verplicht maakte om de gegevens aan te leveren. Dat betekent dat er een wettelijke verplichting is die het mogelijk maakt de geheimhoudingsplicht te doorbreken. Het standpunt van de actiegroep dat dit een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het medisch beroepsgeheim werd door de rechter dus niet gevolgd.

Doelbinding

Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat ook het doel voldoende was bepaald, nu de NZa had toegelicht dat zij op grond van de Wmg is belast met deze taak en voldoende duidelijk had gemaakt dat de gegevens alleen gebruikt zullen worden voor het algoritme zorgvraagtypering en de verdeling daarvan. Hiervoor was relevant dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in haar advies van 14 december 2022 had geoordeeld dat de NZa de geschiktheid van de verwerking voldoende aannemelijk had gemaakt in het licht van het nagestreefde doel.

Strijd met het noodzakelijkheidsbeginsel; de proportionaliteit en subsidiariteit?

Vervolgens heeft de rechter gekeken of de regeling voldoet aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit in het licht van de doelen die de NZa dient. De rechtbank vindt het op dit moment lastig om te bepalen of de belangrijkste doelen van de aanvraag, namelijk het verbeteren van het algoritme en het afstemmen van de zorgvraagclassificatie, zullen worden gerealiseerd met deze aanvraag en de verwerking van de resulterende gegevens. De rechtbank beschouwt de maatregel voorlopig ook als proportioneel. Volgens de rechter heeft de NZa voldoende gemotiveerd dat een lichtere maatregel niet geschikt is en dat zij zowel technische als organisatorische maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de data gekoppeld kan worden aan patiënten.

Onrechtmatig wegens onverenigbaarheid?

De rechtbank stelt de actiegroep in het gelijk dat de gegevens voor een ander doel zijn verzameld dan waarvoor zij nu zijn gebruikt. Echter is de verwerking van de NZa gebaseerd op een wettelijke bepaling waardoor de verwerking mag plaatsvinden op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat het bijzondere persoonsgegevens bevat maakt dit niet anders.

Schending van de informatieverplichting?

De rechtbank stelt tot slot vast dat de NZa de betrokkenen niet heeft geïnformeerd. De rechtbank oordeelt echter dat het niet aannemelijk is dat de NZa uitdrukkelijker dan zij nu reeds doet zou moeten informeren via een gerichte (reclame)campagne. Met name niet omdat het goed mogelijk is dat de NZa helemaal niet weet op welke specifieke personen de gegevens betrekking hebben, aldus de rechter.

Conclusie

De actiegroep Vertrouwen in de GGZ is teleurgesteld over de afwijzing van de rechter. Zij ziet echter nog wel kansen in de hoofdzaak, die nog moet worden behandeld. Deze vindt binnen een halfjaar plaats. Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen updates verstrekken en eventuele verdere ontwikkelingen binnen dit vraagstuk. Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Jody Esveldt 1 [post_title] => Uitspraak in kort geding tegen de NZa: NZa in het gelijkgesteld [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uitspraak-in-kort-geding-tegen-de-nza-nza-in-het-gelijkgesteld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-02 16:43:28 [post_modified_gmt] => 2023-11-02 15:43:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39628 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 39568 [post_author] => 19 [post_date] => 2023-11-01 14:53:11 [post_date_gmt] => 2023-11-01 13:53:11 [post_content] => Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Wat betekent dit voor het onderdeel ‘geluid’? Wordt onder het regime van de Omgevingswet anders dan nu omgegaan met geluid of is het vooral ‘oude wijn in nieuwe zakken’. Deze blog geeft hierover duidelijkheid.

Het huidige stelsel

Het onderdeel geluid wordt nu in belangrijke mate geregeld in de Wet geluidhinder [Wgh], Wet milieubeheer [Wm] en het Activiteitenbesluit. Die regels zijn ook van toepassing op woningen. Dat betekent concreet dat in deze wet- en regelgeving bepaalde afstanden zijn vastgelegd vanaf de geluidbron tot een woning, welke afstanden gerespecteerd moeten worden. Dit zijn de zogenoemde wettelijke voorkeurswaarden. Daarvan kan worden afgeweken. Ook de afwijkingsmogelijkheden zijn geregeld in de Wgh, zoals bijvoorbeeld het vaststellen van hogere waarden. Los van deze wet- en regelgeving, is geluid ook een relevant aspect bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Ook geluid is immers een aspect dat in het kader van de goede ruimtelijke ordening moet worden afgewogen. Dat is in zoverre een zelfstandige toets en staat los van de toets aan de Wgh of Wm. Maar dat wil niet zeggen dat de geluidsruimte uit die wet- en regelgeving geen rol kan spelen bij de vraag of sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

De Omgevingswet

Met de komst van de Omgevingswet komen zowel de Wet geluidhinder als de Wet milieubeheer te vervallen. Wel zullen deze wetten nog lange tijd onderdeel zijn van de ‘bruidsschat’. Met de Omgevingswet wordt meer dan nu beoogd lokaal geluid af te wegen. Dat past binnen de gedachte maatwerk te leveren. Dit betekent concreet dat – in tegenstelling tot de huidige situatie met een bestemmingsplan  ̶   de gemeente in het omgevingsplan regels stelt over geluid. Dat is zeker niet altijd een vrijblijvende bevoegdheid. Vaak volgt uit instructieregels dat de gemeente in het omgevingsplan regels over geluid moet opnemen. Geluid onder Omgevingswet

Het omgevingsplan

Bij horecagelegenheden is geluid uiteraard relevant. In het Besluit kwaliteit leefomgeving [Bkl] staan instructieregels voor geluiden afkomstig van horecagelegenheden [art. 5.59 Bkl]. Een horecagelegenheid is niet specifiek genoemd, er staat: ‘In een omgevingsplan wordt rekening gehouden met het geluid door activiteiten op geluidgevoelige gebouwen’. Het gaat dus om allerlei activiteiten die geluid veroorzaken op bijvoorbeeld woningen, waaronder dus de exploitatie van een horeca inrichting. Deze regels zijn gesteld om bewoners van woningen te beschermen tegen geluidoverlast. Met andere woorden: het omgevingsplan moet regels bevatten ter bescherming van de bewoners van die woningen. Het is telkens een verplichting regels op te nemen voor zover dat noodzakelijk is te komen tot een aanvaardbaar niveau. Daarnaast kent het Bkl meer specifieke instructieregels. Zo moet de gemeente in het omgevingsplan regels opnemen over geluid bij industrieterreinen. In het Bkl is via instructieregels bepaald in welke gevallen het omgevingsplan regels over geluid moet bevatten [paragraaf 5.1.4.2.2 Bkl]. Die instructieregels dwingen een gemeente om in een omgevingsplan [omgevings]waarden voor geluid op te nemen. Deze instructieregels bevatten standaardwaarden, die de gemeente kan overnemen in een omgevingsplan. Deze waarden sluiten voor een belangrijk deel aan bij de waarden uit het huidige Activiteitenbesluit. Wanneer genoemde standaardwaarden niet leiden tot een gewenst beschermingsniveau ter plaatse, is het mogelijk af te wijken van die standaardwaarden. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de flexibiliteitswens. Dit betekent dat de gemeente zal moeten motiveren waarom afgeweken wordt van die standaardnorm. Daarnaast kan de gemeenteraad andere waarden vaststellen dan standaardwaarden [artikel 5.66 Bkl]. Dit wordt altijd begrensd door de grenswaarden. Daartegenover staat dat de gemeente de standaarden ook mag verlagen indien dat ter plaatse nodig is. Voor industrieterreinen en [spoor]wegen is in het Bkl bepaald dat de gemeente een omgevingswaarde in het omgevingsplan moet opnemen, dit heeft een geluidproductieplafond. Daarmee wordt verzekerd dat het geluid veroorzaakt door activiteiten op het industrieterrein niet hoger is dan het geluidproductieplafond wat [bijvoorbeeld] de omliggende woonwijk moet beschermen tegen overlast. Voor het toelaten van activiteiten op het industrieterrein zelf, zijn in het Bkl instructieregels opgenomen.

Conclusie

Daar waar geluid nu wordt geregeld in onder meer de Wgh, Wm en indirect het bestemmingsplan, wordt geluid onder de Omgevingswet geregeld in  het omgevingsplan. Materieel zal dit wellicht niet leiden tot heel andere normen en waarden. De systematiek wijzigt echter door decentrale regels waarmee meer op lokaal niveau maatwerk geleverd kan worden. Nemen we dan direct afscheid van de Wgh en Wm? Nee, net als tal van andere regels zullen de Wgh en Wm [Activiteitenbesluit] nog onderdeel zijn van de bruidsschat [par. 22.3.4 Bruidsschat]. Dus ook na 1 januari 2024 blijven die regels nog relevant. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over het omgevingsplan? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
Rutger Boogers klein     [post_title] => Geluid onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geluid-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:32:11 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39568 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 39552 [post_author] => 67 [post_date] => 2023-10-31 16:40:06 [post_date_gmt] => 2023-10-31 15:40:06 [post_content] => Uit fiscale wetgeving (de Invorderingswet 1990) volgt dat een bestuurder zonder meer hoofdelijk aansprakelijk is voor fiscale schulden van zijn vennootschap als hij niet aannemelijk kan maken dat het vergeten van de melding betalingsonmacht (of een te late melding) niet aan hem te wijten is. Dit is een heel vergaande sanctie. De vraag is of deze sanctie wel in verhouding staat tot het vergrijp. De Hoge Raad heeft hierover onlangs prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Privé aansprakelijkheid bestuurder

In Nederland is het uitgangspunt dat de bestuurder van een rechtspersoon (in privé) niet aansprakelijk is voor de (fiscale) schulden van die rechtspersoon. Op die regel bestaan uitzonderingen. Een bestuurder kan onder bepaalde omstandigheden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor door de rechtspersoon verschuldigde belastingen, waaronder omzet- en loonbelasting.

Melding betalingsonmacht

Als de onderneming niet in staat is de verschuldigde belasting te betalen, moet dit binnen twee weken na de uiterste betaaldatum gemeld worden aan de Belastingdienst. Dit gebeurt via een zogenoemde “melding betalingsonmacht”. Op deze manier is de Belastingdienst al in een vroeg stadium op de hoogte van de betaalproblemen van de rechtspersoon. Als de melding betalingsonmacht op tijd wordt gedaan, is een bestuurder alleen hoofdelijk aansprakelijk als de Belastingdienst kan bewijzen dat de bestuurder kennelijk onbehoorlijk heeft bestuurd, als gevolg waarvan de belasting niet is betaald. Dat is een zware bewijslast.

Geen melding betalingsonmacht gedaan of te laat?

Echter, als niet of te laat melding betalingsonmacht wordt gedaan, wordt vermoed dat het niet-betalen van de verschuldigde belasting een gevolg is van onbehoorlijk bestuur.  Daarmee is de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor onbetaald gelaten belastingschulden van de vennootschap. Uit vaste rechtspraak blijkt dat het voor bestuurders lastig is om voornoemd vermoeden te ontzenuwen, waardoor zij bij een te late melding betalingsonmacht doorgaans hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de omzet- of loonbelastingschuld van hun onderneming.

Verenigbaarheid met evenredigheidsbeginsel?

De Hoge Raad heeft onlangs vastgesteld dat niet duidelijk is of de betalingsonmachtregeling in overeenstemming is met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel.[1] Als de Hoge Raad uitspraak moet doen over een geschil betreffende het Unierecht, kunnen er prejudiciële vragen gesteld worden aan het Hof Van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU). Het HvJ EU buigt zich in dat geval op verzoek van de nationale rechter over vragen met betrekking tot de uitleg of de geldigheid van het Unierecht. De Hoge Raad heeft het HvJ EU dus onlangs een aantal prejudiciële vragen gesteld in het kader van het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Op grond van dit beginsel is de Unie verplicht om bij haar optreden het minst ingrijpende middel te kiezen. Door het HvJ EU dient nu beoordeeld te worden of de Nederlandse fiscale wettelijke regeling voor bestuurdersaansprakelijkheid wel verenigbaar is met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel.

Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad moet het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel in Nederland in acht worden genomen. Hierdoor is ook bij toepassing van de Invorderingswet van belang dat dit beginsel niet doorkruist wordt. De Hoge Raad weegt daarnaast mee dat het HvJ EU eerder geoordeeld heeft dat het gerechtvaardigd is dat lidstaten maatregelen nemen om hun staatskas zo doelmatig mogelijk te beschermen, maar alleen zolang zij noodzakelijk zijn. Nationale maatregelen die in feite leiden tot een systeem van onvoorwaardelijke aansprakelijkheid gaan verder dan wat noodzakelijk is, en zijn niet toegestaan.[2] De Hoge Raad vraagt zich hierdoor af of de Nederlandse Invorderingswet wel strookt met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. In dit specifieke geval weegt de Hoge Raad ook nog mee dat het Hof eerder heeft geoordeeld dat er geen sprake is geweest van onbehoorlijk bestuur. Volgens de Hoge Raad kan daardoor niet worden vastgesteld of de bepaling uit de Invorderingswet strookt met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Reden waarom de Hoge Raad het HvJ EU heeft gevraagd of het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel zich verzet tegen een regeling als die van de Invorderingswet (de regeling over de melding betalingsonmacht) en wil weten of het hierbij van belang is of de bestuurder te goeder trouw heeft gehandeld. De Hoge Raad schorst de zaak totdat het HvJ EU uitspraak heeft gedaan.

Tot slot

Het antwoord op voornoemde vragen zou nog weleens kunnen leiden tot baanbrekende jurisprudentie of een wetswijziging in het voordeel van bestuurders. Immers, bij positieve beantwoording van de vragen kan aansprakelijkheid van bestuurders worden beperkt. Ontvangt u graag meer informatie over bestuurdersaansprakelijkheid of heeft u vragen over de melding betalingsonmacht? Neem dan contact op met één van onze collega’s! [1] ECLI:NL:HR:2023:1371 [2] ECLI:EU:C:2022:788 Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Aansprakelijkheid vanwege het vergeten van een melding betalingsonmacht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aansprakelijkheid-vanwege-het-vergeten-van-een-melding-betalingsonmacht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-13 15:49:20 [post_modified_gmt] => 2023-11-13 14:49:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39552 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 39540 [post_author] => 71 [post_date] => 2023-10-30 15:48:42 [post_date_gmt] => 2023-10-30 14:48:42 [post_content] => Als er een discussie plaatsvindt over auteursrechtinbreuk is de eerste vraag altijd: rust er auteursrecht op het originele werk? De drempel van auteursrecht is laag, maar moet natuurlijk wel gehaald worden. Hoe bepaal je dat er auteursrecht op je ontwerp, product of kunstwerk rust?

Eigen, intellectuele schepping

Binnen de EU is er sprake van auteursrecht als het gaat om een “eigen, intellectuele schepping”. In Nederland moet volgens de rechtspraak de drempel van het “eigen oorspronkelijke karakter en persoonlijke stempel” (hierna: “EOK&PS) gehaald worden. Dat geeft al wat houvast. Er moet  menselijke creativiteit aan te pas komen, het moet oorspronkelijk zijn - het mag nog niet eerder gemaakt zijn - en de persoonlijkheid van de maker moet te herkennen zijn. Het mag hieruit wel duidelijk worden dat per kunstwerk, ontwerp of product moet worden bepaald of er sprake is van auteursrecht.

Discussie bij de rechtbank

Dit is de reden dat er bij de rechtbank toch nog regelmatig wordt gediscussieerd over het auteursrecht. Kan een eiser zijn auteursrecht niet goed onderbouwen terwijl een gedaagde dit recht gemotiveerd betwist? Dan is er een risico dat de rechter bepaalt dat er geen auteursrecht op het betreffende voorwerp rust. Hoe onderbouw je je auteursrecht dan goed? Daarover gaat een vraag die het Hooggerechtshof van Zweden aan het Europese Hof van Justitie stelde.

Zweedse tafels

De eiser in de Zweedse procedure is een interieur- en meubilairontwerper die een tafel heeft ontworpen. De gedaagde handelt in meubilair en andere interieurproducten, waaronder een tafel die zeer veel op de tafel van de eiser lijkt. In de eerste instantie oordeelde de rechter dat er auteursrecht op de tafel rust en dat de gedaagde partij daar inbreuk op had gemaakt. Er is hoger beroep ingesteld en tijdens dit beroep is een discussie ontstaan over de onderbouwing van auteursrechtelijke bescherming.

Twee ideeën over auteursrecht

Kort gezegd zijn er twee ‘stromingen’ binnen deze discussie: het maakproces en het resultaat. De eerste idee over het auteursrecht is dat de creatie een uitdrukking van de persoonlijkheid van de maker moet zijn – hierbij is het maakproces belangrijk. De andere idee gaat meer uit van originaliteit, het werk moet geen imitatie van een ander werk zijn – hierbij is het resultaat het belangrijkst.

Vraag aan het Europese Hof

De vragen van het Zweedse hof gaan over deze factoren. Wat weegt het zwaarst, waar moeten rechters (en dus ook rechthebbenden) op letten? Dit soort vragen is belangrijk zodat rechters in de gehele EU tot dezelfde uitspraken kunnen komen en er meer rechtszekerheid ontstaat. Wij volgen dit op de voet. En mocht u in de tussentijd vragen hebben over auteursrecht, dan kunt u daarover natuurlijk bij ons terecht. Yvonne Vetjens 1 [post_title] => Wanneer rust er auteursrecht op je product, ontwerp of kunstwerk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanneer-rust-er-auteursrecht-op-je-product-ontwerp-of-kunstwerk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-30 15:48:42 [post_modified_gmt] => 2023-10-30 14:48:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39540 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 39502 [post_author] => 46 [post_date] => 2023-10-26 09:50:08 [post_date_gmt] => 2023-10-26 07:50:08 [post_content] => Diefstal op de werkvloer kan vele vormen aannemen, variërend van kleine kantoorbenodigdheden tot misdrijven zoals verduistering of fraude. Eerder schreef ik al over financiële fraude. Binnen zorginstellingen zie ik helaas vaak dat ook eigendommen van bewoners worden ontvreemd. Dat kan gaan om sieraden, contant geld of gebruik van de pinpas. Om deze kwestie aan te pakken, is het van belang om een evenwicht te vinden tussen een doortastende aanpak en het respecteren van de rechten van de werknemers. Een zorgvuldig opgesteld en duidelijk geformuleerd bedrijfsbeleid met betrekking tot diefstal en fraude is een essentiële eerste stap om deze problemen te voorkomen en aan te pakken. Wat te doen als er sprake is van diefstal op de werkvloer? Ten eerste is het hebben van een duidelijk bedrijfsbeleid van groot belang. Dit beleid moet niet alleen diefstal voorkomen, maar ook de juiste stappen vastleggen om het aan te pakken als het toch gebeurt. Als diefstal wordt vermoed, is een grondig onderzoek van belang. Vergeet niet dat het naleven van de wet van essentieel belang is, juist vanwege de strenge eisen bij ontslag. Lees daarvoor ook mijn eerder blog over ontslag op staande voet bij diefstal. Dit alles moet gebeuren met respect voor de privacy en rechten van iedereen die erbij betrokken is. Een zorgvuldig onderzoek naar de vermeende diefstal, met respect voor de privacy en rechten van alle betrokken partijen, is van cruciaal belang. Het is raadzaam om juridisch advies in te winnen bij een ervaren arbeidsrechtadvocaat om ervoor te zorgen dat alle stappen die worden genomen rechtmatig zijn en dat de belangen van alle betrokken partijen worden beschermd. Duidelijke communicatie met het personeel is ook cruciaal. Zorg ervoor dat ze op de hoogte zijn van de regels en de mogelijke gevolgen van diefstal. Dit kan niet alleen helpen om herhaling te voorkomen, maar ook om een sfeer van vertrouwen op de werkvloer te creëren. Ik ben er om te helpen als u advies nodig heeft over hoe u dit soort situaties juridisch het beste kunt aanpakken. Neem gerust contact op als u vragen heeft. Marlies Hol [post_title] => Diefstal door werknemers op de werkvloer [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => diefstal-door-werknemers-op-de-werkvloer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-26 09:50:08 [post_modified_gmt] => 2023-10-26 07:50:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39502 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 39407 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-10-24 15:37:44 [post_date_gmt] => 2023-10-24 13:37:44 [post_content] => Het verschoningsrecht staat onder druk. Recentelijk zijn er meerdere gevallen geweest waarin het Openbaar Ministerie (OM) dit recht heeft geschonden. In dit artikel leggen we uit wat het verschoningsrecht inhoudt, wat het verschil is met privacyrecht en waarom het cruciaal is voor een eerlijk proces.

Het verschoningsrecht

Het verschoningsrecht houdt in dat bepaalde beroepsgroepen, zoals advocaten, artsen en geestelijken, het recht hebben om vertrouwelijke informatie van hun cliënten geheim te houden. Zij mogen deze informatie niet delen met derden, ook niet als de rechter of politie ernaar vraagt. Het doel hiervan is dat burgers vrijuit kunnen praten met hun advocaat, dokter of priester, zonder angst dat deze privé-informatie later tegen hen wordt gebruikt. Het verschoningsrecht is een fundamenteel recht in ons rechtsstelsel. Het verschoningsrecht is een van de manieren waarop privacy wordt beschermd, met name in situaties waarin individuen vertrouwelijke informatie delen met professionals. Het waarborgt dat iedereen een eerlijk proces krijgt en zich vrijuit kan verdedigen. Als advocaten geen geheimhoudingsplicht zouden hebben, zouden cliënten misschien bepaalde informatie achterhouden uit angst dat het tegen hen wordt gebruikt. Hierdoor kunnen advocaten hun werk als raadsman en verdediging niet goed doen.

Schendingen van het verschoningsrecht door het OM

Recentelijk zijn er meerdere gevallen geweest waarin het OM vertrouwelijke communicatie tussen advocaten en hun cliënten in handen heeft gekregen en gebruikt heeft. In de fraudezaak rond Box Consultants is vertrouwelijke communicatie tussen het advocatenkantoor Stibbe en hun cliënt in handen van het OM gekomen. Ook in een andere misbruikzaak zou het OM vertrouwelijke informatie hebben ingezien. Tevens is het mogelijk dat in de zaak tegen advocaat Inez Weski vertrouwelijke informatie was bekeken. Dit ondermijnt het vertrouwen in een eerlijk proces. Als het verschoningsrecht niet wordt gerespecteerd, hebben burgers geen vrije toegang meer tot rechtshulp. Ze weten dan niet zeker of hun gesprekken met een advocaat wel privé blijven. Het OM heeft toegegeven dat interne procedures rondom het verschoningsrecht niet deugden en dat opsporingsambtenaren deze procedures niet altijd goed hebben gevolgd. Er lijkt sprake te zijn van een 'instrumentele' in plaats van intrinsieke motivatie bij het OM om het verschoningsrecht te respecteren. In een persbericht benadrukt het OM echter dat zij het verschoningsrecht beschouwen als “een fundamenteel rechtsbeginsel” dat moet garanderen dat iedereen vrijelijk met een vertrouwenspersoon, zoals een advocaat, notaris of arts, moet kunnen communiceren.

Het verschil tussen het verschoningsrecht en privacyrecht

Zoals eerder gesteld heeft het verschoningsrecht raakvlakken met het privacyrecht. Beide rechten zorgen ervoor dat burgers zich vrijuit kunnen uiten zonder dat hun vertrouwelijke gesprekken worden gedeeld met derden. Toch is er een belangrijk verschil. Het privacyrecht beschermt de persoonlijke levenssfeer in brede zin, terwijl het verschoningsrecht specifiek gaat over de vertrouwelijke relatie tussen een burger en zijn advocaat, arts of notaris. Het balanceren van deze rechten met de noodzaak van openbare veiligheid en rechtshandhaving is vaak een complex juridisch en ethisch debat. Jody Esveldt 1 [post_title] => Het verschoningsrecht: het belang en structurele schendingen door het OM [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-verschoningsrecht-het-belang-en-structurele-schendingen-door-het-om [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-27 10:21:32 [post_modified_gmt] => 2023-10-27 08:21:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39407 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 39346 [post_author] => 74 [post_date] => 2023-10-20 13:43:40 [post_date_gmt] => 2023-10-20 11:43:40 [post_content] => In een eerdere blog schreef ik er al over: de Wet Betaalbare Huur. Het demissionair kabinet wil met dit wetsvoorstel het al bestaande puntensysteem naar het middenhuursegment uitbreiden en dwingend maken. Naar verwachting zal de wet ertoe leiden dat 300.000 huurwoningen een lagere huurprijs krijgen. Het wetsvoorstel kreeg de afgelopen maanden veel kritiek. De huurprijzen zouden zodanig laag worden dat het verhuren van woningen niet meer rendabel is. Dit met als gevolg dat veel vrijgekomen huurwoningen niet opnieuw worden verhuurd, maar verkocht. Deze kritiek lijkt inmiddels terecht. Woningplatform Pararius concludeerde dat in het afgelopen kwartaal 7% van de woningen die te koop werden aangeboden afkomstig was uit het huuraanbod in de vrije sector. Afgelopen jaar was dat nog 4%. Fact Friday Middenhuur 1 Velen gingen er na de val van het kabinet vanuit dat het wetsvoorstel controversieel zou worden verklaard, zodat de behandeling ervan zou worden uitgesteld tot een nieuw kabinet is aangetreden. Uiteindelijk is het wetsvoorstel toch niet controversieel verklaard. Dit betekent dat de voorgenomen regulering van de middenhuur vooralsnog doorgaat. Het wetsvoorstel ligt op dit moment ter goedkeuring bij de Raad van State. Als het voorstel wordt goedgekeurd, dan zal het voorstel ter stemming naar de Tweede Kamer gaan. De kans dat het voorstel in de Tweede kamer zal worden behandeld is echter klein, omdat vier weken voor de verkiezingen van 22 november geen vergaderingen meer worden gehouden. Het is vervolgens afwachten hoe het huidige wetsvoorstel door de kamers wordt aangenomen. Dat de wet per 1 januari 2024 wordt ingevoerd als destijds de bedoeling was, lijkt echter verkeken. Robin Hoon [post_title] => Update: voorgenomen regulering middenhuur gaat vooralsnog door [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => update-voorgenomen-regulering-middenhuur-gaat-vooralsnog-door [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-20 13:43:40 [post_modified_gmt] => 2023-10-20 11:43:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39346 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 39339 [post_author] => 16 [post_date] => 2023-10-19 14:33:54 [post_date_gmt] => 2023-10-19 12:33:54 [post_content] => Bestuurder met alcohol op veroorzaakt een ongeval. Inzittende loopt letsel op. Kan de verzekeraar de letselschade verhalen op de bestuurder? In 2014 veroorzaakt de bestuurder van een auto onder invloed van alcohol een verkeersongeval. De inzittende loopt letsel op. De verzekeraar van de auto vergoedt de schade aan de inzittende en zoekt verhaal bij de bestuurder. De bestuurder wil niet betalen nu hij uitgaat van dekking op de polis. De zaak komt tot aan de Hoge Raad die onlangs uitspraak heeft gedaan.

WAM verzekeraar [Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen]

Het uitgangspunt van de WAM is dat het slachtoffer [behoudens enkele wettelijke uitsluitingen] altijd schadeloos gesteld moet worden. Wel speelt eventueel gedeeltelijk eigen schuld een rol. Bijvoorbeeld het letsel is mede ontstaan door het niet dragen van de gordel. Ook meerijden met een bestuurder waarvan men wist dat deze teveel alcohol had genuttigd kan gedeeltelijk eigen schuld opleveren.

Onderhavige casus

De auto was van de vader van bestuurder. De vader van de bestuurder had voor de auto een WAM verzekering afgesloten. In de WAM is geregeld dat een benadeelde bij een verkeersongeval zich direct kan wenden tot de verzekeraar van de betreffende auto. In de polis van vader staat dat er geen dekking is als de bestuurder niet had mogen rijden, omdat hij teveel alcohol op had.  Deze uitsluiting kan echter [wettelijk] niet aan de gewonde inzittende tegengeworpen worden. Op basis van de WAM krijgt de inzittende een schadevergoeding van € 105.000,00. De verzekeraar wil gaan verhalen op de bestuurder die onder invloed van alcohol het ongeval heeft veroorzaakt. Niet het volledige bedrag maar de verzekeraar vordert € 25.000,00 van de bestuurder.

Is verhaal op de bestuurder mogelijk?

De verzekeraar was wettelijk verplicht om de inzittende schadeloos te stellen, terwijl er geen dekking was. Dit betekent dat de verzekeraar het bedrag dat zij heeft uitgekeerd mag verhalen op de aansprakelijke persoon [hier bestuurder].

Wel bestuurder, maar niet verzekeringnemer

Het verhaalsrecht  van de verzekeraar geldt echter niet ten aanzien van de bestuurder die niet de verzekeringnemer is, tenzij hij niet, te goeder trouw, mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt. In casu is de vader van de bestuurder verzekeringnemer. De bestuurder betaalt niet en de verzekeraar stapt naar de rechter. De hamvraag is of de bestuurder onder invloed van alcohol niet, te goeder trouw, mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door verzekering was gedekt.

Rechtbank en Hof

Wijzen beiden de vordering van de verzekeraar af. Het Hof komt in het kort tot de conclusie dat het geen feit van algemene bekendheid is dat schade bij rijden onder invloed zeer wel van dekking kan zijn uitgesloten. Om mogelijke dekkingsconsequenties te begrijpen en te overzien is specifieke kennis en enig juridisch inzicht nodig, aldus het Hof. Het Hof gaat er dus van uit dat de bestuurder, te goeder trouw, mocht aannemen dat er dekking zou zijn.

Verzekeraar legt de zaak voor aan de Hoge Raad

De Hoge Raad geeft aan dat goede trouw ook ontbreekt als de bestuurder goede reden had te twijfelen over de vraag of zijn aansprakelijkheid door verzekering was gedekt. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof Amsterdam en verwijst terug naar Gerechtshof Den Haag.

Conclusie

Als de bestuurder ook de verzekeringsnemer is, speelt de discussie over goede trouw niet inzake het aannemen van dekking. Immers uit de polisvoorwaarden blijkt dat er geen dekking is voor schade die veroorzaakt wordt als de bestuurder onder invloed van alcohol verkeert. Het betreft een verzekeringsovereenkomst tussen verzekeringnemer en verzekeraar. Maar het is dus anders als de auto wordt uitgeleend en de bestuurder dan dus geen verzekeringnemer is. Dan is de vraag of de bestuurder, te goeder trouw, ervan uit mocht gaan dat er dekking is? Dit is dus voor discussie vatbaar. Het ongeval was van 2014. Kunnen we in ieder geval nu, 9 jaar later, niet stellen dat het een feit van algemene bekendheid is dat schade bij rijden onder invloed niet is verzekerd? Gerechtshof Den Haag zal arrest gaan wijzen. Gehele uitspraak: ECLI:NL:HR:2023:1164 Edith de Koning [post_title] => Kan de verzekeraar letselschade verhalen op (dronken) bestuurder? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-de-verzekeraar-letselschade-verhalen-op-dronken-bestuurder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-20 09:20:47 [post_modified_gmt] => 2023-10-20 07:20:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39339 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 39277 [post_author] => 65 [post_date] => 2023-10-18 12:04:14 [post_date_gmt] => 2023-10-18 10:04:14 [post_content] => Wanneer een product met een merk door de merkhouder zelf op de Europese markt wordt gebracht, is er sprake van uitputting. Een derde partij mag dit product vervolgens binnen de Europese Unie doorverkopen, waartegen de merkhouder in beginsel niet kan optreden. Dit is anders wanneer de toestand van het product wordt gewijzigd of verslechterd. Dit is nogmaals bevestigd in een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag. In deze blog leggen we uit waar je op moet letten als doorverkoper.

Achtergrond van de uitspraak

Notino is een Tsjechische partij die actief is in meerdere landen. In Nederland is Notino uitsluitend actief met een webshop, waarop zij onder andere parfums aanbiedt van de merken Mancera en Montale. World Branding Mark (hierna: "WBM") is de merkhouder van deze merken. Notino heeft dan ook parfums verkocht met de merken van WBM. WBM heeft met Silk Cosmetics, een distributeur van exclusieve parfummerken, een exclusieve licentieovereenkomst gesloten voor de Benelux. Hierdoor is Silk Cosmetics bevoegd om de parfums op de markt te brengen en om op te treden tegen inbreuken op de merken van WBM. Silk Cosmetics heeft testaankopen gedaan bij Notino. Deze testaankopen zijn door een gerechtsdeurwaarder onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat aan de onderzijde van de doos van het Mancera-parfum een sticker was geplakt over een deel van de origineel bedrukte tekst én over een stuk weggesneden karton. Tijdens het onderzoek naar het Montale parfumflesje bleek verder dat er aan de zijkant, onderaan de fles, een sticker met een QR-code was geplakt. Bij het verwijderen van deze sticker bleek dat de toplaag van het flesje was weggekrast, waardoor blank metaal zichtbaar werd.

Geen uitputting

Gelet op de feiten kon Notino zich niet beroepen op uitputting van het WBM merk. Silk Cosmetics had gegronde redenen om zich te verzetten tegen de verdere verhandeling van deze producten met de merken van WBM erop. Immers, de toestand van de producten was, nadat Silk Cosmetics deze in de handel had gebracht, gewijzigd en verslechterd. Niet alleen was er in de kartonnen verpakking geknipt, ook de toplaag van het metalen flesje was weggekrast. Hierdoor is het voor de consument niet meer mogelijk om te achterhalen door wie deze producten zijn geproduceerd en of deze origineel zijn. De verslechteringen doen bovendien afbreuk aan de luxe uitstraling van deze parfums, aldus de rechtbank. Het gevolg is dat Notino inbreuk maakt op de merkrechten van WBM. Notino moet met deze inbreuk stoppen en de inbreukmakende producten vernietigen.

Conclusie

Het is de plicht van de wederverkoper om te bewijzen dat de door hem of haar verkochte producten door de merkhouder zelf op de Europese markt zijn gebracht. Voor wederverkopers is het daarom van belang om de ingekochte producten te controleren. Mochten de product(verpakking)en zijn gewijzigd of verslechterd, dan is het raadzaam om extra op te letten. Bovendien mogen wederverkopers dus ook niet zelf wijzigingen aanbrengen aan het product. Dit kan er namelijk voor zorgen dat een beroep op uitputting niet opgaat en dat er sprake is van inbreuk op het merkrecht. Heeft u vragen over het merkenrecht? Neem dan contact op met een van onze specialisten. Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => Verbod op wederverkoop van parfums [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verbod-op-wederverkoop-van-parfums [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-18 12:21:15 [post_modified_gmt] => 2023-10-18 10:21:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39277 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 39241 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-10-16 11:38:49 [post_date_gmt] => 2023-10-16 09:38:49 [post_content] => Minister Kuipers van Volksgezondheid heeft onlangs het beleid voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen tot het basispakket van de zorgverzekering op twee punten aangepast. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. In dit artikel worden deze twee punten toegelicht, waarbij ook wordt bekeken wat dit voor de praktijk betekent.

Aanpassing van de voorwaardelijke toelating

In principe worden geneesmiddelen alleen opgenomen in het basispakket als deze bewezen effectief zijn. Een uitzondering hierop is de Voorwaardelijke Toelating (VT) van medicijnen, waarbij een middel tijdelijk en onder voorwaarden wordt toegelaten. Het Zorginstituut Nederland adviseert hierbij de Minister van Volksgezondheid. In dit geval had het Zorginstituut aanbevolen de regels op twee punten te verduidelijken. De regels voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen zijn vastgelegd in het Besluit zorgverzekering en de Regeling zorgverzekering. De oude regeling was strikter en liet minder ruimte voor uitzonderingen. Voorheen werd in de oude regelgeving strikt gekeken naar de beoordeling door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Ook kon het maximale termijn voor de voorwaardelijke toelating niet worden verlengd.

Onvervulde behandelbehoefte

Eén van de criteria voor VT is dat er sprake moet zijn van een onvervulde behandelbehoefte. Deze wordt echter niet altijd even duidelijk omschreven in de beoordeling van het EMA. Eerder schreven we al dat Nederland een verbod kent op het afleveren van geneesmiddelen die nog niet tot de markt zijn toegelaten. In dat artikel wordt ook benoemd dat een geneesmiddelenfabrikant niet gedwongen kan worden een patiënt toegang te geven tot het experimentele geneesmiddel. Een geneesmiddel dat dus veelbelovend lijkt, maar nog niet volledig is goedgekeurd, zal daarom niet beschikbaar zijn voor patiënten. Zo kan een onvervulde behandelbehoefte ontstaan. Het Zorginstituut zal voortaan door de wijziging in regelgeving zelf een inschatting maken of er nog andere geneesmiddelen beschikbaar zijn voor een groep van patiënten met een bepaalde aandoening, of dat het nieuwe geneesmiddel een meerwaarde heeft voor bepaalde patiëntengroepen. Ook kunnen artsen aangeven dat een bepaald medicijn van toegevoegde waarde is, waardoor dit criterium ruimer kan worden geïnterpreteerd door het Zorginstituut.

Maximale termijn

Oorspronkelijk werd de maximale VT-termijn van 7 jaar direct vastgesteld en was verlenging nadien niet mogelijk. Het Zorginstituut vond dit te rigide, omdat zich onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen, bijvoorbeeld een tegenvallende patiëntinclusie. In dergelijke gevallen kan de termijn van 7 jaar voortaan alsnog worden verlengd naar maximaal 14 jaar. Het Zorginstituut zal per aanvraag beoordelen of hier gegronde redenen voor zijn.

Conclusie

De nieuwe, soepelere interpretatie van de VT-regels moet er in de praktijk voor gaan zorgen dat meer veelbelovende geneesmiddelen tijdelijk kunnen worden vergoed, nog voordat hun effectiviteit volledig is bewezen. Artsen kunnen hierdoor eerder met deze middelen experimenteren bij patiënten die niet goed reageren op de bestaande behandelopties. Ook voor patiënten betekent dit dat zij sneller toegang krijgen tot vernieuwende medicatie die mogelijk beter bij hun situatie past. Dit komt de toegankelijkheid van innovatieve behandelingen ten goede. De aanpassingen gelden per direct. Heeft u vragen over wetgeving omtrent geneesmiddelen? Of heeft u een andere vraag op het gebied van zorg en life sciences? Neem gerust contact op met een van onze specialisten. Jody Esveldt 1 [post_title] => Voorwaardelijke toelating geneesmiddelen ruimer geïnterpreteerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => voorwaardelijke-toelating-geneesmiddelen-ruimer-geinterpreteerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-16 11:58:11 [post_modified_gmt] => 2023-10-16 09:58:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39241 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 39628 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-11-02 16:24:02 [post_date_gmt] => 2023-11-02 15:24:02 [post_content] => De rechter heeft uitspraak gedaan in de rechtszaak van de NZa. Eerder schreven we al een artikel over de achtergrond van het geschil.  In dit artikel gaan we in op de uitspraak van het kort geding.

Korte samenvatting van het geschil

De actiegroep vertrouwen in de GGZ had een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) via de HONOS-lijsten. Informatie uit de gesprekken met patiënten worden opgeslagen in een landelijke database. Deze informatie gebruikt de NZa voor zorgvraagtypering, zodat zij beter kan plannen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Hiermee moeten wachtlijsten worden teruggedrongen. Indien hulpverleners deze informatie niet aanleveren kunnen zij een dwangsom verbeuren. De hulpverleners vonden dit een inbreuk van het medisch beroepsgeheim en hebben zich verenigd in een actiegroep. In afwachting van het oordeel in de hoofdzaak, heeft actiegroep Vertrouwen in de GGZ een kort geding aangespannen met als doel de verplichte verstrekking van HONOS-lijsten tijdelijk stop te zetten.

Uitspraak van het kort geding

De rechter Midden-Nederland heeft de NZa gelijk gegeven in het kort geding. In het kort geding geeft de rechter aan dat er op dit moment onvoldoende grond is om de dataverzameling door de NZa te verbieden. Hieronder een korte weergave van het oordeel per onderwerp.

Onrechtvaardigde inbreuk op het medisch beroepsgeheim?

De rechtbank overwoog dat uit de Wmg volgt dat de NZa bevoegd is gegevens en inlichtingen te vragen van zorgaanbieders en daaromtrent regels te stellen. In het kader van deze bevoegdheid had zij de regeling gemaakt die het verplicht maakte om de gegevens aan te leveren. Dat betekent dat er een wettelijke verplichting is die het mogelijk maakt de geheimhoudingsplicht te doorbreken. Het standpunt van de actiegroep dat dit een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het medisch beroepsgeheim werd door de rechter dus niet gevolgd.

Doelbinding

Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat ook het doel voldoende was bepaald, nu de NZa had toegelicht dat zij op grond van de Wmg is belast met deze taak en voldoende duidelijk had gemaakt dat de gegevens alleen gebruikt zullen worden voor het algoritme zorgvraagtypering en de verdeling daarvan. Hiervoor was relevant dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in haar advies van 14 december 2022 had geoordeeld dat de NZa de geschiktheid van de verwerking voldoende aannemelijk had gemaakt in het licht van het nagestreefde doel.

Strijd met het noodzakelijkheidsbeginsel; de proportionaliteit en subsidiariteit?

Vervolgens heeft de rechter gekeken of de regeling voldoet aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit in het licht van de doelen die de NZa dient. De rechtbank vindt het op dit moment lastig om te bepalen of de belangrijkste doelen van de aanvraag, namelijk het verbeteren van het algoritme en het afstemmen van de zorgvraagclassificatie, zullen worden gerealiseerd met deze aanvraag en de verwerking van de resulterende gegevens. De rechtbank beschouwt de maatregel voorlopig ook als proportioneel. Volgens de rechter heeft de NZa voldoende gemotiveerd dat een lichtere maatregel niet geschikt is en dat zij zowel technische als organisatorische maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de data gekoppeld kan worden aan patiënten.

Onrechtmatig wegens onverenigbaarheid?

De rechtbank stelt de actiegroep in het gelijk dat de gegevens voor een ander doel zijn verzameld dan waarvoor zij nu zijn gebruikt. Echter is de verwerking van de NZa gebaseerd op een wettelijke bepaling waardoor de verwerking mag plaatsvinden op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat het bijzondere persoonsgegevens bevat maakt dit niet anders.

Schending van de informatieverplichting?

De rechtbank stelt tot slot vast dat de NZa de betrokkenen niet heeft geïnformeerd. De rechtbank oordeelt echter dat het niet aannemelijk is dat de NZa uitdrukkelijker dan zij nu reeds doet zou moeten informeren via een gerichte (reclame)campagne. Met name niet omdat het goed mogelijk is dat de NZa helemaal niet weet op welke specifieke personen de gegevens betrekking hebben, aldus de rechter.

Conclusie

De actiegroep Vertrouwen in de GGZ is teleurgesteld over de afwijzing van de rechter. Zij ziet echter nog wel kansen in de hoofdzaak, die nog moet worden behandeld. Deze vindt binnen een halfjaar plaats. Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen updates verstrekken en eventuele verdere ontwikkelingen binnen dit vraagstuk. Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Jody Esveldt 1 [post_title] => Uitspraak in kort geding tegen de NZa: NZa in het gelijkgesteld [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uitspraak-in-kort-geding-tegen-de-nza-nza-in-het-gelijkgesteld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-02 16:43:28 [post_modified_gmt] => 2023-11-02 15:43:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39628 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1300 [max_num_pages] => 130 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => fd1f1030f361e2181f86fd244dbd118c [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De rechter heeft uitspraak gedaan in de rechtszaak van de NZa. Eerder schreven we al een artikel over de achtergrond van het geschil.  In dit artikel gaan we in op...
Lees meer
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Wat betekent dit voor het onderdeel ‘geluid’? Wordt onder het regime van de Omgevingswet anders dan nu omgegaan met geluid of...
Lees meer
Uit fiscale wetgeving (de Invorderingswet 1990) volgt dat een bestuurder zonder meer hoofdelijk aansprakelijk is voor fiscale schulden van zijn vennootschap als hij niet aannemelijk kan maken dat het vergeten...
Lees meer
Als er een discussie plaatsvindt over auteursrechtinbreuk is de eerste vraag altijd: rust er auteursrecht op het originele werk? De drempel van auteursrecht is laag, maar moet natuurlijk wel gehaald...
Lees meer
Diefstal op de werkvloer kan vele vormen aannemen, variërend van kleine kantoorbenodigdheden tot misdrijven zoals verduistering of fraude. Eerder schreef ik al over financiële fraude. Binnen zorginstellingen zie ik helaas...
Lees meer
Het verschoningsrecht staat onder druk. Recentelijk zijn er meerdere gevallen geweest waarin het Openbaar Ministerie (OM) dit recht heeft geschonden. In dit artikel leggen we uit wat het verschoningsrecht inhoudt,...
Lees meer
In een eerdere blog schreef ik er al over: de Wet Betaalbare Huur. Het demissionair kabinet wil met dit wetsvoorstel het al bestaande puntensysteem naar het middenhuursegment uitbreiden en dwingend...
Lees meer
Bestuurder met alcohol op veroorzaakt een ongeval. Inzittende loopt letsel op. Kan de verzekeraar de letselschade verhalen op de bestuurder? In 2014 veroorzaakt de bestuurder van een auto onder invloed...
Lees meer
Wanneer een product met een merk door de merkhouder zelf op de Europese markt wordt gebracht, is er sprake van uitputting. Een derde partij mag dit product vervolgens binnen de...
Lees meer
Minister Kuipers van Volksgezondheid heeft onlangs het beleid voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen tot het basispakket van de zorgverzekering op twee punten aangepast. Dat schrijft hij in een brief...
Lees meer