Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [paged] => 0
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 6
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 0, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 41358
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2024-02-29 16:03:12
                    [post_date_gmt] => 2024-02-29 15:03:12
                    [post_content] => De verplichtingen van de AI Act zijn in beginsel niet van toepassing op AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven. Maar wat is Open Source-AI precies en welke uitzonderingen gelden? In deze blog nemen we je mee.

Definitie

Één duidelijke, vaste definitie van ‘open-source’ wordt niet gegeven in de AI Act, maar in de tekst van de Verordening kunnen we wel een aantal aanknopingspunten vinden:
  • AI-modellen voor algemene doeleinden, die onder een vrije en open source licentie worden vrijgegeven, worden geacht hoge niveaus van transparantie en openheid te garanderen door hun parameters, met inbegrip van de gewichten, de informatie over de modelarchitectuur en de informatie over het gebruik van het model openbaar te maken.
  • Een licentie wordt geacht vrij en open source te zijn wanneer de gebruikers de software en gegevens, inclusief modellen, kunnen runnen, kopiëren, verspreiden, bestuderen, wijzigen en verbeteren op voorwaarde dat de oorspronkelijke leverancier van het model vermeld wordt en de identieke of vergelijkbare distributievoorwaarden worden gerespecteerd.

Uitzonderingen

De verplichtingen van de AI Act zijn zoals gezegd in beginsel niet van toepassing op AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven (oftewel: ‘Open Source AI-modellen). Dit is anders wanneer het Open Source AI-systeem op de markt wordt gebracht of in gebruik wordt genomen als AI-systeem met een hoog risico of als het een AI-systeem is dat onder de titels II en IV valt. Hierbij gaat het om verboden AI-toepassingen, GPAI-modellen en ‘bepaalde AI-systemen’ (zoals AI-systemen die beeld-, audio- of video-inhoud genereren of manipuleren om een deep fake te creëren, emotieherkenningssystemen en biometrische categorisatiesystemen). Om het wat ingewikkelder te maken, geldt op de uitzondering van GPAI-modellen (waardoor de AI Act toch wél van toepassing is op Open Source AI-modellen), weer een uitzondering die blijkt uit overweging 60f van de AI Act: AI-modellen voor algemene doeleinden die onder een vrije en open source licentie worden vrijgegeven (hierna: ‘Open Source GPAI’) en waarvan de ‘parameters, including the weights, the information on the model architecture, and the information on model usage’ openbaar worden gemaakt, zijn uitgezonderd van de transparantievereisten die aan GPAI’s worden gesteld (in art. 52 van de AI Act). Dus: de verplichtingen uit de AI Act gelden wel voor de Open Source GPAI’s, maar de transparantieverplichtingen niet. Maar, wanneer deze Open Source GPAI’s een systeemrisico inhouden, gaat die vlieger niet meer op. Het feit dat het model transparant is en onder een open source licentie wordt vrijgegeven is dan niet voldoende reden om de naleving van de verplichtingen van de AI Act uit te sluiten.

Een systeemrisico

Een systeemrisico is een risico specifiek voor GPAI’s met grote gevolgen voor de interne markt vanwege de reikwijdte ervan, en met daadwerkelijke of redelijkerwijs te verwachten negatieve gevolgen voor de volksgezondheid, de openbare veiligheid, de openbare veiligheid, de grondrechten of de samenleving als geheel, die zich op grote schaal in de waardeketen kunnen verspreiden. Het kan dus zo zijn dat een Open Source GPAI een systeemrisico inhoudt, waardoor de transparantieverplichtingen voor GPAI’s uit art. 52 alsnog gelden. Bovendien, onthullen Open Source GPAI’s niet noodzakelijkerwijs substantiële informatie over de dataset die is gebruikt voor het trainen of afstemmen van het model. Hetzelfde geldt voor de informatie over de wijze waarop daarbij de naleving van het auteursrecht is gewaarborgd. De transparantie uitzondering voor Open Source GPAI’s, geldt daarom dus niet ten aanzien van de verplichting om een samenvatting te maken van de inhoud die is gebruikt voor de modeltraining en de verplichting om een beleid in te voeren om het auteursrecht van de Unie te respecteren. Dit betekent dat dus in ieder geval, ook als er geen sprake is van een systeemrisico, zal een Open Source GPAI dus een samenvatting moeten maken van de inhoud die is gebruikt voor de modeltraining en een beleid moeten voeren om het auteursrecht te respecteren. Samengebracht in een schematisch overzicht ziet het er zo uit: Tabel Open Source AI Verder worden de ontwikkelaars van Open Source instrumenten, diensten, processen of AI-componenten anders dan GPAI worden aangemoedigd om algemeen aanvaarde documentatiepraktijken toe te passen, zoals modelkaarten en gegevensbladen, als een manier om het delen van informatie langs de AI-waardeketen te versnellen, waardoor de bevordering van betrouwbare AI-systemen mogelijk wordt.

Waarom worden Open Source AI-modellen uitgezonderd?

Software en gegevens, met inbegrip van modellen, die worden vrijgegeven onder een open source-licentie waardoor ze openlijk kunnen worden gedeeld en gebruikers ze of gewijzigde versies ervan vrij kunnen openen, gebruiken, wijzigen en verspreiden, kunnen bijdragen aan onderzoek en innovatie op de markt en kunnen aanzienlijke groeikansen bieden voor de economie van de Unie. Dit is een afweging die de Europese wetgever heeft gemaakt, om een chilling effect op open-source ontwikkeling te voorkomen.

Een open einde

Hoewel Open Source AI-modellen in beginsel zijn vrijgesteld van de verplichtingen van de AI Act, zijn er ook belangrijke uitzonderingen. Vooral wanneer deze systemen worden beschouwd als hoog-risico of vallen onder specifieke categorieën die strengere transparantie- en compliance-eisen stellen. De vrijstelling van Open Source AI-modellen onderstreept het belang dat de Europese wetgever hecht aan het bevorderen van transparantie, innovatie en groei binnen de AI-sector. Voor ontwikkelaars en gebruikers van Open Source AI-modellen is het van belang dat zij zich bewust zijn van de relevante wettelijke kaders en de waarde van best practices in documentatie en naleving, zelfs in de open-source context. Heb je vragen over de impact van de AI Act op Open Source AI-systemen, de specifieke uitzonderingen of hoe je kunt vaststellen of jouw AI-systeem hoog-risico is? Neem dan contact op met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Is Open Source-AI vrijgesteld van transparantie eisen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-open-source-ai-vrijgesteld-van-transparantie-eisen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-01 10:54:26 [post_modified_gmt] => 2024-03-01 09:54:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41358 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 40147 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-12-13 14:05:24 [post_date_gmt] => 2023-12-13 13:05:24 [post_content] => Het Europees Parlement, de Lidstaten en de Europese Commissie hebben overeenstemming bereikt over de tekst van de nieuwe AI verordening (AI Act).

Wat staat er in de AI Act?

Verboden toepassingen Een aantal AI toepassingen zijn verboden, zoals
  • Het ongericht schrapen van gezichtsbeelden van internet of CCTV-beelden om gezichtsherkenningsdatabases te creëren. Dit omvat dus ook praktijken zoals die van Clearview AI.
  • Emotieherkenning op de werkvloer en in onderwijsinstellingen. Met uitzonderingen zoals AI systemen die herkennen dat een chauffeur in slaap is gevallen.
  • AI die wordt gebruikt om de kwetsbaarheden van mensen uit te buiten (vanwege hun leeftijd, handicap, sociale of economische situatie).
  • AI systemen die op individuele basis het risico voorspellen op het in de toekomst plegen van misdaden (predictive policing software)
  • Onder strikte voorwaarden wordt het toegestaan dat autoriteiten met realtime gezichtsherkenningssytemen in de publieke ruimte op zoek gaan naar personen. De lijst van misdrijven is groot en omvat terrorisme, mensenhandel, seksuele uitbuiting, moord, ontvoering, verkrachting, gewapende overval, deelname aan een criminele organisatie, milieucriminaliteit.

Hoog risico AI Act

AI systemen moeten worden ingedeeld in een risico-categorie. Dit zal de leverancier/ontwikkelaar moeten doen op basis van het beoogd gebruik. De AI systemen die als hoog-risico worden geclassificeerd staan op een bijlage bij de AI act. Voor deze AI systemen zal een mensenrechten Impact Assessment (IAMA) verplicht zijn. Deze verplichting geldt alleen voor overheidsinstanties en particuliere entiteiten die diensten van algemeen belang verlenen, zoals ziekenhuizen, scholen, banken en verzekeringsmaatschappijen. De hoog-risico systemen moeten aan verplichtingen voldoen zoals een risico-management systeem, cyberveiligheid en menselijk toezicht. Voor de meeste AI systemen zal gelden dat door ‘self-assessment’ moet worden vastgesteld:
  • Of een AI systeem valt onder het bereik van de AI verordening
  • In welke risico-categorie een AI systeem valt
  • Of een AI systeem voldoet aan de vereisten van die risico-categorie.
BG.legal werkt in een consortium aangevoerd door LegalAIR, aan een AI Compliance Check. Daarbij maken we ‘vage’ normen toetsbaar en meetbaar. We volgen daarvoor het werk van de standaardisatie instanties die hier aan werken.

General purpose AI systems

Voor deze AI systemen, zoals ChatGPT, geldt dat zij transparant zullen moeten zijn over hoe zij voldoen aan de AI act. Dit omvat het verstrekken van technische documentatie, het respecteren van auteursrecht en het doen van een gedetailleerde opgave van al het materiaal dat is gebruikt voor het trainen van het model. En niet alleen door de provider van het GPAI systeem, maar ook door partijen die ergens in het ontwikkelproces hebben meegewerkt. Dus de hele keten.

AI regulatory sandbox

MKB bedrijven worden ondersteund bij de ontwikkeling van AI systemen die compliant zijn met de AI act. Overheden moeten daarvoor gaan werken met de AI regulatory sandbox. Dit is een afgesloten omgeving waarin (bepaalde aspecten van) een AI systeem, onder toezicht van een toezichthouder, getest kan worden. Een andere vorm is het “real-world-testing”. Noorwegen en de UK kennen dit instrument al. Hoe dit gaat werken moet nog concreet worden ingevuld. Zoals welke AI systemen in aanmerking komen, welke informatie moet worden gedeeld met de toezichthouder, welke informatie wordt later publiek gemaakt, is de toezichthouder bereid om constructief mee te denken om het AI systeem compliant te maken, etc.

Boetes

Aan het handelen in strijd met de AI act zijn hoge boetes verbonden. Er kunnen boetes worden opgelegd tot EUR 35 miljoen of 7% van de wereldwijde omzet.

Wanneer treedt de AI Act in werking?

De definitieve tekst zal nu vertaald moeten worden naar alle EU talen en worden aangenomen door het Europees Parlement. Vervolgens zal de AI Act in werking treden twee jaar na de datum van publicatie. Maar een aantal verplichtingen zal al een jaar eerder van kracht zijn. Zoals verplichtingen voor hoog-risico AI systemen, powerful AI models, de instanties die conformity assessments uitvoeren en het governance hoofdstuk.

Wat betekent dit in de tussentijd?

Het zou niet verstandig zijn om te wachten tot over twee jaar. Wat zouden ontwikkelaars van AI systemen moeten doen:
  • Van hun AI systeem beoordelen, op basis van het beoogd gebruik, in welke risico-categorie het AI systeem valt.
  • Beoordelen of het AI systeem voldoet aan de vereisten van die risico-categorie.
  • Wanneer discussie mogelijk is over de vraag of het een verboden of hoog-risico categorie AI systeem is, dit laten vaststellen door een derde partij (AI risk assessment).
  • Wanneer het een hoog-risico AI systeem is, voorbereiden dat het compliant zal zijn met de vereisten die de AI act stelt.
  • Wanneer onduidelijk is hoe de AI act uitgelegd moet worden voor jouw AI systeem, of een bepaald aspect daarvan, overweeg je te melden voor een AI regulatory sandbox of voor real-world-testing.
Wat zouden afnemers/gebruikers van AI systemen moeten doen:
  • Inventariseer welke AI systemen je organisatie gebruikt. Vraag leveranciers van software of er AI is verwerkt in de software.
  • Beoordeel vervolgens of AI systemen worden gebruikt die in de verboden of hoog-risico categorie vallen. Vraag zo nodig je leverancier van software om verklaringen/garanties dat er geen verboden en/of hoog-risico AI systemen worden ingezet.
  • Wanneer je gebruik maakt van een verboden AI systeem, faseer dit uit. Ga op zoek naar alternatieven en beëindig het gebruik van dit AI systeem.
  • Wanneer je gebruik maakt van een hoog-risico AI systeem, beoordeel of het AI systeem aan de vereisten voldoet. Daar waar het AI systeem niet aan een vereiste voldoet, zet een traject in gang om ervoor te zorgen dat het AI systeem aan de vereisten gaat voldoen. Leg deze verplichting zo mogelijk bij de leverancier van het AI systeem.
  • Pas je inkoopvoorwaarden aan. Zorg dat een leverancier van hardware/software transparant is over de AI systemen die het wil gaan leveren en de risico-categorie waar het AI systeem in valt. Waarborg ook dat het AI systeem aan de vereisten blijft voldoen. De leverancier zou dit gedurende het gehele gebruik van het AI systeem moeten monitoren (post-market surveillance) en het AI systeem zo nodig aanpassen.

Hoe kunnen wij hierbij helpen?

  • Uitleg
Binnenkort komt de definitieve tekst beschikbaar van de AI act. Wij kunnen helpen bij de uitleg van de tekst. Wat wordt er bedoeld met ‘human oversight’? Wat valt wel of niet onder de definitie van Artificial Intelligence? Hoe ziet een self assessment eruit?
  • AI risk/impact assessment
Er zijn inmiddels verschillende assessments om de impact van een AI systeem in kaart te brengen. Per use-case, per sector kan een risk/impact assessment er anders uit zien. Zo zal een assessment voor een AI toepassing in de health sector er anders uit zien dan voor een AI toepassing in de vervoerssector. Wij kunnen helpen bij het vinden van een goed toepasbaar assessment. Wij kunnen dit ook helpen uitvoeren. Dat kunnen we doen via het LegalAIR consortium met partners die expert zijn op gebieden zoals data science, cyberveiligheid, data ethiek.
  • Impact Assessment Mensenrechten en Algoritme (IAMA)
Wij hebben ervaring met het uitvoeren van een IAMA. Een organisatie kan zelf een IAMA uitvoeren. De ervaring leert dat het handig is en efficiënter werkt wanneer een IAMA met een externe begeleider wordt uitgevoerd.
  • AI policy
Met de komst van AI tools zoals ChatGPT en Midjourney, is het gebruik van AI toegankelijker en gemakkelijker geworden. Maar wie beslist over welke AI tools gebruikt mogen worden? En heeft een organisatie interne spelregels voor het gebruik mogen maken van dergelijke AI tools? Vraagt inkoop om informatie/garanties over de werking/ontwikkeling/compliance van AI tools? Deze onderwerpen komen aan de orde in een ‘AI policy’. Dit is een document dat we maatwerk maken voor organisaties zodat er verantwoord gebruik gemaakt kan worden van AI in de organisatie.
  • AI audit
Zoals een organisatie laat beoordelen of de bedrijfsvoering aan bepaalde ISO normen voldoet, zo kan een organisatie ook laten beoordelen of een AI systeem voldoet aan vereisten. Ook nu is er al wet- en regelgeving van toepassing op AI systemen. Denk aan privacy (AVG), mensenrechten (grondwet, Europees Handvest), mededinging, consumentenregelgeving, etc. Daar komt nu dus de AI act bij. Bij het in kaart brengen van risico’s verbonden aan een onderneming, hoort ook een onderzoek naar risico’s verbonden aan het gebruik van bepaalde AI systemen. Bijvoorbeeld in het kader van een due diligence bij een fusie/overname. Wij bereiden organisaties voor op een AI audit, bijvoorbeeld een audit naar de auditregels van de non-profit organisatie ForHumanity. Jos van der Wijst is FH auditor.

AI Act - BG.legal overview

AI Act - BG overview afbeelding Voor meer informatie: neem contact op met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal). Jos van der Wijst 2 [post_title] => Overeenstemming over de AI Act [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => overeenstemming-over-de-ai-act [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-12-13 15:30:50 [post_modified_gmt] => 2023-12-13 14:30:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40147 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 40067 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-12-05 13:30:15 [post_date_gmt] => 2023-12-05 12:30:15 [post_content] => Dit was een deel van de tekst die koffieproducent Moyee, samen met een afbeelding van een waardebon, op haar verpakking had staan. Douwe Egberts (hierna: ‘DE’) reageerde als door een wesp gestoken. Moyee kreeg een boze brief van de advocaat van DE. In het FD vertelt Moyee over deze brief. DE stelde dat Moyee inbreuk zou maken op het auteursrecht van DE en dat consumenten zouden worden misleid. Daarbij werd verwezen naar het bijna honderd jaar oude puntenspaarsysteem van DE. Zelfs prinses Beatrix werd erbij gehaald. Door het afbeelden van de waardebon zou inbreuk worden gemaakt op het auteursrecht en merkenrecht van DE. De begeleidende tekst zou zelfs ‘kleinerend, beledigend en schofferend zijn’. Moyee zou, door het gebruik van de afbeelding, ongerechtvaardigd voordeel hebben getrokken uit de reputatie en het prestige van het puntensysteem van DE.

Afbeelding Moyee

Moyee heeft de afbeelding op haar verpakkingen gebruikt zoals hieronder weergegeven: Afbeelding Moyee Wordt hiermee inbreuk gemaakt op het auteursrecht en/of de merkrechten van DE? Is dit onrechtmatig?

Hoe zit dit juridisch?

AI Moyee gaf aan bij het maken van de afbeelding niet te hebben gekeken naar de afbeelding op de verpakking van DE. Moyee zou AI hebben gebruikt voor het maken van de afbeelding. Daarbij zou de prompt zijn gebruikt: ‘Maak een parodie op een veel gebruikt spaarpuntensysteem’. DE heeft op haar verpakkingen waardebonnen staan zoals hieronder afgebeeld: Afbeelding verpakkingen waardebonnen (Bron: https://voedselbankachterhoek.nl/2020/12/03/koffiepunten-sparen-voor-de-voedselbank/) De kans dat het gebruik van een AI-tool tot een output leidt die veel lijkt op een bestaand, auteursrechtelijk beschermd ontwerp, is aanwezig. Er kan zelfs een output uitkomen die identiek is aan een afbeelding die bij de training is gebruikt. De kans is dus aanwezig dat er met de gebruikte prompt een afbeelding uit komt die veel lijkt op de afbeelding van de waardebon van DE.

Wie is verantwoordelijk?

Het is en blijft de verantwoordelijkheid, en dus aansprakelijkheid, van degene die de output van een AI-systeem gebruikt, om te waarborgen dat de output geen inbreuk maakt op de (IE-)rechten van een ander. In dit geval is het moeilijk voorstelbaar dat een medewerker van Moyee, die de output van de AI-tool zag, geen verband zou leggen met de waardebon van DE.

Parodie

Het uitgangspunt van de Auteurswet is dat een auteursrechtelijk beschermd werk, zoals een afbeelding, alleen door de maker mag worden gebruikt. De maker mag anderen toestemming verlenen om het werk te gebruiken (‘verveelvoudigen’ en ‘openbaar maken’). Echter, de Auteurswet kent een aantal uitzonderingen op dit exclusieve recht. Zo bepaalt artikel 18b Aw: “Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.” In de jurisprudentie zijn een aantal richtlijnen ontwikkeld voor wat wel en niet als een ‘parodie’ wordt gezien. Zoals:
  • Een parodie mag geen commercieel karakter of concurrentiemotief hebben;
  • Een nabootsing mag niet verder gaan dan voor de herkenbaarheid van het geparodieerde werk nodig is;
  • Een parodie mag niet nodeloos afbreuk doen aan het origineel.
Is de zin ‘Waarom waardeloze punten sparen voor nog waardelozere cadeautjes’ een parodie? Zelf zou ik de zin niet beschouwen als een parodie. Zeker gezien Moyee aangeeft dat er niet gekeken is naar de waardebon van DE. Alhoewel ik dat een ongeloofwaardige stelling vind. In plaats daarvan zou ik een beroep doen op de vrijheid van meningsuiting.

Merkinbreuk

DE heeft een aantal registraties van de waardebon als (Benelux) (beeld)merk. Deze merken zijn geregistreerd voor, o.a., koffieproducten. Zie bijvoorbeeld: [gallery size="medium" columns="2" ids="40074,40076"]             Deze merkregistraties bieden een solide basis voor het optreden tegen partijen die een vergelijkbare afbeelding gebruiken op of ter promotie van vergelijkbare producten. Maakt Moyee met haar afbeelding inbreuk op de merkrechten van DE? Het antwoord is altijd een subjectieve beoordeling, waarbij het oordeel van de ene rechter anders kan uitvallen dan het oordeel van een andere rechter. Zelf zie ik wel zodanige overeenkomsten dat de kans zeker aanwezig is dat een rechter dit als inbreuk op het merkrecht van DE zou aanmerken.

Conclusie

  • Door AI gegenereerde output (afbeeldingen en/of tekst) kunnen inbreuk maken op de (IE-)rechten van andere partijen. Wanneer je zelf een AI-tool gebruikt, dien je de output kritisch te bekijken. Wanneer je een andere partij content laat maken (afbeeldingen en/of tekst) dan zou ik vragen of deze partij kan garanderen dat de content geen inbreuk maakt op rechten van derden;
  • Een beroep op de ‘parodie’ moet je goed kunnen onderbouwen en slaagt zelden. Zeker in een commerciële context;
  • Een merkregistratie kan een goede basis bieden om op te treden tegen concurrenten die een identiek of vergelijkbare afbeelding, slogan of naam gebruiken. Wij verzorgen merkregistraties.
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst 2 [post_title] => “Waarom waardeloze punten sparen voor nog waardelozere cadeautjes” [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => waarom-waardeloze-punten-sparen-voor-nog-waardelozere-cadeautjes [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-12-05 14:00:48 [post_modified_gmt] => 2023-12-05 13:00:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40067 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 39821 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-11-15 09:55:14 [post_date_gmt] => 2023-11-15 08:55:14 [post_content] => In de dynamische wereld van innovatie en ondernemerschap is het beschermen van intellectueel eigendom essentieel voor het behouden van een concurrentievoordeel. Octrooirecht biedt bedrijven de mogelijkheid om hun unieke ideeën en uitvindingen te beschermen, maar het is niet voldoende om alleen octrooien te verkrijgen; voortvarende handhaving is net zo cruciaal. Hier zijn redenen waarom voortvarende handhaving van octrooirechten essentieel is.

1. Bescherming van innovatie

Het octrooirecht beschermt de unieke ideeën en uitvindingen van bedrijven. Een actieve handhaving voorkomt dat anderen ongeoorloofd profiteren van harde arbeid en creativiteit, waardoor bedrijven worden aangemoedigd om te blijven innoveren. Ja, de procedure om een octrooi verleend te krijgen en het onderhouden (taxes) van een octrooi kost geld. Daar staat een monopolie op het exploitatierecht tegenover. De octrooihouder heeft het exclusieve recht om te bepalen wie de geoctrooieerde techniek te gebruiken.

2. Marktvoordeel behouden

Het handhaven van octrooirechten helpt bedrijven hun concurrentiepositie en het exclusieve exploitatierecht, te behouden. Door anderen te beletten producten of diensten aan te bieden die inbreuk maken op het octrooirecht, behouden bedrijven hun unieke positie in de markt.

3. Investeerdersvertrouwen vergroten

Daarnaast fungeren octrooien als een waardevol zakelijk actief. Door actieve handhaving behoudt u niet alleen uw marktpositie, maar vergroot u ook de waarde van uw bedrijf. Investeerders zijn meer geneigd om in een bedrijf te stappen dat een intellectueel eigendomsrecht (ook wel IP genoemd) heeft en het intellectueel eigendomsrecht krachtig beschermt.

4. Juridische zekerheid

Door actief octrooirechten te handhaven, verzekeren bedrijven zich van juridische zekerheid. In geval van geschillen hebben ze een stevig juridisch fundament om hun intellectueel eigendom te verdedigen. Te lang wachten met actief handhaven kan leiden tot verval van het recht om handhavend op te treden. In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 november 2023 was dit aan de orde. Deze zaak was aanhangig gemaakt door een partij die van de uitvinders een licentie had gekregen op het gebruik van het octrooi. De uitvinders zouden het octrooi, in strijd met de overeenkomst, zijn blijven gebruiken. In maart 2022, tijdens een demonstratiebijeenkomst door de licentiehouder, hadden de uitvinders aan publiek kenbaar gemaakt dat zij rechthebbende waren en niet de licentiehouder. Pas in september 2023 is de licentiehouder een kort geding procedure gestart. In deze procedure wordt een verbod gevorderd om de geoctrooieerde techniek te gebruiken. De kort geding rechter oordeelt dat de licentiehouder te lang gewacht heeft en dus geen spoedeisend belang heeft. Dat is nodig om een verordening in kort geding toegewezen te krijgen. De vorderingen worden daarom afgewezen. Kortom, voortvarende handhaving van octrooirechten is niet alleen een defensieve zet; het is een strategische beslissing die innovatie stimuleert, marktvoordeel behoudt, het vertrouwen van investeerders vergroot en noodzakelijk is om handhavend te kunnen optreden. Heb je meer vragen over het handhaven van je octrooirecht, of het verweer voeren tegen een claim op basis van een octrooirecht, neem dan contact op met Jos van der Wijst: wijst@bg.legal. Jos van der Wijst 1 [post_title] => Het belang van voortvarende handhaving van octrooirecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-belang-van-voortvarende-handhaving-van-octrooirecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-15 10:33:15 [post_modified_gmt] => 2023-11-15 09:33:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39821 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 38798 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-10-13 09:00:13 [post_date_gmt] => 2023-10-13 07:00:13 [post_content] => Afgelopen jaren zijn veel processen binnen de zorg gedigitaliseerd. Het merendeel van deze ontwikkelingen is een direct gevolg van de hogere eisen die worden gesteld aan zorginformatiesystemen: niet alleen vanuit de markt, maar ook in sector specifieke wet- en regelgeving wordt de lat hoog gelegd. Om ervoor te zorgen dat systemen aan de wettelijke vereisten blijven voldoen, zijn zorginstellingen veelal aangewezen op hun ICT-leverancier. Wanneer deze er niet voor zorgt dat de systemen worden doorontwikkeld, dan kan een zorginstelling genoodzaakt zijn om over te stappen naar een andere IT-leverancier. In de praktijk is dit echter niet eenvoudig, aangezien de migratie naar een ander systeem (nadelige) financiële én operationele consequenties kan hebben. Dit blijkt ook uit een zaak die eerder dit jaar aan de rechtbank Den Haag werd voorgelegd. In het onderstaande artikel lees je meer over de overwegingen van de rechtbank en de wijze waarop afhankelijkheid van een ICT-leverancier (vendor lock-in) contractueel kan worden voorkomen.

Wat ging eraan vooraf?

Medned Information Consultancy (Medned) ontwikkelt en levert een zorginformatiesysteem voor (grote) ziekenhuizen. Het systeem wordt onder andere afgenomen door het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) in Gouda. In de afgelopen jaren worden er echter steeds hogere eisen gesteld aan dit soort systemen, waardoor GHZ genoodzaakt is om over te stappen naar een ander systeem. Om toegang te behouden tot de (oude) patiëntgegevens, neemt GHZ daarom een ‘raadpleegpakket’ af bij Medned. Daarnaast maken zij nog andere contractuele afspraken om de migratie naar het nieuwe systeem en het raadpleegpakket zo soepel mogelijk te laten verlopen. Nadien is er tussen partijen een conflict ontstaan over de hoogte van de facturen die door Medned zijn verzonden. GHZ stelt namelijk dat Medned misbruik maakt van haar (machts)positie, door onder andere via naheffingen/toeslagen hoge bedragen bij GHZ in rekening te brengen. Medned is het daar niet mee eens: de hoogte van de facturen zou namelijk deels zijn ingegeven door de – aan GHZ te wijten – vertraagde implementatie van de software. Fact Friday ict en zorg-informatiesysteem

Oordeel van de rechtbank

Naheffing De rechtbank constateert allereerst dat er een naheffingsclausule in de licentieovereenkomst is opgenomen. Medned meent dat zij op grond van deze bepaling bij het vroegtijdig beëindigen van de overeenkomst aanspraak kan maken op een naheffing van 20% van de licentiekosten (10% + 10 procentpunten), waar GHZ meent dat de naheffing slechts 11% van de licentiekosten kan bedragen (10% + 10% van de voornoemde 10%). De rechtbank legt deze bepaling uit aan de hand van de zogeheten Haviltex-maatstaf. Daarbij wordt gekeken naar hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden aan de contractsbepaling mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De taalkundige uitleg van de bepaling is daarbij niet doorslaggevend, maar kan wel van groot belang zijn, al helemaal wanneer het gaat om twee professionele contractspartijen, zoals hier het geval is. Wanneer de rechtbank deze maatstaf toepast, komt zij tot de conclusie dat Medned 20% van de licentiekosten als naheffing in rekening mocht brengen. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst de rechtbank naar de overeenkomst, waarin de term ‘procentpunten’ wordt gebruikt, waarmee zowel taal- als rekenkundig een absoluut verschil tussen percentages wordt aangegeven. GHZ mocht ook niet op grond van een eerdere overeenkomst met Medned – waarbij een lager naheffingstarief werd gehanteerd – verwachten dat een soortgelijk tarief voor deze overeenkomst zou gelden, aangezien de oude overeenkomst (na verlenging) wél tussentijds kon worden beëindigd. In dergelijke gevallen zou de naheffing enkel moeten worden betaald over de periode die nog resteerde, waar de naheffing in de huidige overeenkomst berekend moet worden over de volledige periode waarvoor de licentie zou gelden. De strekking van de bepaling is dus anders, waardoor GHZ daaraan geen verwachtingen kon ontlenen. Volgens de rechtbank blijkt dus uit de taalkundige uitleg én de omstandigheden van het geval, dat GHZ een naheffing van 20% dient te betalen. Raadpleegpakket Partijen verschillen ook van mening over de wijze waarop de overgang naar het raadpleegpakket zou verlopen. Medned meent op basis van hetgeen dat bepaald is in de overeenkomst dat het raadpleegpakket – en het lagere licentietarief – pas zou ingaan, wanneer gedurende één kwartaal niet meer dan vijf (eind)gebruikers het informatiesysteem hebben geraadpleegd. GHZ vindt dit onredelijk, aangezien zij duidelijk had aangegeven dat zij per 1 januari wilde overgaan op het raadpleegpakket en het gebruik van het informatiesysteem wilde staken. Daarnaast heeft zij aangegeven dat zij inmiddels het aantal gebruikers heeft teruggebracht naar vijf, waardoor er onnodig (extra) kosten in rekening zijn gebracht. Ook hier past de rechtbank de Haviltex-maatstaf toe, waarbij wederom – aangezien het om twee professionele contractspartijen gaat – veel waarde wordt gehecht aan de taalkundige uitleg. Volgens de rechtbank dient GHZ alsnog (extra) kosten te betalen, aangezien in de overeenkomst staat dat de overgang naar het raadpleegpakket slechts mogelijk is wanneer gedurende één kwartaal het aantal gebruikers niet meer dan vijf bedraagt. GHZ heeft echter gedurende die periode het aantal gebruikers (ongv. 141) teruggebracht naar vijf, waardoor er wel degelijk meer accounts actief waren gedurende het kwartaal. De kosten die zien op dat kwartaal, komen dus voor rekening van GHZ. Oudere versie van de software In de licentieovereenkomst is ook afgesproken dat GHZ een toeslag op de kosten moet betalen wanneer zij gebruik blijft maken van een softwareversie die langer dan zestien maanden geleden is opgeleverd. GHZ voert echter aan dat niet van haar mocht worden verwacht dat zij een nieuwe versie van de software zou installeren, aangezien zij kenbaar had gemaakt dat zij het gebruik van het systeem zou gaan afschalen. Daarnaast stelt GHZ dat Medned onvoldoende heeft gedaan om haar ertoe te bewegen om over te stappen naar een nieuwe versie van het softwarepakket. De rechtbank maakt wederom gebruik van de Haviltex-maatstaf en komt tot de conclusie dat Medned de toeslag bij GHZ in rekening mocht brengen. Daarbij wordt – naast de tekstuele uitleg – in aanmerking genomen dat Medned meermaals berichten aan GHZ heeft gestuurd, waarin werd gewezen op de beschikbaarheid van een nieuwe versie van het softwarepakket en werd verzocht om deze onverwijld te installeren. GHZ heeft daar echter geen reactie opgegeven en heeft evenmin daarop actie ondernomen, waardoor het volgens de rechtbank niet onredelijk is dat Medned ook de toeslag in rekening brengt. Geschikte IT-omgeving voor raadpleegpakket GHZ stelt tot slot dat het raadpleegpakket pas twee jaar na de afgesproken overgangsdatum door Medned is opgeleverd en dat het merendeel van diens hoge facturen direct daaraan zijn te herleiden. GHZ meent dan ook dat de facturen moeten worden gematigd, aangezien het late opleveren niet voor haar rekening en risico behoort te komen. Medned brengt hiertegen in dat zij enkel de verplichting had om de software op te leveren, maar dat GHZ zelf verantwoordelijk was voor het inrichten van een geschikte IT-omgeving waarop de software kon draaien. De rechtbank volgt het verweer van Medned, aangezien GHZ onvoldoende heeft gesteld/onderbouwd waaruit de tekortkoming van Medned zou blijken. Daarnaast heeft GHZ niet aangegeven welke bedragen onterecht in rekening zijn gebracht, waardoor de vordering onvoldoende bepaald is en niet kan worden toegewezen.

Conclusie en tips voor de praktijk

Alhoewel de taalkundige uitleg van een contract niet doorslaggevend hoeft te zijn, zal men bij twee professionele contractspartijen (i.e. zorginstelling en ICT-leverancier) daar toch veel waarde aan hechten. Het is dan ook verstandig om vooraf met een ICT-leverancier duidelijke afspraken te maken, voor het geval de (op)levering van een zorginformatiesysteem onverhoopt fout loopt. Daarbij kan worden gedacht aan afspraken over:
  • Tussentijdse beëindiging en continuïteit (mogelijkheid tot het blijven inzien van gegevens).
  • Verantwoordelijkheid voor (het installeren van) updates en het beschikbaar stellen van een geschikte IT-omgeving.
  • Het al dan niet moeten meewerken aan de migratie naar een ander IT-leverancier (e.g. dataportabiliteit).
Heeft u vragen over het sluiten van IT-contracten en het mitigeren van ‘vendor lock-in’ risico’s binnen de zorg? Neem dan gerust contact op of maak vrijblijvend een afspraak met ons op één van onze vestigingen in ’s-Hertogenbosch, Eindhoven (BIC) en/of Oss (Pivot Park). [post_title] => ICT-contracten in de zorg: voorkom vendor lock-in! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ict-contracten-in-de-zorg-voorkom-vendor-lock-in [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-03 09:47:45 [post_modified_gmt] => 2023-11-03 08:47:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38798 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 39157 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-10-06 10:34:34 [post_date_gmt] => 2023-10-06 08:34:34 [post_content] => Iedereen gebruikt dagelijks, bewust of onbewust, verschillende AI toepassingen. AI systemen kunnen veel goeds brengen. Zie bijvoorbeeld de mooie toepassingen in de zorg, mobiliteit en infrastructuur. Maar het gebruik van AI systemen kan ook tot schade leiden voor mensen of het kan mensenrechten schenden. Denk bijvoorbeeld aan de toeslagenaffaire. Er is al wet- en regelgeving waar AI systemen aan moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de grondwet, consumentenregelgeving en de AVG. Daarnaast is er ook sectorspecifieke regelgeving waar AI systemen aan moeten voldoen. En er komt uit Europa nog meer regelgeving die relevant is voor AI systemen, de data die AI systemen kunnen gebruiken en de aansprakelijkheid van (gebruikers van) AI systemen. Een veel gehoorde vraag is: ‘Waar kan ik een ‘groen vinkje’ / ‘seal of approval’ krijgen voor mijn AI systeem? Dit was voor ons ook aanleiding voor het project ‘AI Compliance Check’. De vrijwilligers van de non-profit organisatie ForHumanity hebben audit criteria ontwikkeld voor AI systemen. Uitgangspunt van deze criteria zijn het beperken van risico’s van AI systemen op het gebied van ethiek, vooringenomenheid (BIAS), privacy, vertrouwen en cyberbeveiliging. Het is niet een ‘eenvoudige’ checklist. Het voldoen aan een audit criterium moet blijken uit gedocumenteerd bewijs. Bij een audit moet dit worden vastgesteld. Bijvoorbeeld: Tabel audit (bron: ForHumanity)

Voor wie is een AI Audit zinvol?

  • Ontwikkelaar: wanneer jij een AI systeem hebt ontwikkeld, dan kun je vragen krijgen over het ‘compliant’ zijn met wet- en regelgeving. Vragen zoals: Voldoet dit AI systeem aan alle wettelijke vereisten? Wat voor risico loop ik wanneer ik dit AI systeem ga gebruiken? En is dit AI systeem voorbereid op de AI Act (AI verordening). En het voorbereid zijn op de komende AI Act. Met een audit laat je zien dat het AI systeem voldoet aan de audit criteria van ForHumanity. Dat is een waarborg dat het AI systeem compliant is op het gebied van ethiek, vooringenomenheid (BIAS), privacy, vertrouwen en cyberbeveiliging. Na een geslaagde audit krijg je een ‘certification report’ dat je kunt publiceren en/of naar toezichthouders kunt sturen. Dit draagt bij aan trust/vertrouwen in jouw AI systeem.
  • Koper/gebruiker/distributeur: wanneer je een AI systeem wil gaan gebruiken dan wil je de risico’s die verband houden met dat AI systeem in kaart hebben gebracht. Dat zou kunnen met een AI risk assessment. Nog beter is het om de leverancier te vragen om een rapport van een succesvol afgeronde AI audit.

Wat doen wij?

Jos van der Wijst is een door ForHumanity gecertificeerde auditor van AI systemen. Met een team, bestaande uit medewerkers met een juridische en software/data science achtergrond, bereiden wij je voor op een audit van een AI systeem. Wij voeren uit: Wil je hier meer over weten neem dan contact op met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal). Jos van der Wijst 2 [post_title] => Audit van AI systemen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => audit-van-ai-systemen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-06 10:34:34 [post_modified_gmt] => 2023-10-06 08:34:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39157 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 38728 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-19 16:41:36 [post_date_gmt] => 2023-09-19 14:41:36 [post_content] => Een uitvinding kan via het octrooirecht maximaal twintig jaar worden beschermd. Voor geneesmiddelen geldt echter een uitzondering: indien een aanvullend beschermingscertificaat (“ABC”) wordt aangevraagd, kan de maximale termijn voor bescherming met vijf jaar worden verlengd. De reden hiervoor is de vergunning die men moet aanvragen, alvorens het geneesmiddel op de markt kan worden gebracht. Het aanvragen van een vergunning gaat dus ten koste van de geldigheidsduur van het octrooi, waardoor het – mede gelet op de vaak hoge ontwikkelingskosten – voor farmaceuten minder aantrekkelijk wordt om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Het ABC tracht dit probleem te verhelpen.

Onlangs heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een interessante zaak over het verstrekken van ABC’s voor octrooien die zien op stoffen waarvoor al eens eerder een vergunning is verleend. In het onderstaande artikel worden enkele belangrijke overwegingen van de rechtbank nader toegelicht.[1] In het onderstaande artikel worden enkele belangrijke overwegingen van de rechtbank nader toegelicht.

Wat ging eraan vooraf?

Genmab heeft enkele jaren geleden een geneesmiddel ontwikkeld tegen leukemie, waarin de werkbare stof ‘ofatumumab’ werd gebruikt. Naast het octrooi dat zij voor deze stof had aangevraagd, heeft Genmab ook een handelsvergunning aangevraagd bij de Europese Commissie voor het medicijn onder de merknaam ARZERRA. Zowel de handelsvergunning als het octrooi zijn aan Genmab verleend. Toen de termijn voor het verstrijken van het octrooi naderde, heeft Genmab een ABC aangevraagd bij het Octrooicentrum Nederland (“OCNL”). Dit verzoek werd door OCNL toegewezen. In de jaren die daarop volgden, bleken de commerciële resultaten echter tegen te vallen. Dit heeft Genmab ertoe bewogen om de handelsvergunning in te laten trekken én de nietigheid van het ABC aan te laten tekenen in het daarvoor bestemde register. Kort daarna heeft Genmab echter een nieuwe (therapie)methode ontwikkeld voor het behandelen van MS, waarbij eveneens de stof ‘ofatumumab’ wordt gebruik. Voor deze toepassing van de stof heeft zij een nieuw octrooi aangevraagd, welke ook door het Europees Octrooibureau is verleend. Hetzelfde geldt voor de handelsvergunning, waarin dezelfde werkzame stof (i.e. ‘ofatumumab’) wordt gebruikt als bij ARZERRA. Dit keer wordt het geneesmiddel echter aangeboden onder de merknaam KESIMPTA.

Genmab heeft voor KESIMPTA opnieuw een ABC aangevraagd. Dit verzoek wordt echter door OCNL afgewezen, aangezien een nieuwe toepassing van een reeds eerder (via een handelsvergunning) op de markt gebrachte stof niet voor een ABC in aanmerking komt. Tegen dit besluit gaat Genmab in beroep bij de bestuursrechter van de rechtbank Den Haag.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank behandelt allereerst de vier cumulatieve voorwaarden die in artikel 3 van de ABC-verordening worden genoemd:[2]
  1. Het product moet worden beschermd door een octrooi dat nog van kracht is;
  2. Voor het product moet (als geneesmiddel) een handelsvergunning zijn verkregen die nog van kracht is;
  3. Voor het product mag nog niet eerder een ABC zijn verkregen; en
  4. De handelsvergunning moet de eerste vergunning zijn voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel.
In het onderhavige geval staat dus (hoofdzakelijk) ter discussie of al dan niet aan artikel 3 sub d van de ABC-verordening is voldaan (i.e. niet eerder op de markt zijn gebracht op grond van een andere vergunning). Volgens de rechtbank is niet aan dit vereiste voldaan. Tussen partijen staat namelijk niet in geschil dat de handelsvergunning voor AZERRA en KESIMPTA zien op dezelfde werkzame stof: ‘ofatumumab’. Daarnaast beoogt de ABC-verordening volgens de rechtbank niet bescherming te bieden aan ieder farmaceutisch onderzoek dat leidt tot een nieuw (geoctrooieerd) geneesmiddel, maar wél aan onderzoeken waardoor (een nieuwe combinatie van) werkzame stoffen voor het eerst op de markt worden gebracht. Alhoewel in de toelichting op de ABC-verordening eveneens de mogelijkheid wordt geboden voor de bescherming van een nieuwe werkwijze voor de verkrijging/toepassing van een product, ziet deze doelstelling echter niet op het beschermen van een tweede medische indicatie (e.g. een nieuwe therapeutische behandelingsmethode). In een arrest van het Hof van Justitie wordt namelijk aangegeven dat deze doelstelling enkel ziet op situaties waarin de werkzame stof al bekend was, maar nog niet eerder op de markt was gebracht omdat daarvoor nog geen handelsvergunning was verleend.[3] In het onderhavige geval was ‘ofatumumab’ echter al eerder op de markt gebracht op basis van de handelsvergunning voor ARZERRA, waardoor het op grond van artikel 3 sub d ABC-verordening niet langer mogelijk is om een ABC te verkrijgen voor KESIMPTA. De rechtbank sluit zich dan ook aan bij het standpunt van OCNL en verklaart het beroep van Genmab ongegrond.

Conclusie

Bij het aanvragen van een ABC is (onder meer) het van belang om te kijken of voor de werkzame stof al niet eerder een handelsvergunning is verleend. Mocht dat het geval zijn, dan is het niet langer mogelijk om een ABC te verkrijgen voor het desbetreffende geneesmiddel. Heeft u vragen over ABC’s en/of octrooirechtelijke bescherming binnen de farmaceutische industrie? Neem dan gerust contact op of maak een afspraak met ons voor een vrijblijvend gesprek. Dit kan op één van onze vestigingen in ’s-Hertogenbosch, Eindhoven (BIC) en/of Oss (Pivot Park). [1] Rb. Den Haag 29 augustus 2023, zaak nr. SGR 22.6813 OCT95 (Genmab/OCNL) [2] Verordening (EG) nr. 469.2009 (betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen) [3] HvJEU 9 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:531 (Santen) [post_title] => Geen aanvullend beschermingscertificaat bij eerdere vergunning voor dezelfde werkzame stof [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-aanvullend-beschermingscertificaat-bij-eerdere-vergunning-voor-dezelfde-werkzame-stof [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:09:17 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:09:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38728 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 38534 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-07 15:25:05 [post_date_gmt] => 2023-09-07 13:25:05 [post_content] => Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Al eerder schreven wij over de maatregelen die je als werkgever kunt treffen om problematisch gedrag op de werkvloer te voorkomen en/of (tijdig) op te sporen, waaronder het inschakelen van een extern onderzoeksbureau. Wanneer de bevindingen van het onderzoeksbureau leiden tot het ontslag van de werknemer, zou het wel eens kunnen voorkomen dat deze persoon inzage verlangt in het onderzoeksrapport en/of de oorspronkelijke melding op grond van de geldende privacy wet- en regelgeving. In een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt echter bepaald dat een werkgever dit niet altijd hoeft te doen.[1] Benieuwd naar de redenen? Je leest er meer over in de onderstaande blog.

Wat ging eraan vooraf?

Enkele jaren geleden had een medewerker van een hogeschool melding gemaakt van grensoverschrijdend gedrag. De hogeschool heeft – na in gesprek te zijn gegaan met degene die daarvan werd beschuldigd – een extern bureau ingeschakeld om de melding te onderzoeken. Na afronding van het onderzoek, heeft het bureau een conceptversie van het rapport met de beschuldigde werknemer gedeeld. Deze heeft daar echter niet inhoudelijk op gereageerd. Kort daarna heeft het onderzoeksbureau de definitieve versie van het rapport met de hogeschool gedeeld, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in (het aanhangig maken van) een ontslagprocedure tegen de werknemer. Verzoekschriftprocedure In het kader van deze ontslagprocedure, heeft de werknemer (o.a.) een verzoek tot afschrift van (de verwerking van) zijn persoonsgegevens ingediend bij zowel de hogeschool als het onderzoeksbureau. De bestanden en documenten die daaropvolgend zijn verstrekt, waren volgens de werknemer echter onvolledig, aangezien een integraal afschrift van de melding ontbrak. Dit heeft de werknemer er dan ook toe bewogen om een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank Amsterdam. Naast volledige afschriften van de melding én gegevens die betrekking hadden op de ontslagprocedure, verzoekt werknemer in deze procedure tevens de vernietiging van de gegevens, alsook een schadevergoeding van € 35.000,-.

Oordeel van de rechtbank

In het vonnis doorloopt de rechtbank stapsgewijs een aantal aspecten die relevant zijn voor het indienen/beoordelen van een AVG-verzoek(schrift). Ieder (deel)onderwerp uit het vonnis zal hierna kort worden toegelicht. Ontvankelijkheidsperikelen Wanneer een betrokkene (de werknemer) zijn rechten uit hoofde van de AVG wil uitoefenen, dient deze zich eerst tot de entiteit te wenden die verantwoordelijk is voor de verwerking van zijn gegevens. Deze entiteit dient zo snel mogelijk – doch uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek, behoudens enkele uitzonderingen – een beslissing te nemen op het verzoek. Indien de betrokkene het daarmee oneens is, zal deze binnen zes weken na kennisname van de beslissing een procedure moeten starten bij de rechtbank. De oud-werknemer was echter – wat betreft de beslissing van het onderzoeksbureau – te laat met het indienen van zijn verzoeken, waardoor deze niet-ontvankelijk werden verklaard. Het verzoek dat was ingediend tegen de beslissing van de hogeschool was echter wél tijdig ingediend, aangezien deze beslissing iets langer op zich had laten wachten. De werknemer had destijds echter nog niet bij de hogeschool aangegeven dat hij ook vernietiging van zijn gegevens verzocht. Aangezien de hogeschool daarover nog niet een beslissing heeft kunnen nemen, wordt ook dat verzoek niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank. Wat dan nog overblijft, is het verzoek tot afschrift van de stukken dat gericht is aan de hogeschool, hetgeen door de rechtbank in behandeling wordt genomen. Recht op inzage/afschrift van de melding? De hogeschool heeft in haar beslissing aangegeven dat zij enkel de NAW-gegevens van de werknemer met het onderzoeksbureau heeft gedeeld. De daaropvolgende verwerkingsactiviteiten die betrekking hadden op de ontslagprocedure zijn primair verricht door het onderzoeksbureau. Volgens de hogeschool beschikt zij dan ook – naast het onderzoeksrapport, waar de oud-werknemer al over beschikt – niet over documenten waarin de persoonsgegevens van de werknemer worden genoemd, behoudens de oorspronkelijke melding en enkele interne notities. De hogeschool stelt zich echter op het standpunt dat zij deze niet hoeft te delen. De rechtbank gaat hierin mee: de hogeschool heeft als werkgever namelijk ook de plicht om de rechten en vrijheden van de meldster en andere medewerkers te beschermen. Derhalve was de hogeschool niet gehouden om de inhoud van de melding (integraal) met de werknemer te delen en kon zij volstaan met het delen van de algemene strekking van de melding. Schadevergoeding Tot slot, wordt de vordering tot het betalen van schadevergoeding behandeld. Voor toewijzing van deze vordering dient er sprake te zijn van een schending van de AVG, hetgeen onder meer het geval is indien de persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt. De rechtbank constateert echter dat de hogeschool de (persoons)gegevens die zien op de ontslagprocedure rechtmatig heeft verwerkt. Het verwerken van deze gegevens was immers noodzakelijk voor de behartiging van haar gerechtvaardigde belangen als werkgever en die van derden (e.g. de meldster). Deze belangen prevaleren boven het belang van de oud-werknemer, waardoor aan alle vereisten van artikel 6 lid 1 sub f AVG is voldaan. De verwerkingsactiviteiten van de hogeschool zijn dan ook rechtmatig, met als gevolg dat de vordering tot het betalen van een schadevergoeding door de rechtbank wordt afgewezen.

Conclusie en tips voor de praktijk

Als werkgever hoef je niet altijd de inhoud van een melding over grensoverschrijdend gedrag integraal met de beschuldigde werknemer te delen. Gelet op de belangen en rechten van (o.a.) degene die de melding heeft gedaan, kun je ook volstaan met het delen van de algemene strekking van de melding. De wijze waarop dit moet gebeuren, alsook de informatie die daar wel/niet in moet worden genoemd, zal afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden van het geval. Vragen over (het delen van) meldingen die zien op grensoverschrijdend gedrag van werknemers? Neem dan gerust contact op met Marlies Hol. Wij helpen je graag bij het inventariseren van de risico’s/mogelijkheden. [1] Rechtbank Amsterdam 3 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5257. [post_title] => Mag een werknemer een melding van grensoverschrijdend gedrag inzien? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-een-werknemer-een-melding-van-grensoverschrijdend-gedrag-inzien-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:09:30 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:09:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38534 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 36170 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-01 09:00:32 [post_date_gmt] => 2023-09-01 07:00:32 [post_content] => Onlangs zijn er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJEU”) voorgelegd over het al dan niet ontstaan van een schadevergoedingsplicht, indien een partij zijn/haar verplichtingen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (“AVG”) niet correct nakomt.[1] Benieuwd naar wat het HvJEU ervan vindt? Je leest er meer over in de onderstaande blog.

Wat ging eraan vooraf?

Österreichische Post (“OP”) is een handelaar in adressen en gegevens. Het bedrijf gebruikt een algoritme, waarbij verschillende sociale/demografische criteria worden gecombineerd om de politieke voorkeuren van bepaalde groepen te bepalen. De adressen van deze personen worden vervolgens verkocht aan verschillende partijen, die daarmee doelgerichte reclame kunnen verzenden. Een betrokkene was erachter gekomen dat aan hem een politieke voorkeur was gekoppeld, waar deze persoon zich niet in kon vinden. Hij vorderde dan ook dat de verwerking van zijn persoonsgegevens zou worden gestaakt én een immateriële schadevergoeding ad € 1000,-. Het Oberste Gerichtshof heeft kort daarna de behandeling van de zaak geschorst en een aantal prejudiciële vragen aan het HvJEU voorgelegd. In deze blog zullen de onderstaande vragen worden behandeld:
  1. Vereist de toekenning van schadevergoeding naast een inbreuk op de bepalingen van de AVG dat de eisende partij schade heeft geleden, of volstaat een inbreuk op de AVG als zodanig voor het toekennen van schadevergoeding?
  2. Is een nationale bepaling verenigbaar met de AVG, indien daarin wordt bepaald dat immateriële schade enkel kan worden vergoed, wanneer de door betrokkene geleden schade een bepaalde mate van ernst bereikt.

Vergoeding bij daadwerkelijk geleden schade en/of bij inbreuk op de AVG

Volgens het HvJEU is een inbreuk op de AVG an sich onvoldoende voor het toekennen van een schadevergoeding. Men kan enkel een vergoeding ontvangen voor de schade die is ontstaan door het schenden van de AVG. Er moet dus een causaal verband bestaan tussen de schade en de desbetreffende inbreuk. Het HvJEU merkt daarbij op dat inbreukmakers ook op een andere manier kunnen worden aangesproken, wanneer een betrokkene door de inbreuk geen schade heeft geleden. Te denken valt aan het opleggen van sancties en administratieve (geld)boetes. Met deze mechanismen kan het naleven van de AVG eveneens worden gewaarborgd, zonder dat daar een schadevergoeding aan te pas hoeft te komen. Fact AVG

Drempel voor het opleggen van een schadevergoeding

Allereerst stelt het HvJEU vast dat zowel materiële als immateriële schade een recht kunnen geven op vergoeding van die schade. In de overwegingen van de AVG wordt bovendien bepaald dat het begrip schade ruim moet worden uitgelegd. Het beperken van schadevergoeding tot een bepaalde mate van ernst, zou volgens het HvJEU dan ook niet te rijmen zijn met de bedoelingen van de Uniewetgever bij het opstellen van de AVG. Geleden schade kan dan ook volgens het HvJEU worden vergoed, ongeacht de hoogte van deze schade. Het HvJEU benadrukt echter dat het ruim uitleggen van het schadebegrip niet betekent dat een betrokkene die nadelige gevolgen heeft ondervonden, niet hoeft te bewijzen dát deze gevolgen hebben geresulteerd in immateriële schade.

Conclusie

Het schenden van de AVG is niet voldoende om een vordering op schadevergoeding te rechtvaardigen. De betrokkene moet bewijzen dat de door hem/haar ondervonden negatieve gevolgen hebben geresulteerd in (im)materiële schade. Deze schade hoeft echter niet aan bepaalde mate van ernst te voldoen. Mits dekkend bewijs wordt geleverd voor het gevorderde schadebedrag, kan een vordering tot schadevergoeding worden toegewezen, ongeacht de hoogte van deze vordering. Heeft u vragen over het vergoeden van schade bij een schending van de AVG? Neem dan gerust contact op met Mustafa Kahya. [1] HvJEU 4 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:370 (UI/Österreichische Post AG) [post_title] => Niet altijd recht op schadevergoeding bij schending van de AVG [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => niet-altijd-recht-op-schadevergoeding-bij-schending-van-de-avg-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:10:45 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:10:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36170 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 37835 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-08-07 13:52:58 [post_date_gmt] => 2023-08-07 11:52:58 [post_content] => Kan de vormgeving van een chalet zijn beschermd met auteursrecht? En kun je dan optreden tegen iemand die een kopie ervan aanbiedt? Deze vragen kwamen aan de orde in een procedure[1] tussen een partij die een chalet (de Rushmore) had ontwikkeld en daar auteursrecht op claimt en partijen die hetzelfde chalet later op de markt hadden gebracht. Hieronder zijn afgebeeld afbeeldingen van de chalets (van links naar rechts) van de Rushmore en van de twee andere partijen. Chalets         Het bedrijf dat de Rushmore had ontwikkeld stelde dat deze auteursrechtelijk was beschermd op basis van de totaalindruk die volgt uit de combinatie van alle creatieve keuzes die gemaakt waren bij de Rushmore. De Rushmore zou een unieke combinatie van kenmerken bezitten, waarmee het ontwerp zich onderscheidt van het in november 2019 bestaande vormgevingserfgoed (de ontwerpen die op dat moment publiek bekend waren). Zij noemt daarbij de volgende kenmerken:

De industriële hoekige uitstraling:

i. waarbij het dak in ieder geval overhangt aan de voorzijde en beide zijkanten, ii. en het dak een overdekt terras vormt (inclusief spotjes) door het leunen op twee strakke pilaren, iii. een kenmerkend uitstekend blok aan de entreezijde; waarbij iv. het blok een deur bevat en twee asymmetrisch geplaatste ramen; en v. aan de achterzijde nog een extra raam is geplaatst; waarbij vi. de kozijnen van de ramen en de deur een contrasterende kleur hebben ten opzichte van vii. de verticale houtkleurige panelen van de bekleding van het blok; waarbij ook een contrast wordt gevormd met de viii. horizontale grijstint bekleding op de rest van het chalet; ix. een dubbele raampartij aan de zijkant van het chalet direct naast het uitstekende blok x. een dubbele raampartij met deuren richting het terras; xi. twee ramen aan de andere lange zijde van het chalet, waarbij het eerste raam geplaatst is in de woonruimte en het tweede raam in de slaapkamer met twee losse bedden De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Rushmore niet auteursrechtelijk was beschermd en had de vorderingen afgewezen. Het gerechtshof komt in hoger beroep tot het oordeel dat er in hoger beroep geen spoedeisend belang meer is bij de voorzieningen die het bedrijf vordert. Deze zullen dus niet alsnog worden toegewezen. Inmiddels is namelijk, naar het oordeel van het hof, duidelijk geworden dat er maar sprake is van één exemplaar van het desbetreffende chalet aan de zijde van gestelde inbreukmakers. Dit exemplaar wordt al geruime tijd tevergeefs te koop aangeboden en de aanbieders zijn niet van plan méér exemplaren van dit chalet met hetzelfde ontwerp te kopen of verkopen. Het hof vindt verder dat het bedrijf in het hoger beroep van het kort geding onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij nadeel van deze situatie heeft ondervonden of ondervindt. Het hof overweegt dat sprake is van auteursrechtelijke bescherming van het chalet: “Op basis van de hoekige industriële uitstraling en de door [appellante] opgesomde elementen i. tot en met xi. (r.o. 3.14.) met als aanvulling dat het dak een zogenaamd lessenaarsdak is (dus met schuine hoek), komt het hof in dit kort geding tot het voorlopige oordeel dat de Rushmore op grond van die totale combinatie een auteursrechtelijk beschermd werk is. Juist de combinatie van die elementen vertoont vrije creatieve keuzes van de maker en geeft de Rushmore een kenmerkende uitstraling (zoals te zien op de foto). De genoemde totale combinatie komt als zodanig ook niet voor in het relevante vormgevingserfgoed. Partijen zijn het erover eens dat er tegenwoordig voor chalets als deze (naast de in het verleden gangbare wat klassiekere stijl) sprake is van een meer eigentijdse stijl. Bij de Rushmore is voldoende op eigen wijze uiting gegeven aan die vigerende, modernere stijl. Al met al vormt de Rushmore een eigen intellectuele schepping van de maker“. Het hof overweegt verder dat met het aangeboden chalet inbreuk werd gemaakt op het auteursrecht van het bedrijf. Het hof overweegt dat het bedrijf ten tijde van het uitspreken van het arrest onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Immers er was slechts sprake van één inbreukmakend product en dat wordt niet meer aangeboden. Het gaat hier dus alleen nog over de kosten van de procedures. Daarover oordeelt het hof dat de proceskosten die het bedrijf aan de andere partijen heeft betaald, op basis van het rechtbank vonnis, terug betaald moeten worden. In hoger beroep moet ieder de eigen proceskosten dragen.

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Er kan dus auteursrecht bestaan op de vormgeving van objecten zoals een chalet. Daarvoor zul je concreet moeten benoemen waar de creatieve keuzes zijn gemaakt door de ontwerper van het chalet. In deze zaak zijn dat de keuzes die beschreven zijn bij de ‘industriële hoekige uitstraling’:
  • Over de vraag of auteursrecht is ontstaan valt te twisten. Dat blijkt uit deze uitspraak waarbij de rechtbank vond dat er geen auteursrecht is ontstaan, terwijl het gerechtshof anders oordeelt. Helaas is het rechtbank vonnis niet gepubliceerd.
  • Vooral bij ‘gebruiksvoorwerpen’ (‘producten van industriële vormgeving’) wordt nog wel eens getwist over de vraag of auteursrecht is ontstaan. Met name wanneer vormgevingskeuzes zijn bepaald of ingegeven door functionele overwegingen. Zoals de, nog steeds niet uitgeprocedeerde, kwestie tussen Philips en Lidl over over inbreuk op het Arcitec model scheerapparaat van Philips door het Silvercrest model van Lidl.
Scheerapparaat Silvercrest        
  • Op basis van auteursrecht kun je optreden tegen iedereen die een kopie ervan aanbiedt.
Voor meer informatie over het beschermen van productvormgeving en het optreden tegen inbreuk op auteursrecht op productvormgeving, kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal). [1] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 11 juli 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2253 Jos van der Wijst 2 [post_title] => Auteursrecht op chalets; ja / nee? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => auteursrecht-op-chalets-ja-nee [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-08-07 14:37:01 [post_modified_gmt] => 2023-08-07 12:37:01 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37835 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 41358 [post_author] => 6 [post_date] => 2024-02-29 16:03:12 [post_date_gmt] => 2024-02-29 15:03:12 [post_content] => De verplichtingen van de AI Act zijn in beginsel niet van toepassing op AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven. Maar wat is Open Source-AI precies en welke uitzonderingen gelden? In deze blog nemen we je mee.

Definitie

Één duidelijke, vaste definitie van ‘open-source’ wordt niet gegeven in de AI Act, maar in de tekst van de Verordening kunnen we wel een aantal aanknopingspunten vinden:
  • AI-modellen voor algemene doeleinden, die onder een vrije en open source licentie worden vrijgegeven, worden geacht hoge niveaus van transparantie en openheid te garanderen door hun parameters, met inbegrip van de gewichten, de informatie over de modelarchitectuur en de informatie over het gebruik van het model openbaar te maken.
  • Een licentie wordt geacht vrij en open source te zijn wanneer de gebruikers de software en gegevens, inclusief modellen, kunnen runnen, kopiëren, verspreiden, bestuderen, wijzigen en verbeteren op voorwaarde dat de oorspronkelijke leverancier van het model vermeld wordt en de identieke of vergelijkbare distributievoorwaarden worden gerespecteerd.

Uitzonderingen

De verplichtingen van de AI Act zijn zoals gezegd in beginsel niet van toepassing op AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven (oftewel: ‘Open Source AI-modellen). Dit is anders wanneer het Open Source AI-systeem op de markt wordt gebracht of in gebruik wordt genomen als AI-systeem met een hoog risico of als het een AI-systeem is dat onder de titels II en IV valt. Hierbij gaat het om verboden AI-toepassingen, GPAI-modellen en ‘bepaalde AI-systemen’ (zoals AI-systemen die beeld-, audio- of video-inhoud genereren of manipuleren om een deep fake te creëren, emotieherkenningssystemen en biometrische categorisatiesystemen). Om het wat ingewikkelder te maken, geldt op de uitzondering van GPAI-modellen (waardoor de AI Act toch wél van toepassing is op Open Source AI-modellen), weer een uitzondering die blijkt uit overweging 60f van de AI Act: AI-modellen voor algemene doeleinden die onder een vrije en open source licentie worden vrijgegeven (hierna: ‘Open Source GPAI’) en waarvan de ‘parameters, including the weights, the information on the model architecture, and the information on model usage’ openbaar worden gemaakt, zijn uitgezonderd van de transparantievereisten die aan GPAI’s worden gesteld (in art. 52 van de AI Act). Dus: de verplichtingen uit de AI Act gelden wel voor de Open Source GPAI’s, maar de transparantieverplichtingen niet. Maar, wanneer deze Open Source GPAI’s een systeemrisico inhouden, gaat die vlieger niet meer op. Het feit dat het model transparant is en onder een open source licentie wordt vrijgegeven is dan niet voldoende reden om de naleving van de verplichtingen van de AI Act uit te sluiten.

Een systeemrisico

Een systeemrisico is een risico specifiek voor GPAI’s met grote gevolgen voor de interne markt vanwege de reikwijdte ervan, en met daadwerkelijke of redelijkerwijs te verwachten negatieve gevolgen voor de volksgezondheid, de openbare veiligheid, de openbare veiligheid, de grondrechten of de samenleving als geheel, die zich op grote schaal in de waardeketen kunnen verspreiden. Het kan dus zo zijn dat een Open Source GPAI een systeemrisico inhoudt, waardoor de transparantieverplichtingen voor GPAI’s uit art. 52 alsnog gelden. Bovendien, onthullen Open Source GPAI’s niet noodzakelijkerwijs substantiële informatie over de dataset die is gebruikt voor het trainen of afstemmen van het model. Hetzelfde geldt voor de informatie over de wijze waarop daarbij de naleving van het auteursrecht is gewaarborgd. De transparantie uitzondering voor Open Source GPAI’s, geldt daarom dus niet ten aanzien van de verplichting om een samenvatting te maken van de inhoud die is gebruikt voor de modeltraining en de verplichting om een beleid in te voeren om het auteursrecht van de Unie te respecteren. Dit betekent dat dus in ieder geval, ook als er geen sprake is van een systeemrisico, zal een Open Source GPAI dus een samenvatting moeten maken van de inhoud die is gebruikt voor de modeltraining en een beleid moeten voeren om het auteursrecht te respecteren. Samengebracht in een schematisch overzicht ziet het er zo uit: Tabel Open Source AI Verder worden de ontwikkelaars van Open Source instrumenten, diensten, processen of AI-componenten anders dan GPAI worden aangemoedigd om algemeen aanvaarde documentatiepraktijken toe te passen, zoals modelkaarten en gegevensbladen, als een manier om het delen van informatie langs de AI-waardeketen te versnellen, waardoor de bevordering van betrouwbare AI-systemen mogelijk wordt.

Waarom worden Open Source AI-modellen uitgezonderd?

Software en gegevens, met inbegrip van modellen, die worden vrijgegeven onder een open source-licentie waardoor ze openlijk kunnen worden gedeeld en gebruikers ze of gewijzigde versies ervan vrij kunnen openen, gebruiken, wijzigen en verspreiden, kunnen bijdragen aan onderzoek en innovatie op de markt en kunnen aanzienlijke groeikansen bieden voor de economie van de Unie. Dit is een afweging die de Europese wetgever heeft gemaakt, om een chilling effect op open-source ontwikkeling te voorkomen.

Een open einde

Hoewel Open Source AI-modellen in beginsel zijn vrijgesteld van de verplichtingen van de AI Act, zijn er ook belangrijke uitzonderingen. Vooral wanneer deze systemen worden beschouwd als hoog-risico of vallen onder specifieke categorieën die strengere transparantie- en compliance-eisen stellen. De vrijstelling van Open Source AI-modellen onderstreept het belang dat de Europese wetgever hecht aan het bevorderen van transparantie, innovatie en groei binnen de AI-sector. Voor ontwikkelaars en gebruikers van Open Source AI-modellen is het van belang dat zij zich bewust zijn van de relevante wettelijke kaders en de waarde van best practices in documentatie en naleving, zelfs in de open-source context. Heb je vragen over de impact van de AI Act op Open Source AI-systemen, de specifieke uitzonderingen of hoe je kunt vaststellen of jouw AI-systeem hoog-risico is? Neem dan contact op met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Is Open Source-AI vrijgesteld van transparantie eisen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-open-source-ai-vrijgesteld-van-transparantie-eisen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-01 10:54:26 [post_modified_gmt] => 2024-03-01 09:54:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41358 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 218 [max_num_pages] => 22 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 142cd08274a5c5faff512379bc31bff8 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De verplichtingen van de AI Act zijn in beginsel niet van toepassing op AI-modellen die onder vrije en open source licenties worden vrijgegeven. Maar wat is Open Source-AI precies en...
Lees meer
Het Europees Parlement, de Lidstaten en de Europese Commissie hebben overeenstemming bereikt over de tekst van de nieuwe AI verordening (AI Act). Wat staat er in de AI Act? Verboden...
Lees meer
Dit was een deel van de tekst die koffieproducent Moyee, samen met een afbeelding van een waardebon, op haar verpakking had staan. Douwe Egberts (hierna: ‘DE’) reageerde als door een...
Lees meer
In de dynamische wereld van innovatie en ondernemerschap is het beschermen van intellectueel eigendom essentieel voor het behouden van een concurrentievoordeel. Octrooirecht biedt bedrijven de mogelijkheid om hun unieke ideeën...
Lees meer
Afgelopen jaren zijn veel processen binnen de zorg gedigitaliseerd. Het merendeel van deze ontwikkelingen is een direct gevolg van de hogere eisen die worden gesteld aan zorginformatiesystemen: niet alleen vanuit...
Lees meer
Iedereen gebruikt dagelijks, bewust of onbewust, verschillende AI toepassingen. AI systemen kunnen veel goeds brengen. Zie bijvoorbeeld de mooie toepassingen in de zorg, mobiliteit en infrastructuur. Maar het gebruik van...
Lees meer
Een uitvinding kan via het octrooirecht maximaal twintig jaar worden beschermd. Voor geneesmiddelen geldt echter een uitzondering: indien een aanvullend beschermingscertificaat (“ABC”) wordt aangevraagd, kan de maximale termijn voor bescherming...
Lees meer
Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Al eerder schreven wij over de maatregelen die je als werkgever kunt treffen om problematisch gedrag op de werkvloer te voorkomen...
Lees meer
Onlangs zijn er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJEU”) voorgelegd over het al dan niet ontstaan van een schadevergoedingsplicht, indien een partij zijn/haar verplichtingen...
Lees meer
Kan de vormgeving van een chalet zijn beschermd met auteursrecht? En kun je dan optreden tegen iemand die een kopie ervan aanbiedt? Deze vragen kwamen aan de orde in een...
Lees meer