Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 3
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 3
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => all
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 6
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1472
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 20, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 38819
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2023-09-26 14:02:34
                    [post_date_gmt] => 2023-09-26 12:02:34
                    [post_content] => De digitalisering van onze samenleving brengt vele voordelen met zich mee, maar stelt ons ook bloot aan nieuwe risico's en uitdagingen. Een van de belangrijkste instrumenten van de Europese Unie om deze risico's te beheersen is de ‘Directive on Security of Network and Information Systems’ (ook wel de NIS Directive of de ‘NIS-richtlijn’ genoemd). In deze blog duiken we dieper in de juridische aspecten van de NIS-richtlijn en leggen we uit wat deze aspecten betekenen voor zowel ‘operators of essential services’ als ‘digital service providers’.

Wat is de NIS-richtlijn?

De NIS-richtlijn ((EU) 2016/1148) is Europese regelgeving die in 2016 werd aangenomen om een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen binnen de Unie te waarborgen.

Waarom is de NIS-richtlijn belangrijk?

De NIS-richtlijn is van groot belang omdat het zorgt voor een uniform beveiligingskader binnen de EU, wat belangrijk is voor het functioneren van de interne markt en voor de bescherming tegen cyberdreigingen. Het voorkomen van cyberdreigingen is op zichzelf essentieel omdat de impact ervan enorme gevolgen kan hebben, aangezien we steeds meer zaken digitaal regelen en ondernemen. De bescherming van burgers en bedrijven op dit gebied staat daarom hoog op de Europese agenda. Dat blijkt ook uit het feit dat de NIS-richtlijn binnenkort wordt herzien met de NIS2-richtlijn (daarover later meer).

OES en DSP's onder de NIS-richtlijn

De NIS-richtlijn kent twee categorieën van organisaties die aan bepaalde beveiligingseisen moeten voldoen: operators of essential services (‘OES’) en digital service providers (‘DSP's). OES zijn organisaties die essentiële diensten leveren, zoals energie, water, transport, gezondheidszorg en financiële diensten. Deze diensten zijn van cruciaal belang voor de samenleving en een aanval hierop zou aanzienlijke economische en sociale gevolgen kunnen hebben. DSP's zijn organisaties die diensten leveren op het gebied van cloud computing, online marktplaatsen en/of zoekmachines. Deze diensten worden steeds belangrijker in ons dagelijks leven en een aanval hierop zou een aanzienlijke impact kunnen hebben op de digitale economie. De NIS-richtlijn legt aan zowel OES als DSP's een aantal verplichtingen op, op het gebied van:
  • Beveiligingsmaatregelen: organisaties moeten passende beveiligingsmaatregelen nemen om geïdentificeerde risico's te beperken; en
  • Incidentenrapportage: organisaties moeten ernstige incidenten melden aan de bevoegde nationale autoriteiten.
Het is belangrijk dat zowel OES als DSP's zich bewust zijn van hun juridische verplichtingen onder de NIS-richtlijn. Door deze verplichtingen na te leven kunnen organisaties hun netwerken en informatiesystemen beter beschermen tegen cyberaanvallen.

Wat zijn de belangrijkste juridische aspecten van de NIS-richtlijn?

De juridische verplichtingen voor NIS-organisaties
  • Wat zijn de vereisten van de NIS-richtlijn voor NIS-organisaties? NIS-organisaties moeten voldoen aan een reeks vereisten, waaronder risicobeheer en het toepassen van beveiligingsmaatregelen afgestemd op geïdentificeerde risico's.
  • Wat zijn de sancties voor het niet naleven van de NIS-Richtlijn? Niet-naleving van de NIS-richtlijn kan leiden tot forse boetes en andere sancties, afhankelijk van de nationale wetgeving van de EU-lidstaat waarin de organisatie actief is.
De samenloop met gegevensbescherming
  • Hoe verhoudt de NIS-richtlijn zich tot andere gegevensbeschermingswetten, zoals de AVG? Hoewel ze afzonderlijk functioneren, vullen de NIS-richtlijn en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (‘AVG’) elkaar aan. Beide wetten behandelen de bescherming van gegevens, maar waar de NIS-richtlijn zich in algemenere zin op de beveiliging van netwerken en informatiesystemen richt, focust de AVG zich specifiek op de bescherming van persoonsgegevens.
  • Wat zijn de vereisten van de NIS-richtlijn voor NIS-organisaties op het gebied van gegevensbescherming? Net als bij de AVG moeten NIS-organisaties zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens en deze adequaat beveiligen tegen ongeoorloofde toegang en datalekken.
De toekomst van de NIS-richtlijn
  • Wat is de NIS2-richtlijn? De NIS2-Richtlijn is een voorstel voor een herziene versie van de NIS-richtlijn, met als doel het versterken en moderniseren van de cyberbeveiliging in de EU.
  • Wat zijn de belangrijkste veranderingen die worden geïntroduceerd door de NIS2-richtlijn? De NIS2-richtlijn stelt voor om het toepassingsgebied uit te breiden, de sancties te verhogen, en nieuwe beveiligingseisen in te voeren.

Conclusie

De NIS-richtlijn is een belangrijk instrument van de EU om een veilige digitale ruimte te waarborgen. Het is van cruciaal belang dat zowel OES als DSP's zich bewust zijn van hun juridische verplichtingen onder deze richtlijn, vooral in het licht van de aankomende NIS2-richtlijn waarbij de verplichting tot gegevensbescherming naar een nog hoger niveau zal worden getild. Hierover in een volgende blog meer! En bij vragen kunt u altijd contact opnemen. Jos van der Wijst [post_title] => NIS-richtlijn: de juridische aspecten van cybersecurity [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nis-richtlijn-de-juridische-aspecten-van-cybersecurity [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 10:38:36 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:38:36 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38819 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 38728 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-19 16:41:36 [post_date_gmt] => 2023-09-19 14:41:36 [post_content] => Een uitvinding kan via het octrooirecht maximaal twintig jaar worden beschermd. Voor geneesmiddelen geldt echter een uitzondering: indien een aanvullend beschermingscertificaat (“ABC”) wordt aangevraagd, kan de maximale termijn voor bescherming met vijf jaar worden verlengd. De reden hiervoor is de vergunning die men moet aanvragen, alvorens het geneesmiddel op de markt kan worden gebracht. Het aanvragen van een vergunning gaat dus ten koste van de geldigheidsduur van het octrooi, waardoor het – mede gelet op de vaak hoge ontwikkelingskosten – voor farmaceuten minder aantrekkelijk wordt om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Het ABC tracht dit probleem te verhelpen.

Onlangs heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een interessante zaak over het verstrekken van ABC’s voor octrooien die zien op stoffen waarvoor al eens eerder een vergunning is verleend. In het onderstaande artikel worden enkele belangrijke overwegingen van de rechtbank nader toegelicht.[1] In het onderstaande artikel worden enkele belangrijke overwegingen van de rechtbank nader toegelicht.

Wat ging eraan vooraf?

Genmab heeft enkele jaren geleden een geneesmiddel ontwikkeld tegen leukemie, waarin de werkbare stof ‘ofatumumab’ werd gebruikt. Naast het octrooi dat zij voor deze stof had aangevraagd, heeft Genmab ook een handelsvergunning aangevraagd bij de Europese Commissie voor het medicijn onder de merknaam ARZERRA. Zowel de handelsvergunning als het octrooi zijn aan Genmab verleend. Toen de termijn voor het verstrijken van het octrooi naderde, heeft Genmab een ABC aangevraagd bij het Octrooicentrum Nederland (“OCNL”). Dit verzoek werd door OCNL toegewezen. In de jaren die daarop volgden, bleken de commerciële resultaten echter tegen te vallen. Dit heeft Genmab ertoe bewogen om de handelsvergunning in te laten trekken én de nietigheid van het ABC aan te laten tekenen in het daarvoor bestemde register. Kort daarna heeft Genmab echter een nieuwe (therapie)methode ontwikkeld voor het behandelen van MS, waarbij eveneens de stof ‘ofatumumab’ wordt gebruik. Voor deze toepassing van de stof heeft zij een nieuw octrooi aangevraagd, welke ook door het Europees Octrooibureau is verleend. Hetzelfde geldt voor de handelsvergunning, waarin dezelfde werkzame stof (i.e. ‘ofatumumab’) wordt gebruikt als bij ARZERRA. Dit keer wordt het geneesmiddel echter aangeboden onder de merknaam KESIMPTA.

Genmab heeft voor KESIMPTA opnieuw een ABC aangevraagd. Dit verzoek wordt echter door OCNL afgewezen, aangezien een nieuwe toepassing van een reeds eerder (via een handelsvergunning) op de markt gebrachte stof niet voor een ABC in aanmerking komt. Tegen dit besluit gaat Genmab in beroep bij de bestuursrechter van de rechtbank Den Haag.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank behandelt allereerst de vier cumulatieve voorwaarden die in artikel 3 van de ABC-verordening worden genoemd:[2]
  1. Het product moet worden beschermd door een octrooi dat nog van kracht is;
  2. Voor het product moet (als geneesmiddel) een handelsvergunning zijn verkregen die nog van kracht is;
  3. Voor het product mag nog niet eerder een ABC zijn verkregen; en
  4. De handelsvergunning moet de eerste vergunning zijn voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel.
In het onderhavige geval staat dus (hoofdzakelijk) ter discussie of al dan niet aan artikel 3 sub d van de ABC-verordening is voldaan (i.e. niet eerder op de markt zijn gebracht op grond van een andere vergunning). Volgens de rechtbank is niet aan dit vereiste voldaan. Tussen partijen staat namelijk niet in geschil dat de handelsvergunning voor AZERRA en KESIMPTA zien op dezelfde werkzame stof: ‘ofatumumab’. Daarnaast beoogt de ABC-verordening volgens de rechtbank niet bescherming te bieden aan ieder farmaceutisch onderzoek dat leidt tot een nieuw (geoctrooieerd) geneesmiddel, maar wél aan onderzoeken waardoor (een nieuwe combinatie van) werkzame stoffen voor het eerst op de markt worden gebracht. Alhoewel in de toelichting op de ABC-verordening eveneens de mogelijkheid wordt geboden voor de bescherming van een nieuwe werkwijze voor de verkrijging/toepassing van een product, ziet deze doelstelling echter niet op het beschermen van een tweede medische indicatie (e.g. een nieuwe therapeutische behandelingsmethode). In een arrest van het Hof van Justitie wordt namelijk aangegeven dat deze doelstelling enkel ziet op situaties waarin de werkzame stof al bekend was, maar nog niet eerder op de markt was gebracht omdat daarvoor nog geen handelsvergunning was verleend.[3] In het onderhavige geval was ‘ofatumumab’ echter al eerder op de markt gebracht op basis van de handelsvergunning voor ARZERRA, waardoor het op grond van artikel 3 sub d ABC-verordening niet langer mogelijk is om een ABC te verkrijgen voor KESIMPTA. De rechtbank sluit zich dan ook aan bij het standpunt van OCNL en verklaart het beroep van Genmab ongegrond.

Conclusie

Bij het aanvragen van een ABC is (onder meer) het van belang om te kijken of voor de werkzame stof al niet eerder een handelsvergunning is verleend. Mocht dat het geval zijn, dan is het niet langer mogelijk om een ABC te verkrijgen voor het desbetreffende geneesmiddel. Heeft u vragen over ABC’s en/of octrooirechtelijke bescherming binnen de farmaceutische industrie? Neem dan gerust contact op of maak een afspraak met ons voor een vrijblijvend gesprek. Dit kan op één van onze vestigingen in ’s-Hertogenbosch, Eindhoven (BIC) en/of Oss (Pivot Park). [1] Rb. Den Haag 29 augustus 2023, zaak nr. SGR 22.6813 OCT95 (Genmab/OCNL) [2] Verordening (EG) nr. 469.2009 (betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen) [3] HvJEU 9 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:531 (Santen) [post_title] => Geen aanvullend beschermingscertificaat bij eerdere vergunning voor dezelfde werkzame stof [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-aanvullend-beschermingscertificaat-bij-eerdere-vergunning-voor-dezelfde-werkzame-stof [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:09:17 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:09:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38728 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 38664 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-14 15:19:51 [post_date_gmt] => 2023-09-14 13:19:51 [post_content] => De Consumentenbond heeft op 12 september 2023 haar dagvaarding tegen Google uitgebracht, in samenwerking met de Stichting Bescherming Privacybelangen. De partijen stellen dat Google op grote schaal de privacy-rechten van haar Nederlandse gebruikers schendt en niet transparant is over de gegevens die zij verzamelt. Meer specifiek stellen de partijen dat Google:
  • Zich niet zou houden aan de principes van dataminimalisatie en privacy by design and default. Google zou meer data verwerken dan noodzakelijk en haar infrastructuur niet hebben ontworpen met het oog op de bescherming van de privacybelangen van haar gebruikers.
  • Haar gebruikers niet (goed) zou informeren over hoe hun persoonsgegevens worden verwerkt. Gebruikers zouden namelijk niet voldoende op de hoogte zijn van wat Google allemaal verzamelt.
  • Persoonsgegevens zouden verwerken zonder een geldige verwerkingsgrondslag. De toestemming van gebruikers zou namelijk niet geldig zijn en Google zou ook geen gerechtvaardigd belang hebben.
  • Bijzondere persoonsgegevens zou verwerken ten behoeve van haar advertentiediensten, hetgeen in strijd zou zijn met het verwerkingsverbod uit artikel 9 AVG. Google zou namelijk bijzondere persoonsgegevens hebben verwerkt zonder daar expliciete toestemming voor te krijgen.
  • Persoonsgegevens zou doorgeven aan de Verenigde Staten (VS), hetgeen niet is toegestaan op grond van de AVG. Google biedt namelijk geen aanvullende waarborgen voor de gegevens die naar de VS worden verzonden, waardoor zij geen adequaat beschermingsniveau voor haar gebruikers kan garanderen.
  • Zich schuldig zou maken aan oneerlijke handelspraktijken. Google zou bijvoorbeeld dark patterns gebruiken om haar klanten te misleiden.
De eis van de partijen is simpel: naast het betalen van een schadevergoeding, willen zij dat Google zich aan de wet gaat houden en de privacy-rechten van haar gebruikers gaat respecteren. De partijen willen dat Google in dat kader haar werkwijze fundamenteel gaat veranderen, door onder andere:
  • Haar digitale infrastructuur opnieuw in te richt, waarbij de beginselen van privacy by design and default worden meegenomen.
  • Haar gebruikers nauwkeuriger te informeren over de data die verwerkt wordt.
  • Verwerkingsactiviteiten te baseren op rechtmatige verwerkingsgrondslagen.
  • Te stoppen met het delen van persoonsgegevens met de VS.

Wat kun je als Google-gebruiker?

Het is mogelijk om je aan te melden als belanghebbende/gedupeerde bij de Consumentenbond. Mocht de rechter een schadevergoeding toewijzen, dan krijg je als deelnemer +- 75% van het bedrag dat wordt uitgekeerd. Als de rechtszaak geen succes is, dan hoef je niks te betalen. Deze rechtszaak wordt namelijk gefinancierd door een procesfinancier die, als er een schadevergoeding wordt toegewezen, daar een percentage van ontvangt. Heb je vragen over het gebruik van Google binnen een bedrijf/onderneming en de waarborgen die je daarbij in acht moet nemen? Neem dan gerust contact op. Jos van der Wijst [post_title] => Consumentenbond start massaclaim tegen Google [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => consumentenbond-start-massaclaim-tegen-google [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-01 14:52:56 [post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:52:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38664 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 38534 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-07 15:25:05 [post_date_gmt] => 2023-09-07 13:25:05 [post_content] => Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Al eerder schreven wij over de maatregelen die je als werkgever kunt treffen om problematisch gedrag op de werkvloer te voorkomen en/of (tijdig) op te sporen, waaronder het inschakelen van een extern onderzoeksbureau. Wanneer de bevindingen van het onderzoeksbureau leiden tot het ontslag van de werknemer, zou het wel eens kunnen voorkomen dat deze persoon inzage verlangt in het onderzoeksrapport en/of de oorspronkelijke melding op grond van de geldende privacy wet- en regelgeving. In een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt echter bepaald dat een werkgever dit niet altijd hoeft te doen.[1] Benieuwd naar de redenen? Je leest er meer over in de onderstaande blog.

Wat ging eraan vooraf?

Enkele jaren geleden had een medewerker van een hogeschool melding gemaakt van grensoverschrijdend gedrag. De hogeschool heeft – na in gesprek te zijn gegaan met degene die daarvan werd beschuldigd – een extern bureau ingeschakeld om de melding te onderzoeken. Na afronding van het onderzoek, heeft het bureau een conceptversie van het rapport met de beschuldigde werknemer gedeeld. Deze heeft daar echter niet inhoudelijk op gereageerd. Kort daarna heeft het onderzoeksbureau de definitieve versie van het rapport met de hogeschool gedeeld, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in (het aanhangig maken van) een ontslagprocedure tegen de werknemer. Verzoekschriftprocedure In het kader van deze ontslagprocedure, heeft de werknemer (o.a.) een verzoek tot afschrift van (de verwerking van) zijn persoonsgegevens ingediend bij zowel de hogeschool als het onderzoeksbureau. De bestanden en documenten die daaropvolgend zijn verstrekt, waren volgens de werknemer echter onvolledig, aangezien een integraal afschrift van de melding ontbrak. Dit heeft de werknemer er dan ook toe bewogen om een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank Amsterdam. Naast volledige afschriften van de melding én gegevens die betrekking hadden op de ontslagprocedure, verzoekt werknemer in deze procedure tevens de vernietiging van de gegevens, alsook een schadevergoeding van € 35.000,-.

Oordeel van de rechtbank

In het vonnis doorloopt de rechtbank stapsgewijs een aantal aspecten die relevant zijn voor het indienen/beoordelen van een AVG-verzoek(schrift). Ieder (deel)onderwerp uit het vonnis zal hierna kort worden toegelicht. Ontvankelijkheidsperikelen Wanneer een betrokkene (de werknemer) zijn rechten uit hoofde van de AVG wil uitoefenen, dient deze zich eerst tot de entiteit te wenden die verantwoordelijk is voor de verwerking van zijn gegevens. Deze entiteit dient zo snel mogelijk – doch uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek, behoudens enkele uitzonderingen – een beslissing te nemen op het verzoek. Indien de betrokkene het daarmee oneens is, zal deze binnen zes weken na kennisname van de beslissing een procedure moeten starten bij de rechtbank. De oud-werknemer was echter – wat betreft de beslissing van het onderzoeksbureau – te laat met het indienen van zijn verzoeken, waardoor deze niet-ontvankelijk werden verklaard. Het verzoek dat was ingediend tegen de beslissing van de hogeschool was echter wél tijdig ingediend, aangezien deze beslissing iets langer op zich had laten wachten. De werknemer had destijds echter nog niet bij de hogeschool aangegeven dat hij ook vernietiging van zijn gegevens verzocht. Aangezien de hogeschool daarover nog niet een beslissing heeft kunnen nemen, wordt ook dat verzoek niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank. Wat dan nog overblijft, is het verzoek tot afschrift van de stukken dat gericht is aan de hogeschool, hetgeen door de rechtbank in behandeling wordt genomen. Recht op inzage/afschrift van de melding? De hogeschool heeft in haar beslissing aangegeven dat zij enkel de NAW-gegevens van de werknemer met het onderzoeksbureau heeft gedeeld. De daaropvolgende verwerkingsactiviteiten die betrekking hadden op de ontslagprocedure zijn primair verricht door het onderzoeksbureau. Volgens de hogeschool beschikt zij dan ook – naast het onderzoeksrapport, waar de oud-werknemer al over beschikt – niet over documenten waarin de persoonsgegevens van de werknemer worden genoemd, behoudens de oorspronkelijke melding en enkele interne notities. De hogeschool stelt zich echter op het standpunt dat zij deze niet hoeft te delen. De rechtbank gaat hierin mee: de hogeschool heeft als werkgever namelijk ook de plicht om de rechten en vrijheden van de meldster en andere medewerkers te beschermen. Derhalve was de hogeschool niet gehouden om de inhoud van de melding (integraal) met de werknemer te delen en kon zij volstaan met het delen van de algemene strekking van de melding. Schadevergoeding Tot slot, wordt de vordering tot het betalen van schadevergoeding behandeld. Voor toewijzing van deze vordering dient er sprake te zijn van een schending van de AVG, hetgeen onder meer het geval is indien de persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt. De rechtbank constateert echter dat de hogeschool de (persoons)gegevens die zien op de ontslagprocedure rechtmatig heeft verwerkt. Het verwerken van deze gegevens was immers noodzakelijk voor de behartiging van haar gerechtvaardigde belangen als werkgever en die van derden (e.g. de meldster). Deze belangen prevaleren boven het belang van de oud-werknemer, waardoor aan alle vereisten van artikel 6 lid 1 sub f AVG is voldaan. De verwerkingsactiviteiten van de hogeschool zijn dan ook rechtmatig, met als gevolg dat de vordering tot het betalen van een schadevergoeding door de rechtbank wordt afgewezen.

Conclusie en tips voor de praktijk

Als werkgever hoef je niet altijd de inhoud van een melding over grensoverschrijdend gedrag integraal met de beschuldigde werknemer te delen. Gelet op de belangen en rechten van (o.a.) degene die de melding heeft gedaan, kun je ook volstaan met het delen van de algemene strekking van de melding. De wijze waarop dit moet gebeuren, alsook de informatie die daar wel/niet in moet worden genoemd, zal afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden van het geval. Vragen over (het delen van) meldingen die zien op grensoverschrijdend gedrag van werknemers? Neem dan gerust contact op met Marlies Hol. Wij helpen je graag bij het inventariseren van de risico’s/mogelijkheden. [1] Rechtbank Amsterdam 3 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5257. [post_title] => Mag een werknemer een melding van grensoverschrijdend gedrag inzien? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-een-werknemer-een-melding-van-grensoverschrijdend-gedrag-inzien-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:09:30 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:09:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38534 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 36170 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-01 09:00:32 [post_date_gmt] => 2023-09-01 07:00:32 [post_content] => Onlangs zijn er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJEU”) voorgelegd over het al dan niet ontstaan van een schadevergoedingsplicht, indien een partij zijn/haar verplichtingen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (“AVG”) niet correct nakomt.[1] Benieuwd naar wat het HvJEU ervan vindt? Je leest er meer over in de onderstaande blog.

Wat ging eraan vooraf?

Österreichische Post (“OP”) is een handelaar in adressen en gegevens. Het bedrijf gebruikt een algoritme, waarbij verschillende sociale/demografische criteria worden gecombineerd om de politieke voorkeuren van bepaalde groepen te bepalen. De adressen van deze personen worden vervolgens verkocht aan verschillende partijen, die daarmee doelgerichte reclame kunnen verzenden. Een betrokkene was erachter gekomen dat aan hem een politieke voorkeur was gekoppeld, waar deze persoon zich niet in kon vinden. Hij vorderde dan ook dat de verwerking van zijn persoonsgegevens zou worden gestaakt én een immateriële schadevergoeding ad € 1000,-. Het Oberste Gerichtshof heeft kort daarna de behandeling van de zaak geschorst en een aantal prejudiciële vragen aan het HvJEU voorgelegd. In deze blog zullen de onderstaande vragen worden behandeld:
  1. Vereist de toekenning van schadevergoeding naast een inbreuk op de bepalingen van de AVG dat de eisende partij schade heeft geleden, of volstaat een inbreuk op de AVG als zodanig voor het toekennen van schadevergoeding?
  2. Is een nationale bepaling verenigbaar met de AVG, indien daarin wordt bepaald dat immateriële schade enkel kan worden vergoed, wanneer de door betrokkene geleden schade een bepaalde mate van ernst bereikt.

Vergoeding bij daadwerkelijk geleden schade en/of bij inbreuk op de AVG

Volgens het HvJEU is een inbreuk op de AVG an sich onvoldoende voor het toekennen van een schadevergoeding. Men kan enkel een vergoeding ontvangen voor de schade die is ontstaan door het schenden van de AVG. Er moet dus een causaal verband bestaan tussen de schade en de desbetreffende inbreuk. Het HvJEU merkt daarbij op dat inbreukmakers ook op een andere manier kunnen worden aangesproken, wanneer een betrokkene door de inbreuk geen schade heeft geleden. Te denken valt aan het opleggen van sancties en administratieve (geld)boetes. Met deze mechanismen kan het naleven van de AVG eveneens worden gewaarborgd, zonder dat daar een schadevergoeding aan te pas hoeft te komen. Fact AVG

Drempel voor het opleggen van een schadevergoeding

Allereerst stelt het HvJEU vast dat zowel materiële als immateriële schade een recht kunnen geven op vergoeding van die schade. In de overwegingen van de AVG wordt bovendien bepaald dat het begrip schade ruim moet worden uitgelegd. Het beperken van schadevergoeding tot een bepaalde mate van ernst, zou volgens het HvJEU dan ook niet te rijmen zijn met de bedoelingen van de Uniewetgever bij het opstellen van de AVG. Geleden schade kan dan ook volgens het HvJEU worden vergoed, ongeacht de hoogte van deze schade. Het HvJEU benadrukt echter dat het ruim uitleggen van het schadebegrip niet betekent dat een betrokkene die nadelige gevolgen heeft ondervonden, niet hoeft te bewijzen dát deze gevolgen hebben geresulteerd in immateriële schade.

Conclusie

Het schenden van de AVG is niet voldoende om een vordering op schadevergoeding te rechtvaardigen. De betrokkene moet bewijzen dat de door hem/haar ondervonden negatieve gevolgen hebben geresulteerd in (im)materiële schade. Deze schade hoeft echter niet aan bepaalde mate van ernst te voldoen. Mits dekkend bewijs wordt geleverd voor het gevorderde schadebedrag, kan een vordering tot schadevergoeding worden toegewezen, ongeacht de hoogte van deze vordering. Heeft u vragen over het vergoeden van schade bij een schending van de AVG? Neem dan gerust contact op met Mustafa Kahya. [1] HvJEU 4 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:370 (UI/Österreichische Post AG) [post_title] => Niet altijd recht op schadevergoeding bij schending van de AVG [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => niet-altijd-recht-op-schadevergoeding-bij-schending-van-de-avg-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:10:45 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:10:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36170 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 37943 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-08-14 10:36:03 [post_date_gmt] => 2023-08-14 08:36:03 [post_content] => In de zorgsector spelen technologische innovaties een steeds grotere rol. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van ChatGPT in uw dagelijkse praktijk, het gebruik van AI in de zorg met therapeutische werking of aan voorspellende AI-systemen die gezondheidsrisico’s vroegtijdig kunnen identificeren. Kunstmatige intelligentie (AI) heeft de potentie om de zorg te verbeteren en efficiëntie te vergroten. Echter, het is van cruciaal belang dat ethische en mensenrechtennormen worden nageleefd. Hier komt de Impact Assessment voor Mensenrechten bij de inzet van Algoritmes (IAMA) om de hoek kijken. In deze blog zullen we de relevantie van een IAMA in de zorg verder toelichten.

Waarom IAMA in de zorg?

Het gebruik van AI in de zorg biedt mogelijkheden, zoals gepersonaliseerde behandelingen, snelle diagnoses en efficiënte (zorg)processen. De keerzijde van het nemen van algoritmische beslissingen, is dat er een risico bestaat op bijvoorbeeld vooroordelen en privacy inbreuken. Een IAMA biedt een gestructureerde aanpak om deze en andere risico's te identificeren en te beperken. Het stelt zorgorganisaties in staat om hun activiteiten in overeenstemming te brengen met mensenrechtennormen, terwijl ze tegelijkertijd kunnen profiteren van de voordelen van algoritmische technologieën.

Voordelen van IAMA in de zorg

Het toepassen van een IAMA helpt bij het verminderen van ongelijkheden in de toegang tot zorg en voorkomt onbedoelde discriminatie op basis van demografische factoren. Bijvoorbeeld wanneer er een algoritme wordt gebruikt voor het toewijzen van transplantatieorganen aan patiënten. In zo een scenario kan het gebruik van een algoritme negatieve gevolgen hebben, wanneer bepaalde demografische factoren, zoals etniciteit of sociaaleconomische status, onbedoeld worden meegenomen bij het toekennen van organen. Door het uitvoeren van een IAMA kunnen zorginstellingen ethisch verantwoorde beslissingen nemen, het vertrouwen van patiënten en belanghebbenden vergroten en zorgen voor transparantie in hun algoritmische processen. Bovendien kunnen zij, door vooroordelen te identificeren en aan te pakken aan de hand van de uitkomst van een IAMA, ervoor zorgen dat algoritmes op de juiste manier bijdragen aan een effectieve en gepersonaliseerde zorgverlening. Dit resulteert op zijn beurt in betere zorgkwaliteit en positieve gezondheidsresultaten.

Uitvoeren IAMA

Wij bieden begeleiding aan bij het uitvoeren van een IAMA. Heeft u een zorg gerelateerde vraag? In dat geval staat ons team Zorg voor u klaar.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:

Wat is een IAMA?
Waarom een IAMA uitvoeren?
Wanneer moet een IAMA worden uitgevoerd?
IAMA voor bedrijven
Jos van der Wijst     [post_title] => IAMA in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => iama-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 10:39:51 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:39:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37943 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 37835 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-08-07 13:52:58 [post_date_gmt] => 2023-08-07 11:52:58 [post_content] => Kan de vormgeving van een chalet zijn beschermd met auteursrecht? En kun je dan optreden tegen iemand die een kopie ervan aanbiedt? Deze vragen kwamen aan de orde in een procedure[1] tussen een partij die een chalet (de Rushmore) had ontwikkeld en daar auteursrecht op claimt en partijen die hetzelfde chalet later op de markt hadden gebracht. Hieronder zijn afgebeeld afbeeldingen van de chalets (van links naar rechts) van de Rushmore en van de twee andere partijen. Chalets         Het bedrijf dat de Rushmore had ontwikkeld stelde dat deze auteursrechtelijk was beschermd op basis van de totaalindruk die volgt uit de combinatie van alle creatieve keuzes die gemaakt waren bij de Rushmore. De Rushmore zou een unieke combinatie van kenmerken bezitten, waarmee het ontwerp zich onderscheidt van het in november 2019 bestaande vormgevingserfgoed (de ontwerpen die op dat moment publiek bekend waren). Zij noemt daarbij de volgende kenmerken:

De industriële hoekige uitstraling:

i. waarbij het dak in ieder geval overhangt aan de voorzijde en beide zijkanten, ii. en het dak een overdekt terras vormt (inclusief spotjes) door het leunen op twee strakke pilaren, iii. een kenmerkend uitstekend blok aan de entreezijde; waarbij iv. het blok een deur bevat en twee asymmetrisch geplaatste ramen; en v. aan de achterzijde nog een extra raam is geplaatst; waarbij vi. de kozijnen van de ramen en de deur een contrasterende kleur hebben ten opzichte van vii. de verticale houtkleurige panelen van de bekleding van het blok; waarbij ook een contrast wordt gevormd met de viii. horizontale grijstint bekleding op de rest van het chalet; ix. een dubbele raampartij aan de zijkant van het chalet direct naast het uitstekende blok x. een dubbele raampartij met deuren richting het terras; xi. twee ramen aan de andere lange zijde van het chalet, waarbij het eerste raam geplaatst is in de woonruimte en het tweede raam in de slaapkamer met twee losse bedden De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Rushmore niet auteursrechtelijk was beschermd en had de vorderingen afgewezen. Het gerechtshof komt in hoger beroep tot het oordeel dat er in hoger beroep geen spoedeisend belang meer is bij de voorzieningen die het bedrijf vordert. Deze zullen dus niet alsnog worden toegewezen. Inmiddels is namelijk, naar het oordeel van het hof, duidelijk geworden dat er maar sprake is van één exemplaar van het desbetreffende chalet aan de zijde van gestelde inbreukmakers. Dit exemplaar wordt al geruime tijd tevergeefs te koop aangeboden en de aanbieders zijn niet van plan méér exemplaren van dit chalet met hetzelfde ontwerp te kopen of verkopen. Het hof vindt verder dat het bedrijf in het hoger beroep van het kort geding onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij nadeel van deze situatie heeft ondervonden of ondervindt. Het hof overweegt dat sprake is van auteursrechtelijke bescherming van het chalet: “Op basis van de hoekige industriële uitstraling en de door [appellante] opgesomde elementen i. tot en met xi. (r.o. 3.14.) met als aanvulling dat het dak een zogenaamd lessenaarsdak is (dus met schuine hoek), komt het hof in dit kort geding tot het voorlopige oordeel dat de Rushmore op grond van die totale combinatie een auteursrechtelijk beschermd werk is. Juist de combinatie van die elementen vertoont vrije creatieve keuzes van de maker en geeft de Rushmore een kenmerkende uitstraling (zoals te zien op de foto). De genoemde totale combinatie komt als zodanig ook niet voor in het relevante vormgevingserfgoed. Partijen zijn het erover eens dat er tegenwoordig voor chalets als deze (naast de in het verleden gangbare wat klassiekere stijl) sprake is van een meer eigentijdse stijl. Bij de Rushmore is voldoende op eigen wijze uiting gegeven aan die vigerende, modernere stijl. Al met al vormt de Rushmore een eigen intellectuele schepping van de maker“. Het hof overweegt verder dat met het aangeboden chalet inbreuk werd gemaakt op het auteursrecht van het bedrijf. Het hof overweegt dat het bedrijf ten tijde van het uitspreken van het arrest onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Immers er was slechts sprake van één inbreukmakend product en dat wordt niet meer aangeboden. Het gaat hier dus alleen nog over de kosten van de procedures. Daarover oordeelt het hof dat de proceskosten die het bedrijf aan de andere partijen heeft betaald, op basis van het rechtbank vonnis, terug betaald moeten worden. In hoger beroep moet ieder de eigen proceskosten dragen.

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Er kan dus auteursrecht bestaan op de vormgeving van objecten zoals een chalet. Daarvoor zul je concreet moeten benoemen waar de creatieve keuzes zijn gemaakt door de ontwerper van het chalet. In deze zaak zijn dat de keuzes die beschreven zijn bij de ‘industriële hoekige uitstraling’:
  • Over de vraag of auteursrecht is ontstaan valt te twisten. Dat blijkt uit deze uitspraak waarbij de rechtbank vond dat er geen auteursrecht is ontstaan, terwijl het gerechtshof anders oordeelt. Helaas is het rechtbank vonnis niet gepubliceerd.
  • Vooral bij ‘gebruiksvoorwerpen’ (‘producten van industriële vormgeving’) wordt nog wel eens getwist over de vraag of auteursrecht is ontstaan. Met name wanneer vormgevingskeuzes zijn bepaald of ingegeven door functionele overwegingen. Zoals de, nog steeds niet uitgeprocedeerde, kwestie tussen Philips en Lidl over over inbreuk op het Arcitec model scheerapparaat van Philips door het Silvercrest model van Lidl.
Scheerapparaat Silvercrest        
  • Op basis van auteursrecht kun je optreden tegen iedereen die een kopie ervan aanbiedt.
Voor meer informatie over het beschermen van productvormgeving en het optreden tegen inbreuk op auteursrecht op productvormgeving, kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal). [1] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 11 juli 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2253 Jos van der Wijst 2 [post_title] => Auteursrecht op chalets; ja / nee? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => auteursrecht-op-chalets-ja-nee [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-08-07 14:37:01 [post_modified_gmt] => 2023-08-07 12:37:01 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37835 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 37828 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-08-07 10:34:29 [post_date_gmt] => 2023-08-07 08:34:29 [post_content] => Het gebruik van AI in bedrijfsactiviteiten neemt steeds meer toe en biedt talrijke voordelen. Het is echter essentieel voor bedrijven om de mogelijke impact van algoritmes op mensenrechten in overweging te nemen. Het uitvoeren van een Impact Assessment voor Mensenrechten bij de inzet van Algoritmes (IAMA) stelt bedrijven in staat om potentiële risico's en schendingen van mensenrechten te identificeren en aan te pakken. In deze blog zullen we bespreken waarom een IAMA specifiek voor bedrijven van groot belang kan zijn.

Ethische problemen in de praktijk voorkomen

Door het uitvoeren van een IAMA kunnen bedrijven potentiële ethische zorgen identificeren die verband houden met hun algoritmische systemen. Dit omvat vooroordelen, discriminatie of inbreuken op de privacy die kunnen voortvloeien uit algoritmische besluitvorming. Het identificeren en aanpakken van deze zorgen in een vroeg stadium stelt bedrijven in staat om mogelijke reputatieschade, juridische implicaties en verlies van consumentenvertrouwen te beperken. Zo zou bijvoorbeeld een advertentieplatform of online retailer een IAMA uit kunnen voeren om ervoor te zorgen dat de targetingcriteria niet discrimineren, wanneer zij algoritmes gebruiken om producten aan te bevelen. Verder zou een bedrijf dat een chatbot gebruikt om klantenservice te bieden, een IAMA kunnen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de chatbot geen discriminerende of beledigende taal gebruikt en dat de beslissingen en aanbevelingen van de chatbot transparant en eerlijk zijn voor alle gebruikers, zonder enige vorm van vooroordeel.

Opbouwen van consumentenvertrouwen

Consumenten hechten er veel waarde aan als bedrijven ethische normen handhaven en mensenrechten respecteren. Door een IAMA uit te voeren, tonen bedrijven hun inzet voor transparant en verantwoord gebruik van algoritmes. Dit kan het consumentenvertrouwen vergroten en het gebruik van de AI-toepassing vergroten, waardoor de voordelen van het AI-systeem optimaal benut kunnen worden.

Uitvoeren IAMA

Het uitvoeren van een IAMA is cruciaal voor bedrijven om ethische en juridische implicaties van algoritmische besluitvorming aan te pakken. Door potentiële risico's te identificeren, transparantie te bevorderen en consumentenvertrouwen op te bouwen, kunnen bedrijven optimaal profiteren van AI-technologieën.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:

Wat is een IAMA?
Waarom een IAMA uitvoeren?
Wanneer moet een IAMA worden uitgevoerd?
IAMA in de zorg
Jos van der Wijst [post_title] => IAMA voor bedrijven [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => iama-voor-bedrijven-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 10:40:18 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:40:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37828 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 37813 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-08-04 13:44:53 [post_date_gmt] => 2023-08-04 11:44:53 [post_content] => Wat kun je doen wanneer ex-medewerkers bij de concurrent gaan werken en de concurrent vervolgens met een vermoedelijke kopie van jouw software op de markt komt? Hoe bewijs je dat? Hoe pak je dat aan? Kun je bewijsbeslag laten leggen? En wat heb je daaraan? Kun je een deskundige dan inzage laten krijgen in de broncode en die vergelijken met jouw broncode? Kan de software ook een bedrijfsgeheim zijn? En hoe baseer je dan een vordering op basis van je bedrijfsgeheim? Vragen die je concurrentiepositie raken. Ze kwamen aan de orde in een procedure[1] tussen twee softwareontwikkelaars (Relatics en Semantx). Nadat drie medewerkers van Relatics zijn vertrokken en bij Semantx zijn gaan werken, komt Semantx met een softwareplatform dat verdacht veel zou lijken op het softwareplatform van Relatics. Relatics stelt dat sprake moet zijn van het kopiëren van (delen van de) broncode van Relatics door Semantx. Dit omdat Semantx in zo’n korte tijd nooit een dergelijk softwareplatform had kunnen bouwen zonder inbreuk te maken op het auteursrecht van Relatics op de software en zonder de bedrijfsgeheimen van Relatics te schenden. Relatics heeft verlof gekregen om bewijsbeslag te mogen leggen. Dat beslag is door een deurwaarder gelegd. In de hoofdzaak komt Relatics met een incidentele vordering. In het incident vordert Relatics diverse verklaringen voor recht die erop neerkomen dat Semantx inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Relatics, bedrijfsgeheimen heeft geschonden en onrechtmatig heeft gehandeld door gebruik te maken van de wanprestatie van de oud-werknemers van Relatics. Verder vordert Relatics dat er een deskundige wordt benoemd die onderzoek moet gaan doen naar de inbeslaggenomen bescheiden, deze moet vergelijken met informatie van Semantx (zoals de broncode van Semantx) en dan verschillende onderzoeksvragen moet beantwoorden. Dit zijn dan vragen zoals: “Treft u in de in beslag genomen bescheiden codefragmenten of andere bestanden aan die geheel of gedeeltelijk dezelfde of overeenstemmende algoritmische logica beschrijven waarmee de Relatics software bij het zoeken op een zoekterm, de juiste vindresultaten oplevert, ondanks dat tekst allerlei opmaak bevat?”.

Auteursrecht inbreuk

De rechtbank wijst de vorderingen van Relatics echter af. Relatics vorderde in eerste instantie inzage en afschrift van de in beslag genomen bescheiden op grond van art. 843a Rv. Bij wijziging van eis heeft zij deze vordering ingetrokken en de eerder beschreven vorderingen ingesteld. De rechtbank overweegt dat Relatics nu, materieel, een voorlopig deskundigenbericht vordert waarbij de broncode van Semantx wordt vergeleken met die van Relatics. Dat kan niet op grond van art. 843a Rv. Op grond van art. 843a Rv kan alleen inzage of afschrift van (de in beslag genomen) bescheiden worden gevorderd. Daarnaast overweegt de rechtbank dat Relatics onvoldoende heeft gesteld om een dergelijk deskundigenonderzoek te rechtvaardigen. De rechtbank overweegt daarbij “Verder betekent gelijkenis qua functionaliteiten op zichzelf niet dat inbreuk is gemaakt op auteursrecht en/of gebruik is gemaakt van bedrijfsgeheimen. Immers, functionaliteiten zijn als zodanig niet auteursrechtelijk beschermd, terwijl op geen enkele manier is aangetoond dat de functionaliteiten van de Relatics software als zodanig een bedrijfsgeheim vormen”. Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om, vooruitlopend op de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak, reeds nu de broncodes van Relatics en Semantx door een deskundige te laten vergelijken.

Bedrijfsgeheimen

Ten aanzien van de bedrijfsgeheimen overweegt de rechtbank dat Relatics in het geheel niet heeft gesteld om welke concrete bedrijfsgeheimen het gaat. Relatics zou die bedrijfsgeheimen alleen aan de deskundige willen verstrekken. Die informatie zou dan noch bij de rechtbank, noch bij Semantx bekend worden. Dat verdraagt zich niet met het beginsel van interne openbaarheid van de procedure en bij het stelsel van de wet dat verlangt dat beide partijen gelijk zijn geïnformeerd. Relatics had ook kunnen verzoeken om een vertrouwelijkheidsregime van toepassing te verklaren. Dat heeft zij niet gedaan. De vorderingen worden afgewezen en Relatics wordt in de proceskosten veroordeeld (25% IE, 75% bedrijfsgeheimen).

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk:

  • Je kunt toestemming krijgen om beslag te laten leggen op digitale bestanden bij een concurrent. Daarmee krijg je nog geen inzage in deze bestanden. Dat moet je in een procedure vorderen. Tot dat moment weet je niet wat het beslag heeft opgeleverd. Maar data (bescheiden) zijn wel veilig gesteld en liggen in bewaring bij een deurwaarder.
  • Je kunt in een procedure ook vorderen dat er een deskundige wordt benoemd om de broncode van de concurrent te onderzoeken. Maar daarvoor zul je wel een betere onderbouwing moeten hebben dan ‘het kan toch niet zo zijn dat zij in zo’n korte tijd eenzelfde software ontwikkelde hebben’.
  • Software kan auteursrechtelijk zijn beschermd. De functionaliteit van software is niet beschermd met auteursrecht. De concrete uitvoering van een functionaliteit kan wel beschermd zijn. Maar dan moeten daarbij ‘creatieve keuzes’ zijn gemaakt. Dat is lastig wanneer keuzes louter zijn bepaald door functionaliteit. Het overnemen van functionaliteiten van software kan auteursrecht inbreuk opleveren. Zie een eerder blog
  • Software kan als een bedrijfsgeheim beschermd zijn. Het schenden van bedrijfsgeheimen is onrechtmatig. Wil een vordering slagen dan zul je wel concreet moeten maken wat het bedrijfsgeheim inhoudt. En dat wil je nu juist niet omdat het een geheim is. Daar is een speciaal beschermingsregime voor beschreven in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering ( 1019 ia – ie Rv). Dat kan zelfs betekenen dat de rechter bepaalt dat slechts een beperkt aantal personen toegang krijgen tot de vertrouwelijke informatie (het bedrijfsgeheim). Maar dan moet je het wel vorderen.
Voor meer informatie over het beschermen van software en het optreden tegen inbreuk op auteursrecht op software of schending van bedrijfsgeheimen, kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal). [1] Rechtbank Rotterdam 7 juni 2023, C/10/60790 (Relatics B.V. tegen Semantx B.V.) Jos van der Wijst 1 [post_title] => Inbreuk op auteursrecht met softwareplatform [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inbreuk-op-auteursrecht-met-softwareplatform [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-08-04 13:44:53 [post_modified_gmt] => 2023-08-04 11:44:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37813 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 37792 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-08-03 15:18:00 [post_date_gmt] => 2023-08-03 13:18:00 [post_content] => Steeds meer overheden zijn aan het experimenteren met AI-systemen. Hierbij wordt er gekeken of een AI-systeem nuttig en wenselijk is en of het systeem past bij de behoeftes van de organisatie. Hoewel er bij experimenteren niet zo snel een aanbesteding nodig zal zijn, verandert dit als een overheid voor langere termijn een systeem wil gaan inzetten. Waar moet je op letten bij het aanbesteden voor een AI-systeem?

Behoeftes

De eerste stap van iedere aanbesteding is het bepalen van de behoefte van de gebruiker. Hier zullen misschien al de eerste moeilijkheden ontstaan. Hoe formuleer je de behoeftes van de gebruiker van een AI-systeem? Het kan de moeite waard zijn om hiervoor een marktconsultatie te starten. Hiermee kan je erachter komen wat leveranciers denken te kunnen leveren en met welke garanties. De gemeente Amsterdam heeft een aantal algemene behoeftes geformuleerd die het overwegen waard zijn:
  • Technische transparantie: hoe werkt het systeem. Is het uit te leggen? Is het te auditen?
  • Procedurele transparantie: wat is het doel van het systeem en hoe is het gemaakt? Welke keuzes en aannames zijn er gemaakt en welke data is er gebruikt.
  • Uitlegbaarheid: hoe is het systeem tot een bepaalde beslissing gekomen? Dit is vooral van belang als een systeem beslissingen neemt die burgers persoonlijk raken.

Doelen

Bij het inzetten van AI-systemen is het van groot belang dat je bepaalt wat het doel is van de inzet. Specifiek, welk beleidsdoel wordt hiermee nagestreefd? Het doel van een AI-systeem zal vaak ook in direct verband staan met de verwerkingsgrondslag, als er persoonsgegevens worden gebruikt. Als er ook secundaire beleidsdoelen zijn bij de aanbesteding voor het gebruik van het AI-systeem, is het van belang om dit op te nemen in de aanbesteding, want dan kunnen leveranciers zorgen dat hun systeem daar ook geschikt voor is.

Minimumvoorwaarden

Als de behoefte(s) en doel(en) duidelijk zijn, kan je minimumvoorwaarden gaan bepalen. Hierbij is de gemeente Amsterdam weer een mogelijke bron van inspiratie. Ze heeft namelijk modelvoorwaarden voor algoritmische toepassingen opgesteld. Naast deze voorwaarden kan je ook nog denken aan specifieke functionele eisen, zoals bepaalde prestatiegaranties, uitlegbaarheid of controlemogelijkheden.

Gunning en selectie

Het opstellen van de gunningscriteria zal in goed overleg met de toekomstige gebruiker moeten gebeuren. De prijs zal hierbij naast kwaliteit uiteraard ook altijd een rol spelen. Bij het eventueel gebruiken van selectiecriteria waarmee het aantal gegadigden voor een inschrijving wordt teruggebracht, kun je aan de volgende aspecten denken: heeft dit bedrijf ooit een datalek gehad en waar wordt eventuele data opgeslagen.

Conclusie

De behoeftes, beleidsdoelen en minimumvoorwaarden zijn van groot belang bij een aanbesteding voor een AI-systeem, omdat het moeilijk is om puur op gunningscriteria meerdere systemen te vergelijken. Met goede minimumvoorwaarden weet je zeker dat je een AI-systeem koopt wat voldoet aan duidelijke eisen op het gebied van transparantie, kwaliteit en beheer. Als je advies wil bij het aanbesteden van een AI-systeem, neem dan contact op met Rik Wevers (wevers@bg.legal). Jos van der Wijst [post_title] => Blog AI-systemen in aanbestedingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => blog-ai-systemen-in-aanbestedingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-01 14:53:18 [post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:53:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37792 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 38819 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-09-26 14:02:34 [post_date_gmt] => 2023-09-26 12:02:34 [post_content] => De digitalisering van onze samenleving brengt vele voordelen met zich mee, maar stelt ons ook bloot aan nieuwe risico's en uitdagingen. Een van de belangrijkste instrumenten van de Europese Unie om deze risico's te beheersen is de ‘Directive on Security of Network and Information Systems’ (ook wel de NIS Directive of de ‘NIS-richtlijn’ genoemd). In deze blog duiken we dieper in de juridische aspecten van de NIS-richtlijn en leggen we uit wat deze aspecten betekenen voor zowel ‘operators of essential services’ als ‘digital service providers’.

Wat is de NIS-richtlijn?

De NIS-richtlijn ((EU) 2016/1148) is Europese regelgeving die in 2016 werd aangenomen om een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen binnen de Unie te waarborgen.

Waarom is de NIS-richtlijn belangrijk?

De NIS-richtlijn is van groot belang omdat het zorgt voor een uniform beveiligingskader binnen de EU, wat belangrijk is voor het functioneren van de interne markt en voor de bescherming tegen cyberdreigingen. Het voorkomen van cyberdreigingen is op zichzelf essentieel omdat de impact ervan enorme gevolgen kan hebben, aangezien we steeds meer zaken digitaal regelen en ondernemen. De bescherming van burgers en bedrijven op dit gebied staat daarom hoog op de Europese agenda. Dat blijkt ook uit het feit dat de NIS-richtlijn binnenkort wordt herzien met de NIS2-richtlijn (daarover later meer).

OES en DSP's onder de NIS-richtlijn

De NIS-richtlijn kent twee categorieën van organisaties die aan bepaalde beveiligingseisen moeten voldoen: operators of essential services (‘OES’) en digital service providers (‘DSP's). OES zijn organisaties die essentiële diensten leveren, zoals energie, water, transport, gezondheidszorg en financiële diensten. Deze diensten zijn van cruciaal belang voor de samenleving en een aanval hierop zou aanzienlijke economische en sociale gevolgen kunnen hebben. DSP's zijn organisaties die diensten leveren op het gebied van cloud computing, online marktplaatsen en/of zoekmachines. Deze diensten worden steeds belangrijker in ons dagelijks leven en een aanval hierop zou een aanzienlijke impact kunnen hebben op de digitale economie. De NIS-richtlijn legt aan zowel OES als DSP's een aantal verplichtingen op, op het gebied van:
  • Beveiligingsmaatregelen: organisaties moeten passende beveiligingsmaatregelen nemen om geïdentificeerde risico's te beperken; en
  • Incidentenrapportage: organisaties moeten ernstige incidenten melden aan de bevoegde nationale autoriteiten.
Het is belangrijk dat zowel OES als DSP's zich bewust zijn van hun juridische verplichtingen onder de NIS-richtlijn. Door deze verplichtingen na te leven kunnen organisaties hun netwerken en informatiesystemen beter beschermen tegen cyberaanvallen.

Wat zijn de belangrijkste juridische aspecten van de NIS-richtlijn?

De juridische verplichtingen voor NIS-organisaties
  • Wat zijn de vereisten van de NIS-richtlijn voor NIS-organisaties? NIS-organisaties moeten voldoen aan een reeks vereisten, waaronder risicobeheer en het toepassen van beveiligingsmaatregelen afgestemd op geïdentificeerde risico's.
  • Wat zijn de sancties voor het niet naleven van de NIS-Richtlijn? Niet-naleving van de NIS-richtlijn kan leiden tot forse boetes en andere sancties, afhankelijk van de nationale wetgeving van de EU-lidstaat waarin de organisatie actief is.
De samenloop met gegevensbescherming
  • Hoe verhoudt de NIS-richtlijn zich tot andere gegevensbeschermingswetten, zoals de AVG? Hoewel ze afzonderlijk functioneren, vullen de NIS-richtlijn en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (‘AVG’) elkaar aan. Beide wetten behandelen de bescherming van gegevens, maar waar de NIS-richtlijn zich in algemenere zin op de beveiliging van netwerken en informatiesystemen richt, focust de AVG zich specifiek op de bescherming van persoonsgegevens.
  • Wat zijn de vereisten van de NIS-richtlijn voor NIS-organisaties op het gebied van gegevensbescherming? Net als bij de AVG moeten NIS-organisaties zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens en deze adequaat beveiligen tegen ongeoorloofde toegang en datalekken.
De toekomst van de NIS-richtlijn
  • Wat is de NIS2-richtlijn? De NIS2-Richtlijn is een voorstel voor een herziene versie van de NIS-richtlijn, met als doel het versterken en moderniseren van de cyberbeveiliging in de EU.
  • Wat zijn de belangrijkste veranderingen die worden geïntroduceerd door de NIS2-richtlijn? De NIS2-richtlijn stelt voor om het toepassingsgebied uit te breiden, de sancties te verhogen, en nieuwe beveiligingseisen in te voeren.

Conclusie

De NIS-richtlijn is een belangrijk instrument van de EU om een veilige digitale ruimte te waarborgen. Het is van cruciaal belang dat zowel OES als DSP's zich bewust zijn van hun juridische verplichtingen onder deze richtlijn, vooral in het licht van de aankomende NIS2-richtlijn waarbij de verplichting tot gegevensbescherming naar een nog hoger niveau zal worden getild. Hierover in een volgende blog meer! En bij vragen kunt u altijd contact opnemen. Jos van der Wijst [post_title] => NIS-richtlijn: de juridische aspecten van cybersecurity [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nis-richtlijn-de-juridische-aspecten-van-cybersecurity [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 10:38:36 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:38:36 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38819 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 268 [max_num_pages] => 27 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 5e50d01ac479fbc9b67e31395259f191 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:3ccc0b51df0204a87b1cb151ab191961:0.93274000 17541416770.22848300 1754141678 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De digitalisering van onze samenleving brengt vele voordelen met zich mee, maar stelt ons ook bloot aan nieuwe risico’s en uitdagingen. Een van de belangrijkste instrumenten van de Europese Unie...
Lees meer
Een uitvinding kan via het octrooirecht maximaal twintig jaar worden beschermd. Voor geneesmiddelen geldt echter een uitzondering: indien een aanvullend beschermingscertificaat (“ABC”) wordt aangevraagd, kan de maximale termijn voor bescherming...
Lees meer
De Consumentenbond heeft op 12 september 2023 haar dagvaarding tegen Google uitgebracht, in samenwerking met de Stichting Bescherming Privacybelangen. De partijen stellen dat Google op grote schaal de privacy-rechten van...
Lees meer
Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Al eerder schreven wij over de maatregelen die je als werkgever kunt treffen om problematisch gedrag op de werkvloer te voorkomen...
Lees meer
Onlangs zijn er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJEU”) voorgelegd over het al dan niet ontstaan van een schadevergoedingsplicht, indien een partij zijn/haar verplichtingen...
Lees meer
In de zorgsector spelen technologische innovaties een steeds grotere rol. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van ChatGPT in uw dagelijkse praktijk, het gebruik van AI in de zorg met therapeutische...
Lees meer
Kan de vormgeving van een chalet zijn beschermd met auteursrecht? En kun je dan optreden tegen iemand die een kopie ervan aanbiedt? Deze vragen kwamen aan de orde in een...
Lees meer
Het gebruik van AI in bedrijfsactiviteiten neemt steeds meer toe en biedt talrijke voordelen. Het is echter essentieel voor bedrijven om de mogelijke impact van algoritmes op mensenrechten in overweging...
Lees meer
Wat kun je doen wanneer ex-medewerkers bij de concurrent gaan werken en de concurrent vervolgens met een vermoedelijke kopie van jouw software op de markt komt? Hoe bewijs je dat?...
Lees meer
Steeds meer overheden zijn aan het experimenteren met AI-systemen. Hierbij wordt er gekeken of een AI-systeem nuttig en wenselijk is en of het systeem past bij de behoeftes van de...
Lees meer