Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 6
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 6
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 6
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1349
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 50, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 33625
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2022-12-01 09:48:09
                    [post_date_gmt] => 2022-12-01 08:48:09
                    [post_content] => Op 6 december 2022 vindt in Brussel de Telecomraad plaats. Dat is de bijeenkomst van Europese telecom ministers. Op de agenda staat het eindvoorstel van de tekst van de AI Act (AI verordening) zoals deze er volgens de lidstaten uit zou moeten zien. Dit als reactie op het voorstel tekst van de Europese Commissie van 21 april 2021. Vervolgens gaan de Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement onderhandelen over een definitieve tekst. Het Europees Parlement heeft al laten weten ook nog wijzigingsvoorstellen te hebben.

Inzet Nederland

Uit de kamerbrief van 23 november 2022 blijkt dat Nederland belangrijk:
  • De aangepaste definitie van een AI-systeem
  • Het versterken van innovatie
  • Meer mogelijkheden voor de regulatory sandbox
  • een klachtrecht
  • Dat fundamentele rechten worden meegenomen bij de risicoanalyse van hoog-risico AI-systemen.

Hoog-risico

Het is niet verwonderlijk dat Nederland erop heeft aangedrongen dat AI-systemen die worden ingezet voor het bepalen wie legitiem toeslagen ontvangt, op de lijst met hoog-risico zijn opgenomen. Dit natuurlijk als reactie op de toeslagenaffaire. Hoog-risico AI systemen moeten gedurende de hele levensduur aantoonbaar voldoen aan vereisten zoals een risicomanagementsysteem, bijhouden hoe het AI-systeem werkt (’logs’), menselijk toezicht en moet het AI-systeem voldoende accuraat, robuust en cyberveilig zijn.

Biometrische systemen

In de aangepaste tekst zijn ook aanvullende eisen opgenomen met betrekking tot biometrische categorisatie systemen en emotieherkenningssystemen. Degene die aan dergelijke systemen worden blootgesteld moeten hierover worden geïnformeerd.

Impact assessment

Vanuit het Nederlandse parlement was aangedrongen op een verplichte inzet van het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritme (IAMA). Zover wil de Nederlandse regering niet gaan. Vanuit het Europees Parlement komt waarschijnlijk wel het voorstel om het IAMA, onder omstandigheden, voor overheden verplicht te stellen. De AI verordening heeft al wel een verplichte conformity assessment voor hoog-risico AI systemen.

Update

Wanneer je de hoogte wilt blijven van de ontwikkeling van de AI verordening, dan kun je onze periodieke nieuwsbrief hierover ontvangen. Je kunt je aanmelden via deze link. Meer informatie vind je ook op ons kennisplatform legalAIR. Jos van der Wijst 2 [post_title] => Nederland stemt in met tekst voorstel AI Act (AI verordening) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nederland-stemt-in-met-tekst-voorstel-ai-verordening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-06 16:41:15 [post_modified_gmt] => 2023-03-06 15:41:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33625 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 32507 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-10-14 10:08:31 [post_date_gmt] => 2022-10-14 08:08:31 [post_content] => Op 7 oktober 2022 heeft president Biden de ‘Executive Order on Enhancing Safeguards for United States Signals Intelligence Activities’ (hierna: ‘E.O.’) ondertekend. In de E.O. worden de stappen omschreven die de VS zal nemen om uitvoering te geven aan het Trans-Atlantic Data Privacy Framework (hierna: ‘TADPF’), hetgeen de overdracht van persoonsgegevens tussen de EU en VS weer mogelijk zou moeten maken. In deze blog zullen enkele hoofdlijnen uit de E.O. nader worden toegelicht.

Inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: ‘HvJEU’) heeft bepaald dat men niet zonder meer persoonsgegevens mag delen met de VS, aangezien de verstrekkende surveillance wet- en regelgeving geen adequaat beschermingsniveau voor de privacy van EU-burgers kan garanderen.[1] Vandaar dat de E.O. aanvullende, bindende waarborgen in het leven roept voor Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zo mogen opsporingsactiviteiten enkel worden verricht ter verwezenlijking van welbepaalde, nationale veiligheidsdoelstellingen. Daarnaast dient het verrichten van de desbetreffende opsporingshandeling proportioneel en noodzakelijk te zijn. De E.O. stelt niet alleen eisen aan het verrichten van opsporingshandelingen, maar ook aan het verwerken van de persoonsgegevens die daarmee zijn verzameld. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van juridische toezichthouders en compliance officers worden bijvoorbeeld verder uitgebreid, zodat zij passende maatregelen kunnen treffen wanneer bepaalde privacy wet- en regelgeving niet wordt nageleefd. Tot slot, worden inlichtingen- en veiligheidsdiensten verplicht om hun beleidsdocumenten en procedures aan te passen, zodat zij aan de voornoemde eisen en waarborgen kunnen voldoen. Fact Friday gegevenswisseling 1

Multi-layer mechanism

In de E.O. wordt eveneens bepaald dat er een tweeledige rechtsingang zal worden opgezet, waar EU-burgers terecht kunnen met hun klachten over de ongeoorloofde verzameling/verwerking van (persoons)gegevens door Amerikaanse autoriteiten. De volgende personen/instanties worden in de E.O. genoemd: I. The Civil Liberties Protection Officer (CLPO) De CLPO kan een verkennend onderzoek instellen naar  in aanmerking komende klachten. De CLPO zal in dergelijke gevallen toetsen of de waarborgen uit de E.O. of andere toepasselijke Amerikaanse (privacy)wet- en regelgeving zijn geschonden. Mocht uit het onderzoek blijken dat dit het geval is, dan kan de CLPO eveneens sancties opleggen. De besluiten van de CLPO zijn bindend voor Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zij kunnen het besluit echter wel ter toetsing voorleggen aan de hiernavolgende instantie. II. The Data Protection Review Court (DPRC) De DPRC kan op verzoek van een betrokkene of inlichtingen-/veiligheidsdienst een besluit van de CLPO toetsen. Het oordeel van de DPRC is bindend. Onafhankelijkheid van de DRPC wordt op verschillende manieren gewaarborgd. Zo worden er enkel rechters benoemd die niet werkzaam zijn voor de Amerikaanse overheid. Daarnaast genieten deze rechters bescherming tegen schorsing en ontslag.

Wat zijn de volgende stappen?

Deze waarborgen bieden een basis voor de Europese Commissie (EC) om een adequaatheidsbesluit te nemen met betrekking tot de VS. Een dergelijk voorstel moet echter eerst een goedkeuringsprocedure doorlopen, waarbij eveneens het advies van het Europees Comité voor Gegevensbescherming (European Data Protection BoardEDPB) wordt ingewonnen. Indien alle stakeholders groen licht hebben gegeven, kan het besluit definitief worden genomen. Het uitwisselen van persoonsgegevens tussen de EU en VS zou dan – onder bepaalde voorwaarden – weer mogelijk kunnen zijn. Wij zullen u op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen. Mocht u in de tussentijd vragen hebben over het delen van persoonsgegevens met landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), neem dan contact op. [1] HvJEU 16 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:559 (Schrems II) [post_title] => President Biden ondertekent executive order over gegevensuitwisseling tussen de EU en VS [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => president-biden-ondertekent-executive-order-over-gegevensuitwisseling-tussen-de-eu-en-vs [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:16:39 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:16:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32507 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 32375 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-10-03 16:21:14 [post_date_gmt] => 2022-10-03 14:21:14 [post_content] => Veel ondernemers zien kansen in het buitenland en willen graag weten hoe ze die kansen zo optimaal mogelijk kunnen benutten met zo min mogelijk risico. Wat veel ondernemers helaas nog niet weten is dat daarvoor een subsidie is welke verstrekt wordt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De Support International Business (SIB) subsidie helpt MKB-ondernemingen om zakelijke kansen in een specifiek buitenland te vergroten door een deel van de kosten te vergoeden. Om aanspraak te kunnen maken op de subsidie dient u aan een aantal voorwaarden te voldoen. Allereerst moet het gaan om een MKB-onderneming uit Nederland (of Aruba, Curaçao, Sint Maarten). Of uw onderneming kwalificeert als een MKB-onderneming kunt u toetsen aan de hand van de mkb-toets van de Europese Commissie. Daarnaast heeft u reeds een eigen product of dienst welke u op de markt wilt brengen van een specifiek land buiten Nederland (of Aruba, Curaçao, Sint Maarten), het doelland. Op basis van de activiteiten waarvoor u een subsidie kunt krijgen moet dan ook werkelijke blijk bestaan om een stap naar het buitenland te willen zetten.

Er zijn verschillende activiteiten waar u subsidie voor kunt krijgen binnen de SIB. Te weten:

  • SIB Collectieve activiteit - U trekt samen met andere ondernemingen op voor een missie of beurs in het doelland ten behoeve van promotie van uw product of dienst.
  • SIB Individuele beursdeelname - Promotie van uw product of dienst bij mogelijke klanten in uw doelland terwijl u met uw eigen bedrijf individueel meedoet aan een beurs in het doelland.
  • SIB Marktentree - U gaat met behulp van een lokale expert nieuwe activiteiten opzetten in het doelland.
  • SIB Coaching - Door de hulp in te schakelen van een coach leert u hoe u de uitvoer naar het doelland het beste organiseert.
  • SIB Kennis en vaardigheden - U schakelt een expert in welke kennis heeft van bijvoorbeeld de juridische of fiscale situatie van het doelland. Dat kan ook een marktonderzoek zijn over de voor u relevante sector of het volgen van trainingen.
  • SIB Alternatieve markten - Voor MKB-ondernemingen welke getroffen zijn door de oorlog in Oekraïne of de sancties tegen Rusland en de daaruit volgende handelsbeperkingen kunnen met behulp van deze subsidie op zoek gaan naar vervangende markten voor hun activiteiten.
Voor meer informatie kijkt u op de website van de SIB. BG.legal heeft de nodige kennis van internationaal ondernemen, zowel in Europa als daarbuiten. Daarnaast hebben wij partners in vele verschillende landen welke u kunnen helpen indien wij daar zelf niet in kunnen voorzien. Mocht u interesse hebben in het onderzoeken van activiteiten in het buitenland dan kunt u altijd contact met ons opnemen. Onze experts helpen u graag. Jos van der Wijst [post_title] => Denkt u na over internationaal ondernemen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => denkt-u-na-over-internationaal-ondernemen-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 10:58:05 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:58:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32375 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 32240 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-09-28 17:09:27 [post_date_gmt] => 2022-09-28 15:09:27 [post_content] => De Europese Commissie heeft op 28 september haar voorstel voor een richtlijn over aansprakelijkheid voor AI gepubliceerd. De reden hiervoor is namelijk dat het voor een slachtoffer die schade heeft geleden door een fout van een AI systeem heel moeilijk kan zijn om te bewijzen dat er überhaupt een fout is gemaakt. De bewijslast kan het voor slachtoffer onmogelijk maken om aansprakelijkheid aan te tonen, laat staat een schadevergoeding te krijgen. Om dit op te lossen zouden nationale rechters bestaande regels over bewijslast kunnen gaan herinterpreteren, maar dat zou leiden tot 27 verschillende systemen binnen de Europese interne markt. Daarom wil de Commissie de regels voor aansprakelijkheid voor/van AI systemen standaardiseren. In dit artikel vindt u een overzicht van het voorstel.

Definities (Artikel 2)

Dit voorstel is een toevoeging op het voorstel voor de AI Act. Daarom zijn de meeste definities direct overgenomen. Een schadeclaim die binnen dit voorstel valt is gebaseerd op een fout, non-contractueel en privaatrechtelijk. De schade die gecompenseerd moet worden is veroorzaakt door de output van een AI systeem of doordat een AI systeem geen output produceerde terwijl dat wel zou moeten.

Vermoeden van non-compliance en aandragen van bewijs (Artikel 3)

Om de bewijspositie van een eiser (het slachtoffer van de fout) te verbeteren moeten rechtbanken de mogelijkheid krijgen om de verweerder (de ontwikkelaar of gebruiker van het High-risk AI systeem) te verplichten om relevante informatie over haar AI systeem over te dragen. De eiser moet wel eerst zelf hebben geprobeerd om de informatie te krijgen van de verweerder. Rechtbanken moeten daarnaast de mogelijkheid krijgen om, op verzoek van een eiser, de verweerder te verplichten om deze relevante informatie te bewaren. Als een verweerder geen gehoor geeft aan het bevel van een rechtbank om bewijs over te dragen of te bewaren, dan zal een rechtbank aannemen dat de verweerder non-compliant was in haar zorgplicht tegenover het slachtoffer. Een verweerder kan dit vermoeden wel weerleggen.

Weerlegbare aanname van causaal verband bij een fout (Artikel 4)

Een rechtbank zal aannemen, voor het toepassen van aansprakelijkheidsregels, dat er een causaal verband is tussen de fout van de verweerder en de output van het AI systeem als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  1. De eiser heeft aangetoond – of de rechtbank heeft aangenomen – dat de verweerder een fout heeft begaan door non-compliance met betrekking tot een zorgplicht tegenover het slachtoffer.
  2. Het is aannemelijk dat de fout de output van het AI systeem heeft beïnvloedt.
  3. De eiser heeft aangetoond dat de output van het AI systeem heeft geleden tot schade.
Als de claim tegen een gebruiker of producent van een High-risk AI systeem is gericht, dan moet de verweerder tekort zijn geschoten in diens verplichtingen onder hoofdstuk 2 en 3 van de AI Act om aan te kunnen tonen dat er sprake is van non-compliance onder voorwaarde 1. Als de eiser kan aantonen dat de verweerder met een High-risk AI systeem de instructies niet heeft gevolgd of data heeft gebruikt die niet relevant zijn voor het doel van het systeem, dan is er voldaan aan voorwaarde 1. Als de verweerder aan kan tonen dat het voor de eiser mogelijk is om het causale verband zelf te bewijzen, kan de rechtbank het vermoeden buiten aanmerking laten. Andersom kan de rechtbank het vermoeden ook toepassen op AI systemen die niet High-risk zijn, maar waarbij het wel vrij moeilijk is voor de eiser om een causaal verband aan te tonen. De verweerder heeft ook hier het recht om het vermoeden te weerleggen.

Conclusie

Met dit voorstel koppelt de Commissie de bewijslast voor fouten door AI systemen heel duidelijk aan de documentatie eisen voor High-risk AI systemen. Als een verweerder de documentatie van haar systeem niet op orde heeft, dan leidt dit tot een vermoeden van non-compliance en misschien ook van een causaal verband. Hiermee wordt de eiser enorm geholpen want dit bespaart tijd. Ook vult de commissie met dit voorstel een gat in de AI Act. Door Artikel 3 krijgt een eiser namelijk het recht om inzicht te krijgen in de documentatie van een AI systeem voor het vaststellen van aansprakelijkheid. Dit voorstel voor een richtlijn zorgt voor een extra reden om de documentatie van je AI systemen op orde te hebben en maakt schadevergoeding toegankelijker voor slachtoffers van fouten van AI systemen. Met name gedurende het proces van de ontwikkeling van AI systemen is daarom steeds belangrijker om na te denken over compliance by design, voordat een systeem op de markt wordt gebracht. Voor vragen of het effect van de nieuwe AI regels op uw bestaande dan wel toekomstige AI systemen kunt u altijd contact met ons opnemen. Onze expert Jos van der Wijst helpt u graag. Jos van der Wijst [post_title] => AI Aansprakelijkheid richtlijn [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-aansprakelijkheid-richtlijn [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-01 14:57:30 [post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:57:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32240 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 31965 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-09-05 15:21:16 [post_date_gmt] => 2022-09-05 13:21:16 [post_content] => Wanneer een patiënt meent dat een zorgverlener een medische fout heeft gemaakt, komt het regelmatig voor dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar een andere arts inschakelt om de situatie te beoordelen. Aan de hand van diens bevindingen kan de verzekeraar inventariseren of de behandelend arts correct heeft gehandeld en of zij al dan niet gehouden is tot vergoeding van de door de patiënt geleden schade. Een kritisch advies kan de juridische positie van de gedupeerde patiënt dan ook ten goede komen. Vandaar dat een patiënt vaak inzage probeert te krijgen in het medisch advies op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) of de Algemene Vordering Gegevensbescherming (AVG). Volgens advocaat-generaal (A-G) Hartman zou dit niet mogelijk moeten zijn. Naar aanleiding van verschillende uitspraken van (tucht)rechters over dit onderwerp, heeft hij namens de procureur-generaal (PG) een vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld bij de Hoge Raad. In deze blog worden de belangrijkste overwegingen uit zijn conclusie nader toegelicht.[1]

Wat ging eraan vooraf?

Een patiënte meent dat er bij haar behandeling een medische fout is gemaakt. Zij stelt haar gynaecoloog en het ziekenhuis daarvoor aansprakelijk. De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis heeft vervolgens een beoordelend arts ingeschakeld om advies uit te brengen met betrekking tot de vraag of de gynaecoloog lege artis (volgens de regelen der kunst) heeft gehandeld. Nadat het onderzoek was afgerond, heeft de advocaat van de patiënte om een kopie van het medisch advies gevraagd. De verzekeraar weigerde echter een kopie te verschaffen. Zij stelde zich namelijk op het standpunt dat men in het kader van een aansprakelijkheidsprocedure vrijelijk en vertrouwelijk van gedachten moet kunnen wisselen over de verschillende inhoudelijke aspecten en de juridische beoordeling van een casus De patiënte heeft vervolgens een klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG). De patiënte vindt namelijk dat de beoordelend arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen inzage te verschaffen. In dat kader verwijst de patiënte (onder meer) naar artikel 7:464 lid 1 BW, waarin staat dat de bepalingen uit de WGBO – en dus het inzagerecht uit artikel 7:456 BW – eveneens van toepassing zijn, wanneer een arts anders dan uit hoofde van een behandelingsovereenkomst handelingen op het gebied van de geneeskunde verricht.

Uitspraak van het Regionaal en Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG/CTG)

Het RTG heeft geoordeeld dat – voor zover het adviseren al als handeling op het gebied van de geneeskunst kan worden aangemerkt – de aard van de rechtsbetrekking zich tegen toepasselijkheid van het inzagerecht verzet (artikel 7:464 lid 1 BW). Volgens het RTG heeft iedere partij namelijk het recht om een partijdeskundige in te schakelen en diens eigen verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden. Aan dat recht zou afbreuk worden gedaan wanneer er een verplichting bestaat tot het openbaar maken/verlenen van inzage in het medisch advies van een partijdeskundige. Het RTG concludeert dan ook dat de beoordelend arts in het onderhavige geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen inzage te verschaffen. De patiënte heeft aansluitend daarop beroep ingesteld tegen de beslissing van het RTG bij het CTG. Het CTG heeft echter de uitspraak van het RGT gevolgd: de klacht van de patiënte werd ongegrond verklaard en het beroep werd verworpen.

Conclusie van de A-G

Volgens de A-G zijn de bepalingen uit de WGBO in de voornoemde uitspraken verkeerd toegepast. Daartoe voert hij de volgende argumenten aan.

Geen sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst

Volgens de A-G is er geen sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst, omdat er in het onderhavige geval geen handelingen zijn verricht op het gebied van de geneeskunst. Het advies ziet namelijk enkel op de vraag of de behandelend arts lege artis heeft gehandeld. Het advies draagt verder niet bij aan de gezondheid van de patiënte. Bovendien heeft de beoordelend arts de patiënte noch gezien, noch is de patiënte op enige andere wijze betrokken geweest bij het onderzoek. Het advies is dus enkel gebaseerd op (de bestudering van) het bestaande medische dossier. Volgens de A-G is deze gang van zaken zó ver verwijderd van een geneeskundige behandeling, dat een gelijkstelling daarmee niet te rechtvaardigen is. Het CTG had volgens de A-G dus kunnen volstaan met de conclusie dat het advies niet onder de definitie van de geneeskundige behandelingsovereenkomst valt (artikel 7:446 lid 2 BW). Het CTG heeft haar betoog echter gebaseerd op artikel 7:446 lid 4 BW, waarin het volgende staat: Geen behandelingsovereenkomst is aanwezig, indien het betreft handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een persoon, verricht in opdracht van een ander dan die persoon in verband met de vaststelling van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering of voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding, een arbeidsverhouding of voor de uitvoering van bepaalde werkzaamheden. Volgens de A-G volgt uit de wetsgeschiedenis dat deze bepaling enkel ziet op medische keuringen. In het onderhavige geval is er echter sprake van een papieren exercitie die buiten de patiënte om heeft plaatsgevonden. De A-G stelt zich dan ook op het standpunt dat het advies eerder doet denken aan een juridische beoordeling dan aan een medische keuring. Het medisch advies van de beoordelend arts kan dan ook niet op één lijn worden gesteld met een medische keuring.

Schakelbepaling

Het CTG verwijst in haar uitspraak naar de schakelbepaling van artikel 7:464 lid 1 BW. Daarin wordt het toepassingsgebied van een aantal bepalingen uit de WGBO uitgebreid naar bepaalde situaties waarin geen sprake is van een behandelovereenkomst. Volgens het CTG is deze bepaling – en dus het inzagerecht – in het onderhavige geval niet van toepassing, omdat de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen verzet. Volgens de A-G bestaat er echter geen rechtsbetrekking tussen de beoordelend arts en de patiënte. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat er sprake moet zijn van een niet contractuele, doch daarmee vergelijkbare relatie, waarbij de arts handelingen verricht op het gebied van de geneeskunst. De A-G heeft al eerder betoogd dat daar in het onderhavige geval geen sprake is van een handeling op het gebied van de geneeskunst, omdat het advies op geen enkele wijze bijdraagt aan de gezondheid van de patiënte. Waar het CTG bovendien verwijst naar artikel 7:464 lid 1 BW, stelt de A-G – omdat het CTG (ten onrechte) uitgaat van artikel 7:446 lid 4 BW (medische keuring) – dat men in dergelijke gevallen is aangewezen op artikel 7:464 lid 2 aanhef en onder b BW. Dit is een apart regime dat het inzagerecht bij medische keuringen regelt. De schakelbepaling in artikel 4:464 lid 1 BW zou dus – gelet op de argumentatie van het CTG – überhaupt niet van toepassing zijn.

Inzage via een andere grondslag?

Om discussie in de toekomst te voorkomen, heeft de A-G volledigheidshalve onderzocht of inzage wellicht mogelijk is op basis van een andere rechtsgrond.

Medisch dossier

In dat kader zou artikel 7:456 BW toch relevant kunnen zijn, wanneer de patiënt zich daarop beroept ten opzichte van het ziekenhuis. Tussen de patiënt hen het ziekenhuis bestaat namelijk wel een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Volgens de A-G behoort het medisch advies echter niet tot het medisch dossier en hoeft er derhalve geen inzage te worden verschaft. Het advies wordt namelijk niet opgesteld in het kader van de behandeling en is evenmin noodzakelijk voor een goede hulpverlening.

AVG

De A-G komt tot de conclusie dat het medisch advies wel degelijk (althans gedeeltelijk) aangemerkt kan worden als een persoonsgegeven. In dat kader wordt verwezen naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), waarin wordt bepaald dat het begrip persoonsgegeven niet beperkt is tot persoonlijke informatie, maar zich mogelijk ook uitstrekt tot iedere soort informatie (zowel objectieve informatie als subjectieve informatie in de vorm van meningen/beoordelingen) voor zover deze informatie de betrokkene betreft.[2] Er is dus sprake van een persoonsgegeven wanneer de informatie wegens haar inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan een bepaalde persoon. Ondanks dat er in het onderhavige geval dus sprake kan zijn van een persoonsgegeven, schept de AVG enige ruimte voor het beperken van het inzagerecht. Meer in het bijzonder verwijst de A-G naar artikel 23 lid 1 sub i AVG jo 41 lid 1 sub 1 AVG. Daarin wordt de mogelijkheid geboden om het inzagerecht te beperken, wanneer dit noodzakelijk is ter waarborging van de rechten en vrijheden van derden. Volgens de A-G is het belang om bijzondere persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de verdediging tegen een rechtsvordering een in de AVG onderkend belang (e.g. artikel 9 lid 2 sub f AVG). Uit deze bepaling blijkt dan ook dat men dit belang in enige mate heeft willen beschermen en dat hiervoor andere aanspraken van derden (e.g. het inzagerecht) soms moeten wijken. De A-G concludeert dan ook dat in het onderhavige geval aan de voorwaarden voor een beperking van het inzagerecht op grond van artikel 23 AVG is voldaan.

Conclusie

De vraag of aan een patiënt inzage moet worden verleend in het medisch advies dat door een beoordelend arts is opgesteld, speelt in veel zaken. In zijn conclusie probeert de A-G de correcte toepassing van de bepalingen uit de WGBO te bewaken, waarbij meer in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de bepalingen inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst en het inzagerecht. In dat kader heeft de A-G (volledigheidshalve) ook gekeken naar de bepalingen uit de AVG. Volgens de A-G vloeit uit deze bepalingen doorgaans geen recht op inzage voort. Het belang van partijen om hun verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te kunnen bereiden, weegt namelijk – in het onderhavige geval – zwaarder dan het belang van de betrokkene bij inzage in het medisch advies. Heeft u vragen met betrekking tot het inzagerecht in een medisch advies of dossier? Neem dan contact op. [1] HR 26 augustus 2022, ECLI:NL:PHR:2022:726 (concl. A-G T. Hartlief). [2] HvJEU 20 december 2017, ECLI:EU:C:2017:994 (Nowak / Data Protection Commissioner). [post_title] => Recht op inzage in een medisch advies van een beoordelend arts na een aansprakelijkheidsclaim? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recht-op-inzage-in-een-medisch-advies-van-een-onafhankelijk-arts-na-een-aansprakelijkheidsclaim [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:20:56 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:20:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31965 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 31935 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-09-02 14:42:14 [post_date_gmt] => 2022-09-02 12:42:14 [post_content] => Dit weekend vindt de Grand Prix in Zandvoort plaats. Het evenement is al geruime tijd officieel uitverkocht. Dus proberen F1-liefhebbers nog op het laatste moment tickets te kopen via niet-erkende doorverkopers. Sommige bedrijven verkopen de toegangskaarten als onderdeel van een verzorgd hospitality-arrangement, daarmee wordt de koper volledig ontzorgt en van hapjes en drankjes voorzien tijdens de race. DGP Race B.V. (de organisatie achter de Nederlandse versie van de Grand Prix, hierna: ‘DGP’) heeft een kort geding aangespannen tegen twee van dit soort bedrijven: Premium Sport Travel en Number1 (hierna gezamenlijk: ‘PST’). DGP eist dat PST niet adverteert met de woordmerken van de Grand Prix en dat ze geen toegangskaarten doorverkoopt.

Wat ging eraan vooraf?

PST heeft ongeveer 400 toegangstickets verkocht als onderdeel van haar hospitality-arrangement. DGP vindt dat deze doorverkoop van toegangskaarten in strijd is met haar algemene voorwaarden. Daarin staat namelijk dat alleen erkende resellers de tickets mogen doorverkopen. Hiermee wil DGP voorkomen dat de toegangskaarten tegen ‘woekerprijzen’ worden doorverkocht. DGP vindt bovendien dat PST bij het aanbieden van haar hospitality-arrangement inbreuk heeft gemaakt op de handelsnamen en woordmerken van DGP. DGP heeft een licentie om de Grand Prix naam te gebruiken in Nederland en ook eigen Benelux-woordmerken, namelijk ‘Dutch Grand Prix’ en ‘Formula 1 Dutch Grand Prix’. DGP vordert in het kort geding dat PST het promoten en het aanbieden van de toegangskaarten stopt. Daarnaast vordert DGP dat PST zowel de woordmerken als de handelsnaam niet meer mag gebruiken in haar reclameactiviteiten. Tot slot vordert DGP een lijst met de ticketnummers en persoonsgegevens van de afnemers van tickets van PST.

Oordeel van de voorzieningenrechter

DGP komt er niet goed van af in het oordeel van de rechter. Ze wordt in het ongelijk gesteld op alle vlakken en moet ook de kosten van PST vergoeden. Per eis van DGP heeft de rechter het volgende geoordeeld: Ongeautoriseerde verkoop PST heeft haar volledige voorraad toegangskaarten al verkocht. Hoewel deze kaarten nog geleverd moeten worden, heeft PST niks meer om te verkopen. PST heeft alleen nog verplichtingen om kaarten te leveren aan haar afnemers. Dus oordeelt de rechter dat DGP geen belang meer heeft bij een verkoopverbod of een verbod op het maken van reclame door PST. Inbreuk op merkenrechten De tickets die PST aan haar klanten heeft verkocht zijn officiële tickets waarvoor DGP dus al is betaald. Daarmee zijn de merkrechten op die tickets in principe uitgeput. Een koper van een product mag dat product namelijk in principe inclusief merk doorverkopen. Wel moet de koper loyaal handelen tegenover de merkhouder. Aangezien DGP niet heeft aangetoond dat PST niet loyaal heeft gehandeld, oordeelt de rechter dat er geen sprake is van inbreuk op de merkrechten van DGP. Inbreuk handelsnaamrecht Volgens DGP gebruikt PST haar handelsnaam ‘Dutch Grand Prix’ op een onrechtmatige wijze. Volgens DGP zou dit kunnen leiden tot verwarring tussen DGP en PST. PST gebruikt de aanduiding ‘Dutch Grand Prix’ echter alleen voor het aanbieden van het hospitality-arrangement. De rechter oordeelt dat dit onvoldoende is om te kunnen spreken van een handelsnaaminbreuk. Inzage en afgifte van klantgegevens De laatste eis van DGP is een lijst met afnemers van tickets. DGP claimt namelijk dat ze wil voorkomen dat er straks bezoekers met ongeldige tickets aan de toegang staan die dan weg worden gestuurd, met imagoschade voor DGP tot gevolg. PST stelt echter dat het voor haar heel belangrijk is dat haar klanten geen problemen hebben met hun tickets, dus dat ze nooit ongeldige tickets zou verkopen. De rechter gaat mee in het verweer van PST en oordeelt dat PST geen lijst met klantgegevens over hoeft te dragen. Overdraagbaarheid PST maakt bezwaar tegen het feit dat ze door DGP wordt aangesproken op het doorverkopen van tickets. Het distributiesysteem voor de meer dan 300.000 tickets van de Grand Prix is namelijk niet zo waterdicht als DGP claimt met haar algemene voorwaarden. Er zijn veel bedrijven die zonder toestemming tickets doorverkopen en er zijn ook veel tickets die niet eens op naam staan. DGP kan dus alleen barcodes controleren en niet wie de originele koper was. De rechter krijgt de indruk dat het hele kort geding niet bedoeld is om het voorkomen van doorverkoop met woekerprijzen maar om de monopolie positie van DGP en haar partners te beschermen.

Conclusie

De rechter erkent dat een gesloten ticketsysteem, wat DGP probeert te handhaven, een maatschappelijk belang kan dienen, zoals het tegengaan van het opkopen van tickets om die tegen woekerprijzen door te verkopen. Echter kan DGP op dit moment niet hard maken dat haar systeem ook echt gesloten is en dat ze actief optreedt tegen andere partijen die tickets doorverkopen. Hierdoor is de focus op PST, met een totale verkoop van 400 tickets, niet proportioneel. Dus wordt DGP op al haar eisen in het ongelijk gesteld. Heeft u het vermoeden dat uw afnemers in strijd handelen met uw algemene voorwaarden? Of meent u dat er inbreuk wordt gemaakt op uw merken- of handelsnaamrecht? Neem dan contact op met Robin Verhoef. [post_title] => Doorverkoop van Formule 1-tickets wordt niet verboden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorverkoop-van-formule-1-tickets-wordt-niet-verboden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:21:16 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:21:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31935 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 31770 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-08-25 11:41:21 [post_date_gmt] => 2022-08-25 09:41:21 [post_content] => Deze vraag is recent voorgelegd aan de rechtbank Den Haag (Rb. Den Haag 17 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8269). In deze kwestie had de merkhouder van het kledingmerk Elisabetta Franchi, te weten Betty Blue S.P.A. (hierna: Betty Blue) bezwaar gemaakt tegen het gebruik van de website www.elisabetta-franchi.nl door een derde partij. Deze domeinnaam was geregistreerd en werd gebruikt door CS 24 B.V., handelend onder de naam VLVT (hierna: CS 24). Dit was een partij waarmee Betty Blue geen commerciële band had. Op de website werden wel echte Elisabetta Franchi producten verkocht. Kon Betty Blue (de merkhouder) hier iets tegen doen?

Terug naar de basis

Een merkhouder kan zich verzetten tegen het gebruik van zijn merk door een ander, tenzij het merkrecht is uitgeput. Uitputting houdt in dat een specifiek merkproduct door of met toestemming van de merkhouder op de Europese markt is gebracht, oftewel de merkhouder heeft al een keer aan het merkproduct verdiend. Een wederverkoper die dit product heeft gekocht, mag het dan gebruiken ter aanduiding van de producten die hij of zij doorverkoopt. De merkhouder kan zich dan enkel nog verzetten tegen het merkgebruik als daar een gegronde reden voor bestaat. Anders gezegd houdt dit in dat een wederverkoper die geen commerciële band heeft met de merkhouder bij de doorverkoop van merkproducten rekening moet houden met gerechtvaardigde belangen van de merkhouder. Dit houdt ook in dat de wederverkoper niet de indruk mag wekken dat er een commerciële band bestaat tussen de merkhouder en de wederverkoper als daar geen sprake van is. Wordt die indruk wel gewekt, dan is er sprake van een merkinbreuk.

WIPO Procedure

Terug naar het geschil tussen Betty Blue en CS 24. Via een WIPO procedure had Betty Blue eerder de afgifte van de domeinnaam www.elisabetta-franchi.nl door CS 24 aan Betty Blue gevorderd. Het WIPO overwoog in haar oordeel het volgende. Op basis van de zogenoemde OKI-data criteria moet het voor de bezoeker van de website in ieder geval duidelijk zijn dat er geen commerciële band bestaat tussen de merkhouder (in dit geval Betty Blue) en de wederverkoper (in dit geval CS24). Volgens het WIPO was dit echter onvoldoende duidelijk. Ook werden er andere merken via de website verkocht waardoor het merk niet enkel werd gebruikt ter aanduiding van de Elisabetta Franchi merkproducten. Dit leverde volgens het WIPO ongerechtvaardigd merkgebruik op. Het WIPO oordeelde dan ook dat CS 24 geen rechtmatig belang had bij het gebruik van de domeinnaam. Het oordeel; CS 24 moest de domeinnaam overdragen aan Betty Blue.

Procedure bij de rechtbank Den Haag

Om te voorkomen dat CS 24 de domeinnaam moest overdragen is CS 24 een bodemprocedure gestart bij de rechtbank Den Haag. In deze procedure vorderde CS 24 van de rechter om voor recht te verklaren dat CS 24 geen inbreuk had gemaakt op het merkenrecht van Betty Blue, dan wel de handelsnaam, dan wel dat geen sprake was van enig onrechtmatig handelen van CS 24 jegens Betty Blue. Dit zou tot gevolg hebben dat CS 24 de domeinnaam niet zou hoeven over te dragen. Merkenrecht De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van merkinbreuk. CS 24 heeft haar website sinds de uitspraak van het WIPO namelijk aangepast. Waar voorheen de website www.elisabetta-franchi.nl een website toonde waar ook andere merken werden getoond, leidt de nieuwe website nu enkel naar een website waarop Elisabetta Franchi producten worden verkocht. Ook wordt op de website duidelijk(er) gemaakt dat er geen commerciële band bestaat tussen Betty Blue en CS24 doordat bovenaan iedere webpagina het volgende staat: “VLVT – onafhankelijke dealer van Elisabetta Franchi merkkleding. Gevestigd aan de Cornelis Schuytstraat 22-24 te Amsterdam.” Verder staat er onderaan de homepage een tekst waarin nader wordt toegelicht dat er géén sprake is van een commerciële band tussen Betty Blue en CS 24. Over het ontbreken van een commerciële band tussen Betty Blue en CS 24 kan volgens de rechter dan ook geen onduidelijkheid bestaan bij de bezoekers van de website. Het merk wordt dus rechtmatig door CS 24 gebruikt. Er is geen sprake van merkinbreuk. Handelsnaamrecht Volgens de rechter is er tevens geen sprake van handelsnaamrechtinbreuk. Daar kan pas sprake van zijn als CS 24 de domeinnaam www.elisabetta-franchi.nl als handelsnaam zou gebruiken. Daarvan is sprake als CS 24 deze domeinnaam zou gebruiken ter aanduiding van haar onderneming en/of bepaalde bedrijfsactiviteiten. Om dat te beoordelen wordt naar alle omstandigheden van het geval gekeken. Ook de inhoud van de website is daarbij relevant. Juist doordat CS 24 de naam VLVT als handelsnaam op de website gebruikt en de naam Elisabetta Franchi niet anders dan ter aanduiding van de merkproducten gebruikt, gebruikt zij de domeinnaam niet als handelsnaam en maakt CS 24 dus geen handelsnaamrechtinbreuk. Onrechtmatige daad Volgens de rechtbank is er ook geen sprake van onrechtmatig handelen door CS 24. Het registreren van een domeinnaam is in beginsel niet onrechtmatig. Dit kan anders zijn als er sprake is van voldoende bijkomende omstandigheden. Die omstandigheden zijn niet gebleken in de procedure.

Conclusie

In dit geval kon de merkhouder dus niets doen tegen het gebruik van de merknaam door een andere partij die de merkproducten van de merkhouder doorverkocht. Kan de merkhouder hier dan helemaal niets tegen doen? Jawel. Niet op basis van het merkenrecht, maar wel op basis van de nieuwe Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten. Op basis van deze nieuwe wetgeving kan het gemakkelijker worden om een verbod voor doorverkoop van merkproducten op te leggen aan distributeurs én afnemers van die distributeurs.

Vragen?

Heb je vragen over het merkenrecht of het mededingingsrecht? Neem vrijblijvend contact op met Jos van der Wijst of Mustafa Kahya. [post_title] => Mag een ander jouw merk als domeinnaam gebruiken? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-een-ander-jouw-merk-als-domeinnaam-gebruiken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 10:46:56 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 08:46:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31770 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 31714 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-08-19 14:05:23 [post_date_gmt] => 2022-08-19 12:05:23 [post_content] => Steeds meer software wordt enkel als dienst aangeboden. Dit wordt ook wel Software as a Service (SaaS) genoemd. De software draait dan niet ‘on-premise’ bij de afnemer, maar is enkel toegankelijk via de cloud. In dergelijke gevallen kan de afnemer een abonnement afsluiten bij de softwareleverancier, op grond waarvan hij toegang krijgt tot de netwerkomgeving en gebruik mag maken van de software. De afspraken die daarop zien, worden vastgelegd in een SaaS-overeenkomst. Denk bijvoorbeeld aan afspraken op het gebied van het intellectueel eigendom, de geheimhouding van vertrouwelijke informatie en de functionaliteit van de software. In deze blog vind je nog vijf andere onderwerpen waar in de SaaS-overeenkomsten afspraken over gemaakt moeten worden.

Tip 1: Beschikbaarheid

 Wanneer de software enkel toegankelijk is via de cloud, kan het wel eens voorkomen dat de desbetreffende netwerkomgeving niet goed bereikbaar is. Het is dan ook belangrijk om concrete afspraken te maken over de beschikbaarheid van de software. Deze afspraken kunnen worden vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA), die als bijlage bij de SaaS-Overeenkomst kan worden gevoegd.

 Tip 2: Privacy

 Vaak wordt software gebruikt om persoonsgegevens te verwerken. Bij het gebruik van SaaS-diensten wordt de verwerkingsactiviteit uitbesteed aan de softwareleverancier, die op haar beurt weer (sub-)verwerkers kan inschakelen (e.g. hostingproviders en andere software developers). Met ieder van deze partijen moet (al dan niet direct) een (sub-)verwerkersovereenkomst worden gesloten om te kunnen voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en aanverwante wet- en regelgeving.

Tip 3: Bescherming van data

 De waarde van een onderneming zit steeds meer in de gegevens en data waar zij over beschikken. Wanneer deze gegevens extern worden opgeslagen, is het verstandig om afspraken te maken over de beveiliging van de desbetreffende (netwerk)omgeving. Denk bijvoorbeeld aan afspraken over het aantal back-ups dat de softwareleverancier binnen een bepaald tijdsbestek dient te maken.

Tip 4: Aansprakelijkheid

 Mocht het toch onverhoopt fout gaan, dan is het belangrijk om ervoor te zorgen dat duidelijk is wie aansprakelijk gesteld kan worden voor de geleden schade. Leg bijvoorbeeld in d SaaS-overeenkomst vast welke situaties wel/niet voor vergoeding in aanmerking komen, welke partij daarvoor (uitsluitend) aansprakelijk gesteld kan worden en welk deel van de schade (maximaal) voor vergoeding in aanmerking komt.

Tip 5: Beëindiging en continuïteit

 Voorkomen moet worden dat het faillissement van een SaaS-leverancier de bedrijfsprocessen van de afnemer in gevaar brengt. Een continuïteitsregeling mag dan ook niet ontbreken in een SaaS-overeenkomst. Hiermee wordt de SaaS-leverancier verplicht om haar dienstverlening voort te zetten gedurende het faillissement. Dit biedt de afnemer de gelegenheid om zijn data veilig te stellen en op zoek te gaan naar een alternatief.  Er komt dus aardig wat kijken bij het opstellen van een SaaS-overeenkomst. Ben je van plan om een SaaS-overeenkomst te sluiten of ben je voornemens om zelf een SaaS-dienst aan te bieden? Neem dan contact op. [post_title] => Vijf tips voor het sluiten van SaaS-Overeenkomsten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vijf-tips-voor-het-sluiten-van-saas-overeenkomsten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:21:32 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:21:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31714 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 31695 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-08-18 11:22:23 [post_date_gmt] => 2022-08-18 09:22:23 [post_content] => Op 15 juli 2022 heeft het Tsjechisch voorzitterschap van de Europese Raad een aangepast voorstel gepubliceerd van de AI Verordening (AI Act). Dit aangepast voorstel borduurt voort op het voorstel van de Europese Commissie en het aangepast voorstel dat onder het Sloveens en het Frans voorzitterschap is aangepast. De definitieve versie van het voorstel zal tot stand moeten komen in onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad (de regeringen). In dit blog bespreek ik de meest in het oog springende aanpassingen van het voorstel.

1. Definitie

In het voorstel van de Europese Commissie van 21 april 2021 is in artikel 3 een definitie opgenomen van een Artificial Intelligence system, waarbij wordt verwezen naar een bijlage I. In die bijlage is een brede definitie opgenomen van een AI systeem. In de bijlage wordt AI zo breed gedefinieerd dat, volgens critici, er zaken onder vallen die wij nu niet als AI zouden aanmerken. In het aangepaste voorstel is de definitie aangepast tot “a system that is designed to operate with a certain level of autonomy and that, based on machine and/or human-provided data and inputs, infers how to achieve a given set of human-defined objectives using machine learning and/or logic- and knowledge based approaches, and produces system-generated outputs such as content (generative AI systems), predictions, recommendations or decisions , influencing the environments with which the AI system interacts”. Ook komt bijlage I te vervallen. Kortom, het is een systeem dat is ontwikkeld met machine learning techniek en/of een ‘logic- or knowledge based approach’. Verder is de mogelijkheid voor de Europese Commissie om de definitie aan te passen gewijzigd. In plaats van het aanpassen van de bijlage, wordt nu in artikel 4 aan de Europese Commissie de mogelijkheid gegeven om met uitvoeringsbesluiten (‘implementation acts’) uitleg te geven aan de termen machine learning en logic-/knowledge bases approach.

Gevolg

Het gevolg van deze aangepaste definitie lijkt te zijn dat het aantal systemen dat onder de definitie van AI systeem vallen nu beperkter is. Daarnaast is met het schrappen van bijlage I ook de bevoegdheid van de Commissie om de desbetreffende bijlage te wijzigen via delegated acts komen te vervallen. Dit houdt in dat het de Commissie nu alleen is toegestaan om uitvoeringsbesluiten vast te stellen ter verduidelijking van bestaande categorieën. [L. Bertuzzi, ‘Czech Presidency sets out path for AI Act discussions’, EURACTIV, 22 juni 2022] Hiermee wordt dus de mate waarin de Commissie in staat is wijzigingen aan te brengen in de technieken en benaderingen, die voorheen gedefinieerd stonden in bijlage I, ingeperkt. De flexibiliteit en toekomstbestendigheid worden nu dus gewaarborgd  door middel van de uitleg die de Europese Commissie kan blijven geven aan de bestaande categorieën.

2. High risk AI systemen

In het voorstel van de Europese Commissie moeten alle AI systemen, door middel van een self-assessment, in één van vier risico categorieën worden ingedeeld. De AI systemen die in de categorie ‘hoog risico’ vallen, zijn beschreven in bijlage III. De AI systemen in deze categorie moeten voor het op de markt brengen en daarna, aan verschillende vereisten (blijven) voldoen. Hier was veel kritiek op. Niet alleen omdat AI toepassingen ten onrechte wel of niet op de lijst stonden, maar ook omdat het een hele administratieve last betekende. In het aangepaste voorstel blijft de bijlage III lijst met High riks AI systemen bestaan. Maar niet ieder AI systeem dat op de bijlage staat is per definitie een ‘High Riks’ AI systeem. Dat is alleen het geval wanneer:
  1. De output van het AI systeem wordt gebruikt zonder dat een mens deze valideert, of
  2. De output van het AI systeem niet wordt gebruikt als louter ondersteunend voor de beslissing die een mens neemt en daardoor tot een aanmerkelijk risico kan leiden voor de gezondheid, veiligheid of fundamentele rechten.
De Europese Commissie moet in uitvoeringsbesluiten (‘implementation acts’) uitleg geven aan de term ‘louter ondersteunend’ (‘purely accessory’).

Gevolg

Het gevolg hiervan is dat, waarschijnlijk, een aantal AI systemen die op de bijlage III staan, toch niet als high risk aangemerkt zullen worden. De administratieve last lijkt daardoor beperkt te zijn tot de vaststelling dat er geen sprake is van een high risk AI systeem. De bijlage III lijst is ook aangepast. De volgende AI systemen zijn geschrapt van de lijst:
  • AI systems intended to be used to control emissions and pollution
  • AI systems intended to be used for insurance premium setting, underwritings and claims assessments
  • AI systems intended to be used by law enforcement authorities or on their behalf for law enforcement purposes to detect deep fakes as referred to in article 52(3)
  • AI systems intended to be used by law enforcement authorities or on their behalf for crime analytics regarding natural persons, allowing law enforcement authorities to search complex related and unrelated large data sets available in different data sources or in different data formats in order to identify unknown patterns or discover hidden relationships in the data.
Een aantal beschrijvingen zijn aangepast zoals:
  • Biometrische systemen; in het oude voorstel waren daar beperkingen aangebracht: Biometric identification systems intended to be used for the ‘real-time’ and ‘post’ remote biometric identification of natural persons without their agreement”. De beperkingen zijn geschrapt zodat nu alle biometrische systemen high risk zijn.
De Europese Commissie zal in staat zijn om de voorbeelden in bijlage III waar nodig aan te passen, aan te vullen en te verwijderen.

Wat betekent dit voor de praktijk nu

De definitieve tekst van de AI verordening is er nog niet. Dit betekent dat het voorbereiden op de AI verordening daardoor gehinderd wordt.  Desalniettemin lijkt er al wel op grote lijnen overeenstemming te bestaan. Daarbij kan gedacht worden aan het indelen in risico categorieën, dat organisaties zelf moeten vaststellen in welke risicocategorie een AI systeem valt, en dat test omgevingen (AI regulatory sandbox) mogelijk worden. Ook nu kunnen organisaties al vaststellen of het AI systeem dat zij gebruiken of willen gaan gebruiken compliant is. BG.legal heeft daarvoor enkele tools ontwikkeld  om bedrijven / organisaties hierin te ondersteunen:

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Aangepast voorstel AI Verordening [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aangepast-voorstel-ai-verordening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-08-29 11:26:19 [post_modified_gmt] => 2022-08-29 09:26:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31695 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 31632 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-08-11 09:25:43 [post_date_gmt] => 2022-08-11 07:25:43 [post_content] => Recent boog het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich over de vraag of het monitoren van een zakelijk e-mailaccount van een werknemer is toegestaan.[1] In de desbetreffende zaak verweet ING een van haar werknemers dat hij in strijd handelde met de arbeidsovereenkomst en vermoedelijk betrokken was geweest bij verschillende strafbare feiten. Voldoende aanleiding om het zakelijke e-mailverkeer van de werknemer te monitoren, aldus ING. Benieuwd naar wat het Hof ervan vindt? Je leest het in de onderstaande blog.

Controle zakelijke e-mail door werkgever

ING ontving in april 2021 een anonieme melding, waarin stond dat de werknemer betrokken was geweest bij witwassen en hypotheekfraude. Naar aanleiding van deze melding raadpleegde ING het incidentenregister. Daaruit bleek dat het Openbaar Ministerie (OM) en een (niet nader genoemde) overheidsinstantie in 2018-2019 een bevel aan ING hadden gegeven om informatie over verweerder te verstrekken, aangezien deze (vermoedelijk) betrokken was bij het plegen van strafbare feiten. Gelet op de inhoud van de anonieme melding en de bevelen tot het verstrekken van informatie, was er volgens de ING voldoende aanleiding om de zakelijke e-mailaccounts van de werknemer te controleren. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de werknemer (i) niet-gemelde nevenwerkzaamheden (onder werktijd) verrichte, (ii) zijn zakelijke e-mailadres (inclusief handtekening met ING-logo) gebruikte voor privéaangelegenheden en (iii) meerdere keren – zonder zakelijke reden – de gegevens van ING klanten raadpleegde. Mede omdat het functioneren van de werknemer in 2018 en 2020 als onvoldoende werd beoordeeld, verzocht ING de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werknemer bepleitte dat het verzoek van ING moest worden afgewezen. Als het verzoek toch zou worden toegewezen, wenste de werknemer een transitievergoeding en een forse billijke vergoeding omdat ING ernstig verwijtbaar zou handelen.

Voorwaarden inzage werkgever werkmail

Voor het antwoord op de vraag of ING het zakelijke e-mailaccount van de werknemer mocht monitoren, verwijst het hof naar de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Bărbulescu.[2] Daarin worden de volgende richtsnoeren gegeven: I. Is de werknemer vooraf geïnformeerd over (de aard van) de mogelijke monitoring van correspondentie en andere communicatie door de werkgever? II. Wat is de omvang van de monitoring en hoe ernstig is de inbreuk op de privacy van de werknemer? III. Heeft de werkgever legitieme gronden die de toegepaste monitoring rechtvaardigen? IV. Was monitoring met minder indringende methoden en maatregelen mogelijk geweest? V. Welke gevolgen heeft de monitoring voor de werknemer gehad? VI. Zijn de werknemer adequate waarborgen geboden, in het bijzonder bij indringende vormen van monitoring? In de Bărbulescu-richtlijnen zie je verschillende kernbegrippen en -waarden uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) terugkomen: (ad I.) transparantie/informatieplicht, (ad II.) proportionaliteit, (ad III.) gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke en (ad IV.) subsidiariteit.  Volgens het hof moeten deze richtsnoeren in onderlinge samenhang worden bezien, waarbij het gewicht dat wordt toegekend aan de verschillende richtsnoeren afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Het niet voldoen aan één van de richtsnoeren, hoeft dus niet perse in negatieve zin doorslaggevend te zijn. Volgens het hof staat vast dat de werknemer van ING niet vooraf is geïnformeerd over (de aard van) de mogelijke monitoring (richtsnoer I). Wat betreft richtsnoer III, heeft ING aangevoerd dat zij een gerechtvaardigd belang (legitieme reden) had om de e-mails van de werknemer te controleren, namelijk het voorkomen/bestrijden van financieel economische delicten. Deze poortwachtersfuncties wordt ook door de wetgever onderschreven. Wat betreft de overige richtsnoeren, is er volgens het hof nog onvoldoende bekend om een sluitend oordeel te geven. Zonder kennis over de aard en inhoud van de meldingen, kan het hof niet beoordelen of het monitoren van het e-mailaccount proportioneel was. Zij kan evenmin vaststellen of de beschuldigingen direct verband houden met de meldingen of dat er slechts sprake was van ‘bijvangst’. Het hof stelt ING dan ook in de gelegenheid om aanvullend bewijs aan te dragen en houdt iedere verdere beslissing aan.

Mag werkgever werkmail van werknemers lezen?

Er zitten aardig wat haken en ogen aan het monitoren van een zakelijk e-mailaccount. Allereerst dient de werknemer vooraf geïnformeerd te worden over (de aard van) de mogelijke monitoring. Dit kan via een intern protocol of door dergelijke bepalingen te verwerken in de gedragsregels. De werkgever dient ook een gerechtvaardigd belang te hebben bij het monitoren van het zakelijke e-mailverkeer. Denk bijvoorbeeld aan het beschermen van bedrijfsgeheimen of het voorkomen/bestrijden van strafbare feiten. Zelfs wanneer aan al deze richtsnoeren is voldaan, kan het monitoren alsnog niet toegestaan zijn wanneer dit disproportioneel of anderszins niet noodzakelijk is. Het monitoren van een zakelijk e-mailaccount is dus een verstrekkende maatregel waar een uitgebreide belangenafweging aan vooraf dient te gaan. Ben je voornemens om deze maatregel toch in te zetten? Neem dan contact op met Marlies Hol. Wij helpen je graag bij het inventariseren van de mogelijkheden/risico’s. [1] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 juli 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6203 (ING/Verweerder) [2] EHRM 5 september 2017, ECLI:CE:ECHR:2017:0905JUD006149608 (Bărbulescu). [post_title] => Zakelijke e-mail en privacy: wanneer mag je de mailbox van een werknemer controleren? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zakelijke-e-mail-en-privacy-wanneer-mag-je-de-mailbox-van-een-werknemer-controleren [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:29:56 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:29:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31632 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 33625 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-01 09:48:09 [post_date_gmt] => 2022-12-01 08:48:09 [post_content] => Op 6 december 2022 vindt in Brussel de Telecomraad plaats. Dat is de bijeenkomst van Europese telecom ministers. Op de agenda staat het eindvoorstel van de tekst van de AI Act (AI verordening) zoals deze er volgens de lidstaten uit zou moeten zien. Dit als reactie op het voorstel tekst van de Europese Commissie van 21 april 2021. Vervolgens gaan de Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement onderhandelen over een definitieve tekst. Het Europees Parlement heeft al laten weten ook nog wijzigingsvoorstellen te hebben.

Inzet Nederland

Uit de kamerbrief van 23 november 2022 blijkt dat Nederland belangrijk:
  • De aangepaste definitie van een AI-systeem
  • Het versterken van innovatie
  • Meer mogelijkheden voor de regulatory sandbox
  • een klachtrecht
  • Dat fundamentele rechten worden meegenomen bij de risicoanalyse van hoog-risico AI-systemen.

Hoog-risico

Het is niet verwonderlijk dat Nederland erop heeft aangedrongen dat AI-systemen die worden ingezet voor het bepalen wie legitiem toeslagen ontvangt, op de lijst met hoog-risico zijn opgenomen. Dit natuurlijk als reactie op de toeslagenaffaire. Hoog-risico AI systemen moeten gedurende de hele levensduur aantoonbaar voldoen aan vereisten zoals een risicomanagementsysteem, bijhouden hoe het AI-systeem werkt (’logs’), menselijk toezicht en moet het AI-systeem voldoende accuraat, robuust en cyberveilig zijn.

Biometrische systemen

In de aangepaste tekst zijn ook aanvullende eisen opgenomen met betrekking tot biometrische categorisatie systemen en emotieherkenningssystemen. Degene die aan dergelijke systemen worden blootgesteld moeten hierover worden geïnformeerd.

Impact assessment

Vanuit het Nederlandse parlement was aangedrongen op een verplichte inzet van het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritme (IAMA). Zover wil de Nederlandse regering niet gaan. Vanuit het Europees Parlement komt waarschijnlijk wel het voorstel om het IAMA, onder omstandigheden, voor overheden verplicht te stellen. De AI verordening heeft al wel een verplichte conformity assessment voor hoog-risico AI systemen.

Update

Wanneer je de hoogte wilt blijven van de ontwikkeling van de AI verordening, dan kun je onze periodieke nieuwsbrief hierover ontvangen. Je kunt je aanmelden via deze link. Meer informatie vind je ook op ons kennisplatform legalAIR. Jos van der Wijst 2 [post_title] => Nederland stemt in met tekst voorstel AI Act (AI verordening) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nederland-stemt-in-met-tekst-voorstel-ai-verordening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-06 16:41:15 [post_modified_gmt] => 2023-03-06 15:41:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33625 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 260 [max_num_pages] => 26 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 51dfd1e58a676d80fd29082ec7f29d10 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Op 6 december 2022 vindt in Brussel de Telecomraad plaats. Dat is de bijeenkomst van Europese telecom ministers. Op de agenda staat het eindvoorstel van de tekst van de AI...
Lees meer
Op 7 oktober 2022 heeft president Biden de ‘Executive Order on Enhancing Safeguards for United States Signals Intelligence Activities’ (hierna: ‘E.O.’) ondertekend. In de E.O. worden de stappen omschreven die...
Lees meer
Veel ondernemers zien kansen in het buitenland en willen graag weten hoe ze die kansen zo optimaal mogelijk kunnen benutten met zo min mogelijk risico. Wat veel ondernemers helaas nog...
Lees meer
De Europese Commissie heeft op 28 september haar voorstel voor een richtlijn over aansprakelijkheid voor AI gepubliceerd. De reden hiervoor is namelijk dat het voor een slachtoffer die schade heeft...
Lees meer
Wanneer een patiënt meent dat een zorgverlener een medische fout heeft gemaakt, komt het regelmatig voor dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar een andere arts inschakelt om de situatie te beoordelen. Aan de...
Lees meer
Dit weekend vindt de Grand Prix in Zandvoort plaats. Het evenement is al geruime tijd officieel uitverkocht. Dus proberen F1-liefhebbers nog op het laatste moment tickets te kopen via niet-erkende...
Lees meer
Deze vraag is recent voorgelegd aan de rechtbank Den Haag (Rb. Den Haag 17 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8269). In deze kwestie had de merkhouder van het kledingmerk Elisabetta Franchi, te weten...
Lees meer
Steeds meer software wordt enkel als dienst aangeboden. Dit wordt ook wel Software as a Service (SaaS) genoemd. De software draait dan niet ‘on-premise’ bij de afnemer, maar is enkel...
Lees meer
Op 15 juli 2022 heeft het Tsjechisch voorzitterschap van de Europese Raad een aangepast voorstel gepubliceerd van de AI Verordening (AI Act). Dit aangepast voorstel borduurt voort op het voorstel...
Lees meer
Recent boog het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich over de vraag of het monitoren van een zakelijk e-mailaccount van een werknemer is toegestaan.[1] In de desbetreffende zaak verweet ING een van haar...
Lees meer