Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 9
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 9
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 6
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1326
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 80, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 24741
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2021-03-31 10:48:59
                    [post_date_gmt] => 2021-03-31 08:48:59
                    [post_content] => U bent van plan corona zelftesten te verkopen aan de consument. Uiteraard wilt u hier reclame voor maken. Maar welke regels zijn er verbonden aan het maken van reclame voor zelftesten? Waar moet u op letten?
Medisch hulpmiddel
Een zelftest is een medisch hulpmiddel voor in vitro diagnostiek, omdat het een instrument is dat bedoeld is voor de diagnose van een ziekte. Het is een instrument dat “aan de hand van menselijk lichaamsmateriaal wordt gebruikt voor uitvoeren van diagnostische tests”.
Verkoop van zelftesten
Vanaf 4 maart is het mogelijk voor fabrikanten en leveranciers van een sneltest een tijdelijke ontheffing aan te vragen zodat hun product als zelftest op de Nederlandse markt mag worden gebracht. Meer informatie hierover kunt u lezen in deze blog.
Reclame maken voor medische hulpmiddelen
De Wet op de medische hulpmiddelen bepaalt dat degene die een product als een medisch hulpmiddel aanprijst of verkoopt, verantwoordelijk is voor de geclaimde werking. Het is een misdrijf om een medisch hulpmiddel te verkopen of aan te prijzen wanneer je weet of redelijkerwijs moest vermoeden, dat de aangeprezen geschiktheid ontbreekt of de werkelijke geschiktheid in ernstige mate bij de aangeprezen achterblijft[1]. Op reclame voor medische hulpmiddelen is de Code voor de Publieksreclame voor Medische Hulpmiddelen (‘CPMH’) van toepassing. Zo bepaalt deze code onder meer ‘Reclame voor een medisch hulpmiddel moet waarheidsgetrouw zijn en mag de eigenschappen ervan niet overdrijven’[2]. Daarnaast hebben de bedrijven die medische hulpmiddelen ontwikkelen en in de handel brengen, in het kader van zelfregulering, een Gedragscode Medische Hulpmiddelen (‘GMH’) opgesteld. Wanneer er reclame wordt gemaakt voor medische hulpmiddelen, dan moet er, volgens deze code, zijn voldaan aan vier vereisten[3]:
  1. Uitingen mogen in geen enkel opzicht misleidend zijn;
  2. Uitingen dienen accuraat, actueel en waarheidsgetrouw te zijn;
  3. Uitingen dienen juist en controleerbaar te zijn;
  4. Uitingen mogen geen afbreuk doen aan de geldende normen voor goede smaak en fatsoen en aan de reputatie van de bedrijfstak, zorgprofessionals en medische hulpmiddelen.
Beweringen (claims) dienen te worden onderbouwd met wetenschappelijk gepubliceerde artikelen. Op deze manier kan de juistheid en controleerbaarheid worden gewaarborgd. Daarnaast gelden de basisregels voor misleidende reclame[4].
Conclusie
In alle gevallen neemt de fabrikant/importeur/distributeur/verkoper de verantwoordelijkheid op zich dat een zelftest ook de geclaimde eigenschappen heeft en de eigenschappen bezit die het publiek van het medisch hulpmiddel mag verwachten. Het is dus van groot belang om bij het maken van reclame voor een corona zelftest, de vier bovengenoemde vereisten in de gaten te houden. Heeft u hier vragen over? Of wilt u door ons laten beoordelen of uw reclame-uitingen geoorloofd zijn? Neem vrijblijvend contact met ons op via wijst@bg.legal.
Bronnen
[1] Artikel 13 Wet op de medische hulpmiddelen. [2] Artikel 7 CPMH [3] Artikel 4 GMH [4] Artikel 6:194 BW Jos van der Wijst [post_title] => Reclame maken voor corona zelftesten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reclame-maken-voor-corona-zelftesten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-31 11:02:09 [post_modified_gmt] => 2021-03-31 09:02:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24741 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 24560 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-16 15:47:57 [post_date_gmt] => 2021-03-16 14:47:57 [post_content] => Na de  Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak tussen Playboy en Geenstijl oordeelde het HvJ dat GeenStijl auteursrechtinbreuk had gepleegd door het plaatsen van hyperlinks naar de gelekte foto’s van Playboy. Dit werd een omslagpunt van de op dat moment heersende rechtspraak dat het gebruik van hyperlinks geen auteursrechtinbreuk opleverden.
Playboy vs. GeenStijl
Wat was er gebeurd? GeenStijl had op haar website hyperlinks geplaatst naar een website van een derde partij waarop gelekte Playboy foto’s van Britt Dekker werden getoond. In de procedure werd eerder geoordeeld dat dit geen auteursrechtinbreuk opleverde, omdat de foto’s al openbaar beschikbaar waren.  Het hyperlinken naar de foto’s kon dan ook geen auteursrechtinbreuk (althans niet door GeenStijl) opleveren. Enkel een zogezegde ‘nieuwe mededeling’ zou auteursrechtinbreuk opleveren. Daar was geen sprake van, aldus de lagere rechters. De Hoge Raad legde echter Prejudiciële vragen voor aan het HvJ. Het HvJ oordeelde anders. Er was wél sprake van een ‘nieuwe mededeling’ aangezien de foto’s toegankelijk werden gemaakt voor ander publiek dan waarvoor deze (vanuit het perspectief van de auteur) bedoeld zijn, namelijk de betalende lezer van Playboy. Er was dus wél sprake van auteursrechtinbreuk. Daarbij was ook relevant dat de partij die de hyperlink plaatst wetenschap moet hebben dat de content waar die hyperlink naar verwijst illegaal is geplaatst (dat wil zeggen zonder toestemming van de auteur, in dit geval Playboy). Deze wetenschap kan volgens het HvJ worden aangenomen als de partij die de hyperlink plaatst een winstoogmerk heeft. In het geval van GeenStijl was daarvan sprake.
Framed hyperlinks
Framed hyperlinken houdt kort gezegd in dat originele content, zoals een tekst of afbeelding, op een andere website wordt geplaatst door deze in een ‘frame’ weer te geven. Dit frame linkt door naar de content op de originele website. In het arrest van 9 maart 2021 heeft het HvJ de vrijheid om gebruik te maken van hyperlinks, in dit geval ‘framed hyperlinks’ (verder) beperkt. Of van de andere kant bekeken, het recht van de auteur verruimd. Het geschil dat aan het HvJ werd voorgelegd was als volgt. Het betrof een geschil tussen VG Bild-Kunst (een Duitse collectieve beheersorganisatie op het gebied van beheer van auteursrechten) en de Stiftung Preußischer Kulturbesitz, hierna SPK (een Duitse stichting voor cultureel erfgoed). VG Bild-Kunst wenste een samenwerking aan te gaan met SPK, waarbij zij een gebruiksrecht aan SPK zou verstrekken om afbeeldingen van kunstwerken op haar website te plaatsen. In de licentieovereenkomst wenste VG Bild-Kunst een verplichting op te nemen dat SPK doeltreffende technische voorzieningen zou treffen om te voorkomen dat derden voornoemde afbeeldingen konden ‘framen’.  Dit weigerde SPK, omdat zij van mening was dat dit vanuit auteursrechtelijk oogpunt onredelijk zou zijn. Hyperlinken naar vrij toegankelijke content zou immers toegestaan  zijn.
Oordeel HvJ
Het verplichten van het treffen van doeltreffende maatregelen om framing door derden (dus niet zijnde licentiehouders) te voorkomen lijkt echter wél te zijn geoorloofd. Dit volgt uit de overweging van het HvJ dat er sprake is van een ‘nieuwe mededeling’ als een derde een (framed) hyperlink plaatst naar content waarvoor juist maatregelen zijn getroffen om het hyperlinken naar die content te voorkomen. Indien een derde partij toch een hyperlink naar die (beschermde) content plaatst of de beschermingsmaatregelen weet te omzeilen, maakt hij of zij auteursrechtinbreuk. De derde partij kan er onder die omstandigheden immers niet vanuit gaan dat de auteur toestemming heeft gegeven de content verder vrij toegankelijk te maken.
Conclusie
Naast de voorwaarden zoals geformuleerd in de Playboy vs. GeenStijl dien je ook te letten op het volgende. Ook als de content vrij toegankelijk is, mag je niet zonder meer (framed) hyperlinken naar de content van een ander. Indien er beschermingsmaatregelen zijn genomen tegen het verder verspreiden van de content, moet hieruit worden afgeleid dat de auteur geen toestemming geeft de content (verder) te verspreiden. Doe je dit toch, dan kan de auteur jou aanspreken op auteursrechtinbreuk. Vragen? Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op. [post_title] => Het gebruik van (framed) hyperlinks vs. het auteursrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-gebruik-van-framed-hyperlinks-vs-het-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:19:12 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24560 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 24518 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-15 11:58:56 [post_date_gmt] => 2021-03-15 10:58:56 [post_content] => Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken over de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën, nieuwe kennis, nieuwe ontwerpen vast te leggen. Daarvoor verdiep ik mij in de nieuwe technologie en kennis. Ik wil begrijpen wat de kern is van de nieuwe ontwikkeling. Dat doe ik omdat ik wil kijken of en hoe dit past in juridische kaders. En wanneer het niet in bestaande kaders past dan wordt het creatief meedenken en puzzelen.
Data
Een paar jaar geleden stelde een machinefabrikant mij de vraag van wie de data was die de machine, die hij bij een klant had geplaatst, genereerde eigenlijk was. Hij kon die data gebruiken om zijn machines te verbeteren. Maar die klant vond dat die data van die klant was en dat de machinefabrikant daar niet zomaar over kon beschikken. Dat was voor mij de aanleiding om mij te verdiepen in de juridische aspecten van data. Ik kwam er daardoor achter dat ‘data’ juridisch gezien een hele uitdaging is. Wanneer ik vertel dat je juridisch gezien geen eigenaar kunt zijn van data, word ik vaak met glazige en verbaasde ogen aangekeken.
Artificial Intelligence en Blockchain
Doordat cliënten van mij technologieën zoals Artificial Intelligence en blockchain toepassen ben ik mij hier meer in gaan verdiepen. Zoals ik lang geleden leerde programmeren met MS-DOS (lijkt een eeuwigheid geleden) volg ik nu verschillende cursussen op het gebied van AI en blockchain. Vooral vanuit de AgriFood sector kregen wij vragen over blockchain. Daarom heb ik daar ook al verschillende presentaties over gegeven. Voor Nederlands publiek en voor internationaal publiek. Ook webinars en cursussen op dit gebied vind ik boeiend, zoals nu de cursus AI in de praktijk; compliance & Governance. Daarom zul je mij ook vinden bij diverse Meetup bijeenkomsten over data, AI en Blockchain. Ook wanneer ik de enige jurist ben.
LegalAIR
Wat begonnen is als een idee om een FAQ te maken over juridische aspecten over AI is uitgemond in de ontwikkeling van een kennisplatform over juridisch/ethische aspecten van AI. Met een consortium willen we een kennisplatform ontwikkelen waardoor AI projecten makkelijker van de grond komen en een grotere kans van slagen hebben. Veel AI startups/scaleups ervaren dat het lastig is om AI projecten van de grond te laten komen. Er worden teveel risico’s op juridisch/ethisch vlak gezien. Vaak juist door juristen. Of er zijn vragen over juridisch/ethische aspecten van het AI project die niet beantwoord kunnen worden. Hier wil het consortium met het kennisplatform in gaan voorzien. In alle gesprekken die ik hierover heb gevoerd met partijen in sectoren als de zorg, high tech industrie, med tech, logistiek, marketing hoor ik de behoefte aan een plek waar laagdrempelig informatie wordt verstrekt. Ik heb al vaak gehoord ‘legal is boring’. Dit inspireert mij om dit kennisplatform te ontwikkelen en er een succes van te maken. Samen met partijen zoals de NL AI coalitie en GIMIX.
Wat doe ik graag?
Aan de ene kant ben ik een puzzelaar. Ik maak graag documenten (overeenkomsten) waarin ik afspraken vastleg over de samenwerking of exploitatie van nieuwe technologieën. Zoals een data sharing agreement, technology transfer agreement, blockchain development agreement, AI development agreement, etc. Daarbij zit ik soms aan verschillende kanten van de tafel: soms is de AI developper mijn cliënt, soms de opdrachtgever. Jos van der Wijst   [post_title] => Nieuwsgierig en creatief meedenken, Jos van der Wijst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwsgierig-en-creatief-meedenken-jos-van-der-wijst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-15 11:58:56 [post_modified_gmt] => 2021-03-15 10:58:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24518 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 24399 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-09 09:52:52 [post_date_gmt] => 2021-03-09 08:52:52 [post_content] => In een samenwerkingsovereenkomst maken partijen de afspraak om bij de verdere ontwikkeling van het product exclusief met elkaar samen te werken. De ene partij ontwikkelt zelfstandig een ‘light’ versie van het product en betrekt de andere partij er niet bij. Wordt daarmee gehandeld in strijd met de exclusiviteitsafspraak? Of valt het light product buiten de exclusiviteitsafspraak?
Wat zijn de feiten
In deze zaak werkte een softwareontwikkelaar (‘CB’) samen met een ontwikkelaar van een medisch instrument (‘Dovideq’). In de samenwerkingsovereenkomst was onder meer bepaald dat CB voor eigen rekening en risico de software zou ontwikkelen en vervolgens tegen vergoeding in licentie aan Dovideq ter beschikking zou stellen. Partijen gaan de samenwerking aan voor alle toekomstige nog te ontwikkelen uitvoeringen van het medisch instrument alsmede alle toepassingen die van het medisch instrument zijn afgeleid. Partijen komen ook een wederzijdse exclusiviteit overeen. Daarbij is overeengekomen dat CB de software uitsluitend voor Dovideq zal ontwikkelen en de laatste zou zonder toestemming van Dovideq geen overeenkomsten met derden aangaan met betrekking tot de ontwikkeling van software voor het medisch instrument. Dovideq wil een door haar zelf, en geheel los van CB, ontwikkelde ‘light’ versie van het instrument op de markt brengen. CB wil dat met een kort geding voorkomen. Dovideq zou in strijd met de exclusiviteitsafspraak hebben gehandeld. De kortgedingrechter had CB in het gelijk gesteld. Dovideq is van dat vonnis in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof oordeelt anders[1].
Hoe (ruim) moet de exclusiviteitsafspraak worden uitgelegd?:
Hoe beoordeelt een rechter deze vraag?
Taalkundig? De woordkeuze in een overeenkomst is niet alles bepalend. Van belang is de zin die partijen daaraan mochten toekennen en wat zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In deze zaak moet CB aannemelijk te maken dat zij aanspraak kan maken op exclusiviteit voor wat betreft de ontwikkeling van software voor de light versie van het apparaat. Beide partijen leggen de tekst van de overeenkomst anders uit. De rechter overweegt dat voor beide taalkundige uitleg van de overeenkomst wat te zeggen valt. Maar in de overeenkomst is geen enkele begrenzing aangebracht. Dovideq stelt dat uit de woorden ‘die betrekking hebben op een afgeleide toepassing’ volgt dat de exclusiviteitsafspraak was begrensd tot systemen met hetzelfde ontwerp, dezelfde functionaliteiten en dezelfde onderliggende techniek als het eerste product. De rechter volgt dat niet. De rechter overweegt daarbij:
  • wanneer de functionaliteiten zouden worden aangepast/beperkt op basis van gebruikerservaringen, dan zou CB mogen verwachten dat aanpassingen van de software die daarvoor nodig waren onder de exclusiviteitsafspraken zouden vallen.
  • Hetzelfde geldt wanneer dergelijke aanpassingen de toepassing van een andere, goedkopere techniek mogelijk zouden maken.
  • Bij het maken van de afspraken was er maar sprake van één product. Een ander systeem of andere functionaliteiten waren in die beginperiode niet in beeld. Dovideq had dus niet hoeven te weten (en CB mocht niet verwachten) dat niet alleen de verdere ontwikkeling van dat specifieke apparaat onder de exclusiviteit zou vallen, maar elk door Dovideq te ontwikkelen apparaat.
  • Dovideq heeft gesteld dat de ‘light’ versie van het apparaat voor een ander marktsegment is bedoeld dat de basis versie. Ook daaruit zou blijken dat van een ander product sprake is.
Het hof concludeert dat CB de door haar verdedigde uitleg van de overeenkomst niet aannemelijk heeft weten te maken. En dus worden de vorderingen van CB afgewezen (‘Hij die stelt moet bewijzen’).
Wat betekent dit voor de praktijk
  • Een overeenkomst wordt meestal pas opnieuw bekeken wanneer er discussie ontstaat tijdens of na de uitvoering ervan. Soms zijn degene die direct betrokken zijn geweest bij het opstellen van de overeenkomst, niet meer aanwezig. Dit betekent dat de tekst van de overeenkomst helder en niet voor meerderlei uitleg vatbaar moet zijn (tenzij bewust gekozen is voor een ‘vage’ woordkeuze).
  • Wanneer exclusiviteit belangrijk is, besteed dan ook tijd aan een heldere formulering die de bedoeling van partijen weergeeft. Omdat een overeenkomst soms moet worden uitgelegd, is het belangrijk om in de overwegingen helder de bedoelingen van partijen met de overeenkomst weer te geven.
  • Soms kan het goed zijn om een buitenstaander de overeenkomst te laten maken. Deze zal met vragen komen die voor de directbetrokkenen ‘voor de hand liggend’ zijn en om die reden over het hoofd worden gezien of die weinig aandacht krijgen. Een buitenstaander zou dezelfde ‘uitleg vragen’ kunnen hebben als een rechter zou hebben.
  • Bij onderwerpen zoals exclusiviteit (net als non-concurrentie, geheimhouding) is het goed om verschillende scenario’s van wat er zou kunnen gebeuren te bespreken en te kijken of en hoe dit in de overeenkomst besproken zou moeten worden.
Wat zouden wij voor u kunnen doen
  • Wij hebben ervaring met het opstellen van diverse samenwerkingsovereenkomsten. Wij kunnen deze voor u opstellen of concepten beoordelen.
  • Wij hebben ervaring met het procederen over nakoming van overeenkomsten. Ook van afspraken over exclusiviteit, non-concurrentie/non-competition, geheimhouding.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst [1] Hof Arnhem-Leeuwarden, 9 februari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1227 Jos van der Wijst [post_title] => Exclusiviteitsafspraak in een samenwerkingsovereenkomst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => exclusiviteitsafspraak-in-een-samenwerkingsovereenkomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-09 09:52:52 [post_modified_gmt] => 2021-03-09 08:52:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24399 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 24276 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-26 09:40:22 [post_date_gmt] => 2021-02-26 08:40:22 [post_content] => Wanneer partijen afspraken met elkaar maken dan kunnen daar discussies uit voortvloeien. Ook partijen die geen overeenkomst met elkaar hebben kunnen een discussie krijgen? Discussies kunnen conflicten worden. Is de gang naar de rechter dan de enige oplossing? Kan het sneller? Kan het goedkoper? Ja, dat kan. In zakelijke relaties kunnen discussies ontstaan zoals:
  • komt de andere partij zijn verplichtingen uit de overeenkomst goed na
  • is het geleverde product of dienst conform de overeengekomen specificaties of mocht ik meer verwachten
  • er doet zich iets voor waar de overeenkomst niet in voorziet; hoe daar mee om te gaan
  • moet ik de factuur nu betalen of moet de ander eerst nog iets doen
  • handel ik in strijd met een overeengekomen geheimhouding (bv in een NDA) of niet?
  • is dit een redelijke manier om uit elkaar te gaan of niet?
  • mag ik dit binnen een licentieovereenkomst of niet?
En soms gaat het niet om partijen die met elkaar een overeenkomst hebben maar ontstaat er toch een discussie zoals: Wanneer een dergelijke discussie ontstaat dan zullen partijen eerst contact met elkaar zoeken. Maar wanneer dat niet tot een oplossing leidt dan is de vraag wat een volgende stap zou zijn.
Civiele rechter
Een volgende stap zou kunnen zijn de gang naar de civiele (gewone) rechter. Wanneer je een spoeduitspraak nodig hebt dan kan dat vrij snel. Soms zelfs in een paar weken. Maar dat is alleen een voorlopige uitspraak. Voor een definitieve beoordeling moet je een ‘bodemprocedure’ starten. En die kan makkelijk 1 tot 2 jaar duren (soms zelfs veel langer). Soms nog langer wanneer een rechter een deskundige moet benoemen. Dit moet een rechter soms omdat hij geen verstand heeft van technische aspecten. Ook in technologie geschillen is dat frustrerend. Dan wordt een deskundige (op kosten van partijen) ingeschakeld om bepaalde vragen van de rechter te beantwoorden. Meestal neemt de rechter deze beantwoording over in zijn eindvonnis. En daarna kan nog een hoger beroep volgen. Soms heb je geen andere keus, bijvoorbeeld wanneer de andere partij jou dagvaardt en dus in dit proces betrekt. Maar ook dan kun je nog een voorstel doen voor een alternatieve manier om het geschil op te lossen (mediation, arbitrage, bindend advies).
Kosten
Bij een procedure bij de civiele rechter betaal je griffierecht en loop je het risico van een proceskostenveroordeling. En daarbij nog de kosten van je advocaat. Dit naast de tijd en energie die de hele procedure kost.
Alternatieven
Van verschillende kanten ontstaan initiatieven, ook voor geschillen over technologie/software, om tot alternatieve manieren van geschillenbeslechting te komen. De kenmerken zijn vaak:
  • eenvoudige (digitale) procedure
  • materiedeskundigen worden ‘rechter’
  • vaste of maximum kosten voor de procedure
  • snelle doorlooptijd van procedures
  • zakelijke mediation naast arbitrage
De laatste tijd zijn er verschillende instituten ontstaan of ‘nieuw leven’ ingeblazen zoals:
Wanneer werkt het niet?
Wanneer partijen geen andere afspraak maken dan is de civiele rechter als enige bevoegd. In sommige overeenkomst wordt al gekozen voor arbitrage (bijvoorbeeld in de bouw is het gebruikelijk dat gekozen wordt voor geschillenbeslechting via de Raad van Arbitrage voor de bouw). Maar ook wanneer partijen (nog) niet gekozen hebben voor arbitrage/alternatieve geschillenbeslechting, dan kunnen ze dat alsnog overeenkomen.
Conclusie
Wanneer u zakelijk in een discussie terecht bent gekomen dan kan het zinvol zijn ook na te denken over andere oplossingen dan alleen de civiele rechter. Voor juridisch principiële zaken is de civiele rechter waarschijnlijk nog steeds de aangewezen oplossing. Maar wanneer u naar een praktische, snelle en voor redelijke kosten oplossing zoekt dan zijn er alternatieven. Soms kan een dergelijke oplossing ook betekenen dat een zakelijke relatie behouden blijft. Een discussie hoeft dan geen conflict te worden en hoeft geen einde van de samenwerking te betekenen. Dit is een ideale oplossing wanneer partijen met elkaar verder moeten. Bijvoorbeeld omdat partijen onderdeel vormen van een subsidie consortium. Wanneer partijen een serieuze discussie hebben dan kan dat het voortbestaan van het consortium en dus van het subsidieproject op het spel zetten. Dan is een snelle uitspraak van een materiedeskundige van belang. En arbitrage is vertrouwelijk. Een civiele procedure is een openbaar proces.
Wat doen wij op dit vlak
Wij zijn ervaren proces-advocaten. Dit betekent dat wij aardig kunnen inschatten wat de voor- en nadelen van de verschillende procedure opties zijn. Daarnaast zijn wij praktisch en zoeken naar kansen en oplossingen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal). Jos van der Wijst [post_title] => Een geschil/discussie kan ook snel en voor redelijke kosten worden opgelost [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-geschil-discussie-kan-ook-snel-en-voor-redelijke-kosten-worden-opgelost [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-26 09:41:13 [post_modified_gmt] => 2021-02-26 08:41:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24276 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 24025 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-12 09:31:50 [post_date_gmt] => 2021-02-12 08:31:50 [post_content] =>
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data.
In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence). Maar van wie is die data? En wie mag wat met die data? En wat wanneer er door een toepassing nieuwe data ontstaat? Spoiler alert: juridisch kun je geen eigenaar zijn van data. Wat betekent dit?
Big data
Er komen steeds meer data/data sets beschikbaar (big data). Door verdergaande digitalisering komt ook in de zorg steeds meer data beschikbaar. Chips hebben steeds meer rekenkracht gekregen. Die datasets kunnen vervolgens met technieken zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence) worden geanalyseerd. Dergelijke datasets kunnen van verschillende bronnen afkomstig zijn. Wanneer iemand data verzamelt of wanneer een machine patientdata genereert, dan ‘voelt’ dat als ‘mijn’ data. Het voelt zoals je eigenaar kunt zijn van bijvoorbeeld een auto. De wet geeft een eigenaar rechten. Daar hoef je met niemand afspraken over te maken. Deze rechten heb je van rechtswege. Zo mag je als eigenaar goederen verkopen, in zekerheid geven, weggeven, verbranden, opeisen van iemand die ze onrechtmatig onder zich heeft, etc. FactFriday data               Dit ligt anders bij data. Data zijn enen en nullen. Juridisch zijn het noch zaken noch rechten. En dus kun je van data, juridisch gezien, geen eigenaar van zijn. Dit geldt ook voor zorgdata.
AVG
Wanneer data is terug te herleiden tot een natuurlijk persoon dan is Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) van toepassing. De AVG geeft rechten aan natuurlijke personen. De AVG is niet van toepassing op geanonimiseerde data. Wanneer data wordt geanonimiseerd dan wordt deze ontdaan van alle identificerende kenmerken. Dit dient onomkeerbaar te zijn. Het is dus niet langer mogelijk om deze data terug te herleiden naar een natuurlijk persoon. Dit is nog wel mogelijk bij pseudonimisering. Maar ook de AVG creëert geen eigendom van data. Wat betekent dit? Dit betekent dat we terugvallen op overeenkomsten. In overeenkomsten waar data wordt verzameld, gegenereerd, gedeeld, etc. dienen afspraken te worden gemaakt over de aspecten die zo vanzelfsprekend zijn bij eigendom. Denk daarbij onder meer aan: - gebruik: wie mag wat doen met de data en hoe lang; - controle: wie bepaalt wat er met data gebeurt en wie toegang heeft tot de data (data governance); - overdracht: wie mag op welke wijze en onder welke voorwaarden anderen (gebruiks)rechten geven op de data - exclusiviteit: hoe voorkom je dat de data vrij door iedereen gebruikt, gedeeld, bewerkt, verwerkt, etc. kan worden. Ons data team begeleidt partijen bij het maken van afspraken over alle juridisch/ethische aspecten van het werken met data. Ons data team ontwikkelt legalAIR; het kennisplatform voor juridisch/ethische aspecten van AI. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal) Jos van der Wijst [post_title] => Hoezo kan ik geen eigenaar zijn van (zorg)data? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoezo-kan-ik-geen-eigenaar-zijn-van-zorgdata [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-16 14:22:37 [post_modified_gmt] => 2021-02-16 13:22:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24025 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 23936 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-08 11:03:34 [post_date_gmt] => 2021-02-08 10:03:34 [post_content] => Reclame en cosmetica: Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking. Is het voldoende om bij het informeren over de functie van een cosmetisch product enkel te verwijzen naar de bijsluiter? Het antwoord op deze vraag lijkt nee te zijn. Aldus het Europese Hof van Justitie (HvJ).
Casus
Een Poolse schoonheidssalon stelt dat haar Amerikaanse leverancier van cosmeticaproducten de Europese wetgeving (EU-verordening nr. 1223/2009) niet naleeft. De verpakking bevat geen informatie in het Pools over de functie van het product. De leverancier stelt dat een pictogram (een hand) op de verpakking verwijst naar een bijsluiter met alle vereiste informatie in het Pools. De zaak wordt vervolgens door de Poolse rechter voorgelegd aan het HvJ.
Informatie over functie moet op verpakking
Zij oordeelt dat een dergelijke verwijzing onvoldoende is. De informatie met betrekking tot de functie van een cosmetisch product kan niet (enkel) in de bijsluiter staan beschreven, maar moet ook op de verpakking staan. Daarbij houdt informatie over de "functie van het cosmetische product" in dat de consument op de verpakking én recipiënt van het product duidelijk moet worden geïnformeerd over het gebruik en de wijze van gebruik van dat product, zodat de consument het product veilig kan gebruiken zonder dat zijn gezondheid erdoor wordt geschaad.
Vragen?
Wilt u weten of en hoe u reclame mag maken voor cosmetische- of andere lifestyle producten? Neem vrijblijvend contact op.   [post_title] => Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => functie-van-cosmetische-producten-verplicht-op-verpakking [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:19:23 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23936 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 23831 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-03 11:51:02 [post_date_gmt] => 2021-02-03 10:51:02 [post_content] => Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht? In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit model was ontworpen in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Zoetermeer (‘Zoetermeerzuil’). IPV Delft exploiteert dit modelrecht. Hieronder een afbeelding van het modelrecht.           In 2007 heeft VConsyst ook een ontwerp gemaakt van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Amstelveen (‘Amstelveenzuil’). VConsyst brengt haar model op de markt onder de naam M71. In 2007 sluiten IPV Delft en VConsyst een Royaltyovereenkomst. In de overeenkomst erkent VConsyst dat de Amstelveenzuil gelijkenissen vertoont met de Zoetermeerzuil. VConsyst betaalt IPV Delft een royaltyvergoeding per verkocht M71 model en verklaart de (IE)rechten van IPV Delft niet te zullen betwisten. VConsyst mag alleen met toestemming van IPV Delft wijzigingen aanbrengen in het model. De toestemming is geografisch beperkt tot de Benelux. In overleg kan onder vergelijkbare voorwaarden een overeenkomst voor buiten de Benelux gesloten worden. VConsyst heeft het model doorontwikkeld tot M73 dat naar Noorwegen en Frankrijk wordt verkocht. [gallery ids="23841,23845,23843"]         Links de Amstelveenzuil (M71), midden de Zoetermeerzuil en rechts de M73. IPV Delft heeft VConsyst gesommeerd het gebruik buiten de Benelux te staken. VConsyst betwist royalty verschuldigd te zijn voor gebruik buiten de Benelux en ontbindt de overeenkomst wegens dwaling.
De uitspraak: modelrecht
De rechtbank overweegt in haar uitspraak van 20 januari 2021[1] dat de vermarkting van M71 en M73 zuilen in Frankrijk en Noorwegen buiten de territoriale reikwijdte van de Royaltyovereenkomst valt. Partijen zijn geen verplichting overeengekomen om een afspraak te maken voor gebruik buiten de Benelux. De royaltyovereenkomst bepaalt dat partijen dat ‘kunnen’ doen. En dus is geen sprake van een tekortkoming aan de zijde VConsyst. De vorderingen gebaseerd op het modelrecht worden daarom afgewezen.
Auteursrecht
IPV Delft baseert haar vordering ook op het door haar gestelde auteursrecht op de Zoetermeerzuil. De vraag of sprake is van een geldig auteursrecht en of daar inbreuk op wordt gemaakt, moet worden beoordeeld naar het recht van het land voor welk grondgebied de bescherming wordt ingeroepen. In dit geval dus naar Frans en Noors recht. Omdat het auteursrechtelijke werkbegrip en het inbreukbegrip in de EU en EER zijn geharmoniseerd zal een vaststelling naar Nederlands recht gelijk zijn aan een vaststelling naar Frans en Noors recht. De rechtbank beantwoordt als eerste de vraag of de Zoetermeerzuil een auteursrechtelijk beschermd werk is. Hiervan is sprake omdat “de Zoetermeerzuil ten tijde van het ontwerpen daarvan, in 2001, af week van het toen bestaande vormgevingserfgoed, dat alleen rechthoekige en ‘huisvormige’ inwerpzuilen kende”. De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of de M71 en M73 inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. Daarbij moeten de totaalindrukken van deze inwerpzuilen met elkaar worden vergeleken. Daarbij zijn de auteursrechtelijk beschermde elementen bepalend. De rechtbank laat daarom de vorm van het hijsmechanisme (voor zover relevant: een platte, verticaal geplaatste plaat met een gat erin of een knop met twee ‘ribbels’) als technisch bepaald buiten beschouwing. De rechtbank geeft een opsomming van de verschillen en overeenkomsten. Vervolgens overweegt de rechtbank dat, gezien de genoemde verschillen die bij vergelijking tezamen genomen leiden tot een afwijkende totaalindruk ten opzichte van de Zoetermeerzuil, de M71 en de M73 geen inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. auteursrecht
Proceskosten
IPV Delft had gesteld dat 50% van de kosten toegerekend moesten worden aan het geschil over de nakoming van de Royaltyovereenkomst. De rechtbank oordeelt echter dat vorderingen, die neerkomen op handhaving van de Royaltyovereenkomst, waarin een licentie is verleend aan VConsyst, geheel binnen het bereik van artikel 1019h Rv (volledige proceskostenveroordeling) vallen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Vormgeving van gebruiksvoorwerpen, zoals een inwerpzuil voor ondergrondse afvalcontainers, kan met verschillende intellectuele eigendomsrechten worden beschermd (zoals auteursrecht en modelrecht);
  • Wanneer een partij (potentieel) inbreuk maakt op rechten van een andere partij dan kunnen partijen afspraken maken zodat zij naast elkaar kunnen bestaan (co-existance agreement, royalty agreement). Daarbij is van belang hoe zaken worden geformuleerd (partijen ‘kunnen’ een overeenkomst sluiten versus partijen ‘zullen’ een overeenkomst sluiten).
  • Vormgevingsaspecten die ‘technisch’ zijn bepaald vallen buiten het auteursrecht (en modelrecht).
  • Ook vorderingen die zien op (aspecten van) een overeenkomst met betrekking tot de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, vallen onder de volledige proceskostenveroordeling van 1019 Rv.
Mocht je vragen hebben over auteursrechten, modelrechten, inbreuken daar op, de uitzondering wanneer sprake is van een technisch effect, of andere vragen over intellectuele eigendomsrechten, exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (licentieovereenkomst, royalty overeenkomst), dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal  of 0650695916). [1] Rechtbank Den Haag, 20 januari 2021, C109/582749 / HA ZA 19-1135 Jos van der Wijst [post_title] => Modelrecht en auteursrecht op inwerpzuil [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => modelrecht-en-auteursrecht-op-inwerpzuil [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-17 16:34:42 [post_modified_gmt] => 2021-02-17 15:34:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23831 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 23772 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-02 11:10:20 [post_date_gmt] => 2021-02-02 10:10:20 [post_content] => Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt gebruikt? Met een goed merkonderzoek voorkom je claims vanwege merkinbreuk op andermans merk. Wat veel mensen daarbij niet weten is dat enkel een onderzoek in het KvK-register onvoldoende is! In deze blog lichten wij toe door wat voor onderzoek je voorkomt dat je binnen het vaarwater van andermans geregistreerde merk komt. Voorkom dat je (na geïnvesteerd te hebben in jouw merk) voor verrassingen komt te staan.
Beschermingsomvang merk
Pas zodra je een merk registreert, verkrijg je een exclusief recht om dit merk te gebruiken (voor informatie over de vereisten voor een geldige merkaanvraag verwijzen wij u naar deze pagina). Bij een registratie wordt het merk geregistreerd voor één of meerdere categorieën producten of diensten, de zogenoemde (in totaal 45) nice-klassen. Ook wordt het merk geregistreerd voor een bepaald territorium. Dit kan heel Europa zijn, maar ook de Benelux of een ander specifiek land. In beginsel wordt het merk niet beschermd buiten de geregistreerde klassen en het territorium.
Merkonderzoek identieke én soortgelijke merken 
Indien iemand claimt dat jij inbreuk maakt op zijn of haar merk zal de rechter onderzoek doen naar visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming (lees onze eerdere blog over deze beoordeling). Met een soortgelijk merk kun je dus ook inbreuk maken op andermans merk. Indien je een naam hebt bedacht of een logo hebt ontworpen, dan is het ook belangrijk niet alleen onderzoek te doen naar identieke merken, maar ook gelijksoortige merken. Bij het merkonderzoek zal het doorgaans voldoende zijn om merkonderzoek te doen naar binnen de klassen waarvoor deze zijn geregistreerd. Hier bestaat echter een uitzondering op.
Bekende merken
Een merkhouder van een (zeer) bekend merk, kan ook bescherming hebben buiten de klassen waarvoor hij of zij het merk heeft geregistreerd. Casus Een recent voorbeeld hiervan is een zaak tussen het logo van Red Bull en Bullsone, waarover de hoogste rechter in Oostenrijk in 2020 heeft geoordeeld. Bullsone (een Koreaans bedrijf) verkocht al vele jaren zonder problemen onderhoudsproducten voor auto’s onder de naam Bullsone en maakte daarbij gebruik van de volgende logo’s. [gallery size="large" ids="23775,23777,23779"]       Echter wijzigde Bullsone haar logo in 2011. Ook startte Bullsone met het gebruik van het nieuwe logo voor de verkoop van producten voor auto’s in Oostenrijk. Red Bull vond dit logo erg veel op haar logo lijken en maakte bezwaar tegen het gebruik van het logo door Bullsone op basis van haar EU-merkregistratie.                 VS.             De rechter oordeelde (naast dat zij de logo’s ook te veel op elkaar vond lijken) dat ondanks dat Red Bull haar merk niet geregistreerd had voor onderhoudsproducten voor auto’s er wél sprake was van merkinbreuk. Red Bull had haar merk namelijk wel geregistreerd voor het organiseren van sportevenementen. Vanwege de bekendheid van Red Bull voor Formule 1 evenementen, kon het merk naar mening van de rechter door het publiek worden geassocieerd met het logo van Bullsone dat zij gebruikte voor onderhoudsproducten voor auto’s.
Relevantie
Dan vraag je je wellicht af; dit gaat om een uitspraak is Oostenrijk, waarom is dit relevant voor Nederland? Deze uitspraak is (ook in Nederland) relevant vanwege de uniformiteit van het Europese merkenrecht. Dit betekent dat een soortgelijk geschil over EU-merken door een Nederlandse rechter op dezelfde manier beoordeeld zou moeten worden. Vragen? Heeft u een naam of logo bedacht voor uw bedrijf? Doe dan een merkonderzoek naar de beschikbaarheid daarvan. Wij helpen u hier graag bij. Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op, ook kun je meer informatie vinden via op de pagina merken- en modellen. [post_title] => Merkonderzoek: Hoe voorkom je merkinbreuk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => merkonderzoek-hoe-voorkom-je-merkinbreuk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:19:42 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23772 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 23745 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-01 12:04:07 [post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content] => Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van “gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”. Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het geregistreerde merk botst met een jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen. [gallery size="medium" ids="23751,23749"]           (bron: foto rechts: theartofliving.nl) In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK ‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren. Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
  • Wanneer je een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
  • Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal of 0650695916). [1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143 [2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW [3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61 Jos van der Wijst [post_title] => Doorhaling van een merkregistratie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-01 12:04:07 [post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23745 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 24741 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-31 10:48:59 [post_date_gmt] => 2021-03-31 08:48:59 [post_content] => U bent van plan corona zelftesten te verkopen aan de consument. Uiteraard wilt u hier reclame voor maken. Maar welke regels zijn er verbonden aan het maken van reclame voor zelftesten? Waar moet u op letten?
Medisch hulpmiddel
Een zelftest is een medisch hulpmiddel voor in vitro diagnostiek, omdat het een instrument is dat bedoeld is voor de diagnose van een ziekte. Het is een instrument dat “aan de hand van menselijk lichaamsmateriaal wordt gebruikt voor uitvoeren van diagnostische tests”.
Verkoop van zelftesten
Vanaf 4 maart is het mogelijk voor fabrikanten en leveranciers van een sneltest een tijdelijke ontheffing aan te vragen zodat hun product als zelftest op de Nederlandse markt mag worden gebracht. Meer informatie hierover kunt u lezen in deze blog.
Reclame maken voor medische hulpmiddelen
De Wet op de medische hulpmiddelen bepaalt dat degene die een product als een medisch hulpmiddel aanprijst of verkoopt, verantwoordelijk is voor de geclaimde werking. Het is een misdrijf om een medisch hulpmiddel te verkopen of aan te prijzen wanneer je weet of redelijkerwijs moest vermoeden, dat de aangeprezen geschiktheid ontbreekt of de werkelijke geschiktheid in ernstige mate bij de aangeprezen achterblijft[1]. Op reclame voor medische hulpmiddelen is de Code voor de Publieksreclame voor Medische Hulpmiddelen (‘CPMH’) van toepassing. Zo bepaalt deze code onder meer ‘Reclame voor een medisch hulpmiddel moet waarheidsgetrouw zijn en mag de eigenschappen ervan niet overdrijven’[2]. Daarnaast hebben de bedrijven die medische hulpmiddelen ontwikkelen en in de handel brengen, in het kader van zelfregulering, een Gedragscode Medische Hulpmiddelen (‘GMH’) opgesteld. Wanneer er reclame wordt gemaakt voor medische hulpmiddelen, dan moet er, volgens deze code, zijn voldaan aan vier vereisten[3]:
  1. Uitingen mogen in geen enkel opzicht misleidend zijn;
  2. Uitingen dienen accuraat, actueel en waarheidsgetrouw te zijn;
  3. Uitingen dienen juist en controleerbaar te zijn;
  4. Uitingen mogen geen afbreuk doen aan de geldende normen voor goede smaak en fatsoen en aan de reputatie van de bedrijfstak, zorgprofessionals en medische hulpmiddelen.
Beweringen (claims) dienen te worden onderbouwd met wetenschappelijk gepubliceerde artikelen. Op deze manier kan de juistheid en controleerbaarheid worden gewaarborgd. Daarnaast gelden de basisregels voor misleidende reclame[4].
Conclusie
In alle gevallen neemt de fabrikant/importeur/distributeur/verkoper de verantwoordelijkheid op zich dat een zelftest ook de geclaimde eigenschappen heeft en de eigenschappen bezit die het publiek van het medisch hulpmiddel mag verwachten. Het is dus van groot belang om bij het maken van reclame voor een corona zelftest, de vier bovengenoemde vereisten in de gaten te houden. Heeft u hier vragen over? Of wilt u door ons laten beoordelen of uw reclame-uitingen geoorloofd zijn? Neem vrijblijvend contact met ons op via wijst@bg.legal.
Bronnen
[1] Artikel 13 Wet op de medische hulpmiddelen. [2] Artikel 7 CPMH [3] Artikel 4 GMH [4] Artikel 6:194 BW Jos van der Wijst [post_title] => Reclame maken voor corona zelftesten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reclame-maken-voor-corona-zelftesten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-31 11:02:09 [post_modified_gmt] => 2021-03-31 09:02:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24741 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 218 [max_num_pages] => 22 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => ea5093cce80ff0540d63077e39c3a6d1 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
U bent van plan corona zelftesten te verkopen aan de consument. Uiteraard wilt u hier reclame voor maken. Maar welke regels zijn er verbonden aan het maken van reclame voor...
Lees meer
Na de  Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak...
Lees meer
Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken...
Lees meer
In een samenwerkingsovereenkomst maken partijen de afspraak om bij de verdere ontwikkeling van het product exclusief met elkaar samen te werken. De ene partij ontwikkelt zelfstandig een ‘light’ versie van...
Lees meer
Wanneer partijen afspraken met elkaar maken dan kunnen daar discussies uit voortvloeien. Ook partijen die geen overeenkomst met elkaar hebben kunnen een discussie krijgen? Discussies kunnen conflicten worden. Is de...
Lees meer
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data. In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie...
Lees meer
Reclame en cosmetica: Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking. Is het voldoende om bij het informeren over de functie van een cosmetisch product enkel te verwijzen naar de bijsluiter?...
Lees meer
Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht? In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een...
Lees meer
Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt...
Lees meer
Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is...
Lees meer