WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 13
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 13
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 6
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 120, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 24979
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-04-13 10:47:31
[post_date_gmt] => 2021-04-13 08:47:31
[post_content] => In de praktijk komt het veel voor dat partijen machine data willen delen. Een van de problemen waar zij tegenaan lopen, is de vertrouwelijkheid van deze data. Zij willen hun data beschermen en voorkomen dat concurrenten de machine data naar hen kunnen terug herleiden, aangezien deze data concurrentiegevoelig is. Hoe kan dit juridisch en technisch geregeld worden?
Deze vraag zal beantwoord worden aan de hand van een casus.
Casus
In deze casus nemen wij drie industriële ondernemingen als voorbeeld: Jupiter BV, Mercurius BV en Pluto BV. Zij willen de data van hun machines met elkaar gaan delen. De reden hierachter is dat zij, door toegang te krijgen tot elkaars data, hun eigen processen kunnen verbeteren en hun machines efficiënter kunnen onderhouden. Ze willen echter niet dat de andere partijen weten dat de data van hen afkomstig is. De data moet dus geanonimiseerd worden. Er zijn een aantal manieren om dit doel te bereiken.
Mogelijkheden
Er zijn een aantal mogelijkheden voor het veilig en vertrouwelijk delen van data. Deze mogelijkheden zijn:
I. Het creëren van één grote dataset
Als alle bedrijven dezelfde (soort) machines gebruiken die vergelijkbare data genereren, dan kan een derde partij deze data combineren tot één grote dataset. Hierin zou het voor ieder bedrijf wellicht nog mogelijk zijn haar eigen data te identificeren, maar het wordt moeilijk de data van de andere bedrijven te herkennen. De derde partij die als vertrouwde tussenpersoon handelt, zal wel uitdrukkelijk moeten letten op het feit dat er geen identificerende informatie achterblijft in de dataset. Zo moet men de individuele machines waarschijnlijk nog wel van elkaar kunnen scheiden, maar wanneer alle machines van Jupiter BV worden gemarkeerd met de letter “J”, dan is de data afkomstig van deze machines niet anoniem. Een extra maatregel waarmee het moeilijker wordt om de eigen data terug te vinden is door op alle metingen een onzekerheidsmarge toe te voegen. Hierdoor kan ieder bedrijf niet direct haar eigen data weer isoleren.
II. Het scheiden van de verschillende machines binnen de dataset
Wanneer bedrijven verschillende soorten machines gebruiken, maar wel data willen delen, dan wordt het lastiger dit te doen zonder dat ieder bedrijf te identificeren is. Als het voor het gebruik van de data niet relevant is van welke machine bepaalde data komt, maar alleen dat de data afkomstig is van verschillende machines, dan kan een derde partij zorgen dat de data van de verschillende machines gescheiden blijven van elkaar. Ook hier kan deze derde partij een mate van onzekerheid aan de gegevens toevoegen om te voorkomen dat men exacte gegevens met concurrenten deelt.
III. Onderling afspraken maken
Wanneer geen sprake is van een van de twee bovenstaande scenario’s, dan is het voor ondernemingen mogelijk om gezamenlijk af te spreken welk deel van de data zij onderling delen. Dit kunnen zij afspreken in een Data Sharing Agreement. Hierdoor zal meestal een mate van nauwkeurigheid verloren gaan, zoals de informatie over de individuele machines. Hier staat echter tegenover dat de data moeilijker te herleiden is. Ook hier zal waarschijnlijk wel een derde partij nodig zijn die de data combineert. Omdat de bedrijven slechts een deel van hun data zullen delen, is het belangrijk dat de gecombineerde dataset duidelijk aangeeft welke data ontbreken. Als men bijvoorbeeld alle modelnummers van de verschillende machines weg heeft gehaald, dan is het niet direct duidelijk voor een nieuwe gebruiker van de gecombineerde dataset dat de data afkomstig is van verschillende machines. Als er bij de data een overzicht zit van de informatie die niet gedeeld wordt, dan kan men daar later rekening mee houden.
Conclusie
Het delen van machine data klinkt gemakkelijk, maar op het vlak van vertrouwelijkheid kunnen moeilijkheden bestaan. Om de vertrouwelijkheid van data te waarborgen is het belangrijk dat de data geanonimiseerd wordt. Hoe men dit het beste kan doen, is afhankelijk van de soort data die gedeeld zal worden. Wanneer de gedeelde data afkomstig is van vergelijkbare machines, zal het in de regel gemakkelijk zijn deze data in één grote dataset op anonieme wijze te delen. In andere omstandigheden zal misschien niet alle data gedeeld kunnen worden. Voor iedere situatie is het wel van belang dat iedere onderneming die haar data deelt, dezelfde standaarden gebruikt bij het anonimiseren van de data. Ieder identificeerbaar verschil zou namelijk de bron van de data kunnen weggeven.
[post_title] => Het delen van data en vertrouwelijkheid
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-delen-van-data-en-vertrouwelijkheid
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:15:33
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:15:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24979
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 24921
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-04-07 14:39:56
[post_date_gmt] => 2021-04-07 12:39:56
[post_content] => Facebook: tussen de advertenties door zie je soms nog eens een persoonlijk bericht op je tijdlijn. Oké, wellicht wat overdreven maar ik denk dat de meesten weten wat ik bedoel. Het is één van de verdienmodellen van Facebook.
Maar wat als die advertenties inbreuk maken op jouw intellectuele eigendomsrecht? Kun je Facebook dan aansprakelijk stellen? Of als je als ondernemer een advertentie plaatst via Facebook en daarmee inbreuk maakt op rechten van een ander, kan Facebook jouw contactgegevens dan afgeven? De rechtbank Den Haag oordeelde hier recent over.
Aansprakelijkheid tussenpersoon
Op 17 maart 2021 oordeelde de rechtbank Den Haag dat Facebook NAW-gegevens moet afgeven aan PVH Europe B.V. (eigenaar van het merk Tommy Hilfiger). Het betreft NAW-gegevens van partijen die via Facebook nep-advertenties plaatsen, waarin het merk en afbeeldingen van producten van Tommy Hilfiger werden (en worden) gebruikt.
In deze procedure probeert PVH in eerste instantie niet de (nep)adverteerder, maar Facebook aansprakelijk te stellen. PVH gooit (ogenschijnlijk in het kader van ‘nooit geschoten is altijd mis’) een arsenaal aan (IE-inbreuk)vorderingen in de strijd tegen Facebook.
Een interessante (30 pagina’s tellende) uitspraak, omdat vele aspecten van inbreuken op intellectuele eigendom (IE) en onrechtmatig handelen door een tussenpersoon aan de orde komen. Ook wordt het snijvlak tussen de bescherming van IE en het privacyrecht door de rechter beoordeeld.
Geen auteursrechtinbreuk
PVH stelt onder andere dat Facebook inbreuk zou maken op het auteursrecht van Tommy Hilfiger door het gebruik van afbeeldingen van Tommy Hilfiger in de nepadvertenties. De rechter is echter van mening dat hier geen sprake van kan zijn. Door het faciliteren van de advertentieruimte is nog geen sprake is van een “nieuwe mededeling” door Facebook. Het is niet Facebook die de inbreukmakende afbeeldingen plaatst, maar de adverteerder. Facebook is dan ook niet op de hoogte van de inhoud van de advertenties. Indien daar wel sprake van zou zijn geweest, zou Facebook mogelijk wel auteursrechtinbreuk plegen.
Geen merkinbreuk
Ook is er geen sprake van merkinbreuk door Facebook. Wederom omdat Facebook de merken niet zelf gebruikt voor haar eigen commerciële activiteiten. Juist de adverteerders gebruiken de merken zonder toestemming van PVH.
Geen onrechtmatig handelen door faciliteren advertentieruimte
Ook het faciliteren van de advertentieruimte is onvoldoende reden om Facebook aansprakelijk te kunnen houden voor de nepadvertenties. Omdat Facebook volgens de rechter een neutrale tussenpersoon is, ondanks dat zij advertenties actief screent voor het plaatsen daarvan, komt zij in aanmerking voor de uitsluiting van aansprakelijkheid in artikel 6:196c BW. De rechter oordeelt daarbij dat het feit dat Facebook preventieve maatregelen neemt tegen inbreukmakende content, dit haar niet tegen mag worden geworpen in de zin dat zij niet zou kwalificeren als neutrale tussenpersoon (hetgeen wel aansprakelijkheid tot gevolg zou kunnen hebben). Bovendien heeft de screening door Facebook geen invloed op de inhoud van de advertenties.
Geen verplichting tot treffen meer maatregelen
Ten slotte wijst de rechter de vordering, dat Facebook meer maatregelen zou moeten nemen om de IE-inbreuken te voorkomen, af. Naar het oordeel van de rechter doet Facebook, in tegenstelling tot het vonnis van de kort geding rechter te Amsterdam, al voldoende om IE-inbreuken te voorkomen. Dit onder andere door de screenings die Facebook uitvoert voorafgaand aan het plaatsen van een advertentie.
Afgifte NAW-gegevens
PVH stelt ook dat Facebook onrechtmatig gehandeld heeft door het niet afgeven van de NAW-gegevens van de nep-adverteerders nadat PVH hierom heeft verzocht. Om te beoordelen of er sprake is van onrechtmatig handelen dient eerst beoordeeld te worden of de persoonsgegevens afgegeven dienden te worden. Dit toetst de rechter, ook in deze uitspraak, nog altijd aan de vereisten uit het Lycos/Pessers-arrest van de Hoge raad uit 2005.
Dit zijn de volgende vereisten:
- Het is
voldoende aannemelijk dat de content (in dit geval de nep-advertenties) schadelijk is jegens de derde (in dit geval PVH);
- De derde (PVH) heeft een
reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens van de inbreukmaker;
- Het is aannemelijk dat er
geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen; en
- Een
afweging van de betrokken belangen van de derde (PVH), de serviceprovider (Facebook) en de persoon die onrechtmatig handelt brengt mee dat het belang van de derde (PVH) behoort te prevaleren.
In de uitspraak gaat de rechter snel voorbij aan de eerste drie vereisten, aangezien zij het aannemelijk vindt dat hier aan is voldaan. Maar ook aan het vierde vereiste is volgens de rechter voldaan.
Overwegingen rechter verplichting afgifte NAW-gegevens
De rechter overweegt dat vaststaat dat de
adverteerders inbreuk maken op de IE-rechten van PVH. Ook wordt er met de creditcardgegevens, die de adverteerders genereren doordat consumenten op de advertenties klikken en bestellingen plaatsen, creditcardfraude gepleegd. Het gaat hierbij niet om eenmalige inbreuken, maar inbreuken die herhaaldelijk plaatsvinden. Ten slotte heeft Facebook in haar algemene voorwaarden opgenomen dat inbreuk op rechten van derden niet is toegestaan en dat dit kan leiden tot afgifte van de NAW-gegevens. Bij het aanmaken van de advertentie(accounts) is de adverteerder akkoord gegaan met deze
algemene voorwaarden van Facebook. Hier tegenover staat het evidente belang van PVH om de inbreukmakende praktijken een halt toe te roepen.
Op basis van deze belangenafweging is Facebook dan
ook verplicht de NAW-gegevens af te staan.
Lycos Pessers vs. AVG
Opvallend is dat er ook aandacht wordt besteed aan de vraag of de Lycos/Pessers-leer (die dateert uit 2005) nog voldoende actueel is en tegemoetkomt aan de vereisten zoals vastgelegd in de
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechter gaat bij deze beoordeling mee in de redenering van de
PG Drijber in een recente conclusie bij de Hoge Raad.
Op basis van de AVG moet de rechtmatigheid van het verstrekken van persoonsgegevens (in dit geval het verstrekken van de NAW-gegevens door Facebook aan PVH) worden gebaseerd op één van de zes in de AVG vastgelegde grondslagen (
artikel 6 lid 1 AVG ). Een van deze grondslagen is een “
nationale wettelijke verplichting” (artikel 6 lid 1 sub c AVG). De rechter overweegt in dezen dat een vordering die is gebaseerd op een onrechtmatige daad (wettelijke vastgelegd in artikel 6:162 BW) een dergelijke nationale wettelijke verplichting kan zijn en dus afgifte van NAW-gegevens rechtvaardigt. Bovendien wordt door de belangenafweging in het vierde vereiste in de Lycos/Pessers-leer de lat voldoende hoog gelegd om de privacybelangen van een inbreukmaker te beschermen.
Grondslag afgifte NAW-gegevens PVH vs. Facebook
Echter oordeelt de rechter vervolgens dat de NAW-gegevens mogen worden afgegeven op grond een ander grondslag, namelijk een
gerechtvaardigd belang (artikel 6 lid 1 onder f), en
niet op grond van de nationale wettelijke verplichting (artikel 6 lid 1 onder c) waar zij het eerder over heeft in deze uitspraak. Door het akkoord gaan met de
algemene voorwaarden, is de adverteerder de namelijk geïnformeerd dat de gegevens die van hem of haar worden verzameld ook kunnen worden gebruikt ter bestrijding van IE-inbreuken en voor dat doel kunnen worden afgegeven. Volgens de rechter is de afgifte dan ook
noodzakelijk en
verenigbaar met het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld.
In het kader van deze uitspraak is het mij niet volledig duidelijk waarom de redenering van de heer Drijber wordt aangehaald. Dit lijkt niet direct relevant te zijn aangezien de afgifte rechtmatig wordt geacht op basis van een andere grondslag. Te meer doordat de strijdigheid met de AVG geen verweer van Facebook lijkt te zijn tegen de afgifte van de NAW-gegevens. Desalniettemin een interessante passage.
Meer weten?
Frédérique Kuiper is advocaat en gespecialiseerd in het
intellectuele eigendomsrecht en
privacyrecht. Zij houdt zich in de dagelijks praktijk bezig met vragen op het gebied van
IE(-inbreuken). Ook ondersteunt zij ondernemingen bij het
implementatie van de privacywetgeving (de AVG).
Heeft u vragen? Neem vrijblijvend contact op.
[post_title] => Nooit geschoten is altijd mis: Tommy Hilfiger vs. Facebook uiteengezet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nooit-geschoten-is-altijd-mis-tommy-hilfiger-vs-facebook-uiteengezet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:17:37
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:17:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24921
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 24883
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-04-06 13:27:16
[post_date_gmt] => 2021-04-06 11:27:16
[post_content] =>
Intellectueel eigendomsrecht (IE) is voor veel ondernemers in de technologie van
groot belang. Uitvindingen worden beschermd door octrooien, ontwerpen en een broncode door auteursrecht en de herkenbaarheid van jouw merk door handelsnamen en het merkenrecht. Waar moet je als ondernemer op letten om jouw bedrijf en jouw werk te beschermen?
1. Denk aan intellectuele eigendomsrechten
Binnen het intellectuele eigendomsrecht kennen we
verschillende vormen van bescherming. Ieder recht heeft een eigen toepassing. Waar een octrooi een technische uitvinding beschermd, dient het modelrecht juist voor het uiterlijk van een product. Op deze manier zijn er veel mogelijkheden tot bescherming binnen IE.
Voor de technologische sector zijn de volgende IE-rechten van belang:
Octrooien
Octrooien, ook wel patenten genoemd,
beschermen een uitvinding die vernieuwend is. Een octrooi moet geregistreerd worden om geldig te zijn en heeft een beperkt geldigheid van maximaal 20 jaar. Een uitvinding moet een technisch karakter hebben, nieuw zijn, inventief, niet vanzelfsprekend en industrieel toepasbaar. Een octrooi moet aangevraagd worden. Nadat een octrooi goedgekeurd is, wordt het gepubliceerd en heeft de aanvrager een alleenrecht op de uitvinding. Andere mogen de uitvinding dus niet gebruiken. Wel is het mogelijk
licenties uit te geven aan derden.
Auteursrecht
Het
auteursrecht beschermt de
uitwerking van een idee in een letterkundig, wetenschappelijk of kunstzinnig werk. Het auteursrecht is het recht van de maker: het geeft de maker van het werk het exclusieve recht zijn of haar werk te exploiteren, te openbaren en te verveelvoudigen.
Software valt ook onder het auteursrecht. Ten aanzien van software zijn er in de Auteurswet een aantal bijzondere regelingen opgenomen. Zo mag een gebruiker van de software kijken naar de onderliggende broncode om ervoor te zorgen dat twee programma’s goed samenwerken. Deze informatie mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Ook mag een gebruiker back-ups maken van software als dat nodig is en bijvoorbeeld versturen over een eigen netwerk.
Het auteursrecht ontstaat vanzelf. Hier is géén registratie voor nodig en hier zijn dus ook geen kosten aan verbonden. Nadeel hiervan is dat men zelf moet aantonen dat hij of zij auteursrechthebbende is van het werk vanaf een bepaald moment. Het kan daarom verstandig zijn de datum waarop het werk is gecreëerd, vast te leggen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een
i-depot.
Databankenrecht
Het
databankenrecht beschermt tegen het opvragen of hergebruiken van een groot deel van
de data in de databank. Deze vorm van intellectueel eigendomsrecht ontstaat wanneer er is voldaan aan drie voorwaarden:
- De data dient systematisch geordend te zijn.
- De gegevens in de databank dienen afzonderlijk van elkaar te raadplegen zijn.
- Men moet, bij de samenstelling van de databank, een substantiële investering hebben gedaan.
Wanneer er aan deze vereisten is voldaan, ontstaat het databankenrecht vanzelf. Hier is dus géén registratie voor nodig. Een belangrijk aandachtspunt bij het databankenrecht is het volgende: door middel van dit recht wordt de databank an sich beschermd, niét de data die hierin verwerkt is.
Merkenrecht
Het
merkenrecht ziet op de bescherming van ‘onderscheidingstekens’ voor diensten en waren. Denk hierbij aan
een merknaam of een logo van jouw onderneming of product. Het merkenrecht beschermt tegen identieke of soortgelijke merknamen van bijvoorbeeld concurrenten.
Het merkenrecht ontstaat door registratie, waarbij gekozen dient te worden uit bepaalde klassen. Een merk kan bescherming geven in de Benelux, Europa of in landen buiten de EU.
Handelsnaamrecht
Het
handelsnaamrecht beschermd de
naam van de onderneming. Een goede en herkenbare handelsnaam is van groot belang voor het onderscheidend vermogen van jouw onderneming. Deze vorm van intellectuele eigendom ontstaat doordat de naam feitelijk in het economisch handelsverkeer wordt gebruikt. Er geldt dus geen registratieplicht.
Waar moet de naam dan worden gebruikt? Denk hierbij aan een inschrijving bij de KvK, een social media account, een website, een brochure en advertenties.
Modelrecht
Het
modelrecht beschermt het
uiterlijk van een product. Denk hierbij aan de vorm, kleuren, textuur, etc. Voorwaarden voor het registeren van een modelrecht is dat de vormgeving van het product ‘nieuw’ moet zijn en een ‘eigen karakter’ moet hebben.
Het modelrecht ontstaat door registratie. Ook hier kan gekozen worden uit verschillende beschermingsgebieden. Voor meer informatie over het beschermen van de vorm van een product verwijs ik jullie naar
deze blog van
Jos van der Wijst.
Bedrijfsgeheimen
Een
bedrijfsgeheim is een aparte categorie van het intellectueel eigendomsrecht. Het bedrijfsgeheim wordt nergens geregistreerd. Dit is ook meteen de kracht van deze vorm van bescherming: de
belangrijke knowhow wordt beschermd door geheimhouding daarvan. Om deze reden moet de houder van een bedrijfsgeheim ook maatregelen hebben genomen om de knowhow geheim te houden. Daarnaast dient de knowhow niet algemeen bekend te zijn en handelswaarde te bezitten.
In de praktijk betekent dit concreet dat u moet denken aan geheimhoudingsovereenkomsten met samenwerkingspartijen en werknemers, maar ook aan het (digitaal) beveiligen van de knowhow.
2. Verdeling van rechten
Voor de verdeling van auteursrechten zijn er een aantal standaardregels. De
maker van een werk krijgt in principe het auteursrecht. Als er in een groep wordt gewerkt waarbij er één iemand is die de beslissingen neemt over hoe een werk gemaakt wordt en hoe het eruit komt te zien, dan verkrijgt de deze persoon het auteursrecht. Wordt er echter op gelijke voet samengewerkt, zoals bij een hackaton of bij het oprichten van een startup, dan komt het auteursrecht toe aan iedereen die meegewerkt heeft. In de praktijk kunnen er altijd onderling andere
afspraken worden gemaakt.
Voor
werknemers geldt een andere standaardregel. Alles wat een werknemer in het kader van zijn of haar werk maakt, komt toe aan de werkgever en dus ook de auteursrechten op die werken.
Als men een
gezamenlijk auteursrecht heeft, dan is er unanieme toestemming vereist om het auteursrecht te kunnen gebruiken. Het is daarom zeer aan te raden aan de oprichters van startups om hun intellectueel eigendom over te dragen aan de startup, zodat het bestuur van de startup het laatste woord heeft over het gebruik ervan.
3. Naam van jouw onderneming en product
De naam van jouw onderneming en product is van groot belang: het moet blijven hangen bij de consument en duidelijk weergeven wat jij te bieden hebt. Hier ligt ook direct een lastig probleem. Veel ondernemers willen een naam die in één oogopslag laat zien wat hun onderneming en product inhoudt. Vanuit marketingoogpunt een goed plan.
Vanuit het intellectuele eigendomsrecht blijkt dit juist nadelig te zijn. Namen voor ondernemingen en producten mogen - in het kader van het merkenrecht -
niet beschrijvend van aard zijn. Het woord “SHOELOVE” mag bijvoorbeeld niet voor het product “schoenen” worden ingeschreven. Maar wel voor software die bedoeld is voor de agrosector. In dit geval zou het namelijk niet beschrijvend zijn voor hetgeen waarvoor het merk zal worden gebruikt.
Toch een beschrijvende naam in gedachten? Wellicht dat het
handelsnaamrecht een oplossing biedt. De drempel voor handelsnamen ligt doorgaans lager dan voor merkenrechten. Meer informatie kan je
hier vinden.
4. Betalen voor IE: is het dan ook van mij?
In de praktijk komt het vaak voor dat ondernemers een ontwikkeling van een product
uitbesteden aan een andere partij. Denk hierbij aan het ontwerp of de ontwikkeling ervan. In veel gevallen wordt gedacht dat het
intellectueel eigendom dan bij hen ligt: zij hebben toch immers de opdracht gegeven?
In de praktijk werkt het helaas niet zo. De intellectuele eigendomsrechten die ontstaan bij het ontwerp en ontwikkeling van een bepaald product, gaan altijd naar de “
maker” ervan. Het is dus van groot belang om ervoor te zorgen dat het intellectueel eigendom wordt
overgedragen door middel van een getekende overeenkomst. Belangrijk punt om op te letten dus.
Veel ondernemers zullen hun intellectueel eigendom niet graag afstaan. Gelukkig biedt de wet hier ook mogelijkheden voor. Zij hebben de mogelijkheid om “kopers” een licentie te geven op hun recht: het recht om het intellectuele eigendom te gebruiken. Hierdoor behoudt een ondernemer controle over zijn intellectueel eigendom en kan de koper er ook gebruik van maken. Tegenwoordig wordt bijna alle software geleverd middels een
licentieovereenkomst.
5. ‘Open Source’ is goedkoop, maar niet risicoloos
Open Source software en andere vormen van Open Source Intellectueel Eigendom wordt openbaargemaakt voor iedereen onder
bepaalde voorwaarden. Er is echter geen universele set voorwaarden. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om de
software te verkopen, zelfs zonder iets te veranderen, terwijl je bij andere soorten software verplicht wordt om de bewerkte versie weer openbaar te maken. Kijk dus altijd naar de specifieke
licentievoorwaarden die de maker aan zijn auteursrecht heeft verbonden.
Conclusie
Het is dus van groot belang om te letten op de volgende punten:
- Er zijn verschillende soorten intellectuele eigendomsrechten. Ieder intellectueel eigendomsrecht beschermt andere aspecten van een product, naam of logo.
- Let op de verdeling van de intellectuele eigendomsrechten binnen jouw onderneming
- Denk goed na over de bescherming jouw merk en productnaam. Registreer jouw merk zo vroeg mogelijk!
- Als je betaalt voor intellectueel eigendom, betekent dat niet automatisch dat je ook het eigendom heb verkregen.
- Let bij het gebruik van open source software goed op de licentievoorwaarden, want deze kunnen in de praktijk zeer uiteenlopen.
De sectie BG.tech is een team van advocaten en juristen die zich focussen op de juridische aspecten van technologie bedrijven. Denk hierbij aan IT-recht, Intellectueel Eigendomsrecht, Privacy, Contractenrecht, etc. Meer informatie kunt u vinden op onze
website.
[post_title] => Intellectueel eigendom en Tech: waar moet je op letten?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => intellectueel-eigendom-en-tech-waar-moet-je-op-letten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:15:34
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:15:34
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24883
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 24741
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-03-31 10:48:59
[post_date_gmt] => 2021-03-31 08:48:59
[post_content] => U bent van plan corona
zelftesten te verkopen aan de consument. Uiteraard wilt u hier reclame voor maken. Maar welke regels zijn er verbonden aan het maken van reclame voor zelftesten? Waar moet u op letten?
Medisch hulpmiddel
Een zelftest is een medisch hulpmiddel voor in vitro diagnostiek, omdat het een instrument is dat bedoeld is voor de diagnose van een ziekte. Het is een instrument dat “aan de hand van menselijk lichaamsmateriaal wordt gebruikt voor uitvoeren van diagnostische tests”.
Verkoop van zelftesten
Vanaf 4 maart is het mogelijk voor fabrikanten en leveranciers van een
sneltest een tijdelijke ontheffing aan te vragen zodat hun product als zelftest op de Nederlandse markt mag worden gebracht. Meer informatie hierover kunt u lezen in
deze blog.
Reclame maken voor medische hulpmiddelen
De Wet op de medische hulpmiddelen bepaalt dat degene die een product als een medisch hulpmiddel aanprijst of verkoopt, verantwoordelijk is voor de geclaimde werking. Het is een misdrijf om een medisch hulpmiddel te verkopen of aan te prijzen wanneer je weet of redelijkerwijs moest vermoeden, dat de aangeprezen geschiktheid ontbreekt of de werkelijke geschiktheid in ernstige mate bij de aangeprezen achterblijft
[1].
Op reclame voor medische hulpmiddelen is de
Code voor de Publieksreclame voor Medische Hulpmiddelen (‘
CPMH’) van toepassing. Zo bepaalt deze code onder meer ‘
Reclame voor een medisch hulpmiddel moet waarheidsgetrouw zijn en mag de eigenschappen ervan niet overdrijven’[2].
Daarnaast hebben de bedrijven die medische hulpmiddelen ontwikkelen en in de handel brengen, in het kader van zelfregulering, een Gedragscode Medische Hulpmiddelen (‘
GMH’) opgesteld.
Wanneer er reclame wordt gemaakt voor medische hulpmiddelen, dan moet er, volgens deze code, zijn voldaan aan vier vereisten
[3]:
- Uitingen mogen in geen enkel opzicht misleidend zijn;
- Uitingen dienen accuraat, actueel en waarheidsgetrouw te zijn;
- Uitingen dienen juist en controleerbaar te zijn;
- Uitingen mogen geen afbreuk doen aan de geldende normen voor goede smaak en fatsoen en aan de reputatie van de bedrijfstak, zorgprofessionals en medische hulpmiddelen.
Beweringen (claims) dienen te worden onderbouwd met wetenschappelijk gepubliceerde artikelen. Op deze manier kan de juistheid en controleerbaarheid worden gewaarborgd.
Daarnaast gelden de basisregels voor misleidende reclame
[4].
Conclusie
In alle gevallen neemt de fabrikant/importeur/distributeur/verkoper de verantwoordelijkheid op zich dat een zelftest ook de geclaimde eigenschappen heeft en de eigenschappen bezit die het publiek van het medisch hulpmiddel mag verwachten. Het is dus van groot belang om bij het maken van reclame voor een corona zelftest, de vier bovengenoemde vereisten in de gaten te houden.
Heeft u hier vragen over? Of wilt u door ons laten beoordelen of uw reclame-uitingen geoorloofd zijn? Neem vrijblijvend contact met ons op via
wijst@bg.legal.
Bronnen
[1] Artikel 13 Wet op de medische hulpmiddelen.
[2] Artikel 7 CPMH
[3] Artikel 4 GMH
[4] Artikel 6:194 BW
[post_title] => Reclame maken voor corona zelftesten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => reclame-maken-voor-corona-zelftesten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-03-31 11:02:09
[post_modified_gmt] => 2021-03-31 09:02:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24741
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 24560
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-03-16 15:47:57
[post_date_gmt] => 2021-03-16 14:47:57
[post_content] => Na de
Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak tussen Playboy en Geenstijl
oordeelde het HvJ dat GeenStijl auteursrechtinbreuk had gepleegd door het plaatsen van hyperlinks naar de gelekte foto’s van Playboy. Dit werd een omslagpunt van de op dat moment heersende
rechtspraak dat het gebruik van hyperlinks geen auteursrechtinbreuk opleverden.
Playboy vs. GeenStijl
Wat was er gebeurd? GeenStijl had op haar website hyperlinks geplaatst naar een website van een derde partij waarop gelekte Playboy foto’s van Britt Dekker werden getoond. In de procedure werd eerder geoordeeld dat dit geen auteursrechtinbreuk opleverde, omdat de foto’s al openbaar beschikbaar waren. Het hyperlinken naar de foto’s kon dan ook geen auteursrechtinbreuk (althans niet door GeenStijl) opleveren. Enkel een zogezegde ‘nieuwe mededeling’ zou auteursrechtinbreuk opleveren. Daar was geen sprake van, aldus de lagere rechters.
De Hoge Raad legde echter Prejudiciële vragen voor aan het HvJ. Het HvJ oordeelde anders. Er was wél sprake van een ‘nieuwe mededeling’ aangezien de foto’s toegankelijk werden gemaakt voor ander publiek dan waarvoor deze (vanuit het perspectief van de auteur) bedoeld zijn, namelijk de betalende lezer van Playboy. Er was dus wél sprake van auteursrechtinbreuk. Daarbij was ook relevant dat de partij die de hyperlink plaatst
wetenschap moet hebben dat de content waar die hyperlink naar verwijst illegaal is geplaatst (dat wil zeggen zonder
toestemming van de auteur, in dit geval Playboy). Deze wetenschap kan volgens het HvJ worden aangenomen als de partij die de hyperlink plaatst een
winstoogmerk heeft. In het geval van GeenStijl was daarvan sprake.
Framed hyperlinks
Framed hyperlinken houdt kort gezegd in dat originele content, zoals een tekst of afbeelding, op een andere website wordt geplaatst door deze in een ‘frame’ weer te geven. Dit frame linkt door naar de content op de originele website.
In het
arrest van 9 maart 2021 heeft het HvJ de vrijheid om gebruik te maken van hyperlinks, in dit geval ‘framed hyperlinks’ (verder) beperkt. Of van de andere kant bekeken, het recht van de auteur verruimd.
Het geschil dat aan het HvJ werd voorgelegd was als volgt. Het betrof een geschil tussen
VG Bild-Kunst (een Duitse collectieve beheersorganisatie op het gebied van beheer van auteursrechten) en de
Stiftung Preußischer Kulturbesitz, hierna SPK (een Duitse stichting voor cultureel erfgoed).
VG Bild-Kunst wenste een samenwerking aan te gaan met SPK, waarbij zij een gebruiksrecht aan SPK zou verstrekken om afbeeldingen van kunstwerken op haar website te plaatsen. In de
licentieovereenkomst wenste VG Bild-Kunst een verplichting op te nemen dat SPK doeltreffende technische voorzieningen zou treffen om te voorkomen dat derden voornoemde afbeeldingen konden ‘framen’. Dit weigerde SPK, omdat zij van mening was dat dit vanuit auteursrechtelijk oogpunt onredelijk zou zijn. Hyperlinken naar vrij toegankelijke content zou immers toegestaan zijn.
Oordeel HvJ
Het verplichten van het treffen van doeltreffende maatregelen om framing door derden (dus niet zijnde licentiehouders) te voorkomen lijkt echter wél te zijn geoorloofd.
Dit volgt uit de overweging van het HvJ dat er sprake is van een ‘nieuwe mededeling’ als een derde een (framed) hyperlink plaatst naar content waarvoor juist
maatregelen zijn getroffen om het hyperlinken naar die content te voorkomen. Indien een derde partij toch een hyperlink naar die (beschermde) content plaatst of de beschermingsmaatregelen weet te omzeilen, maakt hij of zij auteursrechtinbreuk. De derde partij kan er onder die omstandigheden immers niet vanuit gaan dat de auteur toestemming heeft gegeven de content verder vrij toegankelijk te maken.
Conclusie
Naast de voorwaarden zoals geformuleerd in de Playboy vs. GeenStijl dien je ook te letten op het volgende. Ook als de content vrij toegankelijk is, mag je niet zonder meer (framed) hyperlinken naar de content van een ander.
Indien er beschermingsmaatregelen zijn genomen tegen het verder verspreiden van de content, moet hieruit worden afgeleid dat de auteur geen toestemming geeft de content (verder) te verspreiden. Doe je dit toch, dan kan de auteur jou aanspreken op auteursrechtinbreuk.
Vragen?
Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op.
[post_title] => Het gebruik van (framed) hyperlinks vs. het auteursrecht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-gebruik-van-framed-hyperlinks-vs-het-auteursrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:19:12
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:12
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24560
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 24518
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-03-15 11:58:56
[post_date_gmt] => 2021-03-15 10:58:56
[post_content] => Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op
juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken over de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën, nieuwe kennis, nieuwe ontwerpen vast te leggen. Daarvoor verdiep ik mij in de nieuwe technologie en kennis. Ik wil begrijpen wat de kern is van de
nieuwe ontwikkeling. Dat doe ik omdat ik wil kijken of en hoe dit past in juridische kaders. En wanneer het niet in bestaande kaders past dan wordt het creatief meedenken en puzzelen.
Data
Een paar jaar geleden stelde een machinefabrikant mij
de vraag van wie de data was die de machine, die hij bij een klant had geplaatst, genereerde eigenlijk was. Hij kon die data gebruiken om zijn machines te verbeteren. Maar die klant vond dat die data van die klant was en dat de machinefabrikant daar niet zomaar over kon beschikken. Dat was voor mij de aanleiding om mij te verdiepen in de
juridische aspecten van data.
Ik kwam er daardoor achter dat ‘data’ juridisch gezien een hele
uitdaging is. Wanneer ik vertel dat je juridisch gezien geen eigenaar kunt zijn van data, word ik vaak met glazige en verbaasde ogen aangekeken.
Artificial Intelligence en Blockchain
Doordat cliënten van mij technologieën zoals Artificial Intelligence en blockchain toepassen ben ik mij hier meer in gaan verdiepen. Zoals ik lang geleden leerde programmeren met MS-DOS (lijkt een eeuwigheid geleden) volg ik nu
verschillende cursussen op het gebied van
AI en blockchain. Vooral vanuit de AgriFood sector kregen wij vragen over blockchain. Daarom heb ik daar ook al verschillende presentaties over gegeven. Voor
Nederlands publiek en voor
internationaal publiek. Ook webinars en cursussen op dit gebied vind ik boeiend, zoals nu de cursus
AI in de praktijk; compliance & Governance. Daarom zul je mij ook vinden bij diverse Meetup bijeenkomsten over data, AI en Blockchain. Ook wanneer ik
de enige jurist ben.
Wat begonnen is als een idee om een FAQ te maken over juridische aspecten over AI is uitgemond in de ontwikkeling van een
kennisplatform over juridisch/ethische aspecten van AI. Met een consortium willen we een kennisplatform ontwikkelen waardoor AI projecten makkelijker van de grond komen en een grotere kans van slagen hebben. Veel AI startups/scaleups ervaren dat het lastig is om AI projecten van de grond te laten komen. Er worden teveel risico’s op juridisch/ethisch vlak gezien. Vaak juist door juristen. Of er zijn vragen over juridisch/ethische aspecten van het AI project die niet beantwoord kunnen worden. Hier wil het consortium met het kennisplatform in gaan voorzien.
In alle gesprekken die ik hierover heb gevoerd met partijen in sectoren als de zorg, high tech industrie, med tech, logistiek, marketing hoor ik de behoefte aan een plek waar laagdrempelig informatie wordt verstrekt. Ik heb al vaak gehoord ‘legal is boring’. Dit inspireert mij om dit kennisplatform te ontwikkelen en er een succes van te maken. Samen met partijen zoals de NL AI coalitie en GIMIX.
Wat doe ik graag?
Aan de ene kant ben ik een
puzzelaar. Ik maak graag documenten (overeenkomsten) waarin ik afspraken vastleg over de samenwerking of exploitatie van nieuwe technologieën. Zoals een data sharing agreement, technology transfer agreement, blockchain development agreement, AI development agreement, etc. Daarbij zit ik soms aan
verschillende kanten van de tafel: soms is de AI developper mijn cliënt, soms de opdrachtgever.
[post_title] => Nieuwsgierig en creatief meedenken, Jos van der Wijst
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwsgierig-en-creatief-meedenken-jos-van-der-wijst
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-03-15 11:58:56
[post_modified_gmt] => 2021-03-15 10:58:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24518
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 24399
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-03-09 09:52:52
[post_date_gmt] => 2021-03-09 08:52:52
[post_content] => In een
samenwerkingsovereenkomst maken partijen de afspraak om bij de verdere ontwikkeling van het product exclusief met elkaar samen te werken. De ene partij ontwikkelt zelfstandig een ‘light’ versie van het product en betrekt de andere partij er niet bij. Wordt daarmee gehandeld in strijd met de exclusiviteitsafspraak? Of valt het light product buiten de exclusiviteitsafspraak?
Wat zijn de feiten
In deze zaak werkte
een softwareontwikkelaar (‘CB’) samen met een
ontwikkelaar van een medisch instrument (‘Dovideq’). In de samenwerkingsovereenkomst was onder meer bepaald dat CB voor eigen rekening en risico de software zou ontwikkelen en vervolgens tegen vergoeding in licentie aan Dovideq ter beschikking zou stellen. Partijen gaan de samenwerking aan voor alle toekomstige nog te ontwikkelen uitvoeringen van het medisch instrument alsmede alle toepassingen die van het medisch instrument zijn afgeleid. Partijen komen ook
een wederzijdse exclusiviteit overeen. Daarbij is overeengekomen dat CB de software uitsluitend voor Dovideq zal ontwikkelen en de laatste zou zonder toestemming van Dovideq geen overeenkomsten met derden aangaan met betrekking tot de ontwikkeling van software voor het medisch instrument.
Dovideq wil een door haar zelf, en geheel los van CB, ontwikkelde ‘light’ versie van het instrument op de markt brengen. CB wil dat met een kort geding voorkomen. Dovideq zou in strijd met de exclusiviteitsafspraak hebben gehandeld. De kortgedingrechter had CB in het gelijk gesteld. Dovideq is van dat vonnis in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof oordeelt anders
[1].
Hoe (ruim) moet de exclusiviteitsafspraak worden uitgelegd?:
Hoe beoordeelt een rechter deze vraag?
Taalkundig? De woordkeuze in een overeenkomst is niet alles bepalend. Van belang is de zin die partijen daaraan mochten toekennen en wat zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
In deze zaak moet CB aannemelijk te maken dat zij aanspraak kan maken op exclusiviteit voor wat betreft de ontwikkeling van software voor de light versie van het apparaat.
Beide partijen leggen de tekst van de overeenkomst anders uit. De rechter overweegt dat voor beide taalkundige uitleg van de overeenkomst wat te zeggen valt. Maar in de overeenkomst is geen enkele begrenzing aangebracht. Dovideq stelt dat uit de woorden ‘die betrekking hebben op een afgeleide toepassing’ volgt dat de
exclusiviteitsafspraak was begrensd tot systemen met hetzelfde ontwerp, dezelfde functionaliteiten en dezelfde onderliggende techniek als het eerste product. De rechter volgt dat niet. De rechter overweegt daarbij:
- wanneer de functionaliteiten zouden worden aangepast/beperkt op basis van gebruikerservaringen, dan zou CB mogen verwachten dat aanpassingen van de software die daarvoor nodig waren onder de exclusiviteitsafspraken zouden vallen.
- Hetzelfde geldt wanneer dergelijke aanpassingen de toepassing van een andere, goedkopere techniek mogelijk zouden maken.
- Bij het maken van de afspraken was er maar sprake van één product. Een ander systeem of andere functionaliteiten waren in die beginperiode niet in beeld. Dovideq had dus niet hoeven te weten (en CB mocht niet verwachten) dat niet alleen de verdere ontwikkeling van dat specifieke apparaat onder de exclusiviteit zou vallen, maar elk door Dovideq te ontwikkelen apparaat.
- Dovideq heeft gesteld dat de ‘light’ versie van het apparaat voor een ander marktsegment is bedoeld dat de basis versie. Ook daaruit zou blijken dat van een ander product sprake is.
Het hof concludeert dat CB de door haar verdedigde uitleg van de overeenkomst niet aannemelijk heeft weten te maken. En dus worden de vorderingen van CB afgewezen (‘Hij die stelt moet bewijzen’).
Wat betekent dit voor de praktijk
- Een overeenkomst wordt meestal pas opnieuw bekeken wanneer er discussie ontstaat tijdens of na de uitvoering ervan. Soms zijn degene die direct betrokken zijn geweest bij het opstellen van de overeenkomst, niet meer aanwezig. Dit betekent dat de tekst van de overeenkomst helder en niet voor meerderlei uitleg vatbaar moet zijn (tenzij bewust gekozen is voor een ‘vage’ woordkeuze).
- Wanneer exclusiviteit belangrijk is, besteed dan ook tijd aan een heldere formulering die de bedoeling van partijen weergeeft. Omdat een overeenkomst soms moet worden uitgelegd, is het belangrijk om in de overwegingen helder de bedoelingen van partijen met de overeenkomst weer te geven.
- Soms kan het goed zijn om een buitenstaander de overeenkomst te laten maken. Deze zal met vragen komen die voor de directbetrokkenen ‘voor de hand liggend’ zijn en om die reden over het hoofd worden gezien of die weinig aandacht krijgen. Een buitenstaander zou dezelfde ‘uitleg vragen’ kunnen hebben als een rechter zou hebben.
- Bij onderwerpen zoals exclusiviteit (net als non-concurrentie, geheimhouding) is het goed om verschillende scenario’s van wat er zou kunnen gebeuren te bespreken en te kijken of en hoe dit in de overeenkomst besproken zou moeten worden.
Wat zouden wij voor u kunnen doen
- Wij hebben ervaring met het opstellen van diverse samenwerkingsovereenkomsten. Wij kunnen deze voor u opstellen of concepten beoordelen.
- Wij hebben ervaring met het procederen over nakoming van overeenkomsten. Ook van afspraken over exclusiviteit, non-concurrentie/non-competition, geheimhouding.
Voor
meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst
[1] Hof Arnhem-Leeuwarden, 9 februari 2021,
ECLI:NL:GHARL:2021:1227
[post_title] => Exclusiviteitsafspraak in een samenwerkingsovereenkomst
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => exclusiviteitsafspraak-in-een-samenwerkingsovereenkomst
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-03-09 09:52:52
[post_modified_gmt] => 2021-03-09 08:52:52
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24399
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 24276
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-26 09:40:22
[post_date_gmt] => 2021-02-26 08:40:22
[post_content] => Wanneer partijen afspraken met elkaar maken dan kunnen daar
discussies uit voortvloeien. Ook partijen die geen overeenkomst met elkaar hebben kunnen een discussie krijgen? Discussies kunnen conflicten worden. Is de gang naar de rechter dan de enige oplossing? Kan het sneller? Kan het goedkoper? Ja, dat kan.
In zakelijke relaties kunnen discussies ontstaan zoals:
- komt de andere partij zijn verplichtingen uit de overeenkomst goed na
- is het geleverde product of dienst conform de overeengekomen specificaties of mocht ik meer verwachten
- er doet zich iets voor waar de overeenkomst niet in voorziet; hoe daar mee om te gaan
- moet ik de factuur nu betalen of moet de ander eerst nog iets doen
- handel ik in strijd met een overeengekomen geheimhouding (bv in een NDA) of niet?
- is dit een redelijke manier om uit elkaar te gaan of niet?
- mag ik dit binnen een licentieovereenkomst of niet?
En soms gaat het
niet om partijen die met elkaar een overeenkomst hebben maar ontstaat er toch een discussie zoals:
Wanneer een dergelijke discussie ontstaat dan zullen partijen eerst contact met elkaar zoeken. Maar wanneer dat niet tot een oplossing leidt dan is de vraag wat een volgende stap zou zijn.
Civiele rechter
Een volgende stap zou kunnen zijn de gang naar
de civiele (gewone) rechter. Wanneer je een spoeduitspraak nodig hebt dan kan dat vrij snel. Soms zelfs in een paar weken. Maar dat is alleen een voorlopige uitspraak. Voor een definitieve beoordeling moet je een ‘bodemprocedure’ starten. En die kan makkelijk 1 tot 2 jaar duren (soms zelfs veel langer). Soms nog langer wanneer een rechter een deskundige moet benoemen. Dit moet een rechter soms omdat hij geen verstand heeft van
technische aspecten. Ook in technologie geschillen is dat frustrerend. Dan wordt een deskundige (op kosten van partijen) ingeschakeld om bepaalde vragen van de rechter te beantwoorden. Meestal neemt de rechter deze beantwoording over in zijn eindvonnis. En daarna kan nog een hoger beroep volgen. Soms heb je geen andere keus, bijvoorbeeld wanneer de andere partij jou dagvaardt en dus in dit proces betrekt. Maar ook dan kun je nog een voorstel doen voor
een alternatieve manier om het geschil op te lossen (mediation, arbitrage, bindend advies).
Kosten
Bij een procedure bij de civiele rechter betaal je
griffierecht en loop je het risico van een proceskostenveroordeling. En daarbij nog de kosten van je advocaat. Dit naast de tijd en energie die de hele procedure kost.
Alternatieven
Van verschillende kanten ontstaan initiatieven, ook voor geschillen over
technologie/software, om tot alternatieve manieren van geschillenbeslechting te komen. De kenmerken zijn vaak:
- eenvoudige (digitale) procedure
- materiedeskundigen worden ‘rechter’
- vaste of maximum kosten voor de procedure
- snelle doorlooptijd van procedures
- zakelijke mediation naast arbitrage
De laatste tijd zijn er verschillende instituten ontstaan of ‘
nieuw leven’ ingeblazen zoals:
Wanneer werkt het niet?
Wanneer partijen geen andere afspraak maken dan is de civiele rechter als enige bevoegd. In sommige overeenkomst wordt al gekozen voor
arbitrage (bijvoorbeeld in de bouw is het gebruikelijk dat gekozen wordt voor geschillenbeslechting via de Raad van Arbitrage voor de bouw). Maar ook wanneer partijen (nog) niet gekozen hebben voor arbitrage/alternatieve geschillenbeslechting, dan kunnen ze dat alsnog overeenkomen.
Conclusie
Wanneer u
zakelijk in een discussie terecht bent gekomen dan kan het zinvol zijn ook na te denken over andere oplossingen dan alleen de civiele rechter. Voor juridisch principiële zaken is de civiele rechter waarschijnlijk nog steeds de aangewezen oplossing. Maar wanneer u naar een
praktische, snelle en voor redelijke kosten oplossing zoekt dan zijn er alternatieven. Soms kan een dergelijke oplossing ook betekenen dat een zakelijke relatie behouden blijft. Een discussie hoeft dan geen conflict te worden en hoeft geen einde van de samenwerking te betekenen. Dit is een ideale oplossing wanneer partijen met elkaar verder moeten. Bijvoorbeeld omdat partijen onderdeel vormen van een subsidie consortium. Wanneer partijen een serieuze discussie hebben dan kan dat het voortbestaan van het consortium en dus van het subsidieproject op het spel zetten. Dan is een snelle uitspraak van een materiedeskundige van belang. En arbitrage is vertrouwelijk. Een civiele procedure is een openbaar proces.
Wat doen wij op dit vlak
Wij zijn ervaren proces-advocaten. Dit betekent dat wij aardig kunnen inschatten wat de voor- en nadelen van de verschillende procedure opties zijn. Daarnaast zijn wij praktisch en zoeken naar kansen en oplossingen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Jos van der Wijst (wijst@bg.legal).
[post_title] => Een geschil/discussie kan ook snel en voor redelijke kosten worden opgelost
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => een-geschil-discussie-kan-ook-snel-en-voor-redelijke-kosten-worden-opgelost
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-26 09:41:13
[post_modified_gmt] => 2021-02-26 08:41:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24276
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 24158
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-19 15:28:50
[post_date_gmt] => 2021-02-19 14:28:50
[post_content] => Voor het toeslagenschandaal had de overheid al eerder problemen met haar methodes om fraudeurs te vinden. Op 2 februari 2020 oordeelde de rechter namelijk dat de SyRI-wetgeving, systeem Risico Indicatie, waarmee de overheid allerlei vormen van fraude probeerde te voorkomen en te bestrijden, in strijd is met het
Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens (EVRM). De rechtzaak tegen de staat werd in 2018 gestart door onder andere het Nederlandse Juristen Comité voor de Mensenrechten en FNV. Zij claimden dat de wetgeving in strijd is met meerdere internationale verdragen, waaronder artikel 8 van het EVRM, waarin het recht op respect voor het privéleven wordt beschermd.
Het beoordelingskader
De rechter heeft de wetgeving uiteindelijk onverbindend verklaard wegens strijd met artikel 8 EVRM. Artikel 8 bevat in haar tweede lid een clausule waar overheden zich op kunnen beroepen om een inbreuk op het privéleven te rechtvaardigen. De inbreuk moet wel aan een aantal eisen voldoen. Hij moet een basis hebben in de wet, noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en onder een van de specifieke doelen vallen die in het tweede lid genoemd worden.
De afwegingen van de rechter
De rechter oordeelde dat de afweging die gemaakt moet worden voor de noodzaak, de balans tussen de inbreuk en het gediende belang, geen inbreuk op de schaal van
de SyRI-wetgeving rechtvaardigde. Voor het maken van de afweging waren er twee factoren die de rechter zwaar meenam. Ten eerste geeft de rechter aan dat Nederland, als ondertekenaar van h
et EVRM, een bijzondere verantwoordelijkheid heeft bij de toepassing van nieuwe technologieën, zoals geautomatiseerde besluitvorming. Er moet extra worden gelet op voordelen van de technologie tegenover de inbreuk van die technologie en dat is bij SyRI dus niet voldoende gebeurd. Ten tweede moet een inbreuk op het privéleven gerechtvaardigd worden en daarvoor moeten de regels voor het inzetten van die inbreuk inzichtelijk en controleerbaar zijn. Ook dit was bij SyRI niet het geval, omdat de beslisstappen van de software niet openbaar zijn gemaakt.
Waarom het EVRM en niet de grondwet?
Nu zou je je af kunnen vragen waarom de partijen zich beroepen op het EVRM en niet gewoon op de grondwet, daar is namelijk in artikel 10 ook een recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer opgenomen. De reden dat de partijen zich hier niet op beroepen is dat de Nederlandse rechter wetten die door de Staten-Generaal zijn gemaakt, niet mag toetsen aan
de Grondwet (dit staat in artikel 120 van de Grondwet.) Echter moet de rechter wetten die in strijd met internationale verdragen zijn onder sommige omstandigheden onverbindend verklaren (artikel 93 en 94 Grondwet). Daarom gebruiken de partijen dus het EVRM en niet de Grondwet.
[post_title] => SyRI wetgeving in strijd met EVRM
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => syri-wetgeving-in-strijd-met-evrm
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:15:37
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:15:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24158
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 24025
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-12 09:31:50
[post_date_gmt] => 2021-02-12 08:31:50
[post_content] =>
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data.
In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence). Maar van wie is die data? En wie mag wat met die data? En wat wanneer er door een toepassing nieuwe data ontstaat?
Spoiler alert: juridisch kun je geen eigenaar zijn van data. Wat betekent dit?
Big data
Er komen steeds meer data/data sets beschikbaar (big data). Door verdergaande digitalisering komt ook in de zorg steeds meer data beschikbaar. Chips hebben steeds meer rekenkracht gekregen. Die datasets kunnen vervolgens met technieken zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence) worden geanalyseerd. Dergelijke datasets kunnen van verschillende bronnen afkomstig zijn. Wanneer iemand data verzamelt of wanneer een machine patientdata genereert, dan ‘voelt’ dat als ‘mijn’ data. Het voelt zoals je eigenaar kunt zijn van bijvoorbeeld een auto. De wet geeft een eigenaar rechten. Daar hoef je met niemand afspraken over te maken. Deze rechten heb je van rechtswege. Zo mag je als eigenaar goederen verkopen, in zekerheid geven, weggeven, verbranden, opeisen van iemand die ze onrechtmatig onder zich heeft, etc.
Dit ligt anders bij data. Data zijn enen en nullen. Juridisch zijn het noch zaken noch rechten. En dus kun je van data, juridisch gezien, geen eigenaar van zijn. Dit geldt ook voor zorgdata.
AVG
Wanneer data is terug te herleiden tot een natuurlijk persoon dan is Algemene Verordening Persoonsgegevens (
AVG) van toepassing. De AVG geeft rechten aan natuurlijke personen. De AVG is niet van toepassing op geanonimiseerde data. Wanneer data wordt geanonimiseerd dan wordt deze ontdaan van alle identificerende kenmerken. Dit dient onomkeerbaar te zijn. Het is dus niet langer mogelijk om deze data terug te herleiden naar een natuurlijk persoon. Dit is nog wel mogelijk bij pseudonimisering. Maar ook de AVG creëert
geen eigendom van data.
Wat betekent dit? Dit betekent dat we terugvallen op overeenkomsten. In overeenkomsten waar data wordt verzameld, gegenereerd, gedeeld, etc. dienen afspraken te worden gemaakt over de aspecten die zo vanzelfsprekend zijn bij eigendom. Denk daarbij onder meer aan:
- gebruik: wie mag wat doen met de data en hoe lang;
- controle: wie bepaalt wat er met data gebeurt en wie toegang heeft tot de data (data governance);
- overdracht: wie mag op welke wijze en onder welke voorwaarden anderen (gebruiks)rechten geven op de data
- exclusiviteit: hoe voorkom je dat de data vrij door iedereen gebruikt, gedeeld, bewerkt, verwerkt, etc. kan worden.
Ons
data team begeleidt partijen bij het maken van afspraken over alle juridisch/ethische aspecten van het werken met data. Ons data team
ontwikkelt legalAIR; het kennisplatform voor juridisch/ethische aspecten van AI.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Jos van der Wijst (wijst@bg.legal)
[post_title] => Hoezo kan ik geen eigenaar zijn van (zorg)data?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => hoezo-kan-ik-geen-eigenaar-zijn-van-zorgdata
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-16 14:22:37
[post_modified_gmt] => 2021-02-16 13:22:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24025
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 24979
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-04-13 10:47:31
[post_date_gmt] => 2021-04-13 08:47:31
[post_content] => In de praktijk komt het veel voor dat partijen machine
data willen
delen. Een van de problemen waar zij tegenaan lopen, is de
vertrouwelijkheid van deze data. Zij willen hun data
beschermen en voorkomen dat concurrenten de machine data naar hen kunnen terug herleiden, aangezien deze data concurrentiegevoelig is. Hoe kan dit juridisch en technisch geregeld worden?
Deze vraag zal beantwoord worden aan de hand van een casus.
Casus
In deze casus nemen wij drie industriële ondernemingen als voorbeeld: Jupiter BV, Mercurius BV en Pluto BV. Zij willen
de data van hun machines met elkaar gaan delen. De reden hierachter is dat zij, door toegang te krijgen tot elkaars data, hun eigen processen kunnen verbeteren en hun machines efficiënter kunnen onderhouden. Ze willen echter niet dat de andere partijen weten dat de data van hen afkomstig is.
De data moet dus geanonimiseerd worden. Er zijn een aantal manieren om dit doel te bereiken.
Mogelijkheden
Er zijn een aantal mogelijkheden voor het veilig en vertrouwelijk delen van data. Deze mogelijkheden zijn:
I. Het creëren van één grote dataset
Als alle bedrijven
dezelfde (soort) machines gebruiken die vergelijkbare data genereren, dan kan een derde partij deze data combineren tot één grote dataset. Hierin zou het voor ieder bedrijf wellicht nog mogelijk zijn haar eigen data te identificeren, maar het wordt moeilijk de data van de andere bedrijven te herkennen. De derde partij die als vertrouwde tussenpersoon handelt, zal wel uitdrukkelijk moeten letten op het feit dat er geen identificerende informatie achterblijft in de dataset. Zo moet men de individuele machines waarschijnlijk nog wel van elkaar kunnen scheiden, maar wanneer alle machines van Jupiter BV worden gemarkeerd met de letter “J”, dan is de data afkomstig van deze machines niet anoniem. Een extra maatregel waarmee het moeilijker wordt om de eigen data terug te vinden is door op alle metingen een onzekerheidsmarge toe te voegen. Hierdoor kan ieder bedrijf niet direct haar eigen data weer isoleren.
II. Het scheiden van de verschillende machines binnen de dataset
Wanneer bedrijven verschillende soorten machines gebruiken, maar wel data willen delen, dan wordt het lastiger dit te doen zonder dat ieder bedrijf te identificeren is. Als het voor het gebruik van de data niet relevant is van welke machine bepaalde data komt, maar alleen dat de data afkomstig is van
verschillende machines, dan kan een derde partij zorgen dat de data van de verschillende machines gescheiden blijven van elkaar. Ook hier kan deze derde partij een mate van onzekerheid aan de gegevens toevoegen om te voorkomen dat men exacte gegevens met concurrenten deelt.
III. Onderling afspraken maken
Wanneer geen sprake is van een van de twee bovenstaande scenario’s, dan is het voor ondernemingen mogelijk om
gezamenlijk af te spreken welk deel van de data zij onderling delen. Dit kunnen zij afspreken in een
Data Sharing Agreement. Hierdoor zal meestal een mate van nauwkeurigheid verloren gaan, zoals de informatie over de individuele machines. Hier staat echter tegenover dat de data moeilijker te herleiden is. Ook hier zal waarschijnlijk wel een derde partij nodig zijn die de data combineert. Omdat de bedrijven slechts een deel van hun data zullen delen, is het belangrijk dat de gecombineerde dataset duidelijk aangeeft welke data ontbreken. Als men bijvoorbeeld alle modelnummers van de verschillende machines weg heeft gehaald, dan is het niet direct duidelijk voor een nieuwe gebruiker van de gecombineerde dataset dat de data afkomstig is van verschillende machines. Als er bij de data een overzicht zit van de informatie die
niet gedeeld wordt, dan kan men daar later rekening mee houden.
Conclusie
Het delen van machine
data klinkt gemakkelijk, maar op het vlak van vertrouwelijkheid kunnen moeilijkheden bestaan. Om de vertrouwelijkheid van data te waarborgen is het belangrijk dat de data geanonimiseerd wordt. Hoe men dit het beste kan doen, is afhankelijk van de soort data die gedeeld zal worden. Wanneer de gedeelde data afkomstig is van vergelijkbare machines, zal het in de regel gemakkelijk zijn deze data in één grote dataset op anonieme wijze te delen. In andere omstandigheden zal misschien niet alle data gedeeld kunnen worden. Voor iedere situatie is het wel van belang dat iedere onderneming die haar data deelt, dezelfde standaarden gebruikt bij het anonimiseren van de data. Ieder identificeerbaar verschil zou namelijk de bron van de data kunnen weggeven.
[post_title] => Het delen van data en vertrouwelijkheid
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-delen-van-data-en-vertrouwelijkheid
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:15:33
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:15:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24979
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 263
[max_num_pages] => 27
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 984c7a6fb365f6824fe232d199e551e3
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
In de praktijk komt het veel voor dat partijen machine data willen delen. Een van de problemen waar zij tegenaan lopen, is de vertrouwelijkheid van deze data. Zij willen hun...
Lees meer
Facebook: tussen de advertenties door zie je soms nog eens een persoonlijk bericht op je tijdlijn. Oké, wellicht wat overdreven maar ik denk dat de meesten weten wat ik bedoel....
Lees meer
Intellectueel eigendomsrecht (IE) is voor veel ondernemers in de technologie van groot belang. Uitvindingen worden beschermd door octrooien, ontwerpen en een broncode door auteursrecht en de herkenbaarheid van jouw merk...
Lees meer
U bent van plan corona zelftesten te verkopen aan de consument. Uiteraard wilt u hier reclame voor maken. Maar welke regels zijn er verbonden aan het maken van reclame voor...
Lees meer
Na de Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak...
Lees meer
Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken...
Lees meer
In een samenwerkingsovereenkomst maken partijen de afspraak om bij de verdere ontwikkeling van het product exclusief met elkaar samen te werken. De ene partij ontwikkelt zelfstandig een ‘light’ versie van...
Lees meer
Wanneer partijen afspraken met elkaar maken dan kunnen daar discussies uit voortvloeien. Ook partijen die geen overeenkomst met elkaar hebben kunnen een discussie krijgen? Discussies kunnen conflicten worden. Is de...
Lees meer
Voor het toeslagenschandaal had de overheid al eerder problemen met haar methodes om fraudeurs te vinden. Op 2 februari 2020 oordeelde de rechter namelijk dat de SyRI-wetgeving, systeem Risico Indicatie,...
Lees meer
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data. In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie...
Lees meer