Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 14
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 14
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 6
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 130, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 23745
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2021-02-01 12:04:07
                    [post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07
                    [post_content] => Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van “gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”.

Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het geregistreerde merk botst met een jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen. [gallery size="medium" ids="23751,23749"]           (bron: foto rechts: theartofliving.nl) In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK ‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren. Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
  • Wanneer je een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
  • Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal of 0650695916). [1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143 [2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW [3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61 Jos van der Wijst [post_title] => Doorhaling van een merkregistratie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-01 12:04:07 [post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23745 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 23039 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-12-14 10:28:47 [post_date_gmt] => 2020-12-14 09:28:47 [post_content] => Mag een werkgever foto’s van een (oud) werknemer gebruiken op de website, voor het smoelenboek of in een folder?  Het is een regelmatig terugkerende vraag: “mag ik foto’s van mijn werknemers gebruiken”. Veel bedrijven gebruiken foto’s van de werknemers.  Denk aan personeelsfoto’s op de website. Handig voor de klanten, zij zien in één oogopslag met wie zij contact hebben. Het gebruik van foto’s van personeel in een smoelenboek voor intern gebruik zorgt – vooral bij grote organisaties – voor een prettige samenwerking. Folders, posters of andere reclame met afbeeldingen van medewerkers leidt tot herkenning. Het is belangrijk dat werkgevers zich bewust zijn van de rechten en plichten om deze foto’s van werknemers te mogen gebruiken. Marlies Hol en Moos Hovens bespreken het gebruik van afbeeldingen van medewerkers aan de hand van een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. In deze zaak gebruikte een werkgever sinds 2017 foto’s van een werkneemster voor een reclamebrochure. Deze brochure werd acht keer per jaar uitgebracht. De foto’s die werden gebruikt zijn gemaakt tijdens een professionele fotoshoot. In 2018 nam de werkneemster ontslag. In december 2019 bracht de werkgever een brochure uit waarin één van de foto’s van de ex-werkneemster stond. De ex-werkneemster sommeerde de werkgever haar foto’s te vernietigen en zij eiste een schadevergoeding voor het gebruik van haar foto in de brochure van december 2019. De werkgever bevestigde de foto’s niet meer te gebruiken en verwijderde de brochure van december 2019 van de website. Voor de voormalig werkneemster was dit onvoldoende en zij vorderde vervolgens een schadevergoeding van € 7.000,-.
Kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat de werkneemster meewerkte aan het maken van de foto’s voor de brochure. De werkgever had echter moeten controleren of de voormalig werkneemster ook instemde met het gebruik van haar foto’s na uitdiensttreding. Door dit niet te controleren heeft de werkgever het portretrecht van de werkneemster geschonden. Het maakt daarvoor niet uit dat de werkgever de foto’s op eerste verzoek verwijderde. De kantonrechter vindt de gevorderde schadevergoeding ‘‘wel heel erg aan de hoge kant’’. Het gaat hier namelijk om het eenmalig gebruik van één foto. Verder bestaat de brochure, naast de foto van de werkneemster, uit meer pagina’s en meer personen. Ook hecht de kantonrechter er waarde aan dat de werkgever de brochure direct verwijderde. Bovendien is de werkneemster niet dusdanig beroemd dat een hoge schadevergoeding terecht is. De schade wordt uiteindelijk beperkt tot € 500,-. De hoogte van de schadevergoeding valt mee in deze zaak. Een inbreuk op een portretrecht van een (oud) werknemer kan ook leiden tot hogere schadevergoedingen. Zo moest een werkgever in 2019 € 5.000,- betalen aan een oud-werknemer na gebruik van een foto op transportmiddelen, op het internet en in een reclamefilmpje.
Toestemming
Wat is de hoofdregel op het gebied van portretrechten en het plaatsen van foto’s? Je mag een foto verwerken wanneer iemand daarvoor toestemming heeft gegeven. Deze toestemming moet vrij worden gegeven. In een arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer voelt een werknemer zich niet vrij geen toestemming te geven. In een arbeidsrelatie ligt het dan ook voor de hand om op een andere grondslag dan toestemming te verwerken. Het geven van toestemming kan expliciet en impliciet gebeuren. Een expliciete toestemming is een volmondig ‘ja’. Van een impliciete toestemming is, onder bepaalde omstandigheden, sprake wanneer iemand meewerkt aan het maken van een portret. Toestemming voor openbaarmaking kent grenzen. Indien toestemming is gegeven voor publicatie op een website, mag de foto dan ook op een folder worden gedrukt? Het antwoord hierop is ontkennend. De foto mag alleen gepubliceerd worden op of voor hetgeen toestemming voor is gegeven.
Redelijk belang
Iemand kan zich verzetten tegen publicatie van een foto, indien hij of zij daar een redelijk belang bij heeft. Denk hierbij aan het recht op privacy, de bescherming van eer en goede naam of een financieel belang. Wanneer iemand toestemming geeft tot het publiceren van een foto, doet hij of zij daarmee afstand van een beroep op het portretrecht. Met andere woorden: door toestemming te verlenen, kan iemand vervolgens publicatie van de foto niet zomaar tegenhouden. Bij de beoordeling of sprake is van een redelijk belang, worden beide belangen met elkaar afgewogen. Hierbij kan het commerciële belang van de werkgever botsen met het recht op privacy van de werknemer. Op basis van alle bijzondere omstandigheden van het geval oordeelt de rechter welk belang zwaarder weegt en of de foto verwijderd dient te worden. De vraag die hier speelt is of een werknemer instemt met het gebruik van zijn of haar foto nádat het dienstverband is beëindigd. Een werkgever mag niet aannemen dat de toestemming van werknemer tijdens het dienstverband ook geldt nadat het diensterband is beëindigd. Dit leidde in de zaak van de rechtbank Noord-Nederland tot een schadevergoeding.
Tips voor werkgever
  • Zorg voor uitdrukkelijke toestemming van uw werknemers. Afgaan op impliciete toestemming is riskant en niet aan te raden.
  • Leg de toestemming schriftelijk vast, om onduidelijkheden te voorkomen.
  • Stel van te voren vast waarvoor de foto gebruikt gaat worden en bespreek dit met uw werknemer.
  • Denk aan werknemers die uit dienst treden: mag u hun foto’s blijven gebruiken of niet?
Heeft u vragen over arbeidsrechtelijke kwesties of het intellectuele eigendom, neem dan contact op. [post_title] => Mag je foto's van werknemers gebruiken? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-je-fotos-van-werknemers-gebruiken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:22:08 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:22:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23039 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 22835 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-11-23 11:04:00 [post_date_gmt] => 2020-11-23 10:04:00 [post_content] => De gemeente Amsterdam heeft nu een algoritmeregister waar ze een overzicht geeft van alle algoritmen die de ze gebruikt voor gemeentelijke dienstverlening. Er staan op dit moment drie algoritmen in: parkeer controle, behandeling openbare ruimte en vakantieverhuur woningfraude.
Wat is een algoritme?
Ieder algoritme wordt omschreven in 6 onderdelen. Als eerst is er een begrijpelijke omschrijving over wat het systeem doet met thematische tags erbij. Daarnaast staan er ook de contactgegevens van de verantwoordelijke persoon bij. Hierna kom je bij de gedetailleerde informatie. De gemeente geeft hier redelijk veel informatie. Ze benoemt als eerst de databronnen die ze gebruikt. Hierbij geeft ze helaas nog niet aan, bij persoonsgegevens, op welke grond de data verwerkt wordt. Als tweede is er een uitleg over hoe het model opgebouwd is met een paar technische details, maar geeft ze geen technische parameters waardoor een voorbeeldberekening kan worden gemaakt. Als derde is er een uitleg over hoe discriminatie tegen wordt gegaan. De gemeente vertelt ook waar haar ontwikkelaars op hebben gelet om discriminatie te voorkomen.
Algoritme in praktijk
Als vierde wordt er uitgelegd hoe het algoritme in de praktijk wordt gebruikt en hoe medewerkers ermee samenwerken.  Dit onderdeel is het belangrijkst om de hoeveelheid invloed van een algoritme te kunnen beoordelen. De omschrijving is duidelijk genoeg zodat je er geen specialistische kennis voor hoeft te hebben om het systeem te begrijpen. De gemeente eindigt met een analyse van de risico’s van het algoritme en hoe deze risico’s worden ondervangen. De risico’s van de eerste drie algoritmes zijn echter nog redelijk beperkt. Er worden namelijk nog geen geautomatiseerde beslissingen worden genomen die een juridisch effect hebben op de burger. Daarvoor zullen we moeten wachten op nieuwe algoritmes.
Mening
Al met al ben ik erg onder de indruk van de aanpak van  de gemeente. Ze laten zien dat ze over veel problemen hebben nagedacht en geven ook aan hoe ze sommige beslissingen van algoritmes gaan uitleggen aan burgers. Ik heb er nog wel twee problemen mee. Ten eerste vind ik dat ze bij de databronnen waar persoonsgegevens in zit, de verwerkingsgrond erbij moeten zetten. Het tweede probleem is iets fundamenteler. Op de website zelf staat deze definitie ‘Een algoritme is een vooraf bepaalde set regels of stappen die door de computer gevolgd worden.’ Ik geloof alleen niet dat deze drie algoritmes de enige sets regels of stappen zijn die door de computers van de gemeente gevolgd worden. Deze definitie is veel te breed voor het doel en dat ondermijnt het register. Ik denk dat een deel van de belastingen van de gemeente ook geautomatiseerd worden berekend, maar ik vermoed dat we die nooit op deze website gaan vinden. De gemeente zou dus naar mijn mening nog een alinea toe moeten voegen over de specifieke soort algoritmes die ze op de website zet. Hierbij kan ze de beperking toevoegen ‘waarbij er gebruik is gemaakt van data om de stappen of regels te leren’. Hierdoor weten de lezers beter wat ze van het register mogen verwachten. Heeft u nog vragen? U kunt contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Het nieuwe algoritmeregister van de gemeente Amsterdam [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-nieuwe-algoritmeregister-van-de-gemeente-amsterdam [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-01 15:16:47 [post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:16:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22835 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 22825 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-11-20 13:59:43 [post_date_gmt] => 2020-11-20 12:59:43 [post_content] => Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Niet alle klanten mogen de data die ze geanalyseerd willen hebben zomaar aan een ontwikkelaar geven. De klant kan eisen dat de ontwikkelaar zijn werknemers bij de klant laat werken. Als de klant dan ook nog alle controle over de software en algoritmes die er worden ontwikkeld wil behouden, dan kom je uit bij detachering. De ontwikkelaars gaan dan naar de klant om daar lokaal de ontwikkeling van het algoritme toe doen. De data blijft dan bij de klant staan en ook alle software blijft onder haar controle. Hoewel de ontwikkelaar zijn proces van voorbereiding van de data, modelkeuze en algoritme training zal doorlopen heeft hij minder controle over het eindproduct. De klant heeft namelijk nu ook controle over het proces om op basis van nieuwe data een nieuw algoritme te trainen. Dit is een grote verandering ten opzichte van een licentie op het algoritme.
Voor de ontwikkelaar
Als ontwikkelaar heb je in dit scenario vrij weinig controle. Je hebt echter ook bijna geen verantwoordelijkheden nadat de ontwikkeling afgelopen is. Alle software staat namelijk onder controle van de klant. Die zal in dit geval ook de uitleg van het algoritme zelf moeten doen aangezien de ontwikkeling onder haar instructies is gebeurt.
Voor de klant
Als klant heb je in dit scenario maximale controle. Je hebt de ruimte om het ontwikkelingsproces aan te sturen, je kan alle code bekijken en (laten) controleren. Daarnaast behoud je ook de controle over je data. Je hebt verder ook nog de mogelijkheid om op basis van nieuwe data een vernieuwde versie van het algoritme te trainen. Daar staat tegenover dat je wel het grootste deel van de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid moet nemen voor het ontwikkelde product. Het uitleggen van het algoritme is ook jouw verantwoordelijkheid.
Conclusie
Deze samenwerkingsvorm is het meest geschikt voor een klant die zware beperkingen heeft op het gebruik van haar data. Ze zal ook wat technische kennis moeten hebben om het project aan te sturen en af te ronden. De ontwikkelaar zal zijn beloning uit het uurtarief van haar medewerkers moeten halen, maar heeft nadat het project is afgerond weinig tot geen verantwoordelijkheden tegenover de klant. Uiteraard hoeft de ontwikkelaar tegenwoordig niet meer fysiek naar de klant toe. Hij kan ook op afstand inloggen op de systemen van de klant en op die manier blijft het hele project toch veilig bij de klant.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om de onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden. Lees ook de volgende artikelen die bij het inleidende artikel "Van wie is het model?" horen. Artikel Algoritme als een Dienst en Algoritme als Software. Dit artikel is geschreven door Robin Verhoef en Jos van der Wijst. Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst   [post_title] => Algoritme via Detachering [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algoritme-via-detachering [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-20 15:25:53 [post_modified_gmt] => 2020-11-20 14:25:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22825 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 22812 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-11-20 11:59:08 [post_date_gmt] => 2020-11-20 10:59:08 [post_content] => Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt? De klant komt bij de ontwikkelaar en geeft hem haar data. Ze heeft ook een vraag die ze beantwoord wil hebben. De ontwikkelaar schoont de data op, verduidelijkt de vraagstelling en kiest vervolgens een model. Met het gekozen model en de voorbereidende stappen kan de ontwikkelaar het algoritme trainen. Hij kan met nieuwe data dan ook nieuwe versies van het algoritme trainen. De ontwikkelaar heeft nu dus een algoritme wat op basis van nieuwe data een voorspelling kan gaan doen. De ontwikkelaar zet het algoritme op een server. De klant kan dan via een website of een API (application programming interface) nieuwe data sturen en de resultaten krijgt. De klant heeft dus een dienst ‘gekocht’ en hiervoor de ontwikkelaar toegang gegeven tot haar data om de dienst te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is Google Vision AI’s API. Dit is een API waar je een foto naartoe kan sturen om bijvoorbeeld gezichten of logos te herkennen in de foto. In dit geval lever je zelf niet de trainingsdata aan, maar maak je gebruik van de data die door Google verzameld is.
Voor de ontwikkelaar
Als ontwikkelaar heb je hier de verantwoordelijkheid voor het hosten en onderhouden van het algoritme. Je zal ook de uitkomsten van het algoritme uit moeten leggen als daarom wordt gevraagd. In ruil daarvoor hoef je het model en het algoritme niet prijs te geven. Je kunt de klant op basis van een abonnement Software as a Service (SaaS), een vast bedrag of op basis van gebruik laten betalen. Je zal er wel op moeten letten dat als jouw klant het financiële risico van het project draagt, de klant misschien een databankrecht heeft op de voorbereide data voor het trainen. Je mag de data dan niet zomaar voor andere projecten gebruiken.
Voor de klant
Als klant heb je niet veel controle op het algoritme en het model. Je hebt dan wel minder verantwoordelijkheden aangezien de ontwikkelaar het hosten en het onderhoud regelt. Voor de uitleg van het algoritme ben je verder afhankelijk van de ontwikkelaar. Die afhankelijkheid kan problemen opleveren als de uitleg belangrijk is voor jouw specifieke vraag.
Conclusie
Deze samenwerkingsvorm is vooral geschikt als de klant zelf weinig kennis in huis heeft. Als de klant geen modellen kan beoordelen, onderhouden en hosten, dan is het handig dat de ontwikkelaar een groot deel van de verantwoordelijkheid neemt. Verder zal men op de uitdagingen van Software as a Service (SaaS) moeten letten. Die zijn te vinden in ons artikel.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om de onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag je wel en niet met de data(set), wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden. Wij maken dit soort overeenkomsten en beoordelen dit soort overeenkomsten. Lees ook de volgende artikelen die bij het inleidende artikel "Van wie is het model?" horen. Artikel Algoritme als een dienst en Algoritme via Detachering. Dit artikel is geschreven door Robin Verhoef en Jos van der Wijst. Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst   [post_title] => Algoritme als Software [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algoritme-als-software [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-23 11:11:37 [post_modified_gmt] => 2020-11-23 10:11:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22812 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 22570 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-11-02 12:23:18 [post_date_gmt] => 2020-11-02 11:23:18 [post_content] => Het toepassen van Artificial Intelligence (‘AI’) leidt soms tot vragen waar juridisch niet meteen een antwoord op te geven is. Bij AI worden modellen met datasets getraind zodat het model bij nieuwe data een analyse geeft. Bijvoorbeeld het herkennen van verdachte vlekjes (mogelijk kanker) of COVID 19 op röntgenfoto’s. Wanneer het model maar goed getraind is, dan kan het model betrouwbare analyses uitvoeren van nieuw ingevoerde foto’s. De Europese Commissie (‘EC’) en het Europees Parlement (‘EP’) zijn al lange tijd bezig met de vraag onder welke voorwaarden AI toegepast kan worden. Daarbij onderscheidt men drie aspecten:
A. Ethische normen voor het gebruik van AI
In een document uit februari 2020 en 8 oktober 2020 geeft het EP aan dat de EC met een voorstel voor nieuwe regelgeving moet komen. Daarin moeten de ethische normen en juridische verplichtingen voor het ontwikkelen en gebruiken van AI worden vastgelegd. Dit omvat ook software, algoritmes en data. Bij nieuwe regelgeving zouden principes gevolgd moeten worden zoals een op de mens gerichte en door de mens gemaakte AI, transparantie en verantwoording, bescherming tegen vooringenomenheid (‘bias’) en discriminatie, het recht om de uitkomst aan te vechten en respect voor privacy bescherming. Dit speelt met name bij ‘high risk AI’ zoals ‘zelflerende AI’ (Deep learning). Daar zou een mens altijd het overzicht moeten houden.
B. Aansprakelijkheid wanneer AI schade veroorzaakt
Op 20 oktober 2020 heeft het EP een resolutie aangenomen met aanbevelingen voor civielrechtelijke regelgeving voor AI. Het document bevat aanbevelingen zoals aansprakelijkheid voor ‘high risk AI’ wanneer dat tot schade lijdt. Wij schreven hier al eerder een artikel over. Heldere regelgeving op dit vlak ontbreekt nu. Met heldere regelgeving zouden bedrijven en burger eerder bereid zijn om AI-technologie te vertrouwen. De regels zouden moeten gelden voor AI activiteiten die schade toe kunnen brengen aan gezondheid, leven, lichamelijke integriteit en bezit. Daarnaast zou het ook van toepassing moeten zijn op immateriële schade wanneer deze aantoonbaar is. Verder zou deze schade ook verzekerbaar moeten zijn.
C. Intellectuele Eigendomsrechten en AI
In een rapport van 8 oktober 2020 geeft het EP aan dat er een IE (Intellectual Property Rights system) systeem moet komen. Dit moet de innovatieve ontwikkelaars beschermen (onder meer met octrooien) zonder dat dit afbreuk doet aan de rechten van menselijke schepping en van ethische normen. Het EP benadrukt het verschil tussen scheppingen van mensen waarbij AI ondersteunend was (‘AI-assisted human creations’) en scheppingen door AI (‘AI-generated creations’). AI mag geen rechtspersoonlijkheid hebben, volgens het EP. IE rechten mogen alleen aan mensen toegekend worden, niet aan AI (computers, robots).
Wat betekent dit voor de praktijk.
  • AI/data roept juridische/ethische vragen op die soms wel en soms niet beantwoord kunnen worden met de huidige regelgeving.
  • Dit betekent dat, met de huidige wet- en regelgeving, de contracten van groot belang zijn.
  • Dat zijn contracten tussen (i) degene die een AI-dienst ontwikkelt en uitvoert en de opdrachtgever en (ii) partijen die in een consortium samenwerken waar AI wordt ontwikkeld en toegepast.
  • Voor al dit soort contracten (opstellen en reviewen) kunt u bij ons terecht.
  • Meer informatie over dit onderwerp ontwikkelen wij het kennisplatform over juridisch/ethische aspecten van AI (nl).
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. [post_title] => Is nieuwe wet- of regelgeving nodig voor AI? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-nieuwe-wet-of-regelgeving-nodig-voor-ai [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-23 13:42:54 [post_modified_gmt] => 2020-11-23 12:42:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22570 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 22431 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-10-26 16:11:22 [post_date_gmt] => 2020-10-26 15:11:22 [post_content] => Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt? De klant komt bij de ontwikkelaar. Deze geeft hem haar data en de vraag die zij beantwoord wil hebben. De ontwikkelaar schoont de data op, verduidelijkt de vraagstelling en kiest vervolgens een model. Met dit model en de voorbereidende stappen kan hij het algoritme trainen. Verder kan hij met nieuwe data ook nieuwe versies van het algoritme trainen. De ontwikkelaar heeft nu een algoritme wat op basis van nieuwe data een voorspelling kan gaan doen. Dit algoritme zet de ontwikkelaar op een server waardoor de klant via een website of een API nieuwe data kan sturen en de resultaten krijgt. De klant heeft dus een dienst ‘gekocht’ en heeft de ontwikkelaar in ieder geval een kopie van de data(set) gegeven om de dienst te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is Google Vision AI’s API. Dit is een API (application programming interface) waar je een foto naartoe kan sturen om bijvoorbeeld gezichten of logos te herkennen in de foto. In dit geval lever je zelf niet de trainingsdata aan, maar maak je gebruik van de data die door Google verzameld is.
Voor de ontwikkelaar
Als ontwikkelaar heb je hier de verantwoordelijkheid voor het hosten en onderhouden van het algoritme. Verder zul je ook de uitkomsten van het algoritme uit moeten leggen als daarom wordt gevraagd. In ruil daarvoor hoef je je model en algoritme niet prijs te geven. Je kunt de klant op basis van een abonnement SaaS: Software as a Service), een vast bedrag of op basis van gebruik laten betalen. Verder zul je erop moeten letten dat als jouw klant het financiële risico van het project draagt, de klant misschien een databankrecht heeft op de voorbereide data voor het trainen. Je mag de data dan niet voor andere projecten gebruiken.
Voor de klant
Als klant heb je niet veel controle op het algoritme en het model. In ruil daarvoor heb je ook minder verantwoordelijkheden aangezien de ontwikkelaar het hosten en onderhoud regelt. Voor de uitleg van het algoritme ben je verder afhankelijk van de ontwikkelaar, dus dit kan problemen opleveren als de uitleg belangrijk is voor jouw specifieke vraag. Deze oplossing is geschikt als je zelf niet de kennis in huis hebt om het model te beoordelen of te onderhouden.
Conclusie
Deze samenwerkingsvorm is vooral geschikt als de klant zelf weinig kennis in huis heeft om modellen te beoordelen, onderhouden en hosten omdat de ontwikkelaar een groot deel van de verantwoordelijkheid neemt. Verder zal men op de uitdagingen van Software as a Service (SaaS) moeten letten. Die zijn te vinden in ons artikel.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om de onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag je wel en niet met de data(set), wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden. Wij maken dit soort overeenkomsten en beoordelen dit soort overeenkomsten. Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Dit artikel is geschreven door Robin Verhoef en Jos van der Wijst. [post_title] => Algoritme als een Dienst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algoritme-als-een-dienst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-18 14:10:59 [post_modified_gmt] => 2020-11-18 13:10:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22431 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 22397 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-10-26 15:44:41 [post_date_gmt] => 2020-10-26 14:44:41 [post_content] => Hoe kan men de juridische relatie tussen een ontwikkelaar van machine learning (‘ML’) of artificial intelligence (‘AI’) modellen en zijn klanten vormgeven? De klant heeft in deze casus eigen data(set) en een specifieke vraag die ze graag beantwoord wil zien worden. De ontwikkelaar beantwoordt de vraag krijgt hier een vergoeding voor. Hoe kunnen ze hun samenwerking regelen? In dit blog zet ik drie mogelijke relatievormen uiteen die bij verschillende doelen van klant en ontwikkelaar passen. In dit artikel wordt met model een gekozen machine learning model met genoeg instellingen om getraind te worden bedoeld en met algoritme een getraind model. 1. Algoritme als een Dienst De klant komt bij de ontwikkelaar en levert daar haar data aan en de vraag die ze beantwoord wil zien worden. De ontwikkelaar gaat aan het werk. Hij schoont de data op, verduidelijkt de vraagstelling en kiest vervolgens een model. Met dit model en de voorbereidende stappen kan hij met meer data in de toekomst nieuwe algoritmes trainen. De ontwikkelaar heeft nu een algoritme wat op basis van nieuwe data een voorspelling kan gaan doen. Dit algoritme zet de ontwikkelaar op een server waardoor de klant via een website of een API nieuwe data kan sturen en de resultaten krijgt. In dit geval heeft de klant dus alleen een dienst gekocht en heeft de ontwikkelaar in ieder geval een kopie van de data(set). 2. Algoritme als Software De klant komt bij de ontwikkelaar op dezelfde manier als hiervoor. De klant heeft echter een extra eis. Ze wil het algoritme zelf kunnen inspecteren en op haar eigen servers zetten. De redenen om het algoritme te willen inspecteren kan voortkomen uit een wettelijke verplichting of een ethische vereiste met betrekking tot de verantwoording van de resultaten van het algoritme. De ontwikkelaar heeft hier nog steeds toegang nodig tot de data en zal ook de voorbewerking daarvan waarschijnlijk doen. Hierna kiest hij weer een model en daarmee kan hij met de data een algoritme trainen. Nu zal hij echter dit algoritme aan de klant moeten verstrekken onder een licentie. De klant kan dan zelf het algoritme gebruiken voor voorspellingen. Ze kan ook de vereiste analyse en uitleg van het algoritme zelf doen. 3. Detachering Als meest extreme geval kan het ook zo zijn dat de klant wel de expertise van de ontwikkelaar wil, maar dat ze controle over haar data wil houden. In dit geval zal de ontwikkelaar fysiek of digitaal naar de klant moeten gaan. Daar gaat de ontwikkelaar bij de klant het ontwikkelingsproces doorlopen en dan zal de klant dus zowel controle over de data(set), het model als het algoritme houden. De klant zal nu het grootste deel van de verantwoordelijkheid (en aansprakelijkheid) voor het algoritme moeten dragen.
Conclusie
De partijen zullen samen moeten overleggen over welke inrichting het handigst is voor hen en hoe zaken als toegang tot data, beveiliging van data en verwijdering van data geregeld wordt. Verder moet de ontwikkelaar erop bedacht zijn dat zelfs als hij de ruwe data van de klant schoonmaakt, indexeert, ordent en vervolgens bewerkt om de data klaar te maken voor het trainen van het model, hij deze data niet zomaar voor andere projecten mag gebruiken. Er is een goede kans dat de klant namelijk een databankrecht op deze bewerkte data heeft.
Tips voor opdrachtgevers
  • Bepaal hoeveel toegang je nodig hebt tot het algoritme voor bijvoorbeeld wettelijke vereisten van het uitleggen van de analyses
  • Bedenk hoeveel verantwoordelijkheid je zelf wil dragen als organisatie
  • Bepaal of je eenmalig een algoritme wil of dat je steeds met nieuwe data(sets) het algoritme wil upgrade
  • Ga na of je voldoende waarborgen hebt gekregen om ethisch verantwoord met het algoritme te kunnen werken
Tips voor ontwikkelaars
  • Bespreek met de opdrachtgever hoe die het algoritme willen gebruiken
  • Bepaal de verdeling van verantwoordelijkheden met de opdrachtgever
  • Bedenk welke diensten je aan wil bieden aan de klant, van expertise tot volledige hosting of er tussenin
  • Voor de auteursrechtelijke bescherming van je algoritmes en modellen is het van belang of er persoonlijke keuzes zijn gemaakt en het model voldoende complex is. Het model wat je hebt gekozen moet dan dus niet de enige zijn die aan de technische eisen van het probleem voldoet.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om de onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden. Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Dit artikel is geschreven door Robin Verhoef en Jos van der Wijst.     [post_title] => Van wie is het model? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => van-wie-is-het-model [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-20 14:01:43 [post_modified_gmt] => 2020-11-20 13:01:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22397 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 22341 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-10-23 10:11:17 [post_date_gmt] => 2020-10-23 08:11:17 [post_content] => In een licentieovereenkomst worden de voorwaarden voor verkoop van de producten vastgelegd. Vaak betekent dit een beperking van gebied, concurrerende producten, eisen aan de verkoopkanalen, rekening houden met adviesprijzen, etc. Vanuit het mededingingsrecht worden beperkingen gesteld aan de voorwaarden die gesteld mogen worden. Het uitgangspunt is immers vrije handel. Soms gaan de beperkingen te ver en worden deze bepalingen nietig verklaard. In een recente zaak[1] verkocht een distributeur een restvoorraad aan Kruidvat. De leverancier maakt daar bezwaar tegen en vorderde in kort geding een verbod. In de licentieovereenkomst waren bepalingen opgenomen zoals:
  • Het Product mag nimmer worden uitgeleverd, aan welke partij dan ook, voordat Licentiegever het Product schriftelijk goedgekeurd heeft.
  • De Licentienemer zal met Licentiegever voorafgaand aan de distributie in overleg treden aangaande de verkoopprijzen van de Producten.
  • Licentienemer verspreidt/distribueert het Product uitsluitend via de schriftelijk goedgekeurde verkoop/distributiekanalen.
  • Licentienemer verbindt zich ertoe geen afprijzingsacties en/of acties met actiekortingen met het Product in te zetten zonder de voorafgaande toestemming van Licentiegever.
Mededingingskader
De rechter toetst aan het Europese en Nederlandse mededingingsrecht (artikel 101 VWEU en artikel 6 Mededingingswet), de Richtsnoeren inzake verticale beperkingen en de Groepsvrijstelling Verticale Overeenkomsten. In artikel 4 van de Groepsvrijstelling zijn ‘hardcore beperkingen’ opgenomen. De rechter oordeelde dat hier sprake was van voorwaarden die strijdig waren met het mededingingsrecht. De rechter vond dat in dit geval passieve verkoop, te weten verkoop op aanvraag van Kruidvat, werd beperkt. Het ging niet alleen om de voorwaarden in de licentieovereenkomst, maar ook om de wijze waarop deze werden toegepast. Het ging om voorwaarden zoals bepalingen over acties en prijzen (en het daaraan verbonden boetebeding) die niet verenigbaar zijn met het beginsel van vrije prijsbepaling. Er waren geen directe minimumprijzen of vaste verkoopprijzen afgesproken, maar het was voor de distributeur niet mogelijk om naar eigen inzicht de prijzen te bepalen. Ook een bepaling die ziet op het opleggen van sancties indien men zich niet houdt aan een prijsafspraak is een indirecte prijsafspraak. De licentieovereenkomst bevatte gebiedsbeperkingen die als een ‘hardcore beperking' konden worden aangemerkt. Bijvoorbeeld de bepaling dat voor bepaalde handelingen de goedkeuring van de licentiegever is vereist.
Gevolg
Wanneer een beperking eenmaal wordt aangeduid als een hardcore beperking, dan is die bepaling in strijd met het mededingingsrecht. Het maakt dan niet uit wat de positie van partijen op de markt is (groot of klein) en wat de mogelijke effecten van die beperking zijn. Voor overeenkomsten met een geringe beperking kennen we een aparte regeling: de zogenoemde De Minimis-mededeling van de Europese Commissie. Maar wanneer sprake is van een ‘hardcore beperking’ dan heeft deze mededeling geen effect. De bepaling is dan altijd in strijd met artikel 101 VWEU en artikel 6 Mededingingswet. De rechter hoeft dan niet te onderzoeken of de beperkende bepaling wel een merkbaar effect heeft op de markt. Nietigheid van de genoemde bepalingen heeft niet direct nietigheid van de gehele licentieovereenkomst tot gevolg. De bepalingen die strijdig zijn met het mededingingsrecht zijn nietig. De nietigheid van bepaalde onderdelen zal alleen de nietigheid van de gehele overeenkomst met zich meebrengen wanneer zij daarmee een ondeelbare eenheid vormt. In dit geval was dat niet het geval en blijven de overige bepalingen in stand. De uitkomst van deze kortgedingprocedure was dat de distributeur de producten aan Kruidvat mocht verkopen.
Wat betekent dit voor de praktijk
  • Toets of licentieovereenkomst voldoet aan de regels van het mededingingsrecht.
  • Toets ook hoe de overeenkomst in de praktijk wordt toegepast.
  • Wanneer een licentiegever een merk/marketing strategie wil beschermen dan kan soms beter gekozen worden voor een selectief of exclusief distributiestelsel; daar kunnen sommige beperkingen wel worden opgelegd.
  • Wanneer een leverancier de distributeur te zeer beperkt in zijn handelen, dan kan het mededingingsrecht soms van pas komen om daar tegen op te treden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. [1] Rechtbank Amsterdam, 8 oktober 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4908 [post_title] => Beperkingen in licentieovereenkomst door mededingingsrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => beperkingen-in-licentieovereenkomst-door-mededingingsrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-23 12:01:13 [post_modified_gmt] => 2020-10-23 10:01:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22341 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 22117 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-10-12 14:18:02 [post_date_gmt] => 2020-10-12 12:18:02 [post_content] => De Raad van State (de ‘Afdeling’) oordeelde dat, er geen databankrecht van toepassing is. Of de tekst auteursrecht is beschermd, wordt in het midden gelaten. Er is onvoldoende duidelijk gemaakt waarom er sprake zou zijn van ‘onevenredige benadeling’. Daarbij speelt een rol dat het hier gaat over een bibliografische aanvraag. Deze vraag kwam aan de orde in een verzoek op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (‘Wob’)[1]. Medice heeft voor het geneesmiddel Amfexa een handelsvergunning aangevraagd. Deze handelsvergunning heeft zij ook gekregen. Een derde partij heeft vervolgens verzocht om openbaarmaking van het registratiedossier. Het College ter beoordeling van geneesmiddelen heeft besloten om het registratiedossier openbaar te maken, waarbij enkele passages onleesbaar zijn gemaakt. Medice verzet zich tegen openbaarmaking van het registratiedossier, waar de aanvraag onderdeel van vormt.
Auteursrecht
De Afdeling overweegt dat ook auteursrechtelijk beschermde werken op grond van de Wob openbaar gemaakt kunnen worden[2]. Medice stelt dat de gehele aanvraag, waaronder de Clinical Overview en het Nonclinical Overview, auteursrechtelijk zijn beschermd. Dat begon bij de selectie van de te bespreken wetenschappelijke artikelen. Immers, ‘de Clinical en Nonclinical Overviews zijn echter originele, in eigen woorden geschreven rapporten met een logische opbouw en een doorlopende tekst waarin wetenschappelijke studies en publicaties samengevat worden weergegeven en analytisch met elkaar worden vergeleken. De overviews hebben een eigen, oorspronkelijk karakter en dragen het persoonlijke stempel van de maker’. De Afdeling verwijst naar eerdere rechtspraak waaruit volgt dat objectieve wetenschappelijke gegevens in de overviews niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking[3] komen. Een verzameling van deze gegevens is namelijk niet meer dan een hoeveelheid feitelijke gegevens die als zodanig niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Of in dit geval toch sprake was van auteursrecht laat de Afdeling in het midden. Men komt er niet aan toe omdat nadeel voor Medice bij openbaarmaking van die selectie gering was.
Databankenrecht
De Afdeling overweegt allereerst dat voor een beschermde databank een substantiële investering nodig is[4]. Het gaat daarbij alleen om de investeringen die zijn gedaan om bestaande gegevens te verkrijgen en in de databank op te nemen. Dus niet investeringen om gegevens te creëren. Wanneer de databank niet de hoofdactiviteit maar een bijproduct is, "spin-off-gegevens", dan kunnen deze wel voor bescherming in aanmerking komen, maar dan mogen de investeringen voor het creëren van de betreffende gegevens niet worden meegenomen[5]. De Afdeling overweegt dat Medicegeen substantiële investering heeft gedaan in het creëren van gegevens die in de databanken zijn opgenomen en evenmin op het verkrijgen van bestaande gegevens en het in de databank opnemen van deze gegevens’. De investering is gedaan om de aanvraag voor de handelsvergunning op te stellen. Van een beschermde "spin-off databank" is ook geen sprake. Immers er is geen sprake van een substantiële investering voor het verkrijgen van de bestaande gegevens en het opnemen daarvan in de databank.
Onevenredige benadeling
Medice heeft betoogd dat zij onevenredig wordt benadeeld door openbaarmaking. Potentiële concurrenten zouden voor hun aanvraag voor een vergelijkbaar geneesmiddel gebruik kunnen maken van de tijd en kosten die Medice voor haar aanvraag heeft gemaakt (bijvoorbeeld voor het literatuuronderzoek). De Afdeling overweegt dat uit rechtspraak[6] niet volgt ‘dat gegevens uit een klinisch onderzoeksrapport moeten worden aangemerkt als gegevens waarvan openbaarmaking de commerciële belangen zou kunnen schaden van degene die deze gegevens heeft overgelegd’. Dit betekent dat Medice in concrete had moeten aangeven waarom zij haar belangen werd geschaad door openbaarmaking van het registratiedossier. En dan moet het gaan om belangen die door de in de Wob neergelegde weigeringsgronden worden beschermd. Medice heeft aangegeven dat met het opstellen van de aanvraag een 1800 manuren, zijnde een financieel belang van € 180.000,=, is gemoeid. De Afdeling overweegt dat relevant is dat Medice (slechts) een bibliografische aanvraag[7] heeft ingediend. Deze bibliografische aanvraag is gebaseerd op openbare bronnen die dus niet onder de werking van de Wob vallen. Het college had de door Medice uit die openbare bronnen getrokken conclusies al onleesbaar gemaakt. De Afdeling overweegt verder dat concurrenten zullen moeten nagaan of de informatie nog wel actueel is en zullen hun eigen conclusies bij de informatie uit openbare bronnen moeten maken. En dus faalt het betoog van Medice.
Wat betekent dit voor de praktijk
  • De aanvrager van een handelsvergunning voor een geneesmiddel moet erop bedacht zijn dat, met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, de aanvraag (geheel of gedeeltelijk) openbaar kan worden gemaakt.
  • Het is zeer twijfelachtig of (delen van) de aanvraag door auteursrecht wordt beschermd. De afdeling beantwoordt de vraag niet, maar lijkt niet happig voor het idee.
  • De kans dat (delen van) de aanvraag door een databankrecht wordt beschermd is klein. Met name omdat de databank het bijproduct zal zijn van de aanvraag.
  • Van degene die zich verzet tegen openbaarmaking van (delen van) de aanvraag wordt een goede onderbouwing gevergd van een financiële schade door openbaarmaking. Je kunt niet volstaan met het noemen van de tijd die het opstellen van de aanvraag heeft gevergd. Daarbij speelt een rol of het om een ‘bibliografische’ aanvraag gaat of om een uitgebreide aanvraag.
[1] Raad van State, 30 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2302 [2] arrest van het Hof van 22 januari 2020, zaak C-175/18 P, ECLI:EU:C:2020:23, punt 112 [3] Artikel 42 lid 5 sub b Geneesmiddelenwet [4] arrest van 9 november 2004, zaak C-444/02, ECLI:EU:C:2004:697 [5] arrest van de Hoge Raad van 22 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9138 [6] Afdeling van 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3527 [7] Hoge Raad van 4 januari 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0104 (Romme/Van Dale) en van 24 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7508 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Is een registratiedossier beschermd door auteursrecht? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-een-registratiedossier-beschermd-door-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-12 15:02:13 [post_modified_gmt] => 2020-10-12 13:02:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22117 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 23745 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-01 12:04:07 [post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content] => Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van “gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”. Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het geregistreerde merk botst met een jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen. [gallery size="medium" ids="23751,23749"]           (bron: foto rechts: theartofliving.nl) In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK ‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren. Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
  • Wanneer je een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
  • Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal of 0650695916). [1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143 [2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW [3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61 Jos van der Wijst [post_title] => Doorhaling van een merkregistratie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-01 12:04:07 [post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23745 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 260 [max_num_pages] => 26 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 2ada59332716ae856305f44c51c06f70 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is...
Lees meer
Mag een werkgever foto’s van een (oud) werknemer gebruiken op de website, voor het smoelenboek of in een folder?  Het is een regelmatig terugkerende vraag: “mag ik foto’s van mijn...
Lees meer
De gemeente Amsterdam heeft nu een algoritmeregister waar ze een overzicht geeft van alle algoritmen die de ze gebruikt voor gemeentelijke dienstverlening. Er staan op dit moment drie algoritmen in:...
Lees meer
Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Niet alle klanten mogen de data die ze geanalyseerd willen hebben zomaar aan een ontwikkelaar geven. De...
Lees meer
Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt? De klant komt...
Lees meer
Het toepassen van Artificial Intelligence (‘AI’) leidt soms tot vragen waar juridisch niet meteen een antwoord op te geven is. Bij AI worden modellen met datasets getraind zodat het model...
Lees meer
Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt? De klant komt...
Lees meer
Hoe kan men de juridische relatie tussen een ontwikkelaar van machine learning (‘ML’) of artificial intelligence (‘AI’) modellen en zijn klanten vormgeven? De klant heeft in deze casus eigen data(set)...
Lees meer
In een licentieovereenkomst worden de voorwaarden voor verkoop van de producten vastgelegd. Vaak betekent dit een beperking van gebied, concurrerende producten, eisen aan de verkoopkanalen, rekening houden met adviesprijzen, etc....
Lees meer
De Raad van State (de ‘Afdeling’) oordeelde dat, er geen databankrecht van toepassing is. Of de tekst auteursrecht is beschermd, wordt in het midden gelaten. Er is onvoldoende duidelijk gemaakt...
Lees meer