WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 14
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 14
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 6
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1442
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 130, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 24158
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-19 15:28:50
[post_date_gmt] => 2021-02-19 14:28:50
[post_content] => Voor het toeslagenschandaal had de overheid al eerder problemen met haar methodes om fraudeurs te vinden. Op 2 februari 2020 oordeelde de rechter namelijk dat de SyRI-wetgeving, systeem Risico Indicatie, waarmee de overheid allerlei vormen van fraude probeerde te voorkomen en te bestrijden, in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens (EVRM). De rechtzaak tegen de staat werd in 2018 gestart door onder andere het Nederlandse Juristen Comité voor de Mensenrechten en FNV. Zij claimden dat de wetgeving in strijd is met meerdere internationale verdragen, waaronder artikel 8 van het EVRM, waarin het recht op respect voor het privéleven wordt beschermd.
Het beoordelingskader
De rechter heeft de wetgeving uiteindelijk onverbindend verklaard wegens strijd met artikel 8 EVRM. Artikel 8 bevat in haar tweede lid een clausule waar overheden zich op kunnen beroepen om een inbreuk op het privéleven te rechtvaardigen. De inbreuk moet wel aan een aantal eisen voldoen. Hij moet een basis hebben in de wet, noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en onder een van de specifieke doelen vallen die in het tweede lid genoemd worden.
De afwegingen van de rechter
De rechter oordeelde dat de afweging die gemaakt moet worden voor de noodzaak, de balans tussen de inbreuk en het gediende belang, geen inbreuk op de schaal van de SyRI-wetgeving rechtvaardigde. Voor het maken van de afweging waren er twee factoren die de rechter zwaar meenam. Ten eerste geeft de rechter aan dat Nederland, als ondertekenaar van het EVRM, een bijzondere verantwoordelijkheid heeft bij de toepassing van nieuwe technologieën, zoals geautomatiseerde besluitvorming. Er moet extra worden gelet op voordelen van de technologie tegenover de inbreuk van die technologie en dat is bij SyRI dus niet voldoende gebeurd. Ten tweede moet een inbreuk op het privéleven gerechtvaardigd worden en daarvoor moeten de regels voor het inzetten van die inbreuk inzichtelijk en controleerbaar zijn. Ook dit was bij SyRI niet het geval, omdat de beslisstappen van de software niet openbaar zijn gemaakt.
Waarom het EVRM en niet de grondwet?
Nu zou je je af kunnen vragen waarom de partijen zich beroepen op het EVRM en niet gewoon op de grondwet, daar is namelijk in artikel 10 ook een recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer opgenomen. De reden dat de partijen zich hier niet op beroepen is dat de Nederlandse rechter wetten die door de Staten-Generaal zijn gemaakt, niet mag toetsen aan de Grondwet (dit staat in artikel 120 van de Grondwet.) Echter moet de rechter wetten die in strijd met internationale verdragen zijn onder sommige omstandigheden onverbindend verklaren (artikel 93 en 94 Grondwet). Daarom gebruiken de partijen dus het EVRM en niet de Grondwet.
[post_title] => SyRI wetgeving in strijd met EVRM
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => syri-wetgeving-in-strijd-met-evrm
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:15:37
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:15:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24158
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 24025
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-12 09:31:50
[post_date_gmt] => 2021-02-12 08:31:50
[post_content] => Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data.
In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence). Maar van wie is die data? En wie mag wat met die data? En wat wanneer er door een toepassing nieuwe data ontstaat? Spoiler alert: juridisch kun je geen eigenaar zijn van data. Wat betekent dit?
Big data
Er komen steeds meer data/data sets beschikbaar (big data). Door verdergaande digitalisering komt ook in de zorg steeds meer data beschikbaar. Chips hebben steeds meer rekenkracht gekregen. Die datasets kunnen vervolgens met technieken zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence) worden geanalyseerd. Dergelijke datasets kunnen van verschillende bronnen afkomstig zijn. Wanneer iemand data verzamelt of wanneer een machine patientdata genereert, dan ‘voelt’ dat als ‘mijn’ data. Het voelt zoals je eigenaar kunt zijn van bijvoorbeeld een auto. De wet geeft een eigenaar rechten. Daar hoef je met niemand afspraken over te maken. Deze rechten heb je van rechtswege. Zo mag je als eigenaar goederen verkopen, in zekerheid geven, weggeven, verbranden, opeisen van iemand die ze onrechtmatig onder zich heeft, etc.
Dit ligt anders bij data. Data zijn enen en nullen. Juridisch zijn het noch zaken noch rechten. En dus kun je van data, juridisch gezien, geen eigenaar van zijn. Dit geldt ook voor zorgdata.
AVG
Wanneer data is terug te herleiden tot een natuurlijk persoon dan is Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) van toepassing. De AVG geeft rechten aan natuurlijke personen. De AVG is niet van toepassing op geanonimiseerde data. Wanneer data wordt geanonimiseerd dan wordt deze ontdaan van alle identificerende kenmerken. Dit dient onomkeerbaar te zijn. Het is dus niet langer mogelijk om deze data terug te herleiden naar een natuurlijk persoon. Dit is nog wel mogelijk bij pseudonimisering. Maar ook de AVG creëert geen eigendom van data.
Wat betekent dit? Dit betekent dat we terugvallen op overeenkomsten. In overeenkomsten waar data wordt verzameld, gegenereerd, gedeeld, etc. dienen afspraken te worden gemaakt over de aspecten die zo vanzelfsprekend zijn bij eigendom. Denk daarbij onder meer aan:
- gebruik: wie mag wat doen met de data en hoe lang;
- controle: wie bepaalt wat er met data gebeurt en wie toegang heeft tot de data (data governance);
- overdracht: wie mag op welke wijze en onder welke voorwaarden anderen (gebruiks)rechten geven op de data
- exclusiviteit: hoe voorkom je dat de data vrij door iedereen gebruikt, gedeeld, bewerkt, verwerkt, etc. kan worden.
Ons data team begeleidt partijen bij het maken van afspraken over alle juridisch/ethische aspecten van het werken met data. Ons data team ontwikkelt legalAIR; het kennisplatform voor juridisch/ethische aspecten van AI.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal)
[post_title] => Hoezo kan ik geen eigenaar zijn van (zorg)data?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => hoezo-kan-ik-geen-eigenaar-zijn-van-zorgdata
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-16 14:22:37
[post_modified_gmt] => 2021-02-16 13:22:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24025
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 23936
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-08 11:03:34
[post_date_gmt] => 2021-02-08 10:03:34
[post_content] => Reclame en cosmetica: Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking.
Is het voldoende om bij het informeren over de functie van een cosmetisch product enkel te verwijzen naar de bijsluiter? Het antwoord op deze vraag lijkt nee te zijn. Aldus het Europese Hof van Justitie (HvJ).
Casus
Een Poolse schoonheidssalon stelt dat haar Amerikaanse leverancier van cosmeticaproducten de Europese wetgeving (EU-verordening nr. 1223/2009) niet naleeft. De verpakking bevat geen informatie in het Pools over de functie van het product. De leverancier stelt dat een pictogram (een hand) op de verpakking verwijst naar een bijsluiter met alle vereiste informatie in het Pools. De zaak wordt vervolgens door de Poolse rechter voorgelegd aan het HvJ.
Informatie over functie moet op verpakking
Zij oordeelt dat een dergelijke verwijzing onvoldoende is. De informatie met betrekking tot de functie van een cosmetisch product kan niet (enkel) in de bijsluiter staan beschreven, maar moet ook op de verpakking staan. Daarbij houdt informatie over de "functie van het cosmetische product" in dat de consument op de verpakking én recipiënt van het product duidelijk moet worden geïnformeerd over het gebruik en de wijze van gebruik van dat product, zodat de consument het product veilig kan gebruiken zonder dat zijn gezondheid erdoor wordt geschaad.
Vragen?
Wilt u weten of en hoe u reclame mag maken voor cosmetische- of andere lifestyle producten? Neem vrijblijvend contact op.
[post_title] => Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => functie-van-cosmetische-producten-verplicht-op-verpakking
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:19:23
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23936
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 23831
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-03 11:51:02
[post_date_gmt] => 2021-02-03 10:51:02
[post_content] => Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht?
In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit model was ontworpen in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Zoetermeer (‘Zoetermeerzuil’). IPV Delft exploiteert dit modelrecht. Hieronder een afbeelding van het modelrecht.
In 2007 heeft VConsyst ook een ontwerp gemaakt van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Amstelveen (‘Amstelveenzuil’). VConsyst brengt haar model op de markt onder de naam M71.
In 2007 sluiten IPV Delft en VConsyst een Royaltyovereenkomst. In de overeenkomst erkent VConsyst dat de Amstelveenzuil gelijkenissen vertoont met de Zoetermeerzuil. VConsyst betaalt IPV Delft een royaltyvergoeding per verkocht M71 model en verklaart de (IE)rechten van IPV Delft niet te zullen betwisten. VConsyst mag alleen met toestemming van IPV Delft wijzigingen aanbrengen in het model. De toestemming is geografisch beperkt tot de Benelux. In overleg kan onder vergelijkbare voorwaarden een overeenkomst voor buiten de Benelux gesloten worden. VConsyst heeft het model doorontwikkeld tot M73 dat naar Noorwegen en Frankrijk wordt verkocht.
[gallery ids="23841,23845,23843"]
Links de Amstelveenzuil (M71), midden de Zoetermeerzuil en rechts de M73.
IPV Delft heeft VConsyst gesommeerd het gebruik buiten de Benelux te staken. VConsyst betwist royalty verschuldigd te zijn voor gebruik buiten de Benelux en ontbindt de overeenkomst wegens dwaling.
De uitspraak: modelrecht
De rechtbank overweegt in haar uitspraak van 20 januari 2021[1] dat de vermarkting van M71 en M73 zuilen in Frankrijk en Noorwegen buiten de territoriale reikwijdte van de Royaltyovereenkomst valt. Partijen zijn geen verplichting overeengekomen om een afspraak te maken voor gebruik buiten de Benelux. De royaltyovereenkomst bepaalt dat partijen dat ‘kunnen’ doen. En dus is geen sprake van een tekortkoming aan de zijde VConsyst. De vorderingen gebaseerd op het modelrecht worden daarom afgewezen.
Auteursrecht
IPV Delft baseert haar vordering ook op het door haar gestelde auteursrecht op de Zoetermeerzuil. De vraag of sprake is van een geldig auteursrecht en of daar inbreuk op wordt gemaakt, moet worden beoordeeld naar het recht van het land voor welk grondgebied de bescherming wordt ingeroepen. In dit geval dus naar Frans en Noors recht. Omdat het auteursrechtelijke werkbegrip en het inbreukbegrip in de EU en EER zijn geharmoniseerd zal een vaststelling naar Nederlands recht gelijk zijn aan een vaststelling naar Frans en Noors recht.
De rechtbank beantwoordt als eerste de vraag of de Zoetermeerzuil een auteursrechtelijk beschermd werk is. Hiervan is sprake omdat “de Zoetermeerzuil ten tijde van het ontwerpen daarvan, in 2001, af week van het toen bestaande vormgevingserfgoed, dat alleen rechthoekige en ‘huisvormige’ inwerpzuilen kende”.
De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of de M71 en M73 inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. Daarbij moeten de totaalindrukken van deze inwerpzuilen met elkaar worden vergeleken. Daarbij zijn de auteursrechtelijk beschermde elementen bepalend. De rechtbank laat daarom de vorm van het hijsmechanisme (voor zover relevant: een platte, verticaal geplaatste plaat met een gat erin of een knop met twee ‘ribbels’) als technisch bepaald buiten beschouwing. De rechtbank geeft een opsomming van de verschillen en overeenkomsten. Vervolgens overweegt de rechtbank dat, gezien de genoemde verschillen die bij vergelijking tezamen genomen leiden tot een afwijkende totaalindruk ten opzichte van de Zoetermeerzuil, de M71 en de M73 geen inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil.
Proceskosten
IPV Delft had gesteld dat 50% van de kosten toegerekend moesten worden aan het geschil over de nakoming van de Royaltyovereenkomst. De rechtbank oordeelt echter dat vorderingen, die neerkomen op handhaving van de Royaltyovereenkomst, waarin een licentie is verleend aan VConsyst, geheel binnen het bereik van artikel 1019h Rv (volledige proceskostenveroordeling) vallen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Vormgeving van gebruiksvoorwerpen, zoals een inwerpzuil voor ondergrondse afvalcontainers, kan met verschillende
intellectuele eigendomsrechten worden beschermd (zoals auteursrecht en modelrecht);
- Wanneer een partij (potentieel) inbreuk maakt op rechten van een andere partij dan kunnen partijen afspraken maken zodat zij naast elkaar kunnen bestaan (co-existance agreement, royalty agreement). Daarbij is van belang hoe zaken worden geformuleerd (partijen ‘kunnen’ een overeenkomst sluiten versus partijen ‘zullen’ een overeenkomst sluiten).
- Vormgevingsaspecten die ‘
technisch’ zijn bepaald vallen buiten het auteursrecht (en modelrecht).
- Ook vorderingen die zien op (aspecten van) een overeenkomst met betrekking tot de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, vallen onder de volledige proceskostenveroordeling van 1019 Rv.
Mocht je vragen hebben over
auteursrechten,
modelrechten, inbreuken daar op, de uitzondering wanneer sprake is van een technisch effect, of andere vragen over
intellectuele eigendomsrechten, exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (licentieovereenkomst, royalty overeenkomst), dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (
wijst@bg.legal of 0650695916).
[1] Rechtbank Den Haag, 20 januari 2021, C109/582749 / HA ZA 19-1135

[post_title] => Modelrecht en auteursrecht op inwerpzuil
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => modelrecht-en-auteursrecht-op-inwerpzuil
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-17 16:34:42
[post_modified_gmt] => 2021-02-17 15:34:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23831
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 23772
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-02 11:10:20
[post_date_gmt] => 2021-02-02 10:10:20
[post_content] => Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt gebruikt? Met een goed
merkonderzoek voorkom je claims vanwege merkinbreuk op andermans merk. Wat veel mensen daarbij niet weten is dat enkel een onderzoek in het KvK-register onvoldoende is!
In deze blog lichten wij toe door wat voor onderzoek je voorkomt dat je binnen het vaarwater van andermans geregistreerde merk komt. Voorkom dat je (na geïnvesteerd te hebben in jouw merk) voor verrassingen komt te staan.
Beschermingsomvang merk
Pas zodra je een merk registreert, verkrijg je een
exclusief recht om dit merk te gebruiken (voor informatie over de vereisten voor een geldige merkaanvraag verwijzen wij u naar
deze pagina).
Bij een registratie wordt het merk geregistreerd voor één of meerdere categorieën producten of diensten, de zogenoemde (in totaal 45)
nice-klassen. Ook wordt het merk geregistreerd voor een bepaald territorium. Dit kan heel Europa zijn, maar ook de Benelux of een ander specifiek land.
In beginsel wordt het merk
niet beschermd buiten de geregistreerde klassen en het territorium.
Merkonderzoek identieke én soortgelijke merken
Indien iemand claimt dat jij inbreuk maakt op zijn of haar merk zal de rechter onderzoek doen naar visuele, auditieve en begripsmatige
overeenstemming (lees onze eerdere
blog over deze beoordeling). Met een soortgelijk merk kun je dus ook inbreuk maken op andermans merk.
Indien je een naam hebt bedacht of een logo hebt ontworpen, dan is het ook belangrijk niet alleen onderzoek te doen naar
identieke merken, maar
ook gelijksoortige merken.
Bij het merkonderzoek zal het doorgaans voldoende zijn om merkonderzoek te doen naar
binnen de klassen waarvoor deze zijn geregistreerd.
Hier bestaat echter een
uitzondering op.
Bekende merken
Een merkhouder van een (zeer)
bekend merk, kan ook
bescherming hebben buiten de klassen waarvoor hij of zij het merk heeft geregistreerd.
Casus
Een recent voorbeeld hiervan is een zaak tussen het logo van Red Bull en Bullsone, waarover de hoogste rechter in Oostenrijk in 2020 heeft
geoordeeld. Bullsone (een Koreaans bedrijf) verkocht al vele jaren zonder problemen onderhoudsproducten voor auto’s onder de naam Bullsone en maakte daarbij gebruik van de volgende logo’s.
[gallery size="large" ids="23775,23777,23779"]
Echter wijzigde Bullsone haar logo in 2011. Ook startte Bullsone met het gebruik van het nieuwe logo voor de verkoop van producten voor auto’s in Oostenrijk. Red Bull vond dit logo erg veel op haar logo lijken en maakte bezwaar tegen het gebruik van het logo door Bullsone op basis van haar EU-merkregistratie.

VS.

De rechter oordeelde (naast dat zij de logo’s ook te veel op elkaar vond lijken) dat
ondanks dat Red Bull haar merk niet geregistreerd had voor onderhoudsproducten voor auto’s er
wél sprake was van merkinbreuk. Red Bull had haar merk namelijk wel geregistreerd voor het organiseren van sportevenementen.
Vanwege de
bekendheid van Red Bull voor Formule 1 evenementen, kon het merk naar mening van de rechter door het publiek worden geassocieerd met het logo van Bullsone dat zij gebruikte voor onderhoudsproducten voor auto’s.
Relevantie
Dan vraag je je wellicht af; dit gaat om een uitspraak is Oostenrijk, waarom is dit relevant voor Nederland? Deze uitspraak is (ook in Nederland) relevant vanwege de uniformiteit van het Europese merkenrecht. Dit betekent dat een soortgelijk geschil over EU-merken door een Nederlandse rechter op dezelfde manier beoordeeld zou moeten worden.
Vragen?
Heeft u een naam of logo bedacht voor uw bedrijf? Doe dan een merkonderzoek naar de beschikbaarheid daarvan. Wij helpen u hier graag bij.
Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op, ook kun je meer informatie vinden via op
de pagina merken- en modellen.
[post_title] => Merkonderzoek: Hoe voorkom je merkinbreuk?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => merkonderzoek-hoe-voorkom-je-merkinbreuk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:19:42
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23772
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 23745
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-01 12:04:07
[post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07
[post_content] => Met een
merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van
“gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “
een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”.
Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het
geregistreerde merk botst met een
jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in
een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door
de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen
[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor
de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald
[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen.
[gallery size="medium" ids="23751,23749"]
(bron: foto rechts: theartofliving.nl)
In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK
‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren.
Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
- Wanneer je
een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
- Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (
wijst@bg.legal of 0650695916).
[1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143
[2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW
[3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61

[post_title] => Doorhaling van een merkregistratie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-01 12:04:07
[post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23745
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 23039
[post_author] => 6
[post_date] => 2020-12-14 10:28:47
[post_date_gmt] => 2020-12-14 09:28:47
[post_content] =>
Mag een werkgever foto’s van een (oud) werknemer gebruiken op de website, voor het smoelenboek of in een folder?
Het is een regelmatig terugkerende vraag: “
mag ik foto’s van mijn werknemers gebruiken”. Veel bedrijven gebruiken
foto’s van de werknemers. Denk aan
personeelsfoto’s op de website. Handig voor de klanten, zij zien in één oogopslag met wie zij contact hebben. Het gebruik van foto’s van personeel in een
smoelenboek voor intern gebruik zorgt – vooral bij grote organisaties – voor een prettige samenwerking. Folders, posters of andere
reclame met afbeeldingen van medewerkers leidt tot herkenning. Het is belangrijk dat werkgevers zich bewust zijn van de rechten en plichten om deze foto’s van werknemers te mogen gebruiken. Marlies Hol en Moos Hovens bespreken het gebruik van afbeeldingen van medewerkers aan de hand van een
recente uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland.
In deze zaak gebruikte een werkgever sinds 2017 foto’s van een werkneemster voor een reclamebrochure. Deze brochure werd acht keer per jaar uitgebracht. De foto’s die werden gebruikt zijn gemaakt tijdens een professionele fotoshoot.
In 2018 nam de werkneemster ontslag. In december 2019 bracht de werkgever een brochure uit waarin één van de foto’s van de ex-werkneemster stond. De ex-werkneemster sommeerde de werkgever haar foto’s te vernietigen en zij eiste een schadevergoeding voor het gebruik van haar foto in de brochure van december 2019. De werkgever bevestigde de foto’s niet meer te gebruiken en verwijderde de brochure van december 2019 van de website. Voor de voormalig werkneemster was dit onvoldoende en zij vorderde vervolgens een schadevergoeding van € 7.000,-.
Kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat de werkneemster meewerkte aan het maken van de foto’s voor de brochure. De werkgever had echter moeten controleren of de voormalig werkneemster ook instemde met het gebruik van haar foto’s
na uitdiensttreding. Door dit niet te controleren heeft de werkgever het portretrecht van de werkneemster geschonden. Het maakt daarvoor niet uit dat de werkgever de foto’s op eerste verzoek verwijderde.
De kantonrechter vindt de gevorderde schadevergoeding ‘
‘wel heel erg aan de hoge kant’’. Het gaat hier namelijk om het
eenmalig gebruik van één foto. Verder bestaat de brochure, naast de foto van de werkneemster, uit meer pagina’s en meer personen. Ook hecht de kantonrechter er waarde aan dat de werkgever de brochure direct verwijderde. Bovendien is de
werkneemster niet dusdanig beroemd dat een hoge schadevergoeding terecht is. De schade wordt uiteindelijk beperkt tot € 500,-.
De hoogte van de schadevergoeding valt mee in deze zaak. Een inbreuk op een portretrecht van een (oud) werknemer kan ook leiden tot hogere schadevergoedingen. Zo moest een werkgever in 2019 € 5.000,-
betalen aan een oud-werknemer na gebruik van een foto op transportmiddelen, op het internet en in een reclamefilmpje.
Toestemming
Wat is de hoofdregel op het gebied van portretrechten en het plaatsen van foto’s? Je mag een foto verwerken wanneer iemand daarvoor
toestemming heeft gegeven. Deze toestemming moet vrij worden gegeven. In een arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer voelt een werknemer zich niet vrij geen toestemming te geven. In een
arbeidsrelatie ligt het dan ook voor de hand om op een andere grondslag dan toestemming te verwerken.
Het geven van toestemming kan expliciet en impliciet gebeuren. Een expliciete toestemming is een volmondig ‘ja’. Van een impliciete toestemming is, onder bepaalde omstandigheden, sprake wanneer iemand meewerkt aan het maken van een portret.
Toestemming voor openbaarmaking kent grenzen. Indien toestemming is gegeven voor publicatie op een website, mag de foto dan ook op een folder worden gedrukt? Het antwoord hierop is ontkennend. De foto mag alleen gepubliceerd worden op of voor hetgeen toestemming voor is gegeven.
Redelijk belang
Iemand kan zich verzetten tegen publicatie van een foto, indien hij of zij daar een
redelijk belang bij heeft. Denk hierbij aan het recht op
privacy, de bescherming van eer en goede naam of een financieel belang. Wanneer iemand toestemming geeft tot het publiceren van een foto, doet hij of zij daarmee
afstand van een beroep op het portretrecht. Met andere woorden: door toestemming te verlenen, kan iemand vervolgens publicatie van de foto niet zomaar tegenhouden.
Bij de beoordeling of sprake is van een redelijk belang, worden beide belangen met elkaar afgewogen. Hierbij kan het commerciële belang van de werkgever botsen met het recht op privacy van de werknemer. Op basis van
alle bijzondere omstandigheden van het geval oordeelt de rechter welk belang zwaarder weegt en of de foto verwijderd dient te worden.
De vraag die hier speelt is of een werknemer instemt met het gebruik van zijn of haar foto
nádat het dienstverband is beëindigd. Een werkgever mag niet aannemen dat de toestemming van werknemer
tijdens het dienstverband ook geldt
nadat het diensterband is beëindigd. Dit leidde in de zaak van de rechtbank Noord-Nederland tot een schadevergoeding.
Tips voor werkgever
- Zorg voor uitdrukkelijke toestemming van uw werknemers. Afgaan op impliciete toestemming is riskant en niet aan te raden.
- Leg de toestemming schriftelijk vast, om onduidelijkheden te voorkomen.
- Stel van te voren vast waarvoor de foto gebruikt gaat worden en bespreek dit met uw werknemer.
- Denk aan werknemers die uit dienst treden: mag u hun foto’s blijven gebruiken of niet?
Heeft u vragen over arbeidsrechtelijke kwesties of het intellectuele eigendom, neem dan contact op.
[post_title] => Mag je foto's van werknemers gebruiken?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mag-je-fotos-van-werknemers-gebruiken
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:22:08
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:22:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23039
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 22835
[post_author] => 6
[post_date] => 2020-11-23 11:04:00
[post_date_gmt] => 2020-11-23 10:04:00
[post_content] => De gemeente Amsterdam heeft nu een
algoritmeregister waar ze een
overzicht geeft van alle algoritmen die de ze gebruikt voor gemeentelijke dienstverlening. Er staan op dit moment drie algoritmen in: parkeer controle, behandeling openbare ruimte en vakantieverhuur woningfraude.
Wat is een algoritme?
Ieder algoritme wordt omschreven in
6 onderdelen. Als eerst is er
een begrijpelijke omschrijving over wat het systeem doet met thematische tags erbij. Daarnaast staan er ook de contactgegevens van de verantwoordelijke persoon bij. Hierna kom je bij de
gedetailleerde informatie. De gemeente geeft hier redelijk veel informatie. Ze benoemt als eerst de databronnen die ze gebruikt. Hierbij geeft ze helaas nog niet aan, bij persoonsgegevens, op welke grond de data verwerkt wordt.
Als tweede is er
een uitleg over hoe het model opgebouwd is met een paar technische details, maar geeft ze geen technische parameters waardoor een voorbeeldberekening kan worden gemaakt.
Als derde is er
een uitleg over hoe discriminatie tegen wordt gegaan. De gemeente vertelt ook waar haar ontwikkelaars op hebben gelet om discriminatie te voorkomen.
Algoritme in praktijk
Als vierde wordt er uitgelegd
hoe het algoritme in de praktijk wordt gebruikt en hoe medewerkers ermee samenwerken. Dit onderdeel is het belangrijkst om de
hoeveelheid invloed van een algoritme te kunnen beoordelen. De omschrijving is duidelijk genoeg zodat je er geen specialistische kennis voor hoeft te hebben om het systeem te begrijpen.
De gemeente eindigt met e
en analyse van de risico’s van het algoritme en hoe deze risico’s worden ondervangen. De risico’s van de eerste drie algoritmes zijn echter nog redelijk beperkt. Er worden namelijk nog geen geautomatiseerde beslissingen worden genomen die een juridisch effect hebben op de burger. Daarvoor zullen we moeten wachten op nieuwe algoritmes.
Mening
Al met al ben ik erg onder de indruk van de aanpak van de gemeente. Ze laten zien dat ze over veel problemen hebben nagedacht en geven ook aan hoe ze sommige beslissingen van algoritmes gaan uitleggen aan burgers. Ik heb er nog wel twee problemen mee. Ten eerste vind ik dat ze bij de
databronnen waar persoonsgegevens in zit, de verwerkingsgrond erbij moeten zetten. Het tweede probleem is iets fundamenteler. Op de website zelf staat deze definitie ‘Een algoritme is een vooraf bepaalde set regels of stappen die door de computer gevolgd worden.’
Ik geloof alleen niet dat deze drie algoritmes
de enige sets regels of stappen zijn die door de computers van de gemeente gevolgd worden. Deze definitie is veel te breed voor het doel en dat ondermijnt het register. Ik denk dat een deel van de belastingen van de gemeente ook geautomatiseerd worden berekend, maar ik vermoed dat we die nooit op deze website gaan vinden. De gemeente zou dus naar mijn mening nog een alinea toe moeten voegen over de specifieke soort algoritmes die ze op de website zet. Hierbij kan ze de beperking toevoegen ‘waarbij er gebruik is gemaakt van data om de stappen of regels te leren’. Hierdoor weten de lezers beter wat ze van het register mogen verwachten.
Heeft u nog vragen? U kunt contact opnemen met Jos van der Wijst.

[post_title] => Het nieuwe algoritmeregister van de gemeente Amsterdam
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-nieuwe-algoritmeregister-van-de-gemeente-amsterdam
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:16:47
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:16:47
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22835
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 22825
[post_author] => 6
[post_date] => 2020-11-20 13:59:43
[post_date_gmt] => 2020-11-20 12:59:43
[post_content] =>
Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"?
Niet alle klanten mogen de data die ze geanalyseerd willen hebben zomaar aan een ontwikkelaar geven. De klant kan eisen dat de ontwikkelaar zijn werknemers bij de klant laat werken. Als de klant dan ook nog alle controle over
de software en algoritmes die er worden ontwikkeld wil behouden, dan kom je uit bij
detachering. De ontwikkelaars gaan dan naar de klant om daar lokaal de ontwikkeling van het algoritme toe doen. De data blijft dan bij de klant staan en ook alle software blijft onder haar controle. Hoewel de ontwikkelaar zijn proces van voorbereiding van de data, modelkeuze en algoritme training zal doorlopen heeft hij minder controle over het eindproduct. De klant heeft namelijk nu ook controle over het proces om op basis van nieuwe data een nieuw algoritme te trainen. Dit is een grote verandering ten opzichte van een licentie op het algoritme.
Voor de ontwikkelaar
Als ontwikkelaar heb je in dit scenario vrij weinig controle. Je hebt echter ook bijna geen verantwoordelijkheden nadat de ontwikkeling afgelopen is. Alle software staat namelijk onder controle van de klant. Die zal in dit geval ook de uitleg van het algoritme zelf moeten doen aangezien de ontwikkeling onder haar
instructies is gebeurt.
Voor de klant
Als klant heb je in dit scenario maximale controle. Je hebt de ruimte om het ontwikkelingsproces aan te sturen, je kan alle
code bekijken en (laten)
controleren. Daarnaast behoud je ook de controle over je data. Je hebt verder ook nog de mogelijkheid om op basis van nieuwe data een vernieuwde versie van het algoritme te trainen. Daar staat tegenover dat je wel het grootste deel van de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid moet nemen voor het ontwikkelde product. Het uitleggen van het algoritme is ook jouw verantwoordelijkheid.
Conclusie
Deze
samenwerkingsvorm is het meest geschikt voor een klant die zware beperkingen heeft op het gebruik van haar data. Ze zal ook wat technische kennis moeten hebben om het project aan te sturen en af te ronden. De ontwikkelaar zal zijn beloning uit het uurtarief van haar medewerkers moeten halen, maar heeft nadat het project is afgerond weinig tot geen verantwoordelijkheden tegenover de klant. Uiteraard hoeft de ontwikkelaar tegenwoordig niet meer fysiek naar de klant toe. Hij kan ook op afstand inloggen op de systemen van de klant en op die manier blijft het hele project toch veilig bij de klant.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML
technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om de onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden.
Lees ook de volgende artikelen die bij het inleidende artikel "Van wie is het model?" horen. Artikel
Algoritme als een Dienst en
Algoritme als Software.
Dit artikel is geschreven door
Robin Verhoef en Jos van der Wijst.
Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst.

[post_title] => Algoritme via Detachering
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => algoritme-via-detachering
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-11-20 15:25:53
[post_modified_gmt] => 2020-11-20 14:25:53
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22825
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 22812
[post_author] => 6
[post_date] => 2020-11-20 11:59:08
[post_date_gmt] => 2020-11-20 10:59:08
[post_content] =>
Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"?
Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt?
De klant komt bij de ontwikkelaar en geeft hem haar data. Ze heeft ook een vraag die ze beantwoord wil hebben. De ontwikkelaar schoont de data op, verduidelijkt de vraagstelling en kiest vervolgens een model. Met het gekozen model en de voorbereidende stappen kan de ontwikkelaar
het algoritme trainen. Hij kan met nieuwe data dan ook nieuwe versies van het algoritme trainen. De ontwikkelaar heeft nu dus een algoritme wat op basis van nieuwe data een voorspelling kan gaan doen. De ontwikkelaar zet het algoritme op een server. De klant kan dan via een website of een API (application programming interface) nieuwe data sturen en de resultaten krijgt. De klant heeft dus een dienst ‘gekocht’ en hiervoor de ontwikkelaar toegang gegeven tot haar data om de dienst te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is
Google Vision AI’s API. Dit is een API waar je een foto naartoe kan sturen om bijvoorbeeld gezichten of logos te herkennen in de foto. In dit geval lever je zelf niet
de trainingsdata aan, maar maak je gebruik van de data die door Google verzameld is.
Voor de ontwikkelaar
Als ontwikkelaar heb je hier de verantwoordelijkheid voor het hosten en onderhouden van het algoritme. Je zal ook de uitkomsten van het algoritme uit moeten leggen als daarom wordt gevraagd. In ruil daarvoor hoef je het model en het algoritme niet prijs te geven. Je kunt de klant op basis van een abonnement
Software as a Service (SaaS), een vast bedrag of op basis van gebruik laten betalen. Je zal er wel op moeten letten dat als jouw klant het financiële risico van het project draagt, de klant misschien een databankrecht heeft op de voorbereide data voor het trainen. Je mag de data dan niet zomaar voor andere projecten gebruiken.
Voor de klant
Als klant heb je niet veel controle op het algoritme en
het model. Je hebt dan wel minder verantwoordelijkheden aangezien de ontwikkelaar het hosten en het onderhoud regelt. Voor de uitleg van het algoritme ben je verder
afhankelijk van de ontwikkelaar. Die afhankelijkheid kan problemen opleveren als de uitleg belangrijk is voor jouw specifieke vraag.
Conclusie
Deze samenwerkingsvorm is vooral geschikt als de klant zelf weinig
kennis in huis heeft. Als de klant geen modellen kan beoordelen, onderhouden en hosten, dan is het handig dat de ontwikkelaar een groot deel van de verantwoordelijkheid neemt. Verder zal men op
de uitdagingen van Software as a Service (SaaS) moeten letten. Die zijn te vinden in ons artikel.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om d
e onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag je wel en niet met de data(set), wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden. Wij maken dit soort overeenkomsten en beoordelen dit soort overeenkomsten.
Lees ook de volgende artikelen die bij het inleidende artikel "Van wie is het model?" horen. Artikel
Algoritme als een dienst en
Algoritme via Detachering.
Dit artikel is geschreven door
Robin Verhoef en Jos van der Wijst.
Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst.

[post_title] => Algoritme als Software
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => algoritme-als-software
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-11-23 11:11:37
[post_modified_gmt] => 2020-11-23 10:11:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22812
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 24158
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-19 15:28:50
[post_date_gmt] => 2021-02-19 14:28:50
[post_content] => Voor het toeslagenschandaal had de overheid al eerder problemen met haar methodes om fraudeurs te vinden. Op 2 februari 2020 oordeelde de rechter namelijk dat de SyRI-wetgeving, systeem Risico Indicatie, waarmee de overheid allerlei vormen van fraude probeerde te voorkomen en te bestrijden, in strijd is met het
Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens (EVRM). De rechtzaak tegen de staat werd in 2018 gestart door onder andere het Nederlandse Juristen Comité voor de Mensenrechten en FNV. Zij claimden dat de wetgeving in strijd is met meerdere internationale verdragen, waaronder artikel 8 van het EVRM, waarin het recht op respect voor het privéleven wordt beschermd.
Het beoordelingskader
De rechter heeft de wetgeving uiteindelijk onverbindend verklaard wegens strijd met artikel 8 EVRM. Artikel 8 bevat in haar tweede lid een clausule waar overheden zich op kunnen beroepen om een inbreuk op het privéleven te rechtvaardigen. De inbreuk moet wel aan een aantal eisen voldoen. Hij moet een basis hebben in de wet, noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en onder een van de specifieke doelen vallen die in het tweede lid genoemd worden.
De afwegingen van de rechter
De rechter oordeelde dat de afweging die gemaakt moet worden voor de noodzaak, de balans tussen de inbreuk en het gediende belang, geen inbreuk op de schaal van
de SyRI-wetgeving rechtvaardigde. Voor het maken van de afweging waren er twee factoren die de rechter zwaar meenam. Ten eerste geeft de rechter aan dat Nederland, als ondertekenaar van h
et EVRM, een bijzondere verantwoordelijkheid heeft bij de toepassing van nieuwe technologieën, zoals geautomatiseerde besluitvorming. Er moet extra worden gelet op voordelen van de technologie tegenover de inbreuk van die technologie en dat is bij SyRI dus niet voldoende gebeurd. Ten tweede moet een inbreuk op het privéleven gerechtvaardigd worden en daarvoor moeten de regels voor het inzetten van die inbreuk inzichtelijk en controleerbaar zijn. Ook dit was bij SyRI niet het geval, omdat de beslisstappen van de software niet openbaar zijn gemaakt.
Waarom het EVRM en niet de grondwet?
Nu zou je je af kunnen vragen waarom de partijen zich beroepen op het EVRM en niet gewoon op de grondwet, daar is namelijk in artikel 10 ook een recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer opgenomen. De reden dat de partijen zich hier niet op beroepen is dat de Nederlandse rechter wetten die door de Staten-Generaal zijn gemaakt, niet mag toetsen aan
de Grondwet (dit staat in artikel 120 van de Grondwet.) Echter moet de rechter wetten die in strijd met internationale verdragen zijn onder sommige omstandigheden onverbindend verklaren (artikel 93 en 94 Grondwet). Daarom gebruiken de partijen dus het EVRM en niet de Grondwet.

[post_title] => SyRI wetgeving in strijd met EVRM
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => syri-wetgeving-in-strijd-met-evrm
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:15:37
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:15:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24158
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 264
[max_num_pages] => 27
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 2ada59332716ae856305f44c51c06f70
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Voor het toeslagenschandaal had de overheid al eerder problemen met haar methodes om fraudeurs te vinden. Op 2 februari 2020 oordeelde de rechter namelijk dat de SyRI-wetgeving, systeem Risico Indicatie,...
Lees meer
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data. In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie...
Lees meer
Reclame en cosmetica: Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking. Is het voldoende om bij het informeren over de functie van een cosmetisch product enkel te verwijzen naar de bijsluiter?...
Lees meer
Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht? In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een...
Lees meer
Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt...
Lees meer
Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is...
Lees meer
Mag een werkgever foto’s van een (oud) werknemer gebruiken op de website, voor het smoelenboek of in een folder? Het is een regelmatig terugkerende vraag: “mag ik foto’s van mijn...
Lees meer
De gemeente Amsterdam heeft nu een algoritmeregister waar ze een overzicht geeft van alle algoritmen die de ze gebruikt voor gemeentelijke dienstverlening. Er staan op dit moment drie algoritmen in:...
Lees meer
Dit is een vervolg op het inleidende artikel “Van wie is het model“? Niet alle klanten mogen de data die ze geanalyseerd willen hebben zomaar aan een ontwikkelaar geven. De...
Lees meer
Dit is een vervolg op het inleidende artikel “Van wie is het model“? Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt? De klant komt...
Lees meer