WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[paged] => 0
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 68
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1440
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (68) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 0, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 44378
[post_author] => 68
[post_date] => 2025-01-10 15:35:20
[post_date_gmt] => 2025-01-10 14:35:20
[post_content] => Diverse gemeenten in Nederland zijn druk bezig om met het gebruik van nieuwe technologieën hun gemeentelijke taken efficiënter uit te voeren. Slimme technologieën bieden veelbelovende oplossingen voor uitdagingen zoals verkeersdrukte, duurzaamheid en stedelijke leefbaarheid. Hierbij valt te denken aan slimme verkeerslichten die gegevens verzamelen om verkeersstromen efficiënter te maken en het gebruik van slimme camera’s voor zero-emissiezones.[1]
Hoewel deze innovaties veelal een positief effect kunnen hebben, stuiten gemeenten vaak op juridische obstakels. In een recent artikel van de NOS geeft de gemeente Amsterdam aan te stoppen met de inzet van slimme verkeerslichten vanwege privacyrisico’s.[2] Dit deed zij nadat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zorgen hierover had geuit.[3] Naast privacywetgeving moeten gemeenten ook bewust zijn van het feit dat in dit soort technologieën vaak gebruik wordt gemaakt van Artificiële Intelligentie (AI). Dit betekent dat er ook gekeken moet worden of gemeentes gebruik maken van een AI-systeem zoals bedoeld in van de Europese AI Verordening (AI Act).
De AVG
In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) staan de regels over het verwerken van persoonsgegevens. De AVG bepaalt onder meer dat er sprake moet zijn van een van de zes grondslagen, voordat verwerking plaats mag vinden. Gemeenten kunnen zich soms beroepen op de grondslag van een wettelijke verplichting, bijvoorbeeld als persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van het uitvoeren van handhavende taken. Echter, met het voldoen aan de verplichtingen uit de AVG is een gemeente er nog niet.
Verder dan de AVG: de AI Act
Naast de AVG moeten gemeenten inmiddels ook rekening houden met de AI Act. Deze nieuwe Europese wetgeving introduceert extra eisen voor het gebruik van AI-systemen. Aan welke vereisten een bepaald AI-systeem moet voldoen hangt af van de vraag in welke risicocategorie dit systeem moet worden ingedeeld. In een eerder blog schreven we al over de diverse uitgangspunten van de AI Act en de bijbehorende risicoclassificaties.
Voor gemeenten betekent dit dat zij niet alleen aan de AVG moeten voldoen, maar ook aan de vereisten uit de AI Act. Denk hierbij aan transparantie-eisen, documentatieverplichtingen en monitoring van algoritmes. In het geval dat een AI-systeem een hoog-risico systeem is, moeten publieke organen soms nog verplicht een aanvullend assessment uitvoeren, waarin wordt bekeken of een AI-systeem een (ongeoorloofde) inbreuk maakt op de fundamentele rechten van burgers.
Conclusie
De casus van de gemeente Amsterdam illustreert hoe belangrijk het is voor gemeenten om niet alleen te focussen op technologische voordelen, maar ook oog te hebben voor de juridische en ethische implicaties van innovatie. Een goed juridisch raamwerk helpt niet alleen risico’s te beperken, maar ook het publieke vertrouwen in zowel de gemeente als in nieuwe technologieën te vergroten.
Bij BG.legal begrijpen we de uitdagingen waarmee gemeenten worden geconfronteerd bij het doorvoeren van innovatie en het inzetten van AI. We bieden daarom advies op maat over:
Compliance met de AI Act;
Het uitvoeren van mensenrechtenassessments (IAMA);
Het voldoen aan de AVG.
Bent u werkzaam bij een gemeente en heeft u vragen over de juridische implicaties van artificiële intelligentie en slimme technologieën?
Neem gerust contact op met een van onze specialisten.
[1] Rijden en parkeren in het centrum | Gemeente Groningen
[2] Amsterdam zet niet meer in op 'slimme' verkeerslichten wegens privacywetgeving
[3] Zorgen AP om volgverkeerslichten | Autoriteit Persoonsgegevens

[post_title] => AI & Privacy: Hoe gemeenten balanceren tussen innovatie en regelgeving
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-privacy-hoe-gemeenten-balanceren-tussen-innovatie-en-regelgeving
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-01-10 15:35:20
[post_modified_gmt] => 2025-01-10 14:35:20
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44378
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 44157
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-12-06 15:08:17
[post_date_gmt] => 2024-12-06 14:08:17
[post_content] => De rechtbank Den Haag heeft onlangs een interessante uitspraak gedaan in een zaak over
merkinbreuk in de beauty-industrie.
[1] Centraal stond een geschil tussen L’Oréal, houder van het wereldwijd bekende merk LANCÔME, en het Nederlandse bedrijf Ninôme B.V. van fotomodel Kim Feenstra. Hoe de rechtbank oordeelde in deze kwestie, lees je in deze blog.
Feiten
Sinds 1935 worden er diverse producten op het gebied van huidverzorging, parfum en make-up onder
het LANCÔME-merk op de markt gebracht. Ninôme B.V. maakt haar bedrijf van de handel in schoonheids- en cosmeticaproducten en vermarkt momenteel onder het teken NINÔME een voedingssupplement met collageen.
L’Oréal stelde dat Ninôme B.V. met het gebruik van het merk NINÔME inbreuk maakt op haar merkrechten. Volgens L’Oréal leidt de naam NINÔME (en later NINOME) tot verwarring bij het publiek, vanwege de grote gelijkenis tussen beide merken. Zij opereren immers in dezelfde markt: schoonheidsproducten. Hoewel Ninôme aanvankelijk haar merk wilde aanpassen door het dakje op de "O" weg te laten, bleef L’Oréal volhouden dat ook deze aanpassing niet volstond.
Overwegingen van de rechtbank
Om te kunnen beoordelen of sprake is van een merkinbreuk op grond van artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE, bekijkt de rechtbank in merkenkwesties of er overeenstemming bestaat tussen de tekens en de waren of diensten waarvoor de tekens zijn ingeschreven, en of hierdoor bij het publiek (direct of indirect) gevaar voor verwarring ontstaat. De volgende factoren speelden hierbij in deze zaak een belangrijke rol:
Visuele en auditieve overeenstemming
De merknamen LANCÔME en NINÔME (en zelfs NINOME) vertonen een hoge mate van gelijkenis. Beide namen bestaan uit zes of zeven letters, eindigen op "-ÔME" of "-OME", en hebben een vergelijkbare klank.
Soortgelijke waren
Hoewel Ninôme beweerde dat collageen-supplementen geen schoonheidsproducten zijn, achtte de rechtbank dit argument niet overtuigend. De producten worden immers verkocht aan dezelfde doelgroep en bij gebruik worden ook schoonheidsvoordelen beloofd.
Publiek en verwarringsgevaar
De rechtbank hield rekening met de gemiddelde consument in de beauty-industrie, die vaak een hoger aandachtsniveau heeft. Toch kan het publiek alsnog worden misleid door de sterke gelijkenis tussen de merken, zeker gezien de grote bekendheid van LANCÔME.
Verwijderen van ô en aanpassen lettertype onvoldoende
Ninôme stelde voor het merk aan te passen naar NINOME (zonder dakje) en een ander lettertype te gebruiken. De rechter oordeelde echter dat deze veranderingen onvoldoende afstand creëerden. Bovendien speelde de eerder opgebouwde bekendheid van NINÔME een rol bij de aanhoudende verwarringskansen.
Het vonnis
De rechtbank oordeelde in het voordeel van L’Oréal en stelde vast dat Ninôme inbreuk maakt op de merkrechten van LANCÔME. De rechtbank verbood Ninôme B.V. het gebruik van de namen NINÔME en NINOME voor haar producten. Daarnaast moest Ninôme haar afnemers informeren over het verbod en producten met deze merknamen terughalen. Ook werd een rectificatie op sociale media toegewezen en een schadevergoeding van proceskostenveroordeling opgelegd.
Conclusie
Deze uitspraak benadrukt hoe belangrijk het is voor start ups en andere ondernemingen om grondig onderzoek uit te voeren naar bestaande merken voordat zij
nieuwe producten lanceren. Dit om te voorkomen dat er een hele marketingcampagne met alle bijkomende kosten wordt opgezet, om er vervolgens geen gebruik van te kunnen maken wegens merkinbreuk.
Wilt u advies over het merkenrecht? Neem gerust contact op met een van
onze specialisten.
[1] ECLI:NL:RBDHA:2024:19460, Rechtbank Den Haag, C/09/671580 / KG ZA 24-783

[post_title] => Lancôme vs. Ninôme – Merkinbreuk in de beauty-industrie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => lancome-vs-ninome-merkinbreuk-in-de-beauty-industrie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-12-06 15:08:17
[post_modified_gmt] => 2024-12-06 14:08:17
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44157
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 44093
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-11-22 09:35:19
[post_date_gmt] => 2024-11-22 08:35:19
[post_content] => De Europese Unie heeft op 18 november 2024 de
nieuwe Richtlijn Productaansprakelijkheid gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU. Deze richtlijn, die op 9 december 2024 van kracht wordt, moderniseert de huidige productaansprakelijkheidsregels. Met een implementatietermijn van twee jaar hebben lidstaten tot december 2026 om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving. De herziening, die de
verouderde richtlijn uit 1985 vervangt, zorgt ervoor dat de regels mee veranderen met de digitale economie, kunstmatige intelligentie (AI) en circulaire bedrijfsmodellen. De richtlijn maakt onderdeel uit van
Europa’s digital decade strategie.
Wat moet je als bedrijf weten? De nieuwe regels brengen meer duidelijkheid over wie aansprakelijk is binnen complexe toeleveringsketens, versterken consumentenbescherming en leggen extra verplichtingen op voor bedrijven (zoals het waarborgen van cybersecurity en het beheren van software-updates). Hieronder hebben we een paar van de belangrijkste veranderingen op een rijtje gezet.
Belangrijkste veranderingen productaansprakelijkheid
(1) Uitbreiding van de definitie van ‘product’
De nieuwe definitie van ‘een product’ luidt:
alle roerende goederen, ook als zij geïntegreerd zijn in of verbonden zijn met een andere roerende of onroerende zaak; het omvat omvat elektriciteit, digitale productiebestanden, grondstoffen en software
Software, inclusief AI-systemen en stand-alone software, digitale fabricagebestanden (bijvoorbeeld 3D-printbestanden) en verbonden diensten die essentieel zijn voor de functionaliteit van een product, zoals cloudservices vallen met deze aanpassing dus ook onder de definitie van een ‘product’. Open-source software die buiten een commerciële context wordt ontwikkeld, valt buiten de richtlijn. Dit betekent dat bedrijven die software of verbonden apparaten leveren, aansprakelijk gesteld kunnen worden als deze producten defecten vertonen die schade veroorzaken.
(2) Nadruk op cybersecurity en updates
De defecten van producten waarvoor bedrijven aansprakelijk gesteld kunnen worden, zijn ruimer gedefinieerd en kunnen ook betrekking hebben op onder andere:
- Het niet voldoen aan kritieke cybersecurity-eisen;
- Het ontbreken van noodzakelijke software-updates om de veiligheid te waarborgen; en
- Fouten in producten met zelflerende capaciteiten.
Het is belangrijk om te weten dat producenten verantwoordelijk blijven voor de veiligheid van hun producten, zelfs na verkoop, via updates of verbeteringen. Deze verantwoordelijkheid na de verkoop met betrekking tot noodzakelijke software-updates en beveiliging tegen cyberaanvallen vereist een proactieve en gestructureerde aanpak.
Bovendien kunnen niet alleen producenten aansprakelijk gesteld worden. De aansprakelijkheid is uitgebreid naar onder andere importeurs, dienstverleners (zoals fulfilmentserviceproviders) en online platforms. Zij kunnen onder de nieuwe regels ook aansprakelijk gesteld worden voor defecten in de producten. Wat betreft online platforms geldt dat alleen indien consumenten redelijkerwijs denken dat deze platforms de aanbieder zijn.
(3) Uitbreiding van de soorten schade
Naast fysieke schade en schade aan eigendommen worden nu ook de volgende soorten schade als schade onder de richtlijn erkend:
- Medisch erkende psychische schade; en
- Verlies of corruptie van persoonlijke data (niet voor professioneel gebruik).
Dit laatste is anders dan de schade die volgt uit een inbreuk op het gegevensbeschermingsrecht, een datalek of de diefstal van persoonsgegevens.
(4) Bewijslast
In gevallen van technische of wetenschappelijke complexiteit kunnen rechters aannemen dat een product defect is, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Dit verlicht de bewijslast voor de consumenten die schade claimen naar aanleiding van een defect in een product. Dit is uiterst relevant voor claims die zien op producten waarin complexe software is verwerkt.
Het wordt voor consumenten dus makkelijker om schadeclaims in te dienen, zowel individueel of collectief. Dit kan leiden tot meer juridische kosten en potentiële reputatieschade voor bedrijven die niet goed voorbereid zijn. Verweerpartijen, oftewel de aansprakelijk gestelde bedrijven, kunnen namelijk verplicht worden om interne documenten te overleggen in geval van een claim. Dit betekent dat bedrijven hun processen en productdocumentatie moeten stroomlijnen en veilig bewaren.
(5) Nieuwe verjaringsperiodes
Hoewel de standaardverjaring drie jaar vanaf het moment dat schade bekend wordt blijft, zal voor latente schade (bijvoorbeeld bij langzaam ontwikkelende gezondheidseffecten) de verjaringstermijn 10 tot 25 jaar zijn. Dit vraagt om een lange termijnvisie op aansprakelijkheid en risicobeheer.
Wat betekent dit voor bedrijven?
De nieuwe richtlijn legt dus meer verantwoordelijkheden bij meer bedrijven uit de supply chain. Als bedrijf moet je ervoor zorgen dat producten en software voortdurend voldoen aan de nieuwste veiligheidseisen, inclusief cybersecurity. Zorg dus ook voor duidelijke afspraken over aansprakelijkheid met leveranciers, dienstverleners en distributeurs en wees je bewust van een mogelijke toename in aansprakelijkheidsclaims. Zorg er daarnaast voor dat interne processen en gegevens goed gedocumenteerd zijn om aan openbaarmakingsverplichtingen te voldoen.
Als eerste stap is het slim om te identificeren welke producten van jouw bedrijf onder de nieuwe regels vallen en welke risico’s hieraan verbonden zijn. In de tussentijd is het goed om de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving in de gaten te houden, via onze website.
Conclusie
De aangepaste richtlijn productaansprakelijkheid laat AI-systemen,
software en (andere) digitale producten er niet (langer) doorheen glippen. Ook voor defecten in dergelijke producten kunnen bedrijven aansprakelijk gesteld worden.
Deze nieuwe regels bieden niet alleen meer bescherming aan consumenten, maar vragen ook om een proactieve houding van bedrijven. Weten wat de nieuwe richtlijn voor jouw bedrijf betekent en hoe u zich hierop kunt voorbereiden? Neem vandaag nog contact met ons op. Samen zorgen we ervoor dat jouw bedrijf klaar is voor de toekomst.
Neem contact op met een van onze specialisten.

[post_title] => Productaansprakelijkheid uitgebreid: software bedrijven opgelet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => productaansprakelijkheid-uitgebreid-software-bedrijven-opgelet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-11-22 09:46:54
[post_modified_gmt] => 2024-11-22 08:46:54
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44093
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 44038
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-11-18 10:25:40
[post_date_gmt] => 2024-11-18 09:25:40
[post_content] => De rechtbank in Amsterdam heeft onlangs vonnis gewezen in een kwestie over
licentievoorwaarden.
[1] Deze kwestie ging om een licentie voor een lettertype, ontwikkeld door Dyslexiefont, dat mensen met dyslexie helpt. In deze kwestie speelt de vraag of Microsoft inbreuk maakt op het auteursrecht van Dyslexiefont doordat medewerkers van Microsoft de licentie niet correct zouden hebben gebruikt. Hoe de rechtbank hierover oordeelde, lees je in deze blog.
Feiten
Dyslexiefont heeft een speciaal lettertype bedacht voor mensen met dyslexie. Het bedrijf biedt verschillende licenties aan, waaronder een “
businesslicentie”. Volgens Dyslexiefont is deze businesslicentie enkel geldig wanneer deze voor het gehele personeelsbestand van een bedrijf wordt aangeschaft. Dit staat vermeld in haar algemene voorwaarden.
De kwestie ontstond toen vier medewerkers van Microsoft afzonderlijk een businesslicentie voor zichzelf aanschaften. Volgens Dyslexiefont was dit in strijd met hun voorwaarden, en dus vorderde het bedrijf een bedrag van € 475.000,- wegens schending van de licentievoorwaarden en vermeende auteursrechtinbreuk.
Microsoft verweerde zich door te stellen dat de medewerkers zelfstandig een licentie hadden aangeschaft voor eigen gebruik, zonder dat dit namens het gehele bedrijf was gedaan. Volgens Microsoft was er geen duidelijke communicatie vanuit Dyslexiefont dat de afzonderlijke aankopen niet toegestaan waren. Bovendien voerde Microsoft aan dat er geen sprake was van auteursrechtinbreuk.
Het oordeel van de rechtbank
Uiteindelijke oordeelde de rechtbank dat Dyslexiefont onvoldoende duidelijk had gemaakt dat de vier losse licentieovereenkomsten onrechtmatig waren. Hoewel het lettertype zelf
auteursrechtelijk beschermd is, concludeerde de rechtbank dat Microsoft geen inbreuk had gepleegd op dit auteursrecht. Dyslexiefont had volgens de rechtbank nagelaten om direct bezwaar te maken tegen de licentieaankopen. Verder had Dyslexiefont communicatie gehad met de Microsoft-medewerkers zonder aan te geven dat de aangekochte licentie onjuist was.
Volgens de rechtbank maakt het feit dat op het aanvraagformulier en in de algemene voorwaarden stond dat de licentie moest worden aangevraagd voor het totaal aantal medewerkers dit niet anders. Dyslexiefont heeft namelijk juist door het versturen van de berichten naderhand de indruk gewekt bij de Microsoft-medewerkers dat alles in orde was en niet dat er een fout was gemaakt, laat staan dat Microsoft door de handelwijze van haar medewerker een boete zou verbeuren.
Conclusie
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige communicatie rond licentievoorwaarden. Wanneer uw onderneming een licentie aanbiedt met specifieke voorwaarden, is het van belang om deze voorwaarden expliciet te handhaven en potentiële klanten direct te informeren wanneer er sprake is van een onjuist gebruik. Zelfs wanneer dit ogenschijnlijk goed geregeld is in
de algemene voorwaarden.
Heeft uw bedrijf hulp nodig bij het opstellen of handhaven van licentieovereenkomsten? Of wilt u advies over auteursrechtelijke bescherming? Neem contact met één van onze
specialisten.
[1] Rb. Amsterdam 30 oktober 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:6660.

[post_title] => Een verkeerd afgenomen licentie? Tijdig ingrijpen blijkt cruciaal!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => een-verkeerd-afgenomen-licentie-tijdig-ingrijpen-blijkt-cruciaal
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-11-18 10:25:40
[post_modified_gmt] => 2024-11-18 09:25:40
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44038
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 43263
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-08-22 11:11:27
[post_date_gmt] => 2024-08-22 09:11:27
[post_content] => Als uw onderneming zich bezighoudt met de productie en/of import van producten, dan is het maar wat vervelend als er door gebruik van een van die producten schade ontstaat. U kunt namelijk door een consument aansprakelijk worden gesteld als zijnde producent voor de schade die daaruit voortvloeit. Hoe de productaansprakelijkheid voor producenten precies in elkaar steekt, leest u in deze blog.
Productaansprakelijkheid: algemeen
In artikelen 6:185-6:193 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staan de regels over de productaansprakelijkheid. Deze regelgeving is gebaseerd op de EU-richtlijn
inzake productaansprakelijkheid (85/374/EEG).
Op grond van artikel 6:185 BW is de producent aansprakelijk voor gebreken aan een product, indien een koper als gevolg van dat gebrek schade lijdt.
[1] In artikel 6:186 BW staat vervolgens dat een product gebrekkig is, indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten, gelet op:
- De presentatie van het product, waaronder de informatie over het product;
- Het te verwachten gebruik;
- Het tijdstip van in het verkeer brengen.
Op het moment dat een product als gebrekkig wordt bestempeld, kan in beginsel
de producent aangesproken worden op grond van artikel 6:187 lid 2 BW. In dit artikel wordt een ruime definitie gehanteerd voor het begrip ‘producent’. Hierdoor kunnen ook andere partijen in de keten aangesproken worden voor gebreken aan een product als ware zij producent van dat product.
Productaansprakelijkheid: ruime definitie ‘producent’
Zoals gezegd wordt in artikel 6:187 BW aangegeven wie in het kader van de producentaansprakelijkheid beschouwd kan worden als producent. Volgens het tweede lid van artikel 6:187 BW wordt ten eerste als producent aangemerkt de fabrikant van een eindproduct, de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel, alsmede eenieder
die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen
In het derde lid van artikel 6:187 BW staat dat
onverminderd de aansprakelijkheid van de producent van het tweede lid, ook degene die een product van buiten het EU-gebied invoert, als ware hij producent kan worden aangesproken.
Twee producenten: hoofdelijke verbondenheid
Dit betekent dus dat u ook als
importeur mogelijk aangesproken wordt voor de ontstane schade, als een product in het buitenland geproduceerd is. De wetgever heeft voorzien in de omstandigheid dat er twee ‘producenten’ zijn aan te merken. Artikel 6:189 BW stelt namelijk dat indien verschillende personen op grond van 6:185 lid 1 BW aansprakelijk zijn voor dezelfde schade, ieder van hen voor geheel kan worden aangesproken.
Conclusie
Als u producten importeert, kunt u dus ook als producent worden aangesproken voor
eventuele schade die ontstaat door gebruik van dat product. Daarmee is het van belang dat u goed weet wat de kwaliteit is van de producten die u importeert.
Importeer u producten en heeft u vragen over productaansprakelijkheid?
Neem contact op met een van onze specialisten!
[1] G.H. Lankhorst, in:
T&C BW, commentaar op art. 6:185 e.v. BW.

[post_title] => Een paar vragen over productaansprakelijkheid en de producent
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => een-paar-vragen-over-productaansprakelijkheid-en-de-producent
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-22 11:18:29
[post_modified_gmt] => 2024-08-22 09:18:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43263
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 42957
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-07-25 12:10:10
[post_date_gmt] => 2024-07-25 10:10:10
[post_content] => De voorzieningenrechter bij de Rechtbank Midden-Nederland heeft producent Upfield verboden om de naam "ROOMBETER" te gebruiken voor hun
plantaardige alternatief voor roomboter. Deze beslissing kwam na een klacht van de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO). In deze blog lees je hoe de rechter oordeelde in deze kwestie.
De zaak
Upfield bracht in 2023 een zuiver plantaardig alternatief voor roomboter op de markt onder de merknaam BLUE BAND en de productnaam ROOMBETER.
De NZO maakte bezwaar tegen deze naam. De benamingen 'room' en 'boter' zou volgens de NZO alleen mogen worden gebruikt voor
zuivelproducten. Dit leidt zij af uit artikel 78 lid 2 van de Gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (GMO) uit de Europese unie, en dan meer specifiek punt 5 uit bijlage VII / deel III.
Upfield stelt dat zij de naam ‘room’ niet gebruikt ter aanduiding van haar product. Haar product heet namelijk niet 'ROOMBETER', maar 'BLUE BAND ROOMBETER'. Met gebruik van deze
volledige naam, in combinatie met de overige vermeldingen op het product (100% plantaardig alternatief voor roomboter) wordt volgens Upfield niet gesuggereerd dat het een zuivelproduct betreft. Daarbij komt dat BLUE BAND al 100 jaar bekend staat als margarinemerk – dus met plantaardige producten - waardoor voor de consument duidelijk is dat het om een plantaardig product gaat. Ook wordt met de samenstelling van de woorden ‘room’ en ‘beter’ benadrukt dat het geen roomboter is, maar een beter product, in die zin dat het plantaardig is en minder CO2-uitstoot veroorzaakt.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter volgt het betoog van de NZO en stelt haar dus ook in het gelijk. Daarbij maakt zij direct duidelijk onderscheid dat BLUE BAND
een merknaam is, en ROOMBETER de productnaam die Upfield gebruikt om haar nieuwe product bij de afzet en in reclame aan te duiden.
Verder verwijst de voorzieningenrecht onder meer naar eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU, namelijk het TofuTown-arrest. Hieruit volgt dat het gebruik van een voorbehouden zuivelbenaming, in de productnaam van een plantaardig product, in strijd is met het verbod van punt 5 uit de GMO-verordening. De voorzieningenrechter past ook hier deze strikte interpretatie toe, waardoor de rechtbank tot de conclusie komt dat Upfield de term ‘ROOMBETER’ niet langer mag gebruiken. Upfield moet het product binnen 3 maanden uit de schappen hebben. Het staat Upfield wel vrij om de producten te promoten als een beter alternatief voor roomboter, onder een andere naam.
Conclusie
Dit vonnis onderstreept het belang van correcte
productbenamingen en
claims, in een tijd waarin steeds meer aandacht wordt besteed aan plantaardige alternatieven en duurzaamheid.
Heb je vragen over het
reclamerecht? Neem contact op met een van onze specialisten.

[post_title] => "ROOMBETER" moet uit de schappen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => roombeter-moet-uit-de-schappen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-25 12:10:10
[post_modified_gmt] => 2024-07-25 10:10:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42957
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 42844
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-07-19 14:27:26
[post_date_gmt] => 2024-07-19 12:27:26
[post_content] => Deze zomer staat in het teken van verschillende sportevenementen zoals het EK, de Olympische Spelen en de Tour de France. Naast dat het ons als samenleving druk bezighoudt, houdt de Tour de France in het bijzonder ook
het merkenrecht bezig. De organisatie heeft namelijk oppositie ingesteld tegen de merkregistratie ‘TOUR DE X’ op grond van haar eigen merk ‘TOUR DE FRANCE’. Hoe het EU Gerecht (hierna: het Gerecht) hierover oordeelde, lees je in deze blog.
De feiten
In de kwestie gaat het om de volgende twee tekens die met elkaar vergeleken worden.

Het betwiste teken 'TOUR DE X' werd aangevraagd voor goederen en diensten in de klassen 25, 28 en 41, voor onder meer kleding, schoenen, spellen, speelgoed en videoapparatuur, sportartikelen en -uitrusting, sporteducatiediensten, training, amusement en sport- en culturele activiteiten.
De Kamer van Beroep verwierp in eerste instantie het bezwaar gebaseerd op de eerdere merken 'TOUR de FRANCE' en 'LE TOUR DE FRANCE', die
identieke of soortgelijke goederen en diensten dekten.
Het oordeel van het Gerecht
Na de verwerping door de Kamer van Beroep, heeft Tour de France het Gerecht verzocht zich nogmaals over de kwestie te buigen. Tour de France is namelijk van oordeel dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de tekens ‘TOUR DE X’ en ‘TOUR DE FRANCE’.
Mate van overeenstemming
Ten eerste merkt het Gerecht op dat het overeenstemmende element 'tour de' zeer weinig tot geen onderscheidend vermogen heeft. Daarnaast wordt de gelijkenis tussen de tekens sterk verminderd door de verschillen tussen de tekens en het gemiddelde onderscheidende karakter van de letter 'x'. Daarom zijn de tekens visueel en fonetisch slechts in geringe mate vergelijkbaar.
Conceptuele vergelijking
Wat betreft de conceptuele vergelijking, stelt het Gerecht dat ‘TOUR DE X’ waarschijnlijk zal worden begrepen als een verwijzing naar een wedstrijd, maar zonder verwijzing naar een specifieke geografische locatie dan wel meer specifiek een wielerwedstrijd. Zelfs als het zou worden opgevat als een verwijzing naar een wielerwedstrijd, zou er een lage mate van conceptuele gelijkenis zijn omdat het relevante publiek die wedstrijd zou onderscheiden van het specifieke concept dat door de oudere rechten wordt overgebracht, namelijk de Tour de France.
Verder stel het Gerecht dat het verhoogde onderscheidende karakter en de reputatie die de oudere merken door gebruik hebben verworven, van toepassing zijn op de oudere rechten als geheel, dus ‘tour de france’ in plaats van op het element 'tour de'. Als gevolg van de lage mate van onderscheidend vermogen van het gemeenschappelijke element 'tour de' en de geringe gelijkenis tussen de tekens, bestaat er geen verwarringsgevaar.
Reputatie van de merken
Ten slotte benadrukt het gerecht dat, zelfs als de reputatie van de oudere merken uitzonderlijk hoog zou zijn, de beschrijvende uitdrukking 'tour de', die zeer vaak wordt gebruikt in de context van wielerwedstrijden, zeer weinig, zo niet geen, onderscheidend vermogen heeft. Daarom zal het relevante publiek geen verband leggen tussen de merken en is het gebruik van het betwiste teken niet waarschijnlijk om oneerlijk voordeel te halen uit, of schadelijk te zijn voor, het onderscheidende karakter of de reputatie van de merkrechten van de Tour de France.
Conclusie
Het Gerecht komt daarom tot de conclusie dat er geen verwarringsgevaar bestaat en dat er geen verband is met de bekende oudere merken.
Heeft u vragen? Neem contact op met een van onze
specialisten.

[post_title] => Wie sprint naar de finish? De strijd tussen ‘TOUR DE FRANCE’ en ‘TOUR DE X’
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wie-sprint-naar-de-finish-de-strijd-tussen-tour-de-france-en-tour-de-x
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-19 14:32:35
[post_modified_gmt] => 2024-07-19 12:32:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42844
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 42454
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-06-06 09:57:13
[post_date_gmt] => 2024-06-06 07:57:13
[post_content] => Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 5 juni zich uitgelaten in het langlopende geschil tussen het Ierse Supermac’s en fastfoodgigant McDonald’s over het EU-merk ‘BIG MAC’. Ditmaal ging het om het normale gebruik van
de term ‘BIG MAC’ voor kipburgers. In deze blog zet ik uiteen hoe het HvJEU heeft geoordeeld over het normale gebruik van de ‘BIG MAC’ ten aanzien van kip- en gevogelteproducten.
Feiten
Zoals gezegd zijn Supermac’s en McDonald’s al lange tijd verwikkeld in een geschil over het EU-merk ‘Big Mac’ van McDonald’s. In 1996 heeft McDonald’s het merk Big Mac geregistreerd binnen de Europese Unie. Al sinds 2017 probeert Supermac’s het merk door te halen ten aanzien van bepaalde goederen en diensten, aangezien het merk niet normaal zou zijn gebruikt in de Europese Unie voor een onafgebroken periode van vijf jaar.
Het Bureau voor
Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) heeft in eerste instantie het verzoek van Supermac’s slechts deels toegewezen. McDonald’s behield het alleen recht om het merk ‘BIG MAC’ te gebruiken voor diverse waren en diensten, zoals: voedingsmiddelen bereid uit vlees en gevogelteproducten en vlees- en kipburgers, en diensten verleend of geassocieerd met het exploiteren van restaurants en andere etablissementen of faciliteiten die voedsel en drank voor consumptie leveren, inclusief drive-through faciliteiten en diensten voor het bereiden van afhaalmaaltijden.
Arrest HvJ EU
In haar arrest perkt het HvJEU
de bescherming van het ‘BIG MAC’-merk nog verder in. Het HvJEU oordeelt namelijk dat McDonald’s er niet in is geslaagd om te bewijzen dat zij het merk ‘BIG MAC’ normaal heeft gebruikt voor een onafgebroken periode van vijf jaar met betrekking tot onder meer de goederen 'kipburgers' en 'voedingsmiddelen bereid uit gevogelteproducten'.
Het bewijs dat door McDonald’s in het geding is gebracht, geeft immers geen uitsluitsel over de mate van gebruik van het merk in verband met kipburgers en gevogelteproducten, zoals het verkoopvolume, de duur van de periode waarin het merk werd gebruikt en de frequentie van het gebruik.
Conclusie
Als
merkhouder kun je geconfronteerd worden met het feit dat een ander je merk probeert door te halen op de grond dat het merk niet ‘normaal’ gebruikt is. Op dat moment is het cruciaal dat de merkhouder afdoende bewijs voor handen heeft om aan te kunnen tonen dat het merk alsnog normaal gebruikt is. Heeft u een vraag over het normaal gebruik, of een andere vraag over het merkenrecht?
Neem contact op met één van onze specialisten!

[post_title] => McDonald’s verliest merkrecht ten aanzien van Big Mac Chicken
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mcdonalds-verliest-merkrecht-ten-aanzien-van-big-mac-chicken
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-06 09:57:13
[post_modified_gmt] => 2024-06-06 07:57:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42454
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 41825
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-04-10 09:29:51
[post_date_gmt] => 2024-04-10 07:29:51
[post_content] => Een van de beste vormen van reclame die je als ondernemer kunt hebben, zijn tevreden klanten die zich positief uitlaten over jouw diensten. Met de komst van digitale platformen als Google en Trustpilot, wordt het steeds eenvoudiger voor klanten om ervaringen te delen. Dit heeft echter ook een
keerzijde. Steeds vaker worden ondernemers geconfronteerd met valse reviews waarin consumenten zich zeer negatief uitlaten over de werkzaamheden. Zulke negatieve, valse reviews kunnen ondernemers geheel onterecht in een kwaad daglicht plaatsen. Des te vervelender is dat het verwijderen van dit soort valse reviews een stuk lastiger is dan het plaatsen ervan. In deze blog leg ik uit wat je als ondernemer precies kunt doen om een valse review verwijderd te krijgen.
Indienen verzoek bij het platform
De eerste stap die je als ondernemer kunt zetten om een review verwijderd te krijgen, is een
verzoek indienen bij het platform waar de uitlating wordt gedaan. Platforms als Google en Trustpilot maken gebruik van een zogenaamde Notice and Take Down-procedure. Met deze Notice And Take Down-procedure kun je melding maken van een bepaalde review en aangeven waarom deze verwijderd zou moeten worden. Echter, de ervaring leert dat platforms meestal niet staan te springen om daadwerkelijk tot verwijdering over te gaan. Vaak wordt een beroep gedaan op het standpunt dat ook negatieve ervaringen mogen worden gedeeld. Dit is natuurlijk wel zo, als een review wel op
daadwerkelijke ervaringen gebaseerd is.
Het versturen van een sommatiebrief
Als de melding die is gemaakt niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, zou het aanschrijven van het reviewplatform de
volgende stap kunnen zijn. In een dergelijke brief wordt aan de hand van een onderbouwing het reviewplatform gesommeerd om de review te verwijderen. Voor reviewplatforms geldt dat zij aansprakelijk kunnen worden gehouden voor valse content, als zij wisten dat een post onrechtmatig was maar desondanks geen actie hebben ondernomen.
Eveneens kan een platform gesommeerd worden om de NAW-gegevens te verstrekken van degene die de review heeft geplaatst. Of het platform ook gehouden is tot het verstrekken van NAW-gegevens, wordt
beoordeeld aan de hand van de criteria zoals geformuleerd in het standaardarrest
Lycos / Pessers.5 Daarbij bekijkt de rechter in een concreet geval of zich de volgende omstandigheden voordoen:
- de mogelijkheid dat de informatie, op zichzelf beschouwd, jegens de derde onrechtmatig en schadelijk is, is voldoende aannemelijk;
- de derde heeft een reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens;
- aannemelijk is dat er in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen;
- afweging van de betrokken belangen van de derde, de serviceprovider en de websitehouder (voor zover kenbaar) brengt mee dat het belang van de derde behoort te prevaleren.
Aanspannen van een procedure
Mochten bovenstaande acties zijn ondernomen, maar is het gewenste resultaat nog steeds niet bereikt? Dan kan altijd nog overwogen worden om een juridische procedure (vaak een kort geding) te starten. Inmiddels zijn er verschillende praktijkvoorbeelden waaruit blijkt dat
procederen in dit soort kwesties er soms voor heeft gezorgd dat reviews verwijderd werden.
In een dergelijke procedure zal een rechter een belangenafweging maken tussen het belang van de reviewer om zijn ervaringen te delen, en het belang van de onderneming om niet te worden aangetast in zijn eer en goede naam. Daarin wordt – sinds de aanpassing van de Wet oneerlijke handelspraktijken in 2022 – ook rekening gehouden met de vraag of de review wel gebaseerd is op daadwerkelijke ervaringen van een consument.
De gang naar de rechter kan dus alsnog een
uitkomst bieden op het moment dat je onderneming erg veel nadeel ondervindt aan een bepaalde review.
Dit artikel verscheen eerder op de website van
Dutch Cowboys

[post_title] => Het verwijderen van nep-reviews: hoe doe je dat?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-verwijderen-van-nep-reviews-hoe-doe-je-dat
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-04-10 09:29:51
[post_modified_gmt] => 2024-04-10 07:29:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41825
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 41503
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-03-11 14:33:56
[post_date_gmt] => 2024-03-11 13:33:56
[post_content] =>
Een paar maanden geleden stelde de rechtbank in Den Haag vast dat twee ondernemingen, welke zich bezig hielden met de (online) handel in elektronische accessoires, inbreuk maakten op de merkenrechten van Apple. Niet alleen de vennootschap is aangesproken wegens merkinbreuk, maar ook de bestuurders zijn hiervoor aansprakelijk gesteld op grond van de onrechtmatige daad. Onder welke omstandigheden inbreuk op een merkenrecht kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid, wordt in deze blog voor u uiteengezet.
Inleiding
Apple is houdster van twee ingeschreven
internationale woord- en beeldmerken[1], die zij aanbrengt op de door haar gefabriceerde producten. Deze merkregistratie geeft Apple als merkhouder het recht om op te treden tegen een ander die een identiek of overeenstemmend merk gebruikt voor dezelfde waren en/of diensten. In zulke gevallen wordt er namelijk merkinbreuk gepleegd op het merkenrecht.
Recentelijk werd door Apple niet alleen een beroep op merkinbreuk gedaan, ook de bestuurders van de inbreuk makende vennootschap werden aangesproken op grond van de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Indien een vennootschap een onrechtmatige daad pleegt, is in beginsel alleen de vennootschap aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade. In het geval van bijzondere omstandigheden is er naast aansprakelijkheid van de vennootschap echter ook ruimte voor aansprakelijkheid van de bestuurders. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurders ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Of de bestuurders een ernstig verwijt kan worden gemaakt, hangt af van de omstandigheden van het geval.
De feiten
De zaak betreft een geschil tussen Apple en drie gedaagden. Twee van de drie gedaagden waren vennoten van een vof die online elektronische accessoires verkocht op
verschillende websites, namelijk <www.kabelvooriphone.nl>, <www.iphoneoplader.nl>, <www.iphonekabel.nl> en <www.bol.com>.Deze producten zijn geschikt voor gebruik met de elektronica die Apple ontwerpt en verkoopt. Na opheffing van de vof hebben de twee gedaagden hun handel voortgezet via een opgerichte BV, de derde gedaagde in het geschil.
Apple heeft tussen 2016 en 2022 verschillende testaankopen laten doen op de websites van gedaagden. Hierbij werd door Apple geconstateerd dat de producten die op de website werden aangeboden niet-originele Apple producten waren, terwijl deze wel voorzien waren van tekens gelijk aan de merken van Apple. Vanaf 2016 heeft Apple de gedaagden meermaals gesommeerd om de inbreuken te staken en gestaakt te houden. In maart 2022 sommeerde Apple gedaagden een laatste maal, maar ook toen bleef een reactie uit.
Vanaf 2019 heeft de Nederlandse douane zendingen gericht aan de vof regelmatig vastgehouden, vanwege het vermoeden dat met de verhandeling ervan inbreuk zou worden gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van Apple. Door Apple is steeds bevestigd dat deze producten namaak waren, waarna zij zijn vernietigd.
Het geschil
Apple start een procedure en vordert onder meer dat de rechtbank gedaagden beveelt om de
merkinbreuken te staken en gestaakt te houden. Door het invoeren, aanbieden en het verkopen van elektronische accessoires die zonder toestemming van Apple zijn voorzien van tekens gelijk aan de merken, is door gedaagden inbreuk gemaakt op de merkenrechten van Apple.
Daarnaast eist Apple dat de rechtbank voor recht verklaart dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die Apple heeft geleden als gevolg van het inbreuk makende en onrechtmatig handelen. Zij eist hierbij een betaling van een bedrag van 40.000,- als voorschot op de nog vast te stellen schadevergoeding.
Het oordeel - merkinbreuk
De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de vof en de bv inbreuk hebben gemaakt op de merkenrechten van Apple in de zin van artikel 9 lid 2 sub a van de Uniemerkenverordening. Hieraan wordt ten grondslag gelegd dat gedaagden producten met tekens gelijk aan de merken van Apple hebben geïmporteerd en verkocht, zonder dat Apple hiervoor
toestemming gegeven heeft. Het verweer van gedaagden dat zij niet (doel)bewust inbreuk op de merkenrechten hebben gemaakt, maakt dit niet anders.
Apple heeft gedaagden meermaals aangeschreven wegens inbreuk op bepaalde merkenrechten, maar deze sommaties zijn door gedaagden keer op keer genegeerd. Zij hebben daarnaast onvoldoende maatregelen getroffen om inbreuk op de merkenrechten van Apple te voorkomen. Het verweer dat het voor gedaagden niet zichtbaar is wanneer sprake is van namaakproducten wordt verworpen, aangezien gedaagden bekend verondersteld worden met gangbare prijzen in de branche.
Volgens de rechtbank kan de vordering tot het staken van de inbreuk dan ook worden toegewezen. De rechtbank beveelt de gedaagden om iedere inbreuk op de merken van Apple in de gehele EU te staken en gestaakt te houden. Ook worden dwangsommen opgelegd als stimulans tot nakoming van de toe te wijzen vorderingen.
Het oordeel - bestuurdersaansprakelijkheid
Apple stelt daarnaast dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld in hun hoedanigheid van (indirecte) bestuurders van de bv, omdat hen van de merkinbreuk door deze bv een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden. Apple acht gedaagden in dit kader aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van de merkinbreuk, omdat zij een op hen persoonlijk jegens Apple rustende zorgvuldigheidsnorm hebben geschonden.
Volgens de rechtbank volgt uit vaste rechtspraak het uitgangspunt dat indien een vennootschap een onrechtmatige daad pleegt, alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden kunnen daarnaast ook de bestuurders aansprakelijk worden gehouden. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurders ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat beide
bestuurders van de bv een persoonlijk ernstig verwijt treft van de gepleegde merkinbreuken. De gedaagden waren de enige werkzame personen binnen de bv en zij hebben zelf de inbreuk makende producten ingekocht, ingevoerd, te koop aangeboden en verkocht. Zij waren daarnaast op de hoogte van de sommatiebrieven die Apple stuurde. De steekproeven die door gedaagden werden uitgevoerd om merkinbreuk te voorkomen, bleken kennelijk niet voldoende te zijn om daadwerkelijk merkinbreuk te voorkomen. Gedaagden wisten of behoorden te begrijpen dat hun handelen tot schade bij Apple zou lijden, waardoor zij op grond van de onrechtmatige daad uit artikel 6:162 BW aansprakelijk zijn voor de schade die Apple heeft geleden.
De vordering tot schadevergoeding, te begroten op de door de bv met haar onrechtmatig/inbreuk makend handelen genoten winst, is dan ook toewijsbaar.
Conclusie
Dit vonnis van de rechtbank Den Haag bevestigt dat bij het plegen van een merkinbreuk door een vennootschap, ook
bestuurdersaansprakelijk voor de bestuurders in privé op de loer ligt. Wees er dus op bedacht dat inbreuk makend handelen van uw onderneming mogelijk ook kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid!
Heeft u vragen over het merkinbreuk of het merkenrecht in het algemeen?
Neem dan contact op met één van onze specialisten!
[1] Het betreft de volgende registraties:
- het internationale woordmerk ‘APPLE’ (nr. 9137765).
- het internationale beeldmerk (nr. 1378087).

[post_title] => Bestuurders persoonlijk aansprakelijk voor merkinbreuk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bestuurders-persoonlijk-aansprakelijk-voor-merkinbreuk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-11 14:33:56
[post_modified_gmt] => 2024-03-11 13:33:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41503
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 44378
[post_author] => 68
[post_date] => 2025-01-10 15:35:20
[post_date_gmt] => 2025-01-10 14:35:20
[post_content] => Diverse gemeenten in Nederland zijn druk bezig om met het gebruik van nieuwe technologieën hun gemeentelijke taken efficiënter uit te voeren. Slimme technologieën bieden veelbelovende oplossingen voor uitdagingen zoals verkeersdrukte, duurzaamheid en stedelijke leefbaarheid. Hierbij valt te denken aan slimme verkeerslichten die gegevens verzamelen om verkeersstromen efficiënter te maken en het gebruik van slimme camera’s voor zero-emissiezones.
[1]
Hoewel deze innovaties veelal een positief effect kunnen hebben, stuiten gemeenten vaak op juridische obstakels. In een recent artikel van de NOS geeft de gemeente Amsterdam aan te stoppen met de inzet van slimme verkeerslichten vanwege privacyrisico’s.
[2] Dit deed zij nadat
de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zorgen hierover had geuit.
[3] Naast privacywetgeving moeten gemeenten ook bewust zijn van het feit dat in dit soort technologieën vaak gebruik wordt gemaakt van Artificiële Intelligentie (AI). Dit betekent dat er ook gekeken moet worden of gemeentes gebruik maken van een AI-systeem zoals bedoeld in van de Europese AI Verordening (
AI Act).
De AVG
In
de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) staan de regels over het verwerken van persoonsgegevens. De AVG bepaalt onder meer dat er sprake moet zijn van een van de zes grondslagen, voordat verwerking plaats mag vinden. Gemeenten kunnen zich soms beroepen op de grondslag van een wettelijke verplichting, bijvoorbeeld als persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van het uitvoeren van handhavende taken. Echter, met het voldoen aan de verplichtingen uit de AVG is een gemeente er nog niet.
Verder dan de AVG: de AI Act
Naast de AVG moeten gemeenten inmiddels ook rekening houden met
de AI Act. Deze nieuwe Europese wetgeving introduceert extra eisen voor het gebruik van AI-systemen. Aan welke vereisten een bepaald AI-systeem moet voldoen hangt af van de vraag in welke risicocategorie dit systeem moet worden ingedeeld. In een eerder
blog schreven we al over de diverse uitgangspunten van de AI Act en de bijbehorende risicoclassificaties.
Voor gemeenten betekent dit dat zij niet alleen aan de AVG moeten voldoen, maar ook aan de vereisten uit de AI Act. Denk hierbij aan transparantie-eisen, documentatieverplichtingen en monitoring van algoritmes. In het geval dat een AI-systeem een hoog-risico systeem is, moeten publieke organen soms nog verplicht een aanvullend assessment uitvoeren, waarin wordt bekeken of een AI-systeem een (ongeoorloofde) inbreuk maakt op de fundamentele rechten van burgers.
Conclusie
De casus van de gemeente Amsterdam illustreert hoe belangrijk het is voor gemeenten om niet alleen te focussen op technologische voordelen, maar ook oog te hebben voor de juridische en ethische implicaties van innovatie. Een goed juridisch raamwerk helpt niet alleen risico’s te beperken, maar ook het publieke vertrouwen in zowel de gemeente als in nieuwe technologieën te vergroten.
Bij BG.legal begrijpen we de uitdagingen waarmee gemeenten worden geconfronteerd bij het doorvoeren van innovatie en het inzetten van AI. We bieden daarom advies op maat over:
Compliance met de AI Act;
Het uitvoeren van mensenrechtenassessments (IAMA);
Het voldoen aan de AVG.
Bent u werkzaam bij een gemeente en heeft u vragen over de juridische implicaties van artificiële intelligentie en slimme technologieën?
Neem gerust contact op met een van onze specialisten.
[1] Rijden en parkeren in het centrum | Gemeente Groningen
[2] Amsterdam zet niet meer in op 'slimme' verkeerslichten wegens privacywetgeving
[3] Zorgen AP om volgverkeerslichten | Autoriteit Persoonsgegevens

[post_title] => AI & Privacy: Hoe gemeenten balanceren tussen innovatie en regelgeving
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-privacy-hoe-gemeenten-balanceren-tussen-innovatie-en-regelgeving
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-01-10 15:35:20
[post_modified_gmt] => 2025-01-10 14:35:20
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44378
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 30
[max_num_pages] => 3
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] =>
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 35d88b124d882e2482894ed6f3a439bf
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Diverse gemeenten in Nederland zijn druk bezig om met het gebruik van nieuwe technologieën hun gemeentelijke taken efficiënter uit te voeren. Slimme technologieën bieden veelbelovende oplossingen voor uitdagingen zoals verkeersdrukte,...
Lees meer
De rechtbank Den Haag heeft onlangs een interessante uitspraak gedaan in een zaak over merkinbreuk in de beauty-industrie.[1] Centraal stond een geschil tussen L’Oréal, houder van het wereldwijd bekende merk...
Lees meer
De Europese Unie heeft op 18 november 2024 de nieuwe Richtlijn Productaansprakelijkheid gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU. Deze richtlijn, die op 9 december 2024 van kracht wordt, moderniseert...
Lees meer
De rechtbank in Amsterdam heeft onlangs vonnis gewezen in een kwestie over licentievoorwaarden.[1] Deze kwestie ging om een licentie voor een lettertype, ontwikkeld door Dyslexiefont, dat mensen met dyslexie helpt....
Lees meer
Als uw onderneming zich bezighoudt met de productie en/of import van producten, dan is het maar wat vervelend als er door gebruik van een van die producten schade ontstaat. U...
Lees meer
De voorzieningenrechter bij de Rechtbank Midden-Nederland heeft producent Upfield verboden om de naam “ROOMBETER” te gebruiken voor hun plantaardige alternatief voor roomboter. Deze beslissing kwam na een klacht van de...
Lees meer
Deze zomer staat in het teken van verschillende sportevenementen zoals het EK, de Olympische Spelen en de Tour de France. Naast dat het ons als samenleving druk bezighoudt, houdt de...
Lees meer
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 5 juni zich uitgelaten in het langlopende geschil tussen het Ierse Supermac’s en fastfoodgigant McDonald’s over het EU-merk ‘BIG MAC’....
Lees meer
Een van de beste vormen van reclame die je als ondernemer kunt hebben, zijn tevreden klanten die zich positief uitlaten over jouw diensten. Met de komst van digitale platformen als...
Lees meer
Een paar maanden geleden stelde de rechtbank in Den Haag vast dat twee ondernemingen, welke zich bezig hielden met de (online) handel in elektronische accessoires, inbreuk maakten op de merkenrechten...
Lees meer