Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [paged] => 0
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 68
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (68)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 0, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 41825
                    [post_author] => 68
                    [post_date] => 2024-04-10 09:29:51
                    [post_date_gmt] => 2024-04-10 07:29:51
                    [post_content] => Een van de beste vormen van reclame die je als ondernemer kunt hebben, zijn tevreden klanten die zich positief uitlaten over jouw diensten. Met de komst van digitale platformen als Google en Trustpilot, wordt het steeds eenvoudiger voor klanten om ervaringen te delen. Dit heeft echter ook een keerzijde. Steeds vaker worden ondernemers geconfronteerd met valse reviews waarin consumenten zich zeer negatief uitlaten over de werkzaamheden. Zulke negatieve, valse reviews kunnen ondernemers geheel onterecht in een kwaad daglicht plaatsen. Des te vervelender is dat het verwijderen van dit soort valse reviews een stuk lastiger is dan het plaatsen ervan. In deze blog leg ik uit wat je als ondernemer precies kunt doen om een valse review verwijderd te krijgen.

Indienen verzoek bij het platform

De eerste stap die je als ondernemer kunt zetten om een review verwijderd te krijgen, is een verzoek indienen bij het platform waar de uitlating wordt gedaan. Platforms als Google en Trustpilot maken gebruik van een zogenaamde Notice and Take Down-procedure. Met deze Notice And Take Down-procedure kun je melding maken van een bepaalde review en aangeven waarom deze verwijderd zou moeten worden. Echter, de ervaring leert dat platforms meestal niet staan te springen om daadwerkelijk tot verwijdering over te gaan. Vaak wordt een beroep gedaan op het standpunt dat ook negatieve ervaringen mogen worden gedeeld. Dit is natuurlijk wel zo, als een review wel op daadwerkelijke ervaringen gebaseerd is.

Het versturen van een sommatiebrief

Als de melding die is gemaakt niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, zou het aanschrijven van het reviewplatform de volgende stap kunnen zijn. In een dergelijke brief wordt aan de hand van een onderbouwing het reviewplatform gesommeerd om de review te verwijderen. Voor reviewplatforms geldt dat zij aansprakelijk kunnen worden gehouden voor valse content, als zij wisten dat een post onrechtmatig was maar desondanks geen actie hebben ondernomen. Eveneens kan een platform gesommeerd worden om de NAW-gegevens te verstrekken van degene die de review heeft geplaatst. Of het platform ook gehouden is tot het verstrekken van NAW-gegevens, wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals geformuleerd in het standaardarrest Lycos / Pessers.5 Daarbij bekijkt de rechter in een concreet geval of zich de volgende omstandigheden voordoen:
  1. de mogelijkheid dat de informatie, op zichzelf beschouwd, jegens de derde onrechtmatig en schadelijk is, is voldoende aannemelijk;
  2. de derde heeft een reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens;
  3. aannemelijk is dat er in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen;
  4. afweging van de betrokken belangen van de derde, de serviceprovider en de websitehouder (voor zover kenbaar) brengt mee dat het belang van de derde behoort te prevaleren.

Aanspannen van een procedure

Mochten bovenstaande acties zijn ondernomen, maar is het gewenste resultaat nog steeds niet bereikt? Dan kan altijd nog overwogen worden om een juridische procedure (vaak een kort geding) te starten. Inmiddels zijn er verschillende praktijkvoorbeelden waaruit blijkt dat procederen in dit soort kwesties er soms voor heeft gezorgd dat reviews verwijderd werden. In een dergelijke procedure zal een rechter een belangenafweging maken tussen het belang van de reviewer om zijn ervaringen te delen, en het belang van de onderneming om niet te worden aangetast in zijn eer en goede naam. Daarin wordt – sinds de aanpassing van de Wet oneerlijke handelspraktijken in 2022 – ook rekening gehouden met de vraag of de review wel gebaseerd is op daadwerkelijke ervaringen van een consument. De gang naar de rechter kan dus alsnog een uitkomst bieden op het moment dat je onderneming erg veel nadeel ondervindt aan een bepaalde review. Dit artikel verscheen eerder op de website van Dutch Cowboys Britt van den Branden nieuw [post_title] => Het verwijderen van nep-reviews: hoe doe je dat? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-verwijderen-van-nep-reviews-hoe-doe-je-dat [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-04-10 09:29:51 [post_modified_gmt] => 2024-04-10 07:29:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41825 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 41503 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-03-11 14:33:56 [post_date_gmt] => 2024-03-11 13:33:56 [post_content] => Een paar maanden geleden stelde de rechtbank in Den Haag vast dat twee ondernemingen, welke zich bezig hielden met de (online) handel in elektronische accessoires, inbreuk maakten op de merkenrechten van Apple. Niet alleen de vennootschap is aangesproken wegens merkinbreuk, maar ook de bestuurders zijn hiervoor aansprakelijk gesteld op grond van de onrechtmatige daad. Onder welke omstandigheden inbreuk op een merkenrecht kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid, wordt in deze blog voor u uiteengezet.

Inleiding

Apple is houdster van twee ingeschreven internationale woord- en beeldmerken[1], die zij aanbrengt op de door haar gefabriceerde producten. Deze merkregistratie geeft Apple als merkhouder het recht om op te treden tegen een ander die een identiek of overeenstemmend merk gebruikt voor dezelfde waren en/of diensten. In zulke gevallen wordt er namelijk merkinbreuk gepleegd op het merkenrecht. Recentelijk werd door Apple niet alleen een beroep op merkinbreuk gedaan, ook de bestuurders van de inbreuk makende vennootschap werden aangesproken op grond van de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Indien een vennootschap een onrechtmatige daad pleegt, is in beginsel alleen de vennootschap aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade. In het geval van bijzondere omstandigheden is er naast aansprakelijkheid van de vennootschap echter ook ruimte voor aansprakelijkheid van de bestuurders. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurders ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Of de bestuurders een ernstig verwijt kan worden gemaakt, hangt af van de omstandigheden van het geval.

De feiten

De zaak betreft een geschil tussen Apple en drie gedaagden. Twee van de drie gedaagden waren vennoten van een vof die online elektronische accessoires verkocht op verschillende websites, namelijk <www.kabelvooriphone.nl>, <www.iphoneoplader.nl>, <www.iphonekabel.nl> en <www.bol.com>.Deze producten zijn geschikt voor gebruik met de elektronica die Apple ontwerpt en verkoopt. Na opheffing van de vof hebben de twee gedaagden hun handel voortgezet via een opgerichte BV, de derde gedaagde in het geschil. Apple heeft tussen 2016 en 2022 verschillende testaankopen laten doen op de websites van gedaagden. Hierbij werd door Apple geconstateerd dat de producten die op de website werden aangeboden niet-originele Apple producten waren, terwijl deze wel voorzien waren van tekens gelijk aan de merken van Apple. Vanaf 2016 heeft Apple de gedaagden meermaals gesommeerd om de inbreuken te staken en gestaakt te houden. In maart 2022 sommeerde Apple gedaagden een laatste maal, maar ook toen bleef een reactie uit. Vanaf 2019 heeft de Nederlandse douane zendingen gericht aan de vof regelmatig vastgehouden, vanwege het vermoeden dat met de verhandeling ervan inbreuk zou worden gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van Apple. Door Apple is steeds bevestigd dat deze producten namaak waren, waarna zij zijn vernietigd.

Het geschil

Apple start een procedure en vordert onder meer dat de rechtbank gedaagden beveelt om de merkinbreuken te staken en gestaakt te houden. Door het invoeren, aanbieden en het verkopen van elektronische accessoires die zonder toestemming van Apple zijn voorzien van tekens gelijk aan de merken, is door gedaagden inbreuk gemaakt op de merkenrechten van Apple. Daarnaast eist Apple dat de rechtbank voor recht verklaart dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die Apple heeft geleden als gevolg van het inbreuk makende en onrechtmatig handelen. Zij eist hierbij een betaling van een bedrag van 40.000,- als voorschot op de nog vast te stellen schadevergoeding.

Het oordeel - merkinbreuk

De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de vof en de bv inbreuk hebben gemaakt op de merkenrechten van Apple in de zin van artikel 9 lid 2 sub a van de Uniemerkenverordening. Hieraan wordt ten grondslag gelegd dat gedaagden producten met tekens gelijk aan de merken van Apple hebben geïmporteerd en verkocht, zonder dat Apple hiervoor toestemming gegeven heeft. Het verweer van gedaagden dat zij niet (doel)bewust inbreuk op de merkenrechten hebben gemaakt, maakt dit niet anders. Apple heeft gedaagden meermaals aangeschreven wegens inbreuk op bepaalde merkenrechten, maar deze sommaties zijn door gedaagden keer op keer genegeerd. Zij hebben daarnaast onvoldoende maatregelen getroffen om inbreuk op de merkenrechten van Apple te voorkomen. Het verweer dat het voor gedaagden niet zichtbaar is wanneer sprake is van namaakproducten wordt verworpen, aangezien gedaagden bekend verondersteld worden met gangbare prijzen in de branche. Volgens de rechtbank kan de vordering tot het staken van de inbreuk dan ook worden toegewezen. De rechtbank beveelt de gedaagden om iedere inbreuk op de merken van Apple in de gehele EU te staken en gestaakt te houden. Ook worden dwangsommen opgelegd als stimulans tot nakoming van de toe te wijzen vorderingen.

Het oordeel - bestuurdersaansprakelijkheid

Apple stelt daarnaast dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld in hun hoedanigheid van (indirecte) bestuurders van de bv, omdat hen van de merkinbreuk door deze bv een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden. Apple acht gedaagden in dit kader aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van de merkinbreuk, omdat zij een op hen persoonlijk jegens Apple rustende zorgvuldigheidsnorm hebben geschonden. Volgens de rechtbank volgt uit vaste rechtspraak het uitgangspunt dat indien een vennootschap een onrechtmatige daad pleegt, alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden kunnen daarnaast ook de bestuurders aansprakelijk worden gehouden. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurders ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank komt tot de conclusie dat beide bestuurders van de bv een persoonlijk ernstig verwijt treft van de gepleegde merkinbreuken. De gedaagden waren de enige werkzame personen binnen de bv en zij hebben zelf de inbreuk makende producten ingekocht, ingevoerd, te koop aangeboden en verkocht. Zij waren daarnaast op de hoogte van de sommatiebrieven die Apple stuurde. De steekproeven die door gedaagden werden uitgevoerd om merkinbreuk te voorkomen, bleken kennelijk niet voldoende te zijn om daadwerkelijk merkinbreuk te voorkomen. Gedaagden wisten of behoorden te begrijpen dat hun handelen tot schade bij Apple zou lijden, waardoor zij op grond van de onrechtmatige daad uit artikel 6:162 BW aansprakelijk zijn voor de schade die Apple heeft geleden. De vordering tot schadevergoeding, te begroten op de door de bv met haar onrechtmatig/inbreuk makend handelen genoten winst, is dan ook toewijsbaar.

Conclusie

Dit vonnis van de rechtbank Den Haag bevestigt dat bij het plegen van een merkinbreuk door een vennootschap, ook bestuurdersaansprakelijk voor de bestuurders in privé op de loer ligt. Wees er dus op bedacht dat inbreuk makend handelen van uw onderneming mogelijk ook kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid! Heeft u vragen over het merkinbreuk of het merkenrecht in het algemeen? Neem dan contact op met één van onze specialisten! [1] Het betreft de volgende registraties: - het internationale woordmerk ‘APPLE’ (nr. 9137765). - het internationale beeldmerk (nr. 1378087). Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Bestuurders persoonlijk aansprakelijk voor merkinbreuk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bestuurders-persoonlijk-aansprakelijk-voor-merkinbreuk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-11 14:33:56 [post_modified_gmt] => 2024-03-11 13:33:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41503 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 40797 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-01-18 12:05:47 [post_date_gmt] => 2024-01-18 11:05:47 [post_content] => Prada is misschien wel een van de meest iconische modehuizen. Kenmerkend voor de waren van Prada is de driehoekvorm of -patroon die vaak terug te zien is in Prada-tassen en kleding. In 2022 heeft Prada bij het Bureau van Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) geprobeerd een merkrecht te verkrijgen door haar driehoekpatroon als merk aan te vragen. Deze aanvraag werd in eerste instantie afgewezen, wegens een gebrek aan “inherent onderscheidend vermogen”. Vervolgens tekende Prada beroep aan tegen deze beslissing van het EUIPO. Prada In deze blog ga ik in op het onderscheidend vermogen van een merk in het algemeen, en behandel ik vervolgens de beslissing bij het Board of Appeal (BoA) bij het EUIPO.

Onderscheidend vermogen

Om een merkrecht te kunnen verkrijgen, is het belangrijk dat het teken ‘onderscheidend vermogen’ heeft. Dit betekent dat het teken in staat moet zijn om de waren van de ene partij te identificeren en te onderscheiden van de waren van een andere partij. Sommige merken bezitten van meet af aan een sterk vermogen om zich van andere merken te onderscheiden. Dit wordt ook wel een inherent onderscheidend vermogen genoemd. Het onderscheidend vermogen kan echter in de loop van de tijd toenemen, door bijvoorbeeld goede marketing. Dit wordt bij een merkrecht ook wel inburgering genoemd.

Het driehoekpatroon van Prada

Bij de Board of Appeal (BoA) ging het om de vraag of het driehoekpatroon van Prada genoeg onderscheidend vermogen bezit, zodat dit patroon als merk ingeschreven kan worden. Volgens Prada zou het zeer gebruikelijk zijn om in de modebranche patronen te gebruiken. Hierdoor zou de consument inmiddels gewend zijn geworden om patronen te associëren met bepaalde modemerken. Het BoA ging echter, net als het EUIPO, niet mee in het betoog van Prada. Het driehoekpatroon van Prada moet volgen het BoA gezien worden als een eenvoudig en alledaags figuratief patroon, dat niet op een bijzondere wijze afwijkt van traditionele driehoekpatronen. Daarmee mist Prada’s driehoekpatroon in beginsel de onderscheidende kenmerken die nodig zijn om voor merkenrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Vervolgens zou bekeken kunnen worden of het driehoekpatroon door het gebruik daarvan wel inmiddels onderscheidend vermogen heeft verkregen. Prada heeft echter afgezien om een beroep te doen op de uitzonderingsgrond voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen door frequent gebruik daarvan.

Conclusie

Het bedenken van een merk kan een lastige klus zijn. Je zult immers een passende naam en/of logo moeten creëren voor de waren en/of diensten die je wil aanbieden. Daarbij is minstens net zo belangrijk na te gaan of het bedachte teken aan alle vereisten voor merkenrechtelijke bescherming voldoet. Het onderscheidend vermogen maakt daar onderdeel van uit. Heeft u een vraag over merkrecht? Of wenst u een merkregistratie te verrichten? Neem contact op met een van onze specialisten! Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Het driehoekpatroon van Prada: voldoende onderscheidend vermogen voor een merkrecht? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-driehoekpatroon-van-prada-voldoende-onderscheidend-vermogen-voor-een-merkrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-18 12:06:55 [post_modified_gmt] => 2024-01-18 11:06:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40797 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 40655 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-01-10 09:24:38 [post_date_gmt] => 2024-01-10 08:24:38 [post_content] => Sinds 1 februari 2023 is in Nederland de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR) van kracht. In de CDR worden specifieke regels vermeld waar reclame aan moet voldoen op het moment dat daarin duurzaamheidsclaims zijn opgenomen. Destijds schreven we al een blog over enkele vuistregels die je kan gebruiken wanneer je van plan bent duurzaamheidsclaims te maken. Eén van de branches waarin men druk bezig is om te verduurzamen, is de modebranche. Zo wordt bijvoorbeeld ook in de Europese Unie flink ingezet op een meer duurzame textielconsumptie. Het is dan ook niet vreemd dat verschillende fashionbedrijven graag in reclame-uitingen vermelden dat zij zich actief bezighouden met verduurzaming. Toch blijkt het in de praktijk nog niet altijd even goed te gaan. Waar eerder de H&M al gewaarschuwd is door de Autoriteit Consument & Markt, is er ditmaal bij de Reclame Code Commissie een klacht ingediend over verschillende duurzaamheidsclaims die de fast-fashion gigant Primark heeft gebruikt. In deze blog lees je om welke uitingen het gaat, en tot welk oordeel de Commissie van Beroep (CvB) in beroep is gekomen.

Feiten

In deze kwestie gaat het om een vijftal posters van  Primark Nederland die volgens de klaagster in kwestie misleidend zouden zijn. Het gaat om de volgende uitingen:
  1. "De CO2-uitstoot met 50% verminderen. Zodat de planeet vrij kan ademhalen."
  2. "Biologisch, gerecycled, duurzaam en betaalbaar katoen."
  3. "Geen wegwerpplastic meer. Voor onze enige planeet."
  4. "Opleidingen voor gelijkheid. Kansen voor iedereen."
  5. "We maken onze kleding circulair. Zodat de wereld blijft draaien."
Bij iedere uiting wordt in kleine letters vermeld welke doelstelling wordt gehanteerd, en wanneer deze doelstelling door Primark bereikt zal worden. De uitingen zouden worden gepresenteerd als een (absolute) duurzaamheidsclaim, terwijl het in werkelijkheid nu nog enkel toekomstplannen en duurzaamheidsambities zijn. Daarmee zouden uitingen 1 t/m 4 in strijd zijn met artikel 3.2 CDR. Ten aanzien van uiting 5 zou het onvoldoende duidelijk zijn of het gestelde hergebruik in voldoende mate wordt gerealiseerd, zoals vereist is volgens artikel 9 CDR.

Oordeel Commissie van Beroep

Nadat de Reclame Code Commissie eerder Primark in het ongelijk heeft gesteld, besloot Primark in beroep te gaan. Echter, ook het CvB achtte dat de uitingen in strijd waren met de CDR. Het CvB is van oordeel dat alle uitingen op de posters in strijd zijn met artikel 3.2, omdat onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat het enkel gaat om een duurzaamheidsambitie, en niet om de huidige situatie. Bij uiting 1 merkt het CvB op dat de consument dergelijk absolute claim zodanig kan interpreteren dat deze in ieder geval wordt waargemaakt. Dit kan Primark echter, op basis van de op dit moment beschikbare gegevens, nog niet zeggen. Ten aanzien van uitingen 2 t/m 5 bestaat er een kans dat de gemiddelde consument in Primarkwinkels de uiting niet correct interpreteert. Dit heeft vooral te maken met het gebruik van de kleine letters in combinatie met een claim die juist prominent wordt gepresenteerd op de poster. Daarnaast komt het CvB ook in haar eindoordeel tot de conclusie dat uitingen 2 en 5 ook in strijd zijn met artikel 3.1 CDR. Het is namelijk niet voldoende duidelijk welke specifieke invulling Primark toekent aan de begrippen "Biologisch, gerecycled, duurzaam en betaalbaar katoen" en “circulair”. CvB sluit zich dus uiteindelijk aan bij het oordeel van de Reclame Code Commissie, die al eerder de aanbeveling deed aan Primark om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Conclusie

Als ondernemer wil je natuurlijk aan je consument kenbaar maken dat jij duurzaamheid hoog in het vaandel hebt. Desalniettemin is het wel belangrijk dat dit soort uitingen voldoen aan de CDR en natuurlijk ook aan de reguliere Nederlandse Reclamecode. Heeft u vragen over een bepaalde reclame-uiting of over het reclamerecht in het algemeen? Neem contact op met één van onze specialisten! Britt van den Branden nieuw [post_title] => Duurzaamheidsclaims van Primark ook in beroep als misleidend beoordeeld [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => duurzaamheidsclaims-van-primark-ook-in-beroep-als-misleidend-beoordeeld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-10 10:35:20 [post_modified_gmt] => 2024-01-10 09:35:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40655 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 38774 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-09-22 14:43:27 [post_date_gmt] => 2023-09-22 12:43:27 [post_content] =>

Inleiding

Sinds het begin van dit jaar zijn nieuwe regels van kracht die misleidende reclames in de vorm van ‘van voor prijzen’ tegengaan. Dat hier ook actief op gehandhaafd wordt, blijkt onder meer uit een recentelijke publicatie van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).[1] Zij hebben onlangs nog een 40-tal webshops op de vingers getikt wegens het gebruik misleidende countdown timers. Na het aftellen van de klok bleef de korting namelijk onverminderd van kracht. Vandaar dat het goed is om de regels voor prijsverlagingen, de zogenaamde ‘van voor prijzen’ weer eens even op een rij te zetten.

Hoofdregel

De belangrijkste regels omtrent het aanprijzen van artikelen zijn te vinden in de Nederlandse Reclame Code (hierna: “NRC”). Op 28 mei 2022 zijn enkele wijzigingen doorgevoerd in dit algemene deel van de Nederlandse Reclame Code (NRC), naar aanleiding van implementatie van een Europese richtlijn in Nederlandse wetgeving.[2] Daarbij is ook een bepaling opgenomen omtrent prijsverminderingen in artikel 8.6 van de NRC. Dit artikel luidt als volgt: “Reclame waarin voor een bepaald product een prijsvermindering wordt genoemd, vermeldt altijd de laagste prijs die adverteerder voorafgaand aan de actie voor dat product heeft toegepast gedurende een periode van minimaal dertig dagen voordat de korting ingaat (…)” Dit houdt in dat de verkoper bij een prijsvermindering gebonden is aan de (‘van’)prijs die hij voorafgaand aan de afprijzing voor een periode van minimaal dertig dagen heeft gevoerd. Prijsverlagingen

Uitzondering adviesprijzen

Maar zoals vaker geldt bij hoofdregels bestaan er ook enkele uitzonderingen. Zo geldt dit alles niet in de situatie als de ‘adviesprijs’ van de fabrikant wordt vermeld als originele prijs. Een voorbeeld van een dergelijke aanprijzing is een messenblok dat in een aanbieding als volgt werd aangeboden: adviesprijs € 99,- voor €19,99.[3] In deze uitspraak van de Reclame Code Commissie is namelijk uitgemaakt dat het een feit van algemene bekendheid is dat met een adviesprijs, de prijs wordt bedoeld die door de fabrikant van het product wordt aangegeven en aan detailhandelaren wordt aanbevolen. Desalniettemin zijn ook door de ACM bezwaren gerezen ten aanzien van te hoog opgevoerde adviesprijzen.[4]

Andere uitzonderingen op de hoofdregel

Buiten de uitzondering door gebruik van de adviesprijs, zijn er ook nog andere uitzonderingen te noemen, namelijk:
  • Producten die een zeer beperkte houdbaarheidsdatum hebben, zoals levensmiddelen met een THT-aanduiding.
  • Progressieve prijsverminderingen. Daarbij gaat het om oplopende prijsverminderingen, door bijvoorbeeld een product eerst met 20% korting aan te bieden en vervolgens 30%. Op dat moment mag de verkoper blijven verwijzen naar de originele prijs.
  • Producten die minder dan 30 dagen op de markt worden aangeboden.

Conclusie

Bij een prijsvermindering is de verkoper volgens artikel 8.6 van de Nederlandse Reclame Code in beginsel gebonden aan de prijs, welke hij voorafgaand aan prijsvermindering voor een periode van minimaal dertig dagen heeft gevoerd. Hoewel er uitzonderingen op deze regel bestaan, is het dus goed om als ondernemer op te blijven letten bij het afprijzen van producten. Heeft u vragen over prijsverlagingen of andere kwesties op het gebied van het reclamerecht? Neem contact op met één van onze specialisten. Britt van den Branden nieuw 1                
[1] ACM spreekt webshops aan die misleidende countdowntimers gebruiken | ACM.nl

[2] https://www.reclamecode.nl/news/nieuwe-regels-om-misleidende-reclame-tegen-te-gaan-in-nederlandse-reclame-code/

[3] https://www.reclamecode.nl/uitspraken/messenblok/huishouden-en-inrichting-2014-00411/138832/

[4] Adviesprijzen | Consumentenbond
[post_title] => Prijsverlagingen en ‘van voor prijzen’: hoe zit het ook alweer? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => prijsverlagingen-en-van-voor-prijzen-hoe-zit-het-ook-alweer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-09-22 14:45:21 [post_modified_gmt] => 2023-09-22 12:45:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38774 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 37993 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-08-18 08:48:25 [post_date_gmt] => 2023-08-18 06:48:25 [post_content] => Steeds vaker maken ondernemingen gebruik van apps ter exploitatie van hun waren en/of diensten. Een app ontwikkelen brengt echter kosten met zich, zeker als een app bouwer moet worden ingeschakeld bij gebrek aan bepaalde specialistische kennis. Als je een app bouwer inschakelt, is het van belang om goede afspraken te maken met elkaar. Recentelijk kwam een onderneming hier ook achter toen deze verwikkeld was geraakt in een conflict met zijn app bouwer. Uiteindelijk heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich over de kwestie gebogen. In deze blog zal ik dit arrest van het hof nader bespreken.

De feiten

De onderneming in deze kwestie begeleidt verschillende professionele voetbalteams en individuele profspelers. In 2019 benadert de onderneming een app bouwer, aangezien hij een voetbalapp voor smartphones wenst te ontwikkelen. Hierbij heeft de onderneming zowel het gewenste ontwerp als de functionaliteiten omschreven, door middel van een door hem verstrekte ‘blueprint’. Uiteindelijk besluit de onderneming met voornoemde app bouwer in zee te gaan, en sluiten zij een overeenkomst van opdracht met elkaar. Volgens deze overeenkomst zou de app bouwer voor de onderneming een app ontwikkelen die voetballers leert welke tactische keuzes te maken in bepaalde wedstrijdsituaties. De partijen spreken met elkaar af dat de app op 1 september 2019 moet worden opgeleverd. Echter, in de overeenkomst wordt ook voorzien in mogelijkheden om deze deadline uit te stellen in bepaalde situaties. Als de app op 28 februari 2020 nog steeds niet af is, wordt de app bouwer in gebreke gesteld. De app bouwer had namelijk tot twee keer toe een nieuwe opleverdatum voorgesteld, en verschillende problemen met de test-app zouden nog niet opgelost zijn. Even later, op 21 april 2020, bericht de app bouwer dat alle aanpassingen zijn doorgevoerd, en het project daarmee als afgerond zou moeten worden beschouwd. Aangezien de onderneming op dat punt nog steeds niet tevreden was over de app, besluit hij de overeenkomst te ontbinden.

Oordeel van het hof

Het hof moet op grond van deze feiten beoordelen of de app bouwer tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de overeenkomst. Vervolgens moet worden vastgesteld of deze tekortkoming ook een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.

Fatale termijn

Ten eerste voert de onderneming aan dat 1 september 2019 een fatale termijn is in de zin van artikel 6:83 sub a Burgerlijk Wetboek (BW). In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat dit géén fatale termijn is, en ook het hof volgt deze stellingname. Dit zou namelijk onvoldoende uit de feiten en omstandigheden blijken. Zo is de app bouwer meermaals in de gelegenheid gesteld om de app verder te ontwikkelen, en is de onderneming twee keer akkoord gegaan met een nieuwe opleverdatum.

Verzuim

Nu geen sprake is van een fatale termijn, is de app bouwer niet meteen na 1 september 2019 in verzuim. Hierdoor treedt het verzuim pas in na een ingebrekestelling en pas dan zou de onderneming een bevoegdheid tot ontbinding toekomen. Echter, het hof stelt dat de onderneming de app bouwer niet op een deugdelijke wijze in gebreke heeft gesteld. Er wordt daarbij namelijk niet duidelijk aangegeven op welke punten de app nog te wensen overliet en wat de onderneming in dat kader van de app bouwer verlangde.

Tekortkoming

Voorts stelt het hof dat de onderneming onvoldoende heeft onderbouwd dat de app niet voldoet aan de afspraken die tussen de app bouwer en de onderneming zijn gemaakt. De onderneming heeft aan het begin van de samenwerking een zogenaamde blueprint overlegd, met daarin beschreven waar de app aan zou moeten voldoen. De app bouwer heeft daarbij aangegeven deze app voor een bedrag van € 40.600,- te kunnen ontwikkelen. Echter, uit budgettaire overwegingen wordt uiteindelijk een prijs van € 21.470,- voor de werkzaamheden van de app bouwer overeengekomen. Bovendien wordt in correspondentie vanuit de app bouwer gesproken van het opleveren van een ‘minimum viable product’ die enkel de belangrijkste functionaliteiten bevat. Volgens het hof zou het, gelet op deze omstandigheden, voor de onderneming duidelijk moeten zijn geweest dat zij voor € 21.470,- niet een app conform de blueprint geleverd zou krijgen, als hiervoor eerder een bedrag van € 40.600,- geoffreerd is. Uiteindelijk komt het hof dus, net als de kantonrechter, tot de conclusie dat de app bouwer niet tekort is geschoten bij het opleveren van de app. Hierdoor komt aan de buitengerechtelijke ontbinding geen werking toe.

Wat betekent dit voor de praktijk?

In deze kwestie komt goed naar voren dat het van belang is om duidelijke afspraken te maken met je app bouwer. Daarbij is het onder meer van belang afspraken te maken over de eisen waar de app in ieder geval aan moet voldoen. Staat u op het punt een samenwerking met een app bouwer aan te gaan? Of bevindt u zich nu al in een conflict met een app bouwer? De IT-specialisten van BG.legal helpen u graag! Britt van den Branden nieuw [post_title] => Een app bouwer inschakelen? Maak duidelijke afspraken! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-app-bouwer-inschakelen-maak-duidelijke-afspraken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-08-18 08:48:25 [post_modified_gmt] => 2023-08-18 06:48:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37993 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 37060 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-07-06 09:20:33 [post_date_gmt] => 2023-07-06 07:20:33 [post_content] =>

Inleiding

Eén van de bekendere merken op het gebied van sportartikelen is misschien wel Hummel. De producten van Hummel worden gekenmerkt door het gebruik van een dubbel chevron-teken. Onlangs trok dit dubbel chevron-teken van Hummel ook juridische aandacht. De Kamer van Beroep (hierna: de Kamer) van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (hierna: EUIPO) moest immers beoordelen of kleurverandering ervoor zorgde dat van normaal gebruik niet langer sprake was. In deze blog lees je meer over het normaal gebruik van een merk en de beoordeling van de Kamer in deze kwestie.

Normaal gebruik

In deze kwestie stond onder meer het normaal gebruik centraal, maar wat houdt dat precies in? Op het moment dat een merkregistratie voltooid is, kan de merkhouder niet zomaar achterover gaan leunen. Het is namelijk aan de merkhouder om zijn merk binnen 5 jaar normaal te gebruiken voor de waren en diensten waar het merk bescherming voor geniet. Volgens vaste rechtspraak is sprake van normaal gebruik van een merk wanneer het, overeenkomstig zijn wezenlijke functie, wordt gebruikt. Dat wil zeggen voor het waarborgen van de identiteit van de oorsprong van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, met als doel voor die waren of diensten een afzet te vinden of te behouden. Het enkel symbolisch gebruiken van een merk, om de aan het merk verbonden rechten te behouden, valt hier niet onder.[1] Of sprake is van normaal gebruik, wordt beoordeeld aan de concrete omstandigheden van het geval. Indien een merk niet normaal gebruikt wordt binnen 5 jaar na inschrijving, kan een merk vervallen worden verklaard. Op grond van het normale gebruik diende de wederpartij in de onderhavige kwestie, Barry's Bootcamp Holdings LLC, een vordering tot vervallenverklaring in.

De feiten in de Hummel-zaak

Hummel is houdster van het volgende internationale beeldmerk: Dit merk is sinds 2006 ingeschreven voor verschillende goederen en diensten. Naar aanleiding van de ingestelde vordering heeft het EUIPO in eerste instantie geoordeeld dat normaal gebruik was bewezen voor de volgende goederen:
  • Tassen voor sport (klasse 18);
  • Sportkleding, -schoeisel en -hoofddeksels, vrijetijdskleding, -schoeisel en -hoofddeksels en modieuze kleding, schoeisel en hoofddeksels (klasse 25);
  • Ballen voor sport en spel (klasse 28).
De wederpartij nam hier echter geen genoegen mee en is vervolgens in beroep gegaan. Hierbij werd onder meer aangevoerd dat het beeldmerk van Hummel is geregistreerd in het zwart op een witte achtergrond, maar dat Hummel het teken vaak gebruikt in het wit op een zwarte of anderszins gekleurde achtergrond. Daarbij voerde de wederpartij aan dat het beeldmerk van Hummel een gering inherent onderscheidend vermogen heeft, waardoor deze kleurwijziging van negatieve invloed was op het normale gebruik.

Beoordeling van de Kamer

De wederpartij kreeg echter niet het antwoord waar zij op gehoopt had. De Kamer begint jurisprudentie over soortgelijke merken te herhalen, en deze tegen de onderhavige kwestie aan te houden. Daarbij komt zij tot de conclusie dat de wezenlijke kenmerken van het zwart-op-wit merk van Hummel nog steeds aanwezig zijn bij de wit-op-zwart wijze van gebruik. Hierdoor verandert dit laatste gebruik het onderscheidend vermogen van het geregistreerde beeldmerk niet. Om dit standpunt kracht bij te zetten, zoekt de Kamer tevens aansluiting bij de Gemeenschappelijke mededeling over de gemeenschappelijke praktijk van de mate van bescherming van zwart-witmerken. Dit document stelt dat een enkele wijziging van kleur het onderscheidend vermogen van een merk niet aantast, zolang:
  • de woord-/beeldelementen samenvallen en de belangrijkste onderscheidende elementen zijn,
  • het contrast van de tinten wordt gerespecteerd,
  • de kleur of kleurencombinatie op zichzelf geen onderscheidend vermogen bezit, en
  • de kleur niet een van de belangrijkste bijdragen levert aan het algehele onderscheidend vermogen van het merk.
De Kamer komt uiteindelijk tot de conclusie dat de twee chevrons de belangrijkste onderscheidende elementen van het merk zijn, het contrast behouden blijft en dat de zwart-witcombinatie op zichzelf geen onderscheidend element van het merk is. Het normale gebruik wordt dan ook niet doorbroken door de wijziging in kleurstelling bij het gebruik van het beeldmerk door Hummel.

Conclusie

Als je een beeld of woord-/beeldmerk inschrijft, is het dus van belang na te denken over de kleurstelling. Dit kan namelijk van invloed zijn op het moment dat je normaal gebruik van je merk moet aantonen. Heb je vragen over het normaal gebruik, of het merkenrecht in het algemeen? Neem contact op met één van onze specialisten.
[1] HvJ EG 11 maart 2003, zaak C-40/01, (Ansul/Ajax).
Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Normaal gebruik en veranderde kleurstelling: het chevronteken van Hummel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => normaal-gebruik-en-veranderde-kleurstelling-het-chevronteken-van-hummel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-07-06 09:20:33 [post_modified_gmt] => 2023-07-06 07:20:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37060 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 36605 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-06-08 14:41:33 [post_date_gmt] => 2023-06-08 12:41:33 [post_content] => Ieder jaar brengt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een rapport uit over de belangrijkste feiten, cijfers en trends op het gebied van datalekken in Nederland. De laatste versie van deze datalekkenrapportage is op 6 juni 2023 gepresenteerd. De sombere boodschap van de AP luidt: “Ga ervan uit dat er al eens persoonlijke gegevens van je gelekt zijn, of dat dit nog gaat gebeuren”. Gelukkig geeft de AP in het rapport naast tips om je te wapenen tegen misbruik van je gegevens, ook informatie om de schade in te perken. In deze blog wordt stilgestaan bij de praktische tips van de AP.

Informatie en aard van de datalekken

Allereerst wordt in de rapportage ingegaan op  de datalekken van 2022 in vergelijking tot de datalekken die zich de afgelopen 5 jaar hebben voorgedaan. In 2022 zijn bij de AP 21.151 datalekken en 1.826 cyberaanvallen gemeld. Het aantal datalekmeldingen in de afgelopen 5 jaar bedraagt 114.258. Dit betekent dat het aantal meldingen jaarlijks rond hetzelfde niveau blijft. De AP stelt echter vast dat - naar alle waarschijnlijkheid - het aantal slachtoffers jaarlijks wel stijgt. Zeker met cyberaanvallen kunnen er in een klap veel gegevens buit gemaakt worden.

Tips om schade te voorkomen

De belangrijkste tips die de AP noemt in het rapport zien op de voorzorgsmaatregelen die men kan treffen. Daarbij kan gedacht worden aan:
  • Bij iedere website een ander wachtwoord gebruiken;
  • Als organisatie een extra beveiligde inlogmethode aanbieden en hier als gebruiker ook daadwerkelijk gebruik van maken;
  • Verklein het risico op identiteitsfraude door een veilige kopie van een identiteitsbewijs te maken, bijvoorbeeld met behulp van de KopieID-app;
  • Geef niet meer gegevens af aan een organisatie dan noodzakelijk is.
  • Op grond van privacywetgeving kun je een verzoek doen bij een organisatie om gegevens te verwijderen, als een bepaald account bijvoorbeeld niet meer gebruikt wordt.

Tips bij diefstal van gegevens

Vervolgens geeft de AP aan wat je kan doen op het moment dat je al de dupe bent geworden van een datalek. Ten eerste is het van belang dat vast komt te staan welke gegevens gestolen zijn, aangezien dat relevant is voor de stappen die je wel/niet kunt zetten. Over het algemeen zijn organisaties verplicht om informatie over de door hen gelekte gegevens aan de gedupeerden te verstrekken. De AP raadt de volgende stappen aan, wanneer jouw gegevens deel uitmaken van een datalek:
  • Indien zowel het e-mailadres als wachtwoord zijn gelekt, wordt aangeraden dit wachtwoord op andere sites te wijzigen. De AP benadrukt dat het verstandig is om op iedere website een ander, sterk wachtwoord te gebruiken.
  • Indien het e-mailadres of het telefoonnummer is gelekt, wordt geadviseerd alert te zijn op phishing. Bij phishing gaat het bijvoorbeeld om nepmails of nepsms’jes die criminelen versturen om meer gegevens af te troggelen.
  • Indien een identiteitsbewijs gelekt is, moet de gedupeerde dit bij de gemeente melden en een nieuw identiteitsbewijs aanvragen.

Conclusie

In het geval van datalekken is voorkomen zeker beter dan genezen. Wilt u voorkomen dat de gegevens van uw onderneming of klanten lekken, of is uw onderneming al de dupe geworden van een datalek? Neem contact op met één van de specialisten. Britt van den Branden nieuw [post_title] => AP publiceert datalekken rapportage 2022 [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ap-publiceert-datalekken-rapportage-2022 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-08 14:42:10 [post_modified_gmt] => 2023-06-08 12:42:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36605 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 35442 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-03-20 16:30:24 [post_date_gmt] => 2023-03-20 15:30:24 [post_content] => Als ondernemer wil je je product met een pakkende naam op de markt brengen. Om de concurrent te weerhouden deze naam te mogen gebruiken voor vergelijkbare waren en/of diensten, is het raadzaam om een merkregistratie te verrichten. Het is daarbij echter van belang te onderzoeken of deze c.q. een vergelijkbare naam al door een ander wordt gebruikt. De Luxemburgse onderneming Mavic, het managementbureau van Max Verstappen, kwam daar ook achter. Zij waren voornemens om het teken ‘MAX’ als merk te registreren. In reactie hierop stelde Nike op grond van haar merkrecht oppositie in. Uiteindelijk moest het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (hierna: Benelux merkenbureau) zich over deze zaak buigen. Hoe het Benelux Merkenbureau over de kwestie dacht, leest u in deze blog.

Wat ging eraan vooraf?

Mavic doet eind 2021 een aanvraag bij het Benelux merkenbureau voor het  teken ‘MAX 1’. Dit teken wordt aangevraagd voor verschillende Nice-klassen, waaronder klasse 25 voor kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels. Echter, Nike bleek hier niet blij mee te zijn en besloot begin 2022 oppositie in te stellen tegen deze merkaanvraag. Nike verkoopt immers de bekende Nike Air Max sneakers, en is tevens houder van het woordmerk ‘AIR MAX’.

Argumenten Nike

Kortgezegd is Nike van mening dat de tekens ‘MAX 1’ en ‘AIR MAX’ zowel visueel en auditief flinke gelijkenissen vertonen. In dit kader zou namelijk een vergelijking moeten worden gemaakt tussen de elementen ‘AIR MAX’ en ‘MAX’, waarbij het element ‘MAX’ identiek is. Het cijfer 1 zou in mindere mate van belang zijn, wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen. Volgens Nike is het namelijk in de modebranche zeer gebruikelijk om het cijfer 1 te gebruiken. Hiermee wordt doorgaans aangegeven dat het gaat om het eerste of beste item in een serie. Daarbij komt dat het merk ‘AIR MAX’ onderdeel uit zou maken van een merkenfamilie van Nike, met daarin merken als ‘VAPORMAX’,  ‘AIR MAX 2’ en ‘AIR MAX SQUARE’. Deze merken worden gekenmerkt door de aanwezigheid van de term ‘MAX’. Dit is volgens Nike relevant voor de beoordeling of sprake is van verwarringsgevaar. nike air max

Argumenten Mavic

Mavic voert daarentegen aan dat de tekens in visueel opzicht van elkaar verschillen. Het feit dat twee tekens overeenkomen, betekent niet automatisch dat deze tekens ook overeenstemmend zijn. Hierbij verwijst Mavic met name naar het element ‘AIR’, omdat meer gewicht zou moeten worden toegekend aan het begin van tekens dan aan het einde. Ook fonetisch gezien zouden de tekens niet overeenstemmend zijn. Dit verschil zit bijvoorbeeld in de wijze waarop je de ingeschreven tekens uitspreekt. ‘AIR MAX’ wordt op z’n Engels uitgesproken als MEX, terwijl het woord Max in ‘MAX 1’ verwijst naar de Nederlandse jongensnaam en dus als MAX uitgesproken wordt. Dit brengt met zich dat de tekens ook begripsmatig van elkaar verschillen. Met ‘MAX 1’ wordt verwezen naar de Nederlandse jongensnaam en het racenummer van Max Verstappen. In ‘AIR MAX’ wordt daarentegen met ‘AIR’ verwezen naar het Engelse woord voor lucht en ‘MAX’ naar als zijnde een maximum. Tot slot wijst Mavic op het feit dat in de Benelux 654 merken zijn ingeschreven met de lettercombinatie MAX, waar Nike geen merkhouder van is. Dit zou een indicatie zijn dat het publiek de AIR MAX-merken niet zal opvatten als deel uitmakend van een specifieke merkenfamilie, die losstaat van de grote hoeveelheid van andere MAX-merken.

Oordeel Benelux merkenbureau

Nadat de partijen de verschillende zienswijzen naar voren hebben gebracht, dient het Benelux merkenbureau een oordeel te vellen. Het Benelux merkenbureau komt tot de conclusie dat op visueel en fonetisch vlak een zekere mate van overeenstemming tussen de tekens bestaat. Van begripsmatige overeenstemming is geen sprake. Ook de waren waar de tekens voor zijn aangevraagd zijn deels identiek of zijn deels overeenstemmend. Voorts is het de vraag of verwarringsgevaar bij het relevante publiek te duchten is. In dit geval behoren consumenten tot dit relevante publiek. Op basis deze factoren in onderlinge samenhang bezien, is volgens het Benelux merkenbureau sprake van verwarringsgevaar. Het publiek zou immers kunnen veronderstellen dat de waren afkomstig zijn van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Daarbij is enerzijds rekening gehouden met het feit dat de gemiddelde consument vaak niet beschikt over de mogelijkheid de tekens rechtstreeks met elkaar te vergelijken. Bovendien is het in de kledingbranche gebruikelijk dat hetzelfde merk op verschillende manieren wordt weergegeven. Hierdoor zou de consument zomaar kunnen denken dat ‘MAX 1’ een submerk van Nike is. Om die reden wijst het Benelux merkenbureau verzoek tot merkinschrijving af voor waren in klasse 25. ‘MAX 1’ wordt wel ingeschreven voor de overige klassen waarvoor dit merk is aangevraagd.

Conclusie

In deze zaak komt duidelijk naar voren dat het verstandig is om goed merkonderzoek uit te laten voeren, voordat je tot de aanvraag van het teken overgaat. Daarbij is het van belang dat er niet alleen getoetst wordt aan de basisvoorwaarden van het merkenrecht. Een onderzoek naar reeds bestaande merkregistraties is minstens zo belangrijk. Bent u geïnteresseerd in een merkonderzoek? Of heeft u andere vragen omtrent het merkenrecht? Neem vrijblijvend contact op met één van onze specialisten Jos van der Wijst, Mustafa Kahya en Britt van den Branden. Britt van den Branden nieuw [post_title] => Nike vecht het merk ‘MAX 1’ van Mavic aan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nike-vecht-het-merk-max-1-van-mavic-aan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-21 10:16:46 [post_modified_gmt] => 2023-03-21 09:16:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35442 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 34675 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-02-10 13:00:00 [post_date_gmt] => 2023-02-10 12:00:00 [post_content] => Al eerder schreven we een blog over werkgevers die foto’s van werknemers willen gebruiken in bijvoorbeeld promotiemateriaal. De werkgever moet daarbij nagaan of de werknemer voor het gebruik van zijn/haar portret toestemming heeft gegeven. Onlangs is Picnic aangesproken op de inbreuk op het portretrecht van een van haar werknemers. In deze blog leg ik uit waar de kwestie precies over gaat, en vervolgens hoe het oordeel van de rechtbank Amsterdam luidt.

Wat ging eraan vooraf?

De medewerker in kwestie is werkzaam geweest als runner+ bij Picnic. Gedurende haar dienstverband heeft zij haar medewerking verleend aan een fotoshoot. Voorafgaand aan de fotoshoot tekent de medewerker een verklaring (quit claim), waarin zij toestemming geeft voor het gebruik van haar beeldmateriaal en geen bezwaar zal maken tegen de openbaarmaking daarvan. De foto’s worden twee jaar later gebruikt in reclame-uitingen op social media, de website, flyers en op bestelbusjes in Nederland en Duitsland. Vanwege het succes van de campagne betaalt Picnic later nog een extra vergoeding van € 500,-. De medewerker maakt vervolgens bezwaar tegen het gebruik van haar foto’s in de reclamecampagnes. Bij de fotoshoot zou haar namelijk verteld zijn dat het beeldmateriaal alleen gebruikt zou worden in een kortdurende campagne op Instagram. Zij ontdekt echter dat haar foto’s op veel grotere schaal worden gebruikt, zonder dat zij daarvoor toestemming heeft gegeven. Na een gesprek met Picnic worden de afbeeldingen binnen een maand van de bestelbusjes verwijderd. Ook wordt haar portret niet langer op het internet gebruikt. Tenslotte heeft het Duitse zusterbedrijf ook de afbeeldingen verwijderd en € 2.500,- aan de werknemer betaald.

Inbreuk op portretrecht

Desalniettemin stapt de medewerker naar de rechtbank wegens een inbreuk op haar portretrecht. Volgens Picnic heeft de vrouw vrijwillig haar medewerking verleend aan de fotoshoot, en heeft bovendien toestemming voor het gebruik middels de quit claim. Het zou nooit de bedoeling zijn geweest dat dit gebruik beperkt zou blijven tot het gebruik van haar foto’s in een korte campagne op Instagram. De rechtbank gaat echter niet mee met het verweer van Picnic, gelet op de ondertekende quit claim. In dit document is zij akkoord gegaan met het gebruik van haar foto’s voor ‘de beschikbare promotiekanalen van Picnic’. Daar kan volgens de rechtbank het grootschalige gebruik van haar foto’s tot worden gerekend, waaronder het gebruik van haar foto’s op bestelbusjes in Nederland en Duitsland. In haar hoedanigheid als reguliere werknemer had zij er geen rekening mee hoeven houden dat zij door dit grootschalig gebruik waarschijnlijk voor langere tijd met het bedrijf geassocieerd zou worden. Dit is bijvoorbeeld anders bij een professionele acteur die wordt ingehuurd om langere tijd het gezicht van een campagne te zijn en hiervoor een passende vergoeding ontvangt.

Schadevergoeding

Voorts stelt de rechtbank dat het voldoende aannemelijk is geworden dat de medewerker immateriële schade heeft geleden. De immateriële schade die voor vergoeding in aanmerking komt, wordt op € 10.000,- geschat. Een onderbouwing hoe de rechtbank tot deze schatting is gekomen wordt echter niet gegeven. Daarnaast wordt ieder verder gebruik van de afbeeldingen verboden, op straffe van een dwangsom.

Conclusie

Mocht je als onderneming foto’s van je werknemers willen gebruiken, wees je er dan bewust van dat je hiervoor toestemming van je werknemers nodig hebt. Om te voorkomen dat je voor onaangename verassingen komt te staan, is het daarnaast van belang dat de toestemming specifiek genoeg is. Op die manier is voor beide partijen duidelijk voor welke aangelegenheden de foto gebruik zal worden. Wil je meer weten over het portretrecht? Neem contact op met één van onze specialisten. Britt van den Branden nieuw [post_title] => Picnic schendt portretrecht van (ex-)werknemer [post_excerpt] => Mag een bedrijf de foto’s van een medewerker gebruiken voor meerdere, grootschalige campagnes? Anders dan een professionele acteur hoeft een werknemer van een bedrijf er geen rekening mee te houden dat zij door grootschalig gebruik van haar portret [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => picnic-schendt-portretrecht-van-ex-werknemer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-02-10 13:45:14 [post_modified_gmt] => 2023-02-10 12:45:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-52378 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 41825 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-04-10 09:29:51 [post_date_gmt] => 2024-04-10 07:29:51 [post_content] => Een van de beste vormen van reclame die je als ondernemer kunt hebben, zijn tevreden klanten die zich positief uitlaten over jouw diensten. Met de komst van digitale platformen als Google en Trustpilot, wordt het steeds eenvoudiger voor klanten om ervaringen te delen. Dit heeft echter ook een keerzijde. Steeds vaker worden ondernemers geconfronteerd met valse reviews waarin consumenten zich zeer negatief uitlaten over de werkzaamheden. Zulke negatieve, valse reviews kunnen ondernemers geheel onterecht in een kwaad daglicht plaatsen. Des te vervelender is dat het verwijderen van dit soort valse reviews een stuk lastiger is dan het plaatsen ervan. In deze blog leg ik uit wat je als ondernemer precies kunt doen om een valse review verwijderd te krijgen.

Indienen verzoek bij het platform

De eerste stap die je als ondernemer kunt zetten om een review verwijderd te krijgen, is een verzoek indienen bij het platform waar de uitlating wordt gedaan. Platforms als Google en Trustpilot maken gebruik van een zogenaamde Notice and Take Down-procedure. Met deze Notice And Take Down-procedure kun je melding maken van een bepaalde review en aangeven waarom deze verwijderd zou moeten worden. Echter, de ervaring leert dat platforms meestal niet staan te springen om daadwerkelijk tot verwijdering over te gaan. Vaak wordt een beroep gedaan op het standpunt dat ook negatieve ervaringen mogen worden gedeeld. Dit is natuurlijk wel zo, als een review wel op daadwerkelijke ervaringen gebaseerd is.

Het versturen van een sommatiebrief

Als de melding die is gemaakt niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, zou het aanschrijven van het reviewplatform de volgende stap kunnen zijn. In een dergelijke brief wordt aan de hand van een onderbouwing het reviewplatform gesommeerd om de review te verwijderen. Voor reviewplatforms geldt dat zij aansprakelijk kunnen worden gehouden voor valse content, als zij wisten dat een post onrechtmatig was maar desondanks geen actie hebben ondernomen. Eveneens kan een platform gesommeerd worden om de NAW-gegevens te verstrekken van degene die de review heeft geplaatst. Of het platform ook gehouden is tot het verstrekken van NAW-gegevens, wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals geformuleerd in het standaardarrest Lycos / Pessers.5 Daarbij bekijkt de rechter in een concreet geval of zich de volgende omstandigheden voordoen:
  1. de mogelijkheid dat de informatie, op zichzelf beschouwd, jegens de derde onrechtmatig en schadelijk is, is voldoende aannemelijk;
  2. de derde heeft een reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens;
  3. aannemelijk is dat er in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen;
  4. afweging van de betrokken belangen van de derde, de serviceprovider en de websitehouder (voor zover kenbaar) brengt mee dat het belang van de derde behoort te prevaleren.

Aanspannen van een procedure

Mochten bovenstaande acties zijn ondernomen, maar is het gewenste resultaat nog steeds niet bereikt? Dan kan altijd nog overwogen worden om een juridische procedure (vaak een kort geding) te starten. Inmiddels zijn er verschillende praktijkvoorbeelden waaruit blijkt dat procederen in dit soort kwesties er soms voor heeft gezorgd dat reviews verwijderd werden. In een dergelijke procedure zal een rechter een belangenafweging maken tussen het belang van de reviewer om zijn ervaringen te delen, en het belang van de onderneming om niet te worden aangetast in zijn eer en goede naam. Daarin wordt – sinds de aanpassing van de Wet oneerlijke handelspraktijken in 2022 – ook rekening gehouden met de vraag of de review wel gebaseerd is op daadwerkelijke ervaringen van een consument. De gang naar de rechter kan dus alsnog een uitkomst bieden op het moment dat je onderneming erg veel nadeel ondervindt aan een bepaalde review. Dit artikel verscheen eerder op de website van Dutch Cowboys Britt van den Branden nieuw [post_title] => Het verwijderen van nep-reviews: hoe doe je dat? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-verwijderen-van-nep-reviews-hoe-doe-je-dat [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-04-10 09:29:51 [post_modified_gmt] => 2024-04-10 07:29:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41825 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 22 [max_num_pages] => 3 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 35d88b124d882e2482894ed6f3a439bf [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Een van de beste vormen van reclame die je als ondernemer kunt hebben, zijn tevreden klanten die zich positief uitlaten over jouw diensten. Met de komst van digitale platformen als...
Lees meer
Een paar maanden geleden stelde de rechtbank in Den Haag vast dat twee ondernemingen, welke zich bezig hielden met de (online) handel in elektronische accessoires, inbreuk maakten op de merkenrechten...
Lees meer
Prada is misschien wel een van de meest iconische modehuizen. Kenmerkend voor de waren van Prada is de driehoekvorm of -patroon die vaak terug te zien is in Prada-tassen en...
Lees meer
Sinds 1 februari 2023 is in Nederland de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR) van kracht. In de CDR worden specifieke regels vermeld waar reclame aan moet voldoen op het moment dat...
Lees meer
Inleiding Sinds het begin van dit jaar zijn nieuwe regels van kracht die misleidende reclames in de vorm van ‘van voor prijzen’ tegengaan. Dat hier ook actief op gehandhaafd wordt,...
Lees meer
Steeds vaker maken ondernemingen gebruik van apps ter exploitatie van hun waren en/of diensten. Een app ontwikkelen brengt echter kosten met zich, zeker als een app bouwer moet worden ingeschakeld...
Lees meer
Inleiding Eén van de bekendere merken op het gebied van sportartikelen is misschien wel Hummel. De producten van Hummel worden gekenmerkt door het gebruik van een dubbel chevron-teken. Onlangs trok...
Lees meer
Ieder jaar brengt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een rapport uit over de belangrijkste feiten, cijfers en trends op het gebied van datalekken in Nederland. De laatste versie van deze datalekkenrapportage is...
Lees meer
Als ondernemer wil je je product met een pakkende naam op de markt brengen. Om de concurrent te weerhouden deze naam te mogen gebruiken voor vergelijkbare waren en/of diensten, is...
Lees meer
Mag een bedrijf de foto’s van een medewerker gebruiken voor meerdere, grootschalige campagnes? Anders dan een professionele acteur hoeft een werknemer van een bedrijf er geen rekening mee te houden dat zij door grootschalig gebruik van haar portret
Lees meer